Met enorme tassen en kilo’s aan apparatuur (Monique noemde het ‘lichte bepakking’, ik zet hier mijn vraagtekens bij) struikelden we vanuit de krochten van het museum naar buiten. Daar stapten we in een taxi die ons naar de Sloterplas reed. De chauffeur was een enthousiaste jongeman. Hij was weer gaan studeren. Fiscaal recht, want ‘daar zit het geld’ en ‘daar gaat het toch allemaal om’? Bij de flat aanbeland belden we bij meneer en mevrouw aan. We moesten naar de eerste verdieping. De lift was wegens verbouwing bekleed met gewatteerde stof. Dat was ook erg handig voor mij, want zo kon ik de apparatuur niet kapot stoten. Mevrouw TSchroots stond ons al in de deuropening op te wachten. We kwamen terecht in een flatje dat helemaal vol stond met kasten en verzamelingen die te maken hebben met de luchtvaart. Meneer TSchroots had al een aantal stukken voor ons op de tafel uitgestald, maar eerst kregen we een bevlogen lezing over luchtpost. Hij had een tijdje geleden een presentatie gegeven en alle bijbehorende Power Point-slides zijn ook bij ons voorbij gekomen. Aan introductie in het luchtpostwezen kwamen we dus niets tekort.
De woonkamer moest daarna worden omgebouwd tot geïmproviseerde fotostudio. Het was maar goed dat we ‘licht bepakt’ waren, want anders hadden we meneer en mevrouw uit hun eigen huis moeten zetten om alle apparatuur kwijt te kunnen. Ons plan om twee poststukken te fotograferen ging niet door. Meneer TSchroots was het niet eens met onze keuze. De ene enveloppe had wel meegevlogen met de eerste postvlucht, maar het antwoord op de brief was in dezelfde enveloppe weer teruggestuurd. Er staat dus een hoop gekras op en dat was wellicht te verwarrend.
De andere enveloppe had zelfs vrijwel niets met luchtpost te maken. Hij was vanuit Engeland verstuurd en in Nederland aangekomen met de boot. De enige link met luchtpost was de brief, waarin stond dat een postvlucht die van Schiphol zou zijn vertrokken nooit was aangekomen (wat er is gebeurd zullen we nooit weten!). Gelukkig had meneer genoeg alternatieven voor ons. Hij vond het maar niets dat we maar twee enveloppen kwamen fotograferen, dus uiteindelijk werden het er een stuk of twintig of dertig, misschien wel veertig, vijftig, zestig. Zeventig of tachtig of zoiets. Negentig.
Verder vertelde meneer TSchroots heel enthousiast over zijn hobbyclub De Vliegende Hollander. Deze vereniging staat – natuurlijk – in het teken van luchtpost (en luchtpostzegels). De Vliegende Hollander bestaat dit jaar tachtig jaar en dat gaat uitbundig gevierd worden – uiteraard kunnen speciaal gedrukte postzegels niet ontbreken. Ook vertelde meneer gepassioneerd over de boeken die hij heeft geschreven. Enorme luchtpostencyclopedieën, waarvan het eerste deel in 1991 is gepubliceerd en het tweede deel net in april is uitgekomen. Het eerste deel telt768 bladzijden en dat van april zelfs 936. Alle 1704 zijn met (uit) liefde door mevrouw uitgetypt.
Voor deze werken hebben ze verschillende gerenommeerde prijzen gewonnen, waaronder laatst een Russische in Berlijn en een Vlaamse gouden ereprijs. Voordat we weggingen maakte Monique nog enkele portretjes van meneer en mevrouw samen bij een deel van de verzameling. Op weg terug naar het museum hadden we een zwijgzame chauffeur. Een goed moment om alle informatie te laten bezinken en opgedane indrukken te verwerken.