Zotonic - Atom Feed Module 2024-03-28T23:30:03+01:00 https://hart.amsterdam/nl/ Hart Amsterdammuseum https://hart.amsterdam/rsc/55889 2016-07-01T14:19:31+02:00 2016-06-27T08:19:00+02:00 Gusta Reichwein https://hart.amsterdam/rsc/3165 Arie Schippers: Stadstekenaar 2016 Tegelijk met de tentoonstelling &#39;Made in Amsterdam&#39; toont het Amsterdamse Stadsarchief werk dat door de stadstekenaars tussen 2014 en 2016 is vervaardigd. De meesten van de honderd kunstenaars van wie in het museum werk wordt tentoongesteld hebben ook stadsgezichten getekend; veel van die werken zijn door het archief verzameld. Arie Schippers spant de kroon, want hij schildert Amsterdam al sinds de jaren tachtig en is dit jaar benoemd tot Stadstekenaar. <p>De functie van stadstekenaar is twee jaar geleden in het leven geroepen: Hamid el Kanbouhi en Dieuwke Spaans zijn Arie Schippers voorgegaan, maar alle drie staan in een traditie die ver teruggaat. Sinds 1934 worden tekeningen en prenten verworven door een &#39;Commissie voor de tekeningen ten behoeve van het Gemeentearchief&#39;. Deze commissie heeft als taak beeldend kunstenaars opdrachten te verlenen om het stadsbeeld in de loop van de tijd te documenteren. De <a href="http://beeldbank.amsterdam.nl/beeldbank?f_sk_collectie=Collectie+Commissie+voor+de+Tekeningen">collectie telt inmiddels ruim 2500 werken</a> en bestaat vooral uit topografische voorstellingen, maar ook uit portretten en allerlei scènes uit het stadsleven.</p> <p><strong>Meer dan 500 kunstenaars</strong></p> <p>Meer dan 500 kunstenaars hebben hun bijdrage geleverd, het overgrote deel van de aangekochte werken is getekend en een klein deel is grafiek. In 1935 tekende Jan Ouwersloot de spoorwegovergang in de Javastraat, Chris Beekman legde vlak na de oorlog de verlaten buurt rond het Waterlooplein vast, Otto de Kat schetste Bernard Haitink terwijl hij het Concertgebouworkest dirigeert, Siet Zuyderland gaf een troosteloos beeld van het hondenkerkhof bij het dierenasiel aan de Polderweg, Hugo Kaagman tekende met zijn airbrush marktkooplui anno 2005 en Miep Bos maakte enkele jaren geleden een getekende rapportage van de Occupy protesten op het Beursplein.</p> <p><strong>Voorgangers</strong></p> <p>De stadstaferelen van Arie Schippers sluiten mooi aan op het werk van zijn voorgangers, niet alleen de tekeningen die in opdracht van het archief zijn gemaakt maar ook het werk van kunstenaars dat werd geschonken, gelegateerd of aangekocht. In de schetsboekjes, die Schippers heeft afgestaan aan het Stadsarchief en die in de tentoonstelling en op de website te bewonderen zijn, is vooral aandacht voor de stedelingen. De kleine, vlotte schetsen zijn van een grote trefzekerheid, te vergelijken met de fraaie tekeningen die Christiaan Andriessen omstreeks 1800 maakte en de studies van Isaac Israëls uit het begin van de twintigste eeuw.</p> <p><strong>Hedendaags stadsbeeld</strong></p> <p>Met een haarscherpe blik neemt  Schippers de toeristen waar terwijl ze een treinkaartje kopen, jongelui die koffie drinken en natuurlijk al diegenen die met hun mobiele telefoon in de weer zijn. Zo voegt hij het hedendaagse stadsbeeld toe aan de papieren geschiedenis in de stadscollectie, een onuitputtelijke bron van onderzoek, plezier en inspiratie. </p> <p><em>De tentoonstelling &#39;Stadstekenaars van Amsterdam&#39; is tot 11 september 2016 te zien. Zie voor meer informatie over de tentoonstelling op <a href="https://www.amsterdam.nl/stadsarchief/agenda/stadstekenaars/?utm_source=Banner%20Home&amp;utm_medium=website&amp;utm_term=Stadstekenaars&amp;utm_content=Stadstekenaars&amp;utm_campaign=Banner%203" target="_blank">de website van het Stadsarchief</a>.</em></p> https://hart.amsterdam/rsc/55666 2016-06-24T17:05:06+02:00 2016-06-13T12:47:00+02:00 Sarah Remmerts de Vries https://hart.amsterdam/rsc/37319 Vragende kinderen, 1949 Op weg naar Denemarken wordt de Amsterdammer Karel Appel getroffen door de armoede van het naoorlogse Duitsland. Op treinstations ziet hij hongerige kinderen bedelen om voedsel. De aanblik van de haveloze kinderen die hem aanstaren, laat hem niet los. Het wordt een terugkerend onderwerp in de beelden en schilderijen die hij aan het einde van de jaren veertig maakt. Appel is in 1948 een van de initiatiefnemers van de kunstenaarsgroep Cobra. <p><!-- z-media 55667 {"align":"block","size":"middle","crop":"","link":""} --></p> <p><strong>Kinderen als thema</strong></p> <p>Om aandacht te vragen voor de erbarmelijke situatie in Duitsland, maakt hij de bedelende kinderen in 1949 meerdere malen tot onderwerp van zijn kunst. Als kleurrijke, zwartomrande vormen vinden ze hun weg naar dit opvallende schilderij, dat bijzonder veel weg heeft van een expressieve kindertekening.</p> <p>Een <a title="Vragende kinderen" href="http://hdl.handle.net/11259/collection.4968">tweede kunstwerk</a>, een beschilderd houten paneel met driedimensionale houten details, toont de vragende kindergezichten in allerlei vierkante formaten – maar allen met dezelfde holle, ronde ogen. Tot slot maakt Appel de kinderen ook tot onderwerp van een muurschildering in het voormalige Amsterdamse Stadhuis aan de Oudezijds Voorburgwal – tot groot ongenoegen van zowel ambtenaren als pers.</p> <p><strong>De Twistappel</strong></p> <p>Appel, die na zijn studie aan de Rijksakademie van Beeldende Kunsten te Amsterdam de weg inslaat van het spontane expressionisme, krijgt aan het begin van 1949 de opdracht een muurschildering te maken in de kantine van het Prinsenhof, waar destijds het Stadhuis van Amsterdam gevestigd is. Op 14 maart is het werk voltooid: een sobere compositie bestaande uit verschillende kleurvlakken, omlijnd met dikke zwarte strepen. Vier figuren hebben zwarte stippen als ogen gekregen, hierdoor is het duidelijk dat het om kinderen gaat.</p> <p>Hoewel goedgekeurd door de gemeentelijke commissie wandschilderingen, schiet de voorstelling bij de ambtenaren aan hun middagboterham in het verkeerde keelgat. Niet alleen zijn ze niet gediend van Appels moderne, primitieve manier van schilderen, het staat ze bovenal tegen om dagelijks herinnerd te worden aan het leed dat de Tweede Wereldoorlog heeft veroorzaakt. Ook de pers spreekt er schande van.</p> <p>Nog hetzelfde jaar wordt het werk afgedekt met een voorzetwand. Pas als het stadhuis in 1988 verhuist naar de Stopera aan het Waterlooplein, komt de schildering weer tevoorschijn. Het is tegenwoordig een publiekstrekker in de brasserie van Sofitel Hotel The Grand,  dat Appels schildering in oude glorie heeft laten herstellen.</p> <p><strong>Kritiek op Cobra</strong></p> <p>Tijdgenoten van Appel  zijn vaker kritisch op zijn werk. Willem Sandberg (1897-1984), directeur van het Amsterdamse Stedelijk Museum, is destijds een van de weinigen die Appels stijl en originaliteit op waarde weet te schatten. Als Sandberg in november 1949 een tentoonstelling gewijd aan Cobra-kunst organiseert, mondt dit uit in een enorm schandaal. Bezoekers nemen aanstoot aan de spontane, naïeve expressiviteit waarmee de werken van Cobra-kunstenaars tot stand zijn gekomen.</p> <p>Appel heeft een jaar eerder samen met Corneille  het initiatief genomen tot de oprichting van kunstenaarsgroep Cobra (Kopenhagen, Brussel en Amsterdam, verwijzend naar de steden waar de kunstenaars vandaan komen). Later hebben ook de kunstenaars Constant, Asger Jorn, Theo Wolvecamp, Anton Rooskens, Jan Nieuwenhuys en Eugène Brands zich bij hen aangesloten, met als doel een nieuwe primitivistische beeldtaal te ontwikkelen. De Cobra-kunstenaars laten zich inspireren door ‘primitieve’ kunst uit Afrika en Oceanië, kindertekeningen en outsider art, die ze als onbelemmerde expressie van het onbewuste zien. Appel merkt zelf op over de spontaniteit waarmee zijn werken tot stand komen: ‘Ik rotzooi maar wat aan’.</p> <p>Pas aan het begin van de jaren zestig begint men in te zien dat de ideeën van de Cobra-groep, die van 1948 tot 1951 bestaan heeft, grote impact hebben gehad op de ontwikkeling van de moderne kunst. Werken van de Cobra-kunstenaars worden door veel musea en particuliere verzamelaars in Europa aangekocht. Grote Cobra-collecties in Nederland bevinden zich onder meer in het Cobra Museum te Amstelveen en het Stedelijk Museum te Amsterdam.</p> <p><!-- z-media 55668 {"align":"block","size":"middle","crop":"","link":""} --></p> <p><strong>Experiment in kleur en vorm</strong></p> <p>Ook dit schilderij is onderdeel geworden van de collectie van het Stedelijk Museum, dat het werk in bruikleen heeft gegeven aan het Amsterdam Museum. De bonte voorstelling van kinderen geeft op het eerste gezicht niets weg van de beladen boodschap die erachter zit. Wie beter kijkt ziet echter de vertrokken gezichten en de uitgestoken armen, omringd door bedreigend rood. Kleur was voor Appel een manier om zijn schilderijen energie en betekenis mee te geven.</p> <p>De &#39;Vragende kinderen&#39; en de Cobra-tentoonstelling in het Stedelijk Museum zijn de laatste kunstzinnige mijlpalen die de Amsterdamse Appel in zijn geboortestad meemaakt. In 1950 vestigt hij zich in Parijs, waar de kunstwereld destijds een stuk ontvankelijker tegenover zijn artistieke experimenten staat.</p> <p><em>De tentoonstelling <a title="&#39;Made in Amsterdam&#39;" href="https://www.amsterdammuseum.nl/tentoonstellingen/made-amsterdam-100-jaar-100-kunstwerken">&#39;Made in Amsterdam&#39;</a> is tot en met 31 juli 2016 te zien in het Amsterdam Museum. </em><span>  </span></p> https://hart.amsterdam/rsc/55880 2016-06-30T17:44:35+02:00 2016-06-10T16:55:00+02:00 Judith van Gent https://hart.amsterdam/rsc/407 Trailer Made in Amsterdam Loop met ons mee door de tentoonstelling. <p><!--[embed youtube Od5Y1hglseY]--><iframe src="//www.youtube.com/embed/VPzJp4HGr6E" width="600" height="400" frameborder="0"></iframe><!--[/embed]--></p> https://hart.amsterdam/rsc/54335 2016-06-09T15:26:44+02:00 2016-06-01T14:44:00+02:00 Victor Kasprowicz https://hart.amsterdam/rsc/49805 Everyday selfie project, 2015/2016 Verleidelijk, trots, kwetsbaar, onverschrokken: ze is het allemaal. In 2014 plaatst Tanja Ritterbex elke dag een selfie op Facebook, het levert een stroom aan ‘comments’ en ‘likes’ op. Ze wordt toegedicht, de liefde wordt haar verklaard en mensen vragen haar om make-up advies. Veel van de reacties gebruikt ze als titel voor de schilderijen die ze precies een jaar later maakt. Op basis van de foto’s én de reacties schildert ze bijna dagelijks een zelfportret. <br /> <p><strong>De Ateliers</strong></p> <p>In 2014 begon de in Heerlen geboren Tanja Ritterbex (1985) haar opleiding aan De Ateliers in Amsterdam. Al eerder had ze gestudeerd aan de Academie Beeldende Kunsten in Maastricht  en de Kunstakademie in Düsseldorf. De Ateliers is een onafhankelijke kunstenaarsinstituut dat werd opgericht in 1963 door beeldende kunstenaars in Haarlem. Het heeft tot doel de begeleiding van jonge, getalenteerde kunstenaars uit binnen- en buitenland. De naam zegt genoeg: De Ateliers gaat niet uit van traditioneel kunstonderwijs. Studenten zijn deelnemers en docenten worden begeleiders genoemd. De jonge kunstenaars krijgen ieder een eigen atelier toegewezen waar ze kunnen werken met kritiek en begeleiding van gerenommeerde kunstenaars en kunstcritici die elke dinsdag atelierbezoeken afleggen. In 1992 verhuisde het instituut naar zijn huidige locatie aan de Stadhouderskade in Amsterdam.</p> <p><!-- z-media 55410 {"align":"block","size":"middle","crop":"","link":""} --></p> <p>‘Function Creep’ was de titel van de jaarlijkse eindexpositie van De Ateliers in 2015. Samensteller van de show was gastbegeleider Xander Karstens, curator van De Hallen in Haarlem. Ritterbex presenteerde schilderijen en tekeningen, maar ook video’s en foto’s. Ook een deel van de ‘Every day selfie project’ werd toen geëxposeerd.<br /><br /></p> <p><strong>Amsterdam<br /> </strong>Doordat ze aan de Ateliers ging studeren kwam ze als Limburgse naar Amsterdam om hier te wonen. Over haar verblijf in de stad zegt ze zelf: “Van Amsterdam wordt ik wild. Het heeft me goed gedaan. Amsterdam heeft mijn penseelstreek doen dansen. Veel snellere improviserende lagen, streken en composities zijn ontstaan in mijn werk sinds ik in Amsterdam woon. Op de een of andere manier vond ik de wind en de meeuwen ook opmerkelijk. Toen ik hier net een maandje woonde heb ik vaker aan performances in gay Club Church deelgenomen. De vrijheid die Amsterdam ademt heeft iets speciaals, mensen van over de hele wereld ervaren dat. En dat voel je ook in je werk als kunstenaar. Inspiratie kun je op elke straathoek opdoen.”</p> <p><!-- z-media 55411 {"align":"block","size":"middle","crop":"","link":""} --></p> <p><strong>Selfie Serie</strong></p> <p>In de tentoonstelling ‘Made in Amsterdam’ hangen veertig zelfportretten van de kunstenares uit de ‘Every day selfie project’. “Wie zijn wij eigenlijk in dit tijdperk van social media?” vraagt ze zich af. Ritterbex had het idee om autobiografisch werk te maken, resulterend in de selfie project, in haar hoofd gekregen en het kon niet anders dat ze dit project zou gaan uitvoeren. Haar werkwijze is snel net als haar persoonlijkheid. Altijd in de weer met ideeën voor nieuw werk, immer verrast door alle indrukken om haar heen. Ze wil veel dingen tegelijk doen, en zonder dat je er zelf onrustig van wordt, steekt ze je aan met haar bevlogenheid. Maar het is niet alleen deze buitenkant van aanstekelijk optimisme.</p> <p><!-- z-media 55413 {"align":"block","size":"middle","crop":"","link":""} -->Er schuilt nog iets anders in het werk van Ritterbex namelijk tegendraadsheid. Ondanks de krachtige penseelstreken en felle kleuren die het werk een zekere frisheid geven, stemt het ook tot nadenken over wie wij zijn. In veel van haar schilderijen en video’s  is ze zelf het uitgangspunt en onderzoekt op deze manier wat het betekent om je kwetsbaar op te stellen. Iedereen vormt een mening over haar op basis van haar kunstwerken en Facebook-posts. Ze zegt zelf: “Wat je ziet in mijn schilderijen, zit in jouw hoofd.”. Ze heeft niet de intentie om de toeschouwer een emotie op te dringen.</p> <p><!-- z-media 55419 {"align":"block","size":"middle","crop":"","link":""} -->Meer vlogs van de kunstenares staan op het <a title="YouTube kanaal " href="https://www.youtube.com/playlist?list=PLuA0z9V5-1BJ-q8l1i0sIU6RQJFi8nyIn">YouTube-kanaal</a> van ons museum.</p> <p> </p> <p>De eindexpositie ‘Offspring 2016: Potlatch’ bij <a href="http://www.de-ateliers.nl/nl/">De Ateliers</a> is te zien tot en met 29 mei, Stadhouderskade 86, Amsterdam.</p> <p>Werk van Tanja Ritterbex is nu te zien bij <a href="http://ornisagallery.com/">Ornis A. Gallery</a> tijdens <a href="http://www.amsterdamartfair.nl/">Amsterdam Art Fair</a> tot en met 29 mei, Museumplein, Amsterdam.</p> <p> </p> <p><em>De tentoonstelling <a href="https://www.amsterdammuseum.nl/tentoonstellingen/made-amsterdam-100-jaar-100-kunstwerken">&#39;Made in Amsterdam&#39;</a> is tot en met 31 juli 2016 te zien in het Amsterdam</em></p> <p> </p> <p> </p> https://hart.amsterdam/rsc/54632 2016-06-09T15:31:37+02:00 2016-05-04T15:26:00+02:00 Sarah Remmerts de Vries https://hart.amsterdam/rsc/37319 Emanuel Boekman, 1948 Het portret van Emanuel Boekman (1889-1940) dat zijn neef Meijer Bleekrode (1896-1943) omstreeks 1938 schildert, is verloren gegaan in de oorlog. In 1948 maakt Elie Neuburger postuum een ‘nieuw’ portret. In de jaren 30 is Boekman gemeenteraadslid en wethouder Onderwijs en Kunstzaken. Hij voert als SDAP-politicus een kunstbeleid dat gericht is op het toegankelijk maken van beeldende kunst, theater en muziek voor de arbeidersklasse. Na de Nederlandse capitulatie op 15 mei 1940 plegen Boekman en zijn vrouw, beiden Joods, zelfmoord. <p><strong>4 en 5 mei 1945</strong></p> <p>Na een vijf jaar durende oorlog, eindigend in een slopende Hongerwinter, komt op vrijdagavond 4 mei het verlossende bericht. Een waarnemer van de Binnenlandse Strijdkrachten rapporteert:</p> <p>&#39;&#39;Om ongeveer negen uur hedenavond werd de capitulatie bekend en slechts korte tijd daarna waren in de Amsterdamse straten grote volksmassa’s verzameld en begon men de vlaggen uit te steken. Ongeveer halftien waren vooral de volksbuurten een deinende en juichende volksmassa, vreugdevuren werden op straat ontstoken en de laatste bulletins van de illegale bladen in grote massa verspreid.&#39;&#39;</p> <p>Op 5 mei ondertekenen de Duitsers de capitulatie. Vier dagen later wordt de eerste dodenherdenking georganiseerd. Sindsdien herdenken we jaarlijks op 4 mei de slachtoffers die sinds het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog in oorlogssituaties en bij vredesoperaties omgekomen zijn. Op 5 mei vieren we de bevrijding en staan we stil bij de betekenis van vrijheid.</p> <p><!-- z-media 55207 {"align":"block","size":"middle","crop":"","link":""} --></p> <p><strong>Een verloren portret</strong></p> <p>Na de oorlog wordt voor veel Nederlanders de ware omvang van de holocaust door het verschijnen van beelden van concentratiekampen in Duitsland en Oost-Europa pas echt duidelijk. In heel Europa zijn in totaal zo’n zes miljoen joodse slachtoffers te betreuren, vele gemeenschappen zijn compleet ontwricht.</p> <p>Dit is een lot waar de joodse dr. Emanuel Boekman aan probeert te ontkomen, als hij in mei 1940 met zijn vrouw Jansje Nerden zelfmoord pleegt, teneinde niet in handen van de nazi’s te vallen. Vlak voor zijn dood schildert zijn neef en kunstenaar Meijer Bleekrode nog een portret van hem. Zoals zovele bezittingen van joodse slachtoffers is dit portret na de oorlog nooit meer boven water gekomen. Er is echter wel een foto van het portret bewaard gebleven, die hieronder te zien is.</p> <p><!-- z-media 55208 {"align":"block","size":"middle","crop":"","link":""} --></p> <p><strong>Bevlogen raadslid</strong></p> <p>Boekman was reeds acht jaar overleden toen de Amsterdamse kunstschilder Elie Neuburger (1891-1972) een postuum portret vervaardigde, naar het voorbeeld van Meijer Bleekrode. Dit portret is vervolgens aan de Gemeente Amsterdam geschonken, wat verklaard kan worden vanuit Boekmans positie als oud SDAP-gemeenteraadslid en wethouder Onderwijs en Kunstzaken (1931-1933 en 1935-1940) in Amsterdam.</p> <p>Op 6 juni 1939 promoveert Boekman aan de Universiteit van Amsterdam op het proefschrift ‘Overheid en kunst in Nederland’. Hierin zet hij zijn denkbeelden uiteen over een toekomstig cultuurbeleid, onder andere gericht op het verspreiden van kunst onder het volk.</p> <p><!-- z-media 55209 {"align":"block","size":"middle","crop":"","link":""} --></p> <p>De laatste jaren van Boekmans wethouderschap en leven worden sterk beïnvloed door de opkomst van het nationaalsocialisme en de Jodenvervolging in Duitsland. Op 1 mei 1940 woont hij voor het laatst een gemeenteraadsvergadering bij. Na de inval van de Duitsers doet Boekman met zijn vrouw nog een mislukte poging om via IJmuiden naar Engeland te vluchten, alvorens in een ultieme wanhoopsdaad te kiezen voor de dood.</p> <p><em>De tentoonstelling <a title="&#39;Made in Amsterdam&#39;" href="https://www.amsterdammuseum.nl/tentoonstellingen/made-amsterdam-100-jaar-100-kunstwerken">&#39;Made in Amsterdam&#39;</a> is tot en met 31 juli 2016 te zien in het Amsterdam Museum. </em><span> </span> </p> https://hart.amsterdam/rsc/54265 2016-06-09T15:47:39+02:00 2016-04-20T22:19:00+02:00 https://hart.amsterdam/rsc/53396 De Amsteldijk, 1918 Vanuit het raam van zijn atelier aan de Lutmastraat schildert Monnickendam op een zonnige voorjaarsdag de achtergevels van de huizen aan de Amsteldijk en de Tolstraat. We zien de torenspits van het Gemeentearchief en bloesembladeren dwarrelen door de lucht. Na zijn eindexamen aan de Rijksakademie volgt Monnickendam lessen aan de Parijse École des Arts et Métiers. Daar ontwikkelt hij zijn schilderstijl die soms impressionistisch aan doet, altijd kleurrijk en met dikke lagen verf aangebracht. <p><strong>Amsterdam - Parijs<br /></strong>Martin Monnickendam was een geboren en getogen Amsterdammer. Al vroeg in zijn leven raakte hij bevangen door een sterke artistieke neiging. In de vierde klas van de H.B.S. werd hij van school gestuurd omdat hij tijdens de lessen zat te tekenen. Zijn ouders deden hem vervolgens in de leer bij de kunstschilder Johan Rust en in 1891 werd hij aangenomen op de Rijksakademie voor beeldende kunsten. Zijn medeleerlingen op de Akademie waren onder anderen Piet Mondriaan en Lizzy Ansingh. Hij ontwikkelde een breed scala aan technieken. Als onderwerp voor zijn kunst koos hij, naast enkele thema’s die verwijzen naar zijn joodse achtergrond, steevast voor de stad Amsterdam in al zijn facetten. De basis voor de schilderstijl waarin Monnickendam zijn stad zo vaak en karakteristiek heeft afgebeeld werd echter gelegd tijdens zijn verblijf in een andere belangrijke kunststad: Parijs waar hij na zijn eindexamen twee jaar woonde.. Hij volgde er lessen aan de École des Arts et Metiers. Zijn impressionistisch aandoende stijl nam hij mee terug naar Amsterdam.</p> <p><!-- z-media 55022 {"align":"block","size":"middle","crop":"","link":""} --></p> <p><strong>Monnickendam en de Amsterdamse kunstwereld<br /></strong>Ondanks de zichtbaar Franse invloed op zijn stijl ontwikkelde Monnickendam bij zijn terugkomst een voorliefde voor het vastleggen van Amsterdamse stadsgezichten evenals gebeurtenissen en evenementen die in de stad plaatsvonden. Zijn indrukwekkende  &#39;Ontvangst van de Lord Mayor van Londen in de Burgerzaal van het Paleis op de Dam&#39; dat ook in de tentoonstelling is opgenomen, is hiervan een glorieus voorbeeld. Hij vervulde een actieve rol in Amsterdamse kunstenaarskringen wat hem tot een zeer vooraanstaand figuur in de lokale kunstwereld maakte. In 1904 werd hij lid van Arti et Amicitiae (voor de kunst en de vriendschap). Deze kunstenaarsvereniging werd in 1839 opgericht met als doel het bevorderen van de beeldende kunst en het verbeteren van de sociaal economische positie van de kunstenaar. Het jaar daarop werd Monnickendam ook lid van de Amsterdamse kunstenaarsvereniging Sint Lucas. Deze vereniging werd in 1880 op aanraden van de schilder August Allebé opgericht voor leerlingen van de Rijksakademie. Monnickendam was er jarenlang vicevoorzitter en ontwierp veel affiches voor evenementen die de vereniging organiseerde.</p> <p><!-- z-media 55023 {"align":"block","size":"middle","crop":"","link":""} --></p> <p>In 1916 werd Monnickendam uiteindelijk ook lid van De Onafhankelijken. Deze vereniging richtte zich in eerste instantie op vrijheid voor kunstenaars en het organiseren van ‘juryvrije exposities’. Ook stuurde hij werken ter verkoop in bij tentoonstellingen. Het schilderij ‘De Amsteldijk’ werd geëxposeerd tijdens de voorjaarstentoonstelling van 1918 in het Stedelijk Museum en was te koop voor 800 gulden. Het Stedelijk Museum zou het schilderij echter pas jaren later aanschaffen. Op het schilderij is een typisch Amsterdamse binnentuin afgebeeld. Monnickendam schilderde zijn uitzicht op de achtergevels van de Amsteldijk en de Tolstraat echter bijna 100 jaar geleden. De torenspits is die van het oude Raadhuis van de gemeente Nieuwer-Amstel dat tot 2007 dienst deed als Gemeentearchief van Amsterdam.</p> <p><!-- z-media 55024 {"align":"block","size":"middle","crop":"","link":""} --></p> <p><strong>Erkenning<br /></strong>In de jaren 20 groeide Monnickendam uit tot een zeer productief en bovenal tot een nationaal en  internationaal erkend en gevierd schilder. Zijn oeuvre omvatte naast olieverfschilderijen ook pastels, aquarellen, tekeningen, etsen en affiches. Daarnaast was hij een populair illustrator in dag- en weekbladen zoals De Amsterdammer en het Algemeen Handelsblad. Hij maakte in deze periode verre reizen en exposeerde in binnen- en buitenland. Hij sleepte vele prijzen in de wacht en kreeg in 1924, het jaar waarin hij vijftig werd, zelfs een eretentoonstelling in het Stedelijk Museum. Als gevolg van zijn succes kon hij in 1925 verhuizen naar een statig pand met een groot atelier aan de Stadhouderskade. Toen de Tweede Wereldoorlog was Monnickendam als gevolg van zijn joodse achtergrond zijn leven niet meer zeker. Hij overleed echter in 1943 als gevolg van een longontsteking, nét voordat hij op transport naar een van de concentratiekampen zou worden gezet.</p> <p><strong>Nalatenschap<br /></strong>Na de Tweede Wereldoorlog is Monnickendams werk grotendeels in de vergetelheid geraakt. Mede dankzij het werk van de &#39;Stichting Vrienden van de schilder Martin Monnickendam&#39; krijgt de bedreven kunstenaar weer meer aandacht. De vereniging deed in 2009 een schenking van meer dan 700 werken aan het Stadsarchief Amsterdam. In datzelfde jaar verscheen de lijvige monografie ‘Hommage aan Martin Monnickendam’ door R.J.C. van Helden. De stichting schonk het Amsterdam Museum in 2015 het schilderspalet van Monnickendam. </p> <p><!-- z-media 55025 {"align":"block","size":"middle","crop":"","link":""} --></p> <p><em>De tentoonstelling <a title="&#39;Made in Amsterdam&#39;" href="https://www.amsterdammuseum.nl/tentoonstellingen/made-amsterdam-100-jaar-100-kunstwerken">&#39;Made in Amsterdam&#39;</a> is tot en met 31 juli 2016 te zien in het Amsterdam Museum. </em><span> </span></p> <p> </p> <p> </p> <p> </p> https://hart.amsterdam/rsc/54339 2017-03-10T13:58:17+01:00 2016-04-13T15:36:00+02:00 Sarah Remmerts de Vries https://hart.amsterdam/rsc/37319 Noord/Zuidlijn, uit de serie Modern Cathedrals, 2012 Het schilderij is onderdeel van de serie Modern Cathedrals. In deze serie zet Wissing infrastructuren neer als de moderne versies van kathedralen: enorme prestigeprojecten waar veel geld, tijd en mensen mee gemoeid zijn. De Noord/Zuidlijn is een mooi voorbeeld van zo’n project. Wissing: &quot;Ik zie de poëzie in deze rauwe betonstructuren, ze doen je beseffen dat je heel nietig bent en herbergen tegelijkertijd een monumentale schoonheid.&quot; <p><strong>Industriële voorstellingen</strong></p> <p>Carolien Wissing (1976) vervaardigt vanuit haar atelier in Amsterdam-Noord krachtige schilderijen van industriële bouwwerken. In een sober kleurenpalet schept ze composities die de toeschouwer door middel van perspectiefwerking de voorstelling binnentrekken. De grootsheid van de architectuur heeft een overweldigend effect, wat ervoor zorgt dat je naar het werk wilt blijven kijken.</p> <p>De aanleg van de Noord/Zuidlijn was als groots, industrieel project natuurlijk uitermate geschikt om in de serie <a href="http://www.carolienwissing.com/#!2012/chpp">Modern Cathedrals</a><em> </em>op te nemen. In 2002 nam de Gemeente Amsterdam het definitieve besluit tot de aanleg van de Noord/Zuidlijn; een metrolijn die het mogelijk maakt binnen zestien minuten van het Buikslotermeerplein naar Station Zuid te reizen. Met een geschat aantal van 121.000 passagiers per dag zal de Noord/Zuidlijn net zo’n verzamelplaats van mensen worden als de kathedralen van vroeger. </p> <p><a href="https://commons.wikimedia.org/wiki/File:Amsterdam-NoordZuidLijn-Husky-2013-06-02_6.JPG"><!-- z-media 54941 {"align":"block","size":"middle","crop":"","link":""} --></a></p> <p><strong>Ondergrondse kathedraal</strong></p> <p>Tijdens een open dag in 2012 bezocht Wissing de bouwput van wat nu de<a href="http://www.amsterdamcentraal.nu/projecten/Gerealiseerde-projecten/Metrohal"> hal van het nieuwe metrostation</a> is onder het Centraal Station. Op dit moment wordt de hal alleen nog gebruikt door reizigers van de Oostlijn, maar er worden nog toegangen naar het dieper gelegen niveau van de Noord/Zuidlijn aangelegd. Tijdens de bouw werd de hal ook wel de ‘ondergrondse kathedraal’ genoemd; een bijnaam die de fantasie prikkelt. </p> <p>Wissing maakte er foto’s, die ze later in haar atelier verder uitwerkte. Zelf zegt ze hierover: &quot;Een schilderij is bij mij nooit een exacte weergave van een foto, maar vormt wel de basis van waaruit ik vertrek. Ook tussen schets en eindresultaat verandert er nog wel eens wat.&quot;</p> <p><!-- z-media 54942 {"align":"block","size":"middle","crop":"","link":""} --></p> <p><strong>Contouren en hijslijnen</strong></p> <p>Alle lijnen in het schilderij Noord/Zuidlijn lijken naar het grote gat in het plafond toe te lopen. Dit gat is inmiddels gedicht. Het werd gebruikt om zwaar bouwmateriaal door naar binnen te tillen. Op het schilderij kan men de hijslijnen nog naast de pilaren zien lopen.</p> <p>Vanuit het gat waren op dat moment de contouren van het Centraal Station nog zichtbaar. Wissing: &quot;Op de voorstudie zie je het zicht op het Centraal Station nog, in het uiteindelijke doek heb ik dit weg gelaten. Het ging mij om de ‘<em>Cathedralesque</em>’ beleving van de ruimte.&quot; Het fel witte licht dat uit het gat schijnt, draagt bij aan het gevoel diep onder de grond te zitten. Het gat en de wereld boven de grond lijken daarmee ineens enorm hoog – haast als een rozet boven de ingang van een kathedraal.</p> <p><a href="https://commons.wikimedia.org/wiki/File:Amsterdam-NoordZuidLijn-Husky-2013-06-02_5.JPG"><!-- z-media 54943 {"align":"block","size":"middle","crop":"","link":""} --></a></p> https://hart.amsterdam/rsc/54362 2017-05-29T15:15:44+02:00 2016-04-01T17:17:00+02:00 Sarah Remmerts de Vries https://hart.amsterdam/rsc/37319 Van Baerlestraat uit de serie Amsterdam, 1996 Een demonische figuur danst op straat bij het licht van een brandende tram. Zo schildert Herman Gordijn &#39;zijn&#39; Amsterdam ten tijde van de krakersrellen aan het begin van de jaren ’80. In die tijd woont hij vlak bij het kraakpand de Lucky Luik aan de Jan Luykenstraat, dat in 1982 wordt ontruimd door de politie. De krakers verzetten zich hevig en de situatie wordt grimmig. Gordijn gruwelt van het geweld. Niet veel later vertrekt hij uit Amsterdam. <p><strong>Schilder van het leven</strong></p> <p>Kunstenaar Herman Gordijn (1932) staat vooral bekend om zijn groteske en raadselachtige weergave van figuren en landschappen. Na zijn opleidingen aan de Koninklijke Academie voor Beeldende Kunsten en de Vrije Academie te Den Haag, slaat hij zijn eigen weg in. Observaties uit het alledaagse leven resulteren in voorstellingen van dames van lichte zeden (<em>Bordeelraam</em>, 1956), roddeltantes (<em>Op de thee</em>, 1957) en bizarre tramreizigers (<em>Echtpaar in tram</em>, 1956-1957). De ene dame nog dikker en rimpeliger dan de andere, spontaan en karikaturaal. Niet uit spot, maar haast uit een soort verering van het leven.</p> <p><!-- z-media 55085 {"align":"block","size":"middle","crop":false,"link":false} --></p> <p><strong>Lyrische verbeeldingen</strong></p> <p>Onder invloed van onder meer ontwerper Benno Premsela (1920-1997) verhuist de Haagse Gordijn in 1960 naar Amsterdam. Premsela stimuleert jonge kunstenaars en voorziet Gordijn van een aantal opdrachten voor de Bijenkorf. </p> <p>Ondertussen leert Gordijn in zijn werk de hoofdstad kennen. Op zijn doeken verschijnen typische Amsterdamse voorstellingen, zoals een scène in een urinoir (<em>Aan de Amstel</em>, 1960) en baders in de grachten (<em>In de Amsterdamse grachten</em>, 1961). Alles in zijn gebruikelijke groteskheid.</p> <p>De schilderijen die hij maakt, kenmerken zich door een lyrisch realisme. Het enige dat niet realistisch is, is de compositie en perspectiefwerking, die Gordijn naar eigen inzicht aanpast aan de voorstelling om een balans in de lijnen te creëren.</p> <p><!-- z-media 55086 {"align":"block","size":"middle","crop":false,"link":false} --></p> <p><strong>Gordijns Amsterdam</strong></p> <p>Rond 1992 begint Gordijn aan een serie schilderijen over ‘zijn’ Amsterdam, een eigentijdse visie op de stad. Het zal een tentoonstelling worden in het Amsterdams Historisch Museum, zoals het Amsterdam Museum dan nog heet. Hij maakt een groot zesluik bestaande uit de delen Vondelpark, Dam en Gracht en elf schilderijen die refereren aan andere plekken in de stad. Geen traditionele stadsgezichten, maar groteske en raadselachtige taferelen, waarbij herinnering, fantasie en werkelijkheid dwars door elkaar heen lopen. Zowel het drieluik als de andere elf schilderijen werden in 1997 vier maanden lang getoond in de tentoonstelling ‘Het Amsterdam van Herman Gordijn’.</p> <p><!-- z-media 55087 {"align":"block","size":"middle","crop":false,"link":false} --></p> <p><strong>De stad in brand</strong></p> <p>Eén van deze raadselachtige taferelen is <em>Van Baerlestraat</em>: een dreigende voorstelling met een demonische figuur, die extatisch ronddanst bij het licht van een brandend tramstel. Ten tijde van de krakersrellen aan het begin van de jaren &#39;80 wordt er bij Gordijns huis in de buurt een tram in brand gestoken<strong>. </strong>Het beeld van de brandende tram blijft hem altijd bij en vindt vanuit zijn herinnering een weg naar het schilderij. Gordijn: ‘Die brandende tram greep me erg aan, een tram hoort niet te branden.’</p> <p>Op het schilderij lijkt de brandende tram de verzetsdaad van een enkeling te zijn. Dat terwijl de stadse veldslagen tussen krakers en ME destijds grote mensenmassa’s op de been brengen. Op voorstudies staan twee van dezelfde demonische figuren afgebeeld, maar Gordijn heeft er uiteindelijk voor gekozen om slechts één van de twee jongens te tonen. Een ander onderdeel van het schilderij waar Gordijn lang aan gewerkt heeft, zijn de vlekfiguren op het doek.</p> <p>Samen met de andere tien schilderijen vormt <em>Van Baerlestraat</em> een opmerkelijk kijkje in Amsterdam, dat zowel iets van de stedelijke geschiedenis in zich draagt, als toch bovenal een weergave is van de persoonlijke ervaring van Gordijn.</p> <p><!-- z-media 55088 {"align":"block","size":"middle","crop":false,"link":false} --><!-- z-media 55089 {"align":"block","size":"middle","crop":false,"link":false} --></p> <p><!-- z-media 55090 {"align":"block","size":"middle","crop":false,"link":false} --></p> <p><!-- z-media 55091 {"align":"block","size":"middle","crop":false,"link":false} --></p> <p><!-- z-media 55092 {"align":"block","size":"middle","crop":false,"link":false} --></p> <p><!-- z-media 55093 {"align":"block","size":"middle","crop":false,"link":false} --></p> <p><em>De tentoonstelling <a title="&#39;Made in Amsterdam&#39;" href="https://www.amsterdammuseum.nl/tentoonstellingen/made-amsterdam-100-jaar-100-kunstwerken">&#39;Made in Amsterdam&#39;</a> is tot en met 31 juli 2016 te zien in het Amsterdam Museum. </em><span> </span></p> https://hart.amsterdam/rsc/54608 2016-03-29T10:45:32+02:00 2016-03-18T10:59:00+01:00 Sarah Remmerts de Vries https://hart.amsterdam/rsc/37319 Uit de selectie Een tentoonstelling creeëren bestaat voor een groot deel uit keuzes maken. Keuzes in thema’s, keuzes in vormgeving en, misschien wel het belangrijkste, keuzes in objecten die je wilt laten zien. Voor Made in Amsterdam is uit grofweg duizend schilderijen en beelden uit de periode 1915 tot 2016 een selectie gemaakt van honderd Amsterdamse topstukken. Dat was uiteraard niet altijd even gemakkelijk. Eenmaal kwam er tijdens het onderzoek echter zulke verrassende nieuwe kennis boven tafel, dat de keuze voor ons gemaakt werd – of we dat nu leuk vonden of niet. <p><!-- z-media 49786 {"align":"block","size":"middle","crop":"","link":""} --></p> <p>In een vroeg stadium stond al vast dat het vrolijke schilderij <em>Kalverstraat met vlaggen</em> van de Amsterdamse kunstschilder Kees Maks (1876-1967) een plaats in Made in Amsterdam zou krijgen. Ik werd in mei 2015 gevraagd om onderzoek te doen naar het werk. Uit het dossier dat ik erover maakte, zou vervolgens geput worden voor de zaalteksten en de tentoonstellingscatalogus. Op deze wijze waren we in het team al een aantal maanden bezig met onderzoek.</p> <p>Iets wat bij dit schilderij echter nooit goed uitgezocht was, was de datering. Er werd altijd gedacht dat het werk uit de jaren dertig van de vorige eeuw afkomstig was, maar niemand wist dit echt zeker. Om dit met het oog op de naderende tentoonstelling voor eens en voor altijd uit te zoeken, reisde ik af naar het Rijksbureau voor Kunsthistorische Documentatie (RKD) in Den Haag. Maks hield namelijk alle documentatie rondom zijn werk, van tentoonstellingsrecensies tot brieven aan kopers, nauwkeurig bij in zes knipselalbums, die in 1979 een definitieve plaats kregen bij het RKD.</p> <p><!-- z-media 49788 {"align":"block","size":"middle","crop":"","link":""} --></p> <p>Reeds in het eerste plakboek stuitte ik op een verwijzing naar een schilderij met de naam ‘Kalverstraat met vlaggen’. Het schilderij werd genoemd als twaalfde werk in de tentoonstelling <em>C.J. Maks</em>, die in juli 1915 plaatsvond in Kunstzaal Pictura te Den Haag. De expositie toonde destijds een maand lang recente werken van Maks, die voornamelijk bestonden uit straattaferelen en (nachtelijke) voorstellingen van meisjes. Omdat het een tentoonstelling met recente werken betrof, is het waarschijnlijk dat het schilderij in de eerste helft van de jaren &#39;10 gemaakt is.</p> <p>Hoewel nieuwe ontdekkingen meestal heel nuttig zijn, leverde deze kennis voor ons een probleem op: de periode die voor de tentoonstelling gekozen is, loopt namelijk van 1916 tot 2016. Het schilderij van Maks, uit ca. 1910-1915, valt dus buiten de dateringsgrens van Made in Amsterdam.</p> <p>Wij kozen er uiteindelijk voor om dit feestelijke werk uit de tentoonstellingsselectie te laten. Er bestaan immers nog andere manieren om  een kunstwerk aandacht te geven, die je als tentoonstellingsmaker altijd in je achterhoofd zou moeten houden. Zo hebben we voor Made in Amsterdam de ‘Plus 100’ in het leven geroepen: een overzicht van honderd werken die de selectie nét niet gehaald hebben. ‘Kalverstraat met vlaggen’ en de andere afvallers zijn <a title="Tijdlijn Made in Amsterdam" href="http://hart.amsterdammuseum.nl/nl/page/53799">hier</a> te bekijken.</p> <p><em>Lees <a title="Herdatering Kees Maks" href="http://hart.amsterdammuseum.nl/nl/page/3082">hier</a></em> <em>meer over Kees Maks, ‘Kalverstraat met vlaggen’ en de argumenten voor herdatering van het schilderij.</em></p> https://hart.amsterdam/rsc/54430 2016-06-09T15:27:22+02:00 2016-03-14T16:25:00+01:00 Victor Kasprowicz https://hart.amsterdam/rsc/49805 Blast VII, 2010 &#39;Het thema van alle kunst is universeel: het mysterie van het bestaan. Dus niet de wereldrevolutie, de Palestijnse Kwestie of de bankencrisis. Dit mysterie is onzegbaar en ontoonbaar. In mijn werk probeert het zich toch te manifesteren via de diverse motieven in de schilderijen. Een op voorhand verloren zaak. Maar wat mij betreft de mooiste verloren zaak!&#39; schrijft Han Schuil enkele jaren geleden aan zijn galeriehouder Milco Onrust. <p><!-- z-media 54432 {"align":"block","size":"middle","crop":"","link":""} --></p> <p><strong>Campagnebeeld</strong></p> <p>Het campagnebeeld van ‘Made in Amsterdam – 100 jaar in 100 kunstwerken’ is het schilderij ‘Blast’ (2010) van de Nederlandse kunstenaar Han Schuil (1958).  Nou ja schilderij, niet in de traditionele zin dat de verf is aangebracht op doek of paneel. Schuil werkt sinds 1985 op blik en is later overgegaan op aluminium, een materiaal waarop kleuren nog beter tot hun recht komen. De aluminiumplaten zijn aan de randen  gebogen en soms gedeukt waardoor het geheel ook sculpturaal wordt.  De voorstelling is een kleurrijke waaier van stralen en scherven waardoor het lijkt of het werk lawaai maakt. </p> <p> <strong>Explosies</strong></p> <p>In 2009 heeft Han Schuil een solotentoonstelling ‘Blast’ bij <a title="Galerie Onrust" href="http://www.galerieonrust.nl/">Galerie Onrust</a> aan de Planciusstraat in Amsterdam gehad. Van hieruit ontstond een serie van acht werken onder dezelfde naam. Zij werden alle acht tussen 2008 en 2011 vervaardigd . Eén van die werken is nu als bruikleen van het Stedelijk Museum opgenomen in ‘Made in Amsterdam’. De dynamische compositie valt uiteen in scherven en stralen en roept de associatie van een explosie op. Dat is ook de reden waarom deze serie de naam ‘Blast’ heeft gekregen. Iets wat uniek is in het oeuvre van Schuil omdat hij naar eigen zeggen nooit van de titels is geweest: “Er zijn kunstenaars die de meest waanzinnige titels verzinnen, die totaal niet slaan op wat er te zien is. Ik kan dat niet, want ik wil de toeschouwer niet misleiden.” De manier waarop de explosies zijn uitgebeeld is ook terug te vinden in de striptekenkunst. Door het cartooneske van de compositie krijgt het iets clichématigs wat het voor Schuil juist interessant maakt omdat hij probeert het banale door middel van zijn kunst te transformeren tot iets hogers. Een beeld dat in eerste instantie meteen herkenbaar is maar ons toch dwingt er langer bij stil te staan. Het werk dat hier in onze tentoonstelling is opgenomen, is een met alkyd- en lakverf bewerkte aluminiumplaat van 172,5 bij 125 cm en 5,5 cm diep. Uit de serie zijn drie werken opgenomen in de collectie van het Centraal Museum in Utrecht (Blast II, III, IV); ‘Blast VII’ belandde in de collectie van het <a title="Stedelijk Museum Amsterdam" href="https://nl.wikipedia.org/wiki/Stedelijk_Museum_Amsterdam">Stedelijk Museum Amsterdam</a>.</p> <p><!-- z-media 54454 {"align":"block","size":"middle","crop":"","link":""} --></p> <p><strong>Art &amp; Project</strong></p> <p>Han Schuil maakte in 1983 als jonge kunstenaar zijn debuut bij &#39;Art &amp; Project&#39;. Zijn opleiding heeft hij genoten aan respectievelijk de Academie voor Beeldende Kunsten in Rotterdam (de <a title="Willem de Kooning Academie" href="https://nl.wikipedia.org/wiki/Willem_de_Kooning_Academie">Willem de Kooning Academie</a>) en de Ateliers ’63 (tegenwoordig als <a title="De Ateliers" href="https://nl.wikipedia.org/wiki/De_Ateliers">De Ateliers</a> in Amsterdam gevestigd). &#39;Blast&#39; is in 2013 door Adriaan van Ravesteijn (1938-2015) aan het Stedelijk Museum geschonken ter nagedachtenis van zijn partner Geert van Beijeren (1933-2005). Dit legendarische kunstkoppel richtte in 1968 ‘Art &amp; Project’ op. De galerie was aanvankelijk gehuisvest in het ouderlijk huis van Van Ravesteijn aan de Richard Wagnerstraat in Amsterdam-Zuid. Een belangrijke gebeurtenis voor de Nederlandse kunstwereld omdat er voor die tijd vrijwel geen podium was voor opkomende kunstenaars van internationaal niveau. De galerie fungeerde als springplank voor avant-garde. Als één van de eerste in Nederland toonden zij conceptuele kunst. Ger van Elk, Emo Verkerk maar ook het kunstenaarsduo Gilbert &amp; George werden al in een vroeg stadium opgemerkt door de galerie. Tot 1989 bleef de thuisbasis Amsterdam op wisselende locaties maar altijd dicht in de buurt van het Stedelijk Museum. Daarna trok de galerie de stad uit naar Slootdorp in de kop van Noord-Holland waar ze haar deuren sloot in 2001.</p> <p><!-- z-media 54434 {"align":"block","size":"middle","crop":"","link":""} --></p> <p> </p> <p><em>De tentoonstelling <a title="&#39;Made in Amsterdam&#39;" href="https://www.amsterdammuseum.nl/tentoonstellingen/made-amsterdam-100-jaar-100-kunstwerken">&#39;Made in Amsterdam&#39;</a> is tot en met 31 juli 2016 te zien in het Amsterdam Museum. </em></p> <p> </p> <p> </p> https://hart.amsterdam/rsc/54621 2016-03-25T11:57:57+01:00 2016-03-12T11:41:00+01:00 Judith van Gent https://hart.amsterdam/rsc/407 Opening Made in Amsterdam Op 10 maart 2016 is de tentoonstelling &#39;Made in Amsterdam&#39; geopend in het Amsterdam Museum. De oudste en de jongste aanwezige kunstenaars Riek Milikowski-de Raat en Tanja Ritterbex kregen uit handen van directeur Judikje Kiers het bij de tentoonstelling verschenen boek. <p>Bekijk hier de foto&#39;s van de opening:</p> <p><a href="https://www.flickr.com/photos/ahmamsterdam/albums/72157665729763212" target="_blank">Foto&#39;s op Flickr</a></p>