Jeanne danste in 1960 als 21-jarige bij het Amsterdams Ballet. Toen het Amsterdams Ballet en Nederlands Ballet in 1961 fuseerde tot het Nationale Ballet mocht Jeanne daar blijven dansen. Het gezelschap repeteerde bijna elke dag in de Stadsschouwburg aan het Leidseplein. Tijdens deze jaren woonde ze samen met haar goede vriendin Corrie van Gorp in een charmant appartementje op de Vossiusstraat, om de hoek van het Leidseplein. ‘’Dat waren de mooiste jaren van mijn leven.’’
Jeanne vertelt hoe hun dagen eruitzagen: ‘’We moesten elke dag om 10:00 in de Stadsschouwburg zijn om te repeteren, als we geen voorstellingen hadden dan.’’ Ze repeteerden tot een uur of 17:00. Hard werken vond Jeanne het, maar na het repeteren gingen ze altijd gelijk door naar Café Americain om te drinken en te socializen. Het was de plek waar heel artistiek Amsterdam samenkwam: ‘’daar zat ik dan met Ramses Shaffy, Liesbeth List, de hele bups, wij waren de BN’ers toen.’’
Na Café Americain gingen ze door naar de Sherry Bodega aan de Lijnbaansgracht ‘’daar hadden we onze eigen fles.’’ Jeanne en Corrie volgden vaak de immens populaire ‘sherrykuur’ om af te vallen: drie dagen lang alleen een beetje biefstuk, eieren, en groenten eten. Aangevuld met grote hoeveelheden sherry. Daarna was het tijd om te dansen. Rondom het plein waren genoeg opties, maar Jeanne ging het liefst naar de Lucky Star in de Korte Leidsedwarsstraat. In deze dancing werd op grammofoonplaten jazz en rock-‘n-roll afgespeeld. Iedereen was hier vrij om te swingen zonder grenzen of regels.
Maar het bijzonderste vond Jeanne de Madame Arthur: de eerste Nederlandse travestiebar. ‘’Die was altijd tot 4 à 5 uur open, dus na de Lucky Star gingen we altijd daarnaartoe, heel bekend was het.’’ De bar opende zijn deuren in 1961 en Jeanne weet nog heel goed wat voor sensatie dat was: ‘’met jongens die in van die jurkjes rondliepen. Dat was zo bijzonder omdat het iets nieuws was. Toen hadden we toch echt veel meer vrijheid dan dat we nu hebben.’’
Madame Arthur zat naast Café Eijlders, waar Jeanne nu nog steeds komt. De rest bestaat niet meer, ‘’wat wij hebben gehad komt echt nooit meer terug.’’ Jeanne komt ook nauwelijks meer in de Stadschouwburg en Café Americain. Ze vindt dat het allemaal te veel veranderd is, en dat het leuke van vroeger eraf is. Toch kijkt ze met veel geluk terug naar die plekken want ‘’het Leidseplein was wel echt mijn plek. Het was geweldig. Ik heb zo veel meegemaakt op dat plein, niet normaal.’’