“Dit is een belangrijk festival. Onze kinderen moeten nooit onze geschiedenis vergeten. We moeten laten zien wie we zijn. Wij zwarte mensen dragen altijd onze cultuur achter ons aan.”

Comfort draagt voor de gelegenheid een glanzende, witte omslagdoek met zilveren en gouden opdruk, boven een geel met blauwe rok. De doek is gemaakt van satijn, in Ghana. Wat verder opvalt zijn haar vele kettingen, met grote stenen. Ze laat er een voelen, hij ligt zwaar in de hand. Haar vriendin Marian legt uit wat dat betekent voor Ghanezen: “Hoe meer kettingen, hoe rijker”. Zelf draagt ze vandaag geen sieraden, maar wel een geel geruite pangi om haar heupen, met aan de franje kleine steentjes. Ze heeft hem speciaal voor vandaag uitgekozen. Van haar schouder hangt een rode pangi, met een iets grotere ruit. Beide doeken komen uit Suriname. Angisa’s dragen deze vrouwen niet; dat hoort volgens hen niet bij de Ghanese cultuur.

Comfort (troost) heeft als achternaam Boafe, wat ‘helpen’ betekent. Een mooie combinatie van deugden. De achternaam van Marian, Obboye, komt oorspronkelijk uit Portugal. Daar komt een van haar verre voorvaderen vandaan.