Dit jaar is bijzonder voor haar, niet alleen omdat het 150 geleden was dat de ketenen werden gebroken, maar ook omdat ze net is afgestudeerd in museologie over slavenverzet in Jamaica en de Jamaicaanse marroncultuur. Zij raakte geïnteresseerd in de Marroncultuur toen zij in Suriname was. “Het is heel belangrijk om ook te kijken naar daden van verzet, en niet alleen naar de onderdrukking, omdat juist in dié daden veel kracht zit. Al heel lang vochten marrons tegen de slavernij en wisten zij mensen te bevrijden, maar velen weten daar helemaal niet veel vanaf."

Als ik haar vraag naar de jurk die ze draagt, begint ze te spontaan te glunderen. “Dat is een verhaal apart!”, zegt ze, “Die heb ik in Sierra Leone gekocht afgelopen maart. Ik zag ‘m en ik vond ‘m zo mooi! Hij is traditioneel en modern tegelijk: een traditionele stof met een modern design. Ik draag ‘m nu echt voor het eerst, speciaal voor Keti Koti!” Die ochtend was ze er ook al bij met het Bigi Spikri ontbijt op het Leidseplein, toen had ze een colbertje aan, “maar dat vond ik zo deprimerend, dus ben ik naar huis gegaan om deze aan te trekken!” Deze kleding staat voor de roots, de band met Afrika.

Als laatste wil Britt-Marie nog toevoegen dat “het belangrijk is om de slavernij te blijven herdenken, omdat het een deel van ons erfgoed is”.