Mehmet Ali Bulut was naar Nederland gezonden om hier, nadat hij een cursus Nederlands gedaan had, onderzoek te doen naar de kinderbescherming en zorg voor wezen. In Keban in de provincie Elazig werkte hij als schoolhoofd. De kinderen Bulut gingen naar school in de Indische buurt en leerden al snel Nederlands. Zafer tolkte voor zijn moeder bij het doen van boodschappen bij bakker Steenstra en melkhandel Edel. Dochter Serpil, in Trouw een ´klein Oosters prinsesje´ genoemd, ontlokt een vertederde glimlach aan de buurtgenoten. De ´donkere Turkjes´ spelen met de blonde buurkinderen, en soms kibbelen ze. ‘De ´Turks-Nederlandse betrekkingen in de ‘Eerste Atjeh’ zijn niet bij voortduring onberispelijk’, meldt Trouw.

Wat is er van de familie Bulut geworden? Leven Mehmet Ali en Hafiza nog? Heeft het onderzoek in Nederland invloed gehad op de Turkse zorg voor wezen? Spreken de kinderen Zafer, Serpil en Meteh nog steeds een woordje Nederlands? Hebben hun vriendjes van de A.H. Gerhardschool en de Batjanschool nog herinneringen aan de ‘donkere Turkjes’? Deze foto, uit de collectie van het IISG, is object van de dag in de week dat de schoolvakanties beginnen en veel Turkse Amsterdammers naar Turkije vertrekken. Wie helpt ons om de familie Bulut op te sporen?