Graffiti. New York meets the Dam is voor Floor Wesseling zijn eerste grote ruimtelijke expositie. Hij studeerde aan de Rietveld Academie, was hoofd van de internationale designafdeling van Nike en deed eigen projecten als Blood in Blood out. We leerden hem kennen door de tentoonstelling Voetbal Halleluja! waar zijn shirts van rivaliserende clubs  een grote hit waren en de Klassieker (waarin de shirts van Ajax en Feyenoord gecombineerd zijn) sterke emoties opriep. In het voorjaar maakte Floor voor het Amsterdam Museum de iProvo tentoonstelling met posters op locatie en een app.  Ondertussen was hij samen met Ilona Laurijsse bezig met het ontwerp voor Graffiti. Ilona heeft al heel wat tentoonstellingen op haar naam staan. Ze heeft een master Museumstudies  (UVA) en deed daarna haar Bachelor Spatial Design (HKU). Met haar eigen bureau maakte ze tentoonstellingen voor o.a. het Frans Hals Museum, het Dolhuys en het Nationaal Onderwijs museum.  Voor Ilona is het creëren van betekenisvolle, boeiende en fantasierijke ruimten het belangrijkste bij haar werk. Met graffiti had ze weinig ervaring. Floor daarentegen heel veel. Als tiener, opgroeiend in de Bijlmer, ging hij ieder weekend met zijn vrienden met spuitbus en viltstift op pad. De helemaal volgetagde kast in de ruimte ‘Kings en Toys’ die het tentoonstellingsteam meestal ‘de jongenskamer’  noemt, komt bij hem vandaan.

Torrick Ablack aka TOXIC zet zijn tag op de muur van 'de jongenskamer' tijdens persvoorbezichtiging

Torrick Ablack aka TOXIC zet zijn tag op de muur van 'de jongenskamer' tijdens persvoorbezichtiging

Beleving

Ilona en Floor bleken een gouden team. Vanuit het museum was de opdracht om geen ‘kunsttentoonstelling’ te maken, maar een waarin beleving belangrijk is en waarin de wisselwerking tussen de steden New York en Amsterdam en graffiti(cultuur) centraal zou staan. We hadden een verhaallijn bedacht die begon in het heden, terugsprong naar Amsterdam in de late jaren zeventig (de punkgraffiti), dan naar New York waar graffiti begon op de straten en treinen en belandde in de galeries.  Dan weer terug naar Amsterdam met de galerie van Yaki Kornblit, waar de Amerikanen rond 1983 hun werk toonden, als middelpunt. Vervolgens wilden we tonen welke invloed de New Yorkers hebben gehad op jonge graffitischrijvers als Shoe, Delta en Jaz. Het budget was beperkt en we wilden zoveel mogelijk recyclen van de voorafgaande tentoonstelling.

Eindeloos heeft Floor rondgelopen door de tentoonstelling De IJzeren Eeuw om te kijken naar het ontwerp en de reacties van bezoekers. “Ik heb er heel veel van geleerd”, zegt hij. Het eerste schetsontwerp van Floor en Ilona vonden we meteen prachtig: evocatief, spannend, met onder andere een stuk metrotunnel en 3D elementen die uitsprongen uit de fotowanden. De wisselwerking met de stad hadden de ontwerpers geconcretiseerd in belangrijke plekken, zoals het Waterlooplein en Leidseplein. Bij het Museum of the City of New York waren ze minder enthousiast. Het ontwerp voor de  zalen met collectie uit New York moest door hen goedgekeurd worden. Hun tentoonstelling The City as Canvas in 2014 was een wat betreft inrichting vrij tradiotionele kunsttentoonstelling met de Martin Wong Collectie: schilderijen en ingelijste foto’s op witte wanden, blackbooks en spijkerjasjes in vitrines en een paar kleine videoschermen. Na enkele aanpassingen van het ontwerp en veel heen-en-weergemail, kwamen we tot overeenstemming en uiteindelijk was curator Sean Corcoran zeer tevreden.

Floor Wesseling en Ilona Laurijsse en gastconservator Aileen Middel, foto Annemarie de Wildt

Floor Wesseling en Ilona Laurijsse en gastconservator Aileen Middel, foto Annemarie de Wildt

Kill your darlings

Uit New York kwam de verzameling Martin Wong met schilderijen, foto’s en objecten, zoals volgetagde metroborden. Voor het Nederlandse deel van de tentoonstellingen had gastconservator Aileen Middel heel veel interessante objecten gevonden, voor het merendeel in privé collecties. Stapels ontwerptekeningen, eindeloos veel foto’s (maar vaak van slechte kwaliteit), blackbooks en spijkerjasjes. Het werd een immens Excel-bestand waaruit gekozen moest worden, de bruikleenaanvragen moesten aangevraagd, high res scans gemaakt, afdrukken besteld, video’s en muziek ingepast in het verhaal. Het maken van een tentoonstelling is niet alleen een intensief creatief, maar ook intensief administratief project. Met de mensen van Collectie moest overlegd worden over de beste en veiligste manieren van opstellen van het werk. Ook de collega’s van Beveiliging keken naar de veiligheid van het werk en de bezoekers.

Levende kunstenaars

De laatste zaal van de tentoonstelling toont het werk van Niels SHOE Meulman en Boris Tellegen, aka DELTA. Aan de hand van deze twee kunstenaars wilden we laten zien, net als bij de New Yorkers, hoe hun straatkunst transformeerde tot  ‘galeriekunst’. Floor heeft voor deze zaal een opstelling bedacht waarin hij wandgrote foto’s van de graffiti uit de jaren ’80 over laat gaan in het ‘post-graffiti’ werk dat ze later gingen maken. Hij toonde zijn ontwerpen aan Niels en Boris en ook daar vonden aanpassingen plaats, net zo lang tot iedereen tevreden was.

laatste zaal met het werk van SHOE (rechts) en DELTA (links)

laatste zaal met het werk van SHOE (rechts) en DELTA (links)

Straatkunst in het museum

Als bedenker van de verhaallijn van de tentoonstelling, gesprekspartner van Aileen en schrijver van de tentoonstellingsteksten ben ik natuurlijk niet helemaal objectief. Ik vind het prachtig geworden. Het blijft een lastige opdracht: hoe kreeg je een fenomeen als graffiti dat zo verbonden is met de straat in het museum? Natuurlijk verlies je de rauwheid van de straat. Maar in een museum kan ook weer heel veel, wat op straat niet kan: zoals New York en Amsterdam letterlijk naast elkaar tonen. Je kunt reizen door de tijd, zoals de ontwerpvondst om mensen door de deur van het Slangenpand de jaren zeventig binnen te laten stappen. Dat de graffiti schrijvers de tentoonstelling meteen in hun hart sloten, verbaasde me niet. Het was fijn tijdens de opening ook van graffitileken, zoals van Ernst Veen, de vroegere directeur van Nieuwe Kerk, te horen: “Ik heb niet zoveel met graffiti, maar deze tentoonstelling leert je om ernaar te kijken en het te begrijpen.”