Veertig jaar geleden was één van de eerste grote vrouwengeschiedenismanifestaties, in RASA in Utrecht. Vrouwen waren begonnen om onderzoek te doen naar de geschiedenis van landarbeidsters, dienstboden, nonnen in de Middeleeuwen, heksen. Waar waren wij in de geschiedenis? Ik was derdejaarsstudent geschiedenis en vond het enorm inspirerend.

Subfaculteitsraad

Maria Henneman en ik zaten in de Subfaculteitsraad geschiedenis van de Vrije Universiteit en in het Vrouwenoverleg Geschiedenis en we besloten een voorstel in te dienen voor meer ruimte in het curriculum voor Vrouwengeschiedenis. Dit paste ook naadloos in de  discussie die de studentenvakbond Merlijn gestart was over geschiedenis en engagement. Maria hield haar verhaal en het werd even stil. Hoogleraar Economische en Sociale Geschiedenis W.J. Wieringa nam het woord: “Zo, vrouwengeschiedenis….. krijgen we dan volgend jaar hondengeschiedenis?” Eigenlijk een blessing in disguise, want de rest van de (geheel mannelijke) wetenschappelijke staf en natuurlijk alle student-leden, stemden meteen voor na deze lompe opmerking. Ik vertelde het aan Els die begon te lachen. “Weet je wat op de UvA de reactie was? En daarna, olifantengeschiedenis?”

Maria Henneman, Annemarie de Wildt, Wantje Fritschy en Teresien da Silva in restaurant Moukm, december 2018

Maria Henneman, Annemarie de Wildt, Wantje Fritschy en Teresien da Silva, december 2018

Het jaar erna kwam er ook een medewerker vrouwengeschiedenis bij geschiedenis op de VU, Wantje Fritschy. Geïnspireerd door buitenlandse voorbeelden van feminist history en door de History Workshop doken we de archieven in en gingen op pad met cassetterecorders. Regelmatig was er contact tussen de Vrouwenoverleggen van de verschillende universiteitssteden. We publiceerden Tipje van de Sluier, deel 1, 2 en 3 en begonnen het Jaarboek voor Vrouwengeschiedenis. We richtten het Landelijk Overleg Vrouwengeschiedenis op en gingen met zijn allen naar Wenen, naar het Historikerinnentreffen en besloten dat wij de volgende conferentie gingen organiseren in Amsterdam. Het werd één van de eerste klussen na mijn afstuderen, samen met Lilian de Bruijn, met wie ik ook in de redactie van Tipje van de Sluier had gezeten. Een paar maanden geleden zijn we samen geïnterviewd door een Engelse onderzoeker die de internationale women’s history netwerken in de jaren tachtig in kaart brengt. We zijn zelf geschiedenis geworden. En ondertussen  hebben we ontdekt dat ook wij soms oogkleppen op hadden, bijvoorbeeld door in 1986 bij de voorbereiding van het congres nauwelijks oog te hebben voor de strijd en geschiedenis van zwarte vrouwen. Tijdens de tentoonstelling Rebelse vrouwen van Patricia Kaersenhout kwam dat weer boven.

Intersectionaliteit

Wat is er in die 40 jaar bereikt? We worden niet meer weggehoond, maar in de academische wereld spreekt men tegenwoordig eerder van gendergeschiedenis of nog liever intersectionaliteit. In 1991 schreef Marjan Schwegman in BMGN over een colloquium van het Nederlands historisch genootschap, een gezamenlijk initiatief van de Vereniging voor Vrouwengeschiedenis en het bestuur van het NHG met als doel een ontmoeting te arrangeren tussen vertegenwoordigers van de 'gevestigde' geschiedwetenschap en enkele vrouwengeschiedenisdeskundigen. Helaas, er was een 'geringe opkomst van collega’s van het mannelijke geslacht'. 

Er zijn in ieder geval mooie boeken en tentoonstellingen gemaakt. Gelukkig bestaat het Jaarboek voor Vrouwengeschiedenis nog. En tegenwoordig is er een website met de wat verwarrende naam F-site, die zich wel nog expliciet op vrouwengeschiedenis in het middelbaar onderwijs richt. De vrouwengeschiedenispioniers zelf zijn nog steeds springlevend, dat bleek wel op de reünie. Deels nog bezig met vrouwengeschiedenis, als hoogleraar of docent op de middelbare school, maar ook in musea, journalistiek en als auteur van boeken over de geschiedenis van hun eigen familie. Of op hele andere plekken terechtgekomen. Tegen het einde van onze loopbaan, maar nog steeds enthousiast. “Wat me opviel: nuchter idealisme voerde de boventoon. Dat was echt fijn”, schrijft Els op haar Facebook. Inderdaad.

Bron:

Marjan Schwegman, ‘Vrouwengeschiedenis en de 'gevestigde' geschiedwetenschap. Een ontmoeting’, in BMGN, 109 (1994) afl. 1, 26-52

 

Met dank aan Maria Henneman en Els Kloek