Denk bijvoorbeeld aan de biografieën van Annie Schmidt (‘Anna’ - Annejet van der Zijl), Gisèle van Waterschoot van de Gracht (‘De eeuw van Gisèle’ - Annet Mooij) of Cécile en Elsa de Jong van Beek en Donk (‘Cécile en Elsa. Strijdbare freules’ - Elisabeth Leijnse). Toegegeven, dubbele namen zijn verschrikkelijk onhandig. Je zal maar voortdurend de naam ‘De Jong van Beek en Donk’ moeten herhalen. Dan zou ik ook snel voor de voornaam kiezen. Maar dat is het niet alleen.
Ook buiten de historische wereld worden vrouwen vaker bij de voornaam genoemd dan mannen. Denk bijvoorbeeld aan de burgemeester van Amsterdam. De vorige heette in de volksmond Van der Laan, de huidige Femke. Zoiets gaat vooral onbewust, maar heeft wel invloed op de beeldvorming. Niet dat je alles langs de gendermeetlat moet leggen (daar heb ik juist een hekel aan), maar het gevaar bestaat dat je mensen minder serieus neemt als ze alleen een voornaam lijken te hebben. En dat is voor een burgemeester geen goede zaak.
Misschien dat ik uit recalcitrantie tot nu toe vooral over ‘Piet’ schreef. Natuurlijk wil ik dat mijn lezers deze belangrijke figuur straks serieus nemen. De keuze voor de voornaam had te maken met de ambitie de man echt te leren kennen, niet alleen als historische actor maar als mens van vlees en bloed. ‘Van Eeghen’ vond ik afstandelijk klinken en bovendien verwarrend, want er komen wel meer Van Eeghens voor in mijn boek. Vandaar Piet. Voluit heette hij Christiaan Pieter, maar familie en vrienden noemden hem Piet.
Toch groei ik steeds meer toe naar het gebruik van de achternaam. Enerzijds dankzij mijn redacteur van Balans (voornaam: Henk), die me aanraadde voor de achternaam te kiezen en die tot nu meestal gelijk heeft. Anderzijds dankzij Rutger Bregman. Ik las laatst een stuk van hem over de watersnoodramp van 1953. Daarin noemde hij de architect van het Deltaplan consequent ‘Johan’ in plaats van ‘Van Veen’. Dat ging me tijdens het lezen steeds meer irriteren. Voor je het weet slaat familiair om in kinderachtig. En dan ben je je lezer kwijt.
Af en toe kun je wel voor- én achternaam gebruiken, maar als je dat te vaak doet wordt het wel een heel stroeve tekst. Dus dat is ook geen oplossing. Voorlopig kies ik voor ‘Van Eeghen’, met alle nadelen vandien. Alleen als het over zijn jeugdjaren gaat, dan blijft hij Piet. In mijn aantekeningen heet hij CP, maar daar heeft niemand last van.