Signeren deed hij zelden en dateren nog minder. Maar bij deze vriendelijke vogel staat gelukkig een datum: december 1834. Van Eeghen was achttien toen hij dit maakte. Hoe ouder hij werd, hoe minder tijd hij had om te tekenen. Maar op reis ging er altijd een schetsboek mee. Dan tekende hij plekken die hij mooi vond, koetsen in Parijs, mensen in klederdracht in Oostenrijk, alles wat hem opviel.
Toen zijn kinderen nog klein waren maakte hij tekeningen bij hun favoriete sprookjes, zoals het Tovervisje van de gebroeders Grimm. De visser Timpetee (in de familie bekend als het mannetje Tontelonté) was zo arm dat hij met zijn vrouw in een enorme pot op het strand woonde. Dankzij een tovervisje werd hij even heel rijk, maar door de hebzucht van zijn vrouw verloor hij ook weer alles. Een mooie moraal voor een sobere doopsgezinde familie.
Van Eeghen tekende scènes uit het sprookje als een soort stripverhaal voor de kinderen. Daarbij veroorloofde hij zich enige artistieke vrijheid: hij maakte van het huisje op het strand een reusachtige po. Dominee/schrijver Nicolaas Beets zag de tekening toen hij een keer op bezoek was. Het moest hem van het hart dat deze knap getekende po ‘minder stichtelijk’ voor de kinderen was dan de andere tekeningen van Piet van Eeghen.
Om in de sfeer te blijven: wat een zeikerd, die Beets.