De vuistdikke ijzeren dievenklauwen die in zandstenen dorpels staan, roesten aan de ondereinden langzamerhand weg. Dit was ooit al eens hersteld met nieuw aangelaste stukken ijzeren staf en aangegoten manchetten van kunsthars. Helaas bleek dit niet afdoende; een klein beetje vocht kan al roest bij de tralie veroorzaken en de druk van de expanderende roest scheurt die kunsthars na verloop van tijd toch weer kapot. Hierdoor is het ijzer niet meer beschermt en gaat het roesten door.
Er is daarom besloten om de manchetten ditmaal weer in het klassieke lood uit te voeren. Dit is de methode die van ouds als pakking voor het bevestigen van ijzer in steen gebruikt wordt. Lood is niet vochtgevoelig en omdat het gemakkelijk smeltbaar is, kan het in vloeibare staat aangebracht worden. Eenmaal uitgehard heeft het bovendien de prettige eigenschap vervormbaar te zijn. Uitzetting van het ijzer door zonnewarmte en toekomstige roestkorsten zullen niet onmiddellijk problematisch zijn; naden of scheurtjes kunnen eenvoudig worden dicht geklopt. Nadeel van lood is de giftigheid ervan bij de verwerking. Goede beschermingsmiddelen en hygiëne op de werkplek zijn essentieel.
Afbeeldingen van het proces:
Uitvoering door Tobias Snoep, Sindy Buissink en Cor van der Geest (Fa. Snoep & Vermeer).