Stoplap

Deze stoplap uit 1708 is de op één na oudste in de collectie. De oudste doek, van Aaltje Dircks Kluis (KA 13853), is in 1699 voltooid. Haar doek behoort tot de drie oudste stoplappen, die tot nu toe bekend zijn. Kenmerkend voor de drie zeventiende-eeuwse doeken is, dat ze grote tot zeer grote stopgaten hebben, met zeer smalle doorstoppen aan alle vier de zijden. Rond 1730 gaat dit veranderen en worden de stoppen kleiner. Grote gaten zijn veel moeilijker te stoppen dan kleine omdat de handwerkster veel minder houvast aan de stof rondom het gat heeft. De stoppen zijn niet alleen onregelmatig in grootte, maar ook onregelmatig over de doek verspreid. Dit is eveneens een kenmerk voor vroeg gedateerde stoplappen. Deze lap uit 1708, die 50,5 bij 49 cm meet, stoelt op de oude traditie. De maakster is onbekend. In het middenkader zijn binnen een krans van zes rozen, de initialen GHM geborduurd. Wie de draagster is van die initialen en daarmee de vervaardiger van deze lap is, is niet bekend. Het meisje werkte met zijden garen op fijngeweven linnen. Naast gewone kruisvormige stoppen in keper- en linnenbinding, leerde ze hoek- en sneestoppen maken. Aan de onderkant, in de rechterhoek, een sneestop, borduurde zij een kleine gotische letter d.