Stekenlap

Mevrouw Van Soest heeft met 21 doeken uit één en dezelfde familie aanzienlijk aan de collectie merk- en stoplappen bijgedragen. De schenking omvat het werk van drie generaties: overgrootmoeder Alida Reekers, grootmoeder Wilhelmina Westerveld en de kleindochters Anna, Metta Margaretha en Emma Dittmer en hun nichtje Dorothea Dittmer. Werk van de oudste kleindochter, Wilhelmina, ontbreekt evenals borduurwerk van de moeder van de meisjes. Mevrouw Van Soest is een dochter van Metta Margaretha en Evert van Soest. De meeste van de doeken bevatten de naam of de initialen van de borduursters. Dit exemplaar niet. Gezien de samenstelling van de schenking kan het bijna niet anders of dit stekenlapje is geborduurd door een van de meisjes Dittmer. De borduurster oefent de Holbeinsteek. Deze steek behoort tot de versierende borduurtechnieken. Zodra de borduurster de nuttige handwerken onder de knie had kwamen de fraaie aan bod. De Holbeinsteek werd al op graflinnen uit de elfde eeuw aangetroffen. De steek beleefde aan het begin van de zestiende eeuw een korte opleving. Kragen en manchetten werden er rijkelijk mee versierd. Omdat aan- en afhechtingen niet gezien mochten worden en het handwerk aan beide zijden identiek moest zijn, leende deze manier van borduren zich daar bij uitstek voor. De steek heeft zijn naam te danken aan de nauwkeurige weergave van deze borduurtechniek op de kleding van door vader en zoon Holbein geschilderde portretten. Deze doek meet, inclusief de franje, 37 bij 39,5 cm. De borduurster gebruikte katoenen borduurgaren op een katoenen stramien, in de kleuren rood en donkerblauw. Tegen de onderrand rechts is een gestileerd bloemenrandje geborduurd. In de schenking van mevrouw Van Soest bevindt zich nog een soortgelijke doek waarvan de borduurster onbekend is (KA 19617). De doeken kwamen in dezelfde omgeving en in dezelfde tijd tot stand, mogelijk binnen dezelfde familie.