Zotonic - Atom Feed Module 2024-03-19T11:50:30+01:00 https://hart.amsterdam/nl/ Hart Amsterdammuseum https://hart.amsterdam/rsc/2006065 2023-08-16T09:39:53+02:00 2023-08-15T13:55:00+02:00 Thijs Boers https://hart.amsterdam/rsc/7141 Restauratie van een console-klok ‘Het is niet genoeg dat men een goed horlogie gekogt heeft, men moet het ook weten te bestieren, te stellen, en niet te vergeeten het van tijd tot tijd schoon te laaten maken…’ Dit citaat komt uit een in 1790 uitgegeven boek geschreven (en later in het Nederlands vertaald) door de Franse uurwerkmaker Ferdinand Berthoud (1727-1807). In de collectie van Huis Willet-Holthuysen bevindt zich een console-klok vervaardigd door deze uurwerkmaker en hebben wij zijn raad ter harte genomen. De afgelopen maanden is het uurwerk helemaal uit elkaar gehaald, schoongemaakt en gerestaureerd door restaurator Bart van de Werff. Bijzonder aan deze klok is dat het niet alleen de tijd aangeeft, maar dat elk heel uur een verschillende melodie te horen is. <p>De naam van deze wandklok is terug te voeren op de drager, de console, waarop het uurwerk tegen een wand aan staat. Het horloge is gemaakt rond 1775 in Parijs. Berthoud werkte toen in Parijs onder andere voor de Franse koning. Opvallend aan de rijk bewerkte klok zijn de gouden sterren en het bronzen beslag dat bestaat uit guirlandes, een saterkop en een klassieke vaas waarmee het geheel wordt bekroond.</p> <p>Het echtpaar Willet-Holthuysen heeft zich bij de herinrichting van hun huis in de periode 1865-1870 vooral laten inspireren door de Franse interieurstijlen van de 18<sup>e</sup>-eeuw. Hiervoor hebben Louisa en Abraham objecten gekocht uit die periode maar hebben zij ook eigentijdse kunstenaars gevraagd zich te baseren op de mode van een eeuw eerder. Zo zijn in de gang, waar de console-klok hangt, een aantal panelen te zien die door de kunstenaar Paul Alfred Colin (1853-1916) zijn gemaakt, waarbij hij zich heeft laten inspireren door de Franse 18<sup>de</sup>-eeuwse schilderkunst. De gehele gang in het huis ademt een 18<sup>de</sup>-eeuwse sfeer, hierbij is nu een nieuwe hoofdrol weggelegd voor de gerestaureerde klok. Onmiskenbaar hoor je het verstrijken van de tijd, en is elk heel uur een Franse melodie te horen: hierdoor word je als bezoeker even letterlijk en figuurlijk terug in de tijd geplaatst: een ware tijdmachine.</p> <p> </p> https://hart.amsterdam/rsc/1944956 2023-05-31T21:02:43+02:00 2023-05-26T16:06:00+02:00 Suzette van &#39;t Hof https://hart.amsterdam/rsc/2980 De spinnende aap Op merklappen buitelen vaak allerlei lieflijke motiefjes over elkaar heen. Rozen, tulpen en anjers worden rijkelijk over de vele doeken uitgestrooid. Konijntjes, hondjes, poezen en vogels van diverse pluimage lijken soms zo weggelopen of weggevlogen te zijn uit de leefomgeving van de nog jonge borduursters. Maar wat doet in hemelsnaam een aap daartussen? <p><strong>De aap</strong></p> <p>Volgens de Physiologus, een voorloper van de middeleeuwse bestiaria, is de aap een symbool van de duivel. Hij staat voor ketterij en voor het heidendom. Het beestje verenigt bovendien allerlei ongewenste eigenschappen in zich zoals dwaasheid, luiheid, ontucht, ijdelheid, na-aperij en tal van andere ondeugden.</p> <p><img src="https://hart.amsterdam/image/2023/5/26/afbeelding2.jpg%28mediaclass-admin-rsc-edge-media.b4efbf81a1f8a631baa843069a38e28a03e813bf%29.jpg" alt="" /></p> <p><strong>De spinnende aap</strong></p> <p>Zijn actieve evenknie vindt zijn weg - via margetekeningen in middeleeuwse handschriften – naar het vroege handwerkonderwijs. De spinnende aap schaart zich tussen allerlei andere merklapmotiefjes, waar veel meisjes in leerscholen, al dan niet in weeshuizen, zich een weg doorheen kruissteken om een vak te leren. De aap zit doorgaans in een leunstoeltje. Voor hem staat een spinrokken op een houten voet. In zijn poten houdt hij de te spinnen draad vast. Aan het uiteinde van die draad hangt een spinspoel. Het spinrokken is als een zelfstandig object het symbool van de deugdzaamheid, van de vrouw des huizes en van de personificatie van de Vlijt. Op middeleeuwse voorstellingen is het een van de attributen van de Maagd Maria, de moeder van Christus. Maria spint als jonge vrouw de draad waarmee het voorhangsel van de tempel geweven is. Dat weefsel scheurt in tweeën op het moment dat haar zoon de kruisdood ondergaat (Mattheüs 27:50-51).</p> <p><img src="https://hart.amsterdam/image/2023/5/26/afbeelding3.jpg%28mediaclass-admin-rsc-edge-media.b4efbf81a1f8a631baa843069a38e28a03e813bf%29.jpg" alt="" /></p> <p><strong>Clotho, Lachesis en Atropos</strong></p> <p>Het motief van de aap aan het spinrokken grijpt terug op de Griekse schikgodinnen, de gezusters Clotho, Lachesis en Atropos, die over het lot van de mens beschikken. Clotho, de spinster en de oudste van het stel, spint de draad van het leven; Lachesis, de lotbedeelster, bepaalt de lengte en Atropos, de onafwendbare, snijdt de draad door. De zussen houden ons een spiegel voor; het leven is eindig en de levensdraad kan op elk moment verbroken worden.</p> <p> </p> <p><img src="https://hart.amsterdam/image/2023/5/26/afbeelding4.jpg%28mediaclass-admin-rsc-edge-media.b4efbf81a1f8a631baa843069a38e28a03e813bf%29.jpg" alt="" /></p> <p><strong>De dwaze aap</strong></p> <p>Net zoals de Griekse schrikgodinnen probeert ook de aap een levensdraad te spinnen. Maar hoogmoed komt voor de val. Zijn dwaasheid staat de aap in de weg; zijn pogingen mislukken jammerlijk. Hij toont ons daarmee dat het levenslot van de mens niet in eigen handen ligt maar in die van God: “de mens wikt en God beschikt”. De mens wordt -niet wetende hoe lang zijn levensdraad is- voorgehouden dat hij zijn tijd op aarde deugdzaam door moet brengen. Dat is een wijze les voor velen. Uiteindelijk valt er dan toch nog goed garen met dit dwaze dier te spinnen.</p> <p> </p> <p>De doek van Maria Block is nog t/m 3 september a.s. te zien in de tentoonstelling Continue This Thread, in het Amsterdam Museum aan de Amstel.</p> https://hart.amsterdam/rsc/1939281 2023-05-19T09:37:24+02:00 2023-05-18T18:00:00+02:00 Judith van Gent https://hart.amsterdam/rsc/407 De Digitale Stad UNESCO erfgoed! Vandaag heeft UNESCO &#39;De Digitale Stad&#39; opgenomen in het UNESCO Memory of the World register. <p><strong><!-- z-media 1938979 {"align":"block","size":"middle","crop":false,"link":false,"link_url":""} -->De Digitale Stad</strong></p> <p>Digitale Stad (DDS) is <a rel="noopener noreferrer" href="https://www.unesco.nl/nl/artikel/unesco-plaatst-aan-nederland-verbonden-erfgoed-op-memory-world-register" target="_blank">door UNESCO toegevoegd</a> aan het internationale register <em>Memory of the World. </em>Dit is een lijst van culturele en historische documenten en archieven die van wereldwijd belang zijn. Hiermee is <em>De Digitale Stad</em> het allereerste <em>digital born </em>erfgoed op deze lijst. Een belangrijke en unieke mijlpaal voor digitale cultuur.</p> <p>In 1988 kreeg Nederland, als eerste land in Europa, een directe open verbinding met het internet. Daarna volgden de digitale ontwikkelingen elkaar snel op. Op 15 januari 1994 introduceerde Amsterdam <em>De Digitale Stad</em> (DDS), de allereerste virtuele stad ter wereld. ‘Bewoners’ bouwden in DDS een huis (homepage) aan een van de stadspleinen, waar ze elkaar virtueel konden ontmoeten. In de eerste zes weken hadden zich al ruim 10.000 bewoners inge­schreven. Zes jaar later waren dat er ruim 140.000.</p> <p>DDS volgde de technologische ontwikkelingen op de voet en als gevolg ontstonden er verschillende interfaces (stadsgezichten) en projecten. De virtuele stad met de inwoners bracht objecten, ideeën en tradities voort in nieuwe digitale vormen zoals webpagina’s, nieuws­groepen, chat, audio en video. <em>De Digitale Stad</em> is een schatkamer met digitaal erfgoed uit de beginjaren van het internet en een belangrijke historische bron.</p> <p><!-- z-media 339142 {"align":"block","size":"middle","crop":false,"link":false,"link_url":""} --></p> <p> </p> <p><strong>De Digitale Stad Herleeft</strong></p> <p>In 2001 ging <em>De Digitale Stad</em> (DDS) uit de lucht en het digitale geheugen van de eerste jaren van het internet liep het risico verloren te gaan. Om dit unieke en belangrijke <em>digital born</em> erfgoed van Amsterdam van de ondergang te redden, startte het Amsterdam Museum in 2011 het project <a href="https://hart.amsterdam/nl/page/521/re-dds"><em>De Digitale Stad Herleeft</em></a>. Samen met Waag Society, Universiteit van Amsterdam, DDS-community en vele andere partners werd zoveel mogelijk van materiaal van DDS verzameld. Het opgraven en reconstrueren van DDS was een <em>case study</em> voor webarcheologie. Dit heeft ervoor gezorgd dat DDS in een museale context bewaard en getoond kan worden voor toekomstige generaties.</p> <p>Het Nederlands Instituut voor Beeld &amp; Geluid beheert het audiovisuele DDS-archief, waaronder de eerste smart tv-uitzendingen, waarin voor het eerst verschillende media en interactie werden gecombineerd. De KB Nationale Bibliotheek onderhoudt de DDS-reconstructies en de documentatie. Het Amsterdam Museum bewaart en toont de 3D DDS-objecten. Vanaf komende dinsdag is er in het Amsterdam Museum aan de Amstel een kleine presentatie te zien.</p> <p>Het project <em>De Digitale Stad Herleeft </em>won in 2016 de prestigieuze <em>Digital Preservation Award.</em> Dat DDS nu ook in het <em>UNESCO Memory of the World </em>register is opgenomen onderschrijft het belang en de urgentie van het behoud van <em>digital born</em> erfgoed.</p> <p><!-- z-media 1939309 {"align":"block","size":"middle","crop":false,"link":false,"link_url":""} --></p> <p><strong>Memory of the World</strong></p> <p>Het register <a rel="noopener noreferrer" href="https://www.unesco.nl/nl/artikel/unesco-plaatst-aan-nederland-verbonden-erfgoed-op-memory-world-register" target="_blank"><em>Memory of the World</em></a> werd in 1992 opgericht door UNESCO, met als doel belangrijke documenten en archieven te behouden en te beschermen voor toekomstige generaties. De lijst bevat onder meer de <em>Declaration of the Rights of Man and of the Citizen</em>, de archieven van de Verenigde Naties en het dagboek van Anne Frank. De toekenning van de registratie aan DDS is een erkenning van het belang van digitaal erfgoed en van de impact die het heeft gehad op de samenleving.</p> <p><!-- z-media 1938969 {"align":"block","size":"middle","crop":false,"link":false,"link_url":""} --></p> <p> </p> <p><a rel="noopener noreferrer" href="https://www.parool.nl/amsterdam/de-digitale-stad-van-marleen-stikker-is-nu-unesco-erfgoed-onlinegemeenschap-is-mijlpaal-in-internetgeschiedenis~bb268c8c/" target="_blank">Het Parool schreef vandaag</a> over deze erkening.</p> <p> </p> https://hart.amsterdam/rsc/1916924 2023-04-20T19:02:24+02:00 2023-04-18T13:53:00+02:00 Suzette van &#39;t Hof https://hart.amsterdam/rsc/2980 De mystieke wijnpers Op veel merklappen gaat een klein, ogenschijnlijk nietszeggend motiefje schuil tussen talloze merklapmotieven die zich gemakkelijker laten raden. Hooguit een handvol vogeltjes, die samen een eigen verhaal vertellen. Als je het motiefje als merklappenliefhebber eenmaal herkent zul je het steeds vaker tegenkomen. Een kennismaking met de mystieke wijnpers. <p><!-- z-media 1916935 {"align":"block","size":"middle","crop":false,"link":false,"link_url":""} --></p> <p><strong>De bron</strong><br /><br />Augustinus (354-430), één van de vier kerkvaders, vergelijkt Christus met een tros druiven. Hij beroept zich op twee passages uit het Oude Testament. In het boek Numeri worden verspieders vooruitgestuurd om het beloofde land Kanaän te verkennen. Het land van melk en honing. Zij keren terug met een tros druiven aan een draagstok. (Numeri 13:17-27). Een verwijzing naar de Eucharistie, die tijdens het Laatste Avondmaal, dat Christus met zijn leerlingen vierde, werd ingesteld. In de tweede passage, uit Jesaja, wordt beschreven hoe een zich wrekende God de onderdrukkers van het Joodse volk vertreedt in de wijnpers van zijn toorn. (Jesaja, 63:1-6)</p> <p><!-- z-media 1916937 {"align":"block","size":"small","crop":false,"link":false,"link_url":"","caption":""} --></p> <p><strong>De mystieke wijnpers</strong><br /><br />De late Middeleeuwen leiden hieruit het motief van Christus in de Mystieke Wijnpers af. Slechts in een lendendoek gekleed, getooid met de doornenkroon en met de vijf wondentekenen, plet Christus druiven in een trog. Hij wordt daarbij zelf door de balk van de wijnpers, als ware hij de tros druiven van Augustinus, meegeperst. Het bloed dat uit zijn wonden stroomt vermengt zich met het sap van de druiven en wordt opgevangen in één of meerdere kelken.</p> <p><img src="https://hart.amsterdam/image/2023/4/18/wwwopac.jpg%28mediaclass-admin-rsc-edge-media.b4efbf81a1f8a631baa843069a38e28a03e813bf%29.jpg" alt="" /></p> <p><strong>De mystieke wijnpers in kruissteek</strong></p> <p>Deze voorstelling is eveneens een verwijzing naar de Eucharistie. Het toont de gelovige dat de geconsacreerde wijn, volgens de leer van de Katholieke Kerk, het bloed is van Christus. Op voornamelijk Noord-Hollandse merklappen wordt een symbolische weergave van de wijnpers aangetroffen. Deze vorm bestaat uit twee stijlen met twee dwarsbalken, soms gelijkend op een hoofdletter H, waartussen een groot hart is gevat. Het Hart van Christus, dat als zelfstandig object vereerd wordt. Boven het hart bevindt zich een vogel die met een schroef de pers aandraait. De overige vogels rondom de pers verbeelden vermoedelijk het opstijgen van de ziel. Ook de vereenvoudigde versie was populair en kwam regelmatig voor op allerlei doeken. Maar de bedreven, niet altijd katholieke vingertjes, die dit motief in hun handwerkproeven verwerkten van de betekenis doordrongen waren, dát blijft voor altijd een raadsel.</p> https://hart.amsterdam/rsc/1785344 2022-11-17T10:02:17+01:00 2022-11-15T03:34:00+01:00 Laura van van Hasselt https://hart.amsterdam/rsc/3210 Doctor! Het is volbracht. Vrijdag 11 november ben ik eindelijk gepromoveerd op mijn onderzoek naar Van Eeghen: Geld, geloof en goede vrienden. Piet van Eeghen en de metamorfose van Amsterdam, 1816-1889. <p><span><!-- z-media 1785346 {"align":"block","size":"middle","crop":false,"link":false,"link_url":""} --></span></p> <p><span>Ik denk niet dat ik ooit in mijn leven zo zenuwachtig ben </span>geweest. Het lekenpraatje vond ik niet zo eng, maar dat openbare examen wel. Het gaat maar om drie kwartier, tot het beroemde ‘hora est’. Maar in die drie kwartier krijg je van de hooggeleerde commissieleden wel een aantal verschrikkelijk lastige vragen te beantwoorden. Vragen die je vooraf niet hebt gezien. En je weet de hele tijd: als je faalt, dan is de hele zaal daarvan getuige. <span><!-- z-media 1785347 {"align":"block","size":"middle","crop":false,"link":false,"link_url":""} --></span></p> <p><span>Gelukkig zat die zaal vol met vrienden, dat scheelde. En ik had twee voortreffelijke paranimfen aan mijn zij, dat hielp ook. Lang verhaal kort: de buit is binnen. Die bul (in enorme rode koker) neemt niemand me meer af.</span></p> <p><span><!-- z-media 1785348 {"align":"block","size":"middle","crop":false,"link":false,"link_url":""} --></span></p> <p><span>Sommige mensen vroegen me of ik het moeilijk vond om na al die jaren te scheiden van Piet. Gelukkig is dat nog lang niet aan de orde. In januari komt de handelseditie van mijn proefschrift uit, tegelijk met een kleine presentatie over Van Eeghen in de schatkamer van het Stadsarchief. Die mag ik de komende weken samenstellen, geweldig om te doen. En in 2024 komt er zelfs een hele tentoonstelling over Van Eeghen in het Amsterdam Museum aan de Amstel.</span></p> <p><span>Jullie zijn voorlopig nog niet van Piet en mij af.</span></p> <p><span><!-- z-media 1785349 {"align":"block","size":"middle","crop":false,"link":false,"link_url":""} --></span></p> <p> </p> <p> </p> https://hart.amsterdam/rsc/90031 2023-04-23T12:57:27+02:00 2022-11-02T07:30:00+01:00 Judith van Gent https://hart.amsterdam/rsc/407 96 jaar! Het Amsterdam Museum is vandaag jarig &#39;Het museum in het oude Waaggebouw dat deze week is geopend, is, meer dan het Stedelijk Museum, meer dan eenig ander museum in onze stad, het museum van Amsterdam. En het zou ons verbazen als het dat ook niet werd in de schatting van het groote Amsterdamsche publiek’ aldus het Algemeen Dagblad van 6 november 1926. Op 2 november 1926 opende het Amsterdams Historisch Museum in het Waaggebouw. In het museum was een kleine vaste opstelling met objecten uit de historische collectie. Tot 1970 bleef het museum op de Nieuwmarkt om in 1975 te openen in het Burgerweeshuis. <p><!-- z-media 89093 {"align":"block","size":"middle","crop":false,"link":false} --></p> <p><strong>Een apart museum voor de historische collectie van de stad</strong></p> <p>Al voor de Eerste Wereldoorlog maakte C.W. Baard, directeur van het <br /><br />Stedelijk Museum, zich sterk voor een apart museum voor de historische collectie van de stad. Pas in 1925, het jaar van de grote tentoonstelling over de geschiedenis van Amsterdam, kwam het ervan. In dat jaar stelden de dames M.C. en C. van Eeghen 20.000 gulden beschikbaar voor een historisch museum. Zij voldeden hiermee aan de wens van hun overleden broer Jan Herman. Met dit geld kon het Waaggebouw worden opgeknapt en ingericht en op 2 november 1926 werd het Historisch Museum door burgemeester Willem de Vlugt geopend</p> <p><strong>&#39;Een groote verscheidenheid aan voorwerpen&#39;</strong></p> <p>In het museum was een kleine vaste opstelling met objecten uit de historische collectie. Zo stond in de benedenzaal de beeldengroep David en Goliath uit het Oude Doolhof op de Prinsengracht. De beelden werden geflankeerd door vier windwijzers van het Admiraliteitsgebouw en de oude Waag op de Dam. Verder hingen in de zaal wapenborden van het Aalmoezeniersweeshuis en regentenstukken van het Chirurgijnsgilde, het gilde dat het langst in het Waaggebouw had gezeteld. Op de eerste verdieping was een zaal ingericht met stadsgezichten en penningen. In een andere zaal was een tentoonstelling van tekeningen met gezichten op de Waag.</p> <p>Het commentaar in het <a rel="noopener noreferrer" href="http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010657848:mpeg21:a0183" target="_blank">Algemeen Handelsblad</a> was duidelijk: ‘er is een groote verscheidenheid aan voorwerpen, die aan Amsterdams historie herinneren. En dat is een deel van de aantrekkelijkheid van de verzameling. Er is geen systeem in de opstelling, en ook dat geeft er een zekere bekoring aan. Elk voorwerp op zichzelf heeft recht hier te zijn. Er is niet te veel maar alles is er met reden.’</p> <p><strong>Iedere dag open</strong></p> <p>Het museum was iedere dag open. Op doordeweekse dagen betaalde men een dubbeltje, maar in de weekenden was het gratis toegankelijk. De eerste twee maanden na de opening trok het museum bijna 15.000 bezoekers, waaronder ook verschillende groepen uit het onderwijs. Het jaar daarna kwamen er rond de 16.000 bezoekers, maar daarna liepen de bezoekersaantallen terug en bleven ze tot 1940 tussen de 6.000 en 10.000 schommelen.</p> <p><strong>Verhuizing naar het Burgerweeshuis</strong></p> <p>Al snel bleek dat het Waaggebouw niet de ideale locatie voor een historisch museum was: het was te klein en daarnaast was het klimaat slecht. Toen bleek dat het Burgerweeshuis het gebouwencomplex op de Kalverstraat zou gaan verlaten, werd al snel het plan opgevat om het historisch museum hiernaartoe te verhuizen. Het zou nog een oorlog en heel wat jaren erna duren, voordat koningin Juliana het nieuwe Amsterdams Historisch Museum <a href="https://hart.amsterdam/nl/page/1230371">in het Burgerweeshuis op 27 oktober 1975 kon openen</a>.</p> <p><strong>2022</strong></p> <p><span>In maart van dit jaar heeft het museum ook dit gebouw verlaten. Na ruim 45 jaar gebruik als stadsmuseum is een aanpassing  noodzakelijk. De renovatie van het museum is er op gericht het gebouw te optimaliseren voor museaal gebruik. <a rel="noopener noreferrer" href="https://hetnieuweamsterdammuseum.nl/" target="_blank">Lees hier over het Nieuwe Amsterdam Museum.</a> </span></p> <p><span><!-- z-media 90097 {"align":"block","size":"middle","crop":false,"link":false,"link_url":""} --></span></p> <p> </p> https://hart.amsterdam/rsc/1550425 2022-11-15T16:41:27+01:00 2022-11-01T00:00:00+01:00 Suzette van &#39;t Hof https://hart.amsterdam/rsc/2980 Te veel om op te noemen Vandaag viert de katholieke kerk het hoogfeest van Allerheiligen. Wat is hiervan de betekenis? <p><strong>Allerheiligen</strong></p> <p>Op 1 november viert de katholieke kerk het hoogfeest van Allerheiligen. Door een gestaag groeiend aantal heiligen is het al in de vierde en vijfde eeuw onmogelijk het feest van elk van hen afzonderlijk en waardig te vieren. De behoefte bestaat om een feestdag in te stellen, die alle heiligen onder één noemer vangt.</p> <p>Aanvankelijk worden alleen diegenen herdacht die uit naam van hun geloof gemarteld en gedood zijn. In Rome wordt het Pantheon, een van oorsprong Romeinse tempel, gewijd in naam van alle martelaren. In de achtste eeuw betrekt Paus Gregorius III (731-741) ook de belijders, zij die niet fysiek voor hun geloof geleden hebben, in het feest. In 844 verplaatst Paus Gregorius IV (827-844) het feest, dat oorspronkelijk op 13 mei plaatsvond -de wijdingsdag van het heidense Pantheon- naar de eerste dag van november.<br /><br /><!-- z-media 1775450 {"align":"block","size":"large","crop":false,"link":false,"link_url":"","caption":""} --></p> <p><strong>Allerzielen</strong></p> <p>Op 2 november, één dag na Allerheiligen is het Allerzielen. De katholieke kerk bidt dan voor alle zielen, die nog niet in de hemel zijn opgenomen maar in het vagevuur wachten op de wederkomst van Christus. Veel katholieken bezoeken het kerkhof waar hun dierbaren begraven liggen om hen met bloemen te gedenken. Er zijn bovendien tal van bijzondere plekken in stad en land waar een kaarsje aangestoken kan worden. Op de grote vijver in het Vondelpark dobberen dit jaar weer honderden lichtjes op het water. Iedereen is welkom om een bootje met een kaarsje te water te laten voor een geliefde, die zo deerlijk gemist wordt. Iedere keer weer een indrukwekkend schouwspel.</p> <p>Voor meer informatie: https://allerzieleninhetvondelpark.nl</p> https://hart.amsterdam/rsc/1768721 2022-10-18T15:16:33+02:00 2022-10-17T15:02:00+02:00 Suzette van &#39;t Hof https://hart.amsterdam/rsc/2980 Zeg het met tulpen Tulpen zijn als het voorjaar aanbreekt overal om ons heen. Van eindeloze velden in allerlei prachtige kleuren, in bloemenstalletjes op de hoek van de straat tot pronkend in een vaas. Een feest voor het oog dat helaas maar even duurt. Maar niet getreurd, op veel merklappen die door de eeuwen heen geborduurd zijn, is het altijd tulpentijd. <p><strong>Liefdesverdriet</strong></p> <p>Wie denkt dat een de tulp een typisch “Hollands” product is, vergist zich deerlijk. “Onze trots” komt uit Perzië, waar de tulp een in het wild groeiende bloem is.<br /><br /></p> <p><!-- z-media 1768723 {"align":"block","size":"small","crop":false,"link":false,"link_url":"","caption":""} --></p> <p>Een oosterse legende uit de dertiende eeuw verhaalt over een jongeling genaamd Farhard, die verliefd werd op de Perzische prinses Shirin. Zij wees hem af. Farhard trok met een gebroken hart de woestijn in. De tranen die hij plengde, veranderden in tulpen zodra ze met het warme droge zand in aanraking kwamen. Deze wilde bloemen, in Perzië ‘lalé’ genoemd, werden het symbool van de volmaakte liefde. Ze werden uitgegraven en in de koninklijke tuinen geplant. Ook in Turkije werden vervolgens tuinen met geurende bloemen aangelegd. De tulp nam er een steeds belangrijke plaats in, het werd zelfs de nationale bloem van Turkije.<br /><br /></p> <p><!-- z-media 1768724 {"align":"block","size":"middle","crop":false,"link":false,"link_url":"","caption":""} --></p> <p><strong>De weg naar Europa</strong></p> <p>In 1562 worden de eerste tulpenbollen vanuit Constantinopel naar Antwerpen verscheept,  vandaaruit komen ze in Noord-Nederland terecht. Ze veroorzaken een rage, een heel dure zelfs: de tulpenkoorts breekt in alle hevigheid uit. De bollen kosten een fortuin en richten menig koopman ten gronde. Op bloemstillevens uit de zestiende en zeventiende eeuw is de tulp de meest voorkomende bloem. Ook op allerlei textiel en op meubelen worden tulpen aangebracht en niet te vergeten op muurtegels, tegeltableaus en Delftsblauw aardewerk. In de volkskunst is de tulp eveneens een veelgebruikt motief. Niet verwonderlijk dus dat hij op heel veel merklappen voorkomt. In alle soorten en maten, van losse tulpen op lange stelen, tot tulpen in een vaas of pot, al dan niet samen met rozen en anjers.<br /><br /></p> <p><!-- z-media 1768725 {"align":"block","size":"middle","crop":false,"link":false,"link_url":""} --><u></u></p> <p><strong>Zeg het met tulpen</strong></p> <p>De symboliek is al bijna even rijk. In de zeventiende eeuw is de tulp op God gericht. Als de zon niet schijnt, verlept de tulp; als de zon wel schijnt, is hij met zijn lange rechte steel naar de hemel gekeerd. Later in diezelfde eeuw verandert dat in vergankelijkheid. De tulp is slechts een kort leven beschoren. Het is een vanitassymbool: de mens is sterfelijk.<br /><br /></p> <p><!-- z-media 1768726 {"align":"block","size":"middle","crop":false,"link":false,"link_url":""} --></p> <p>Volgens Jacob Cats verwijst de tulp naar kuisheid. In <em>Houwelyck</em> (1625), een werk van zijn hand, is in het eerste deel ‘Maeght’ een ‘Maeghde-wapen’ opgenomen; een ruitvormig wapenschild met één gesloten tulp in een met dansende putti versierde pot waaromheen bijen zwermen. Het schild wordt gedragen door twee jonge vrouwen, van wie er één een borduurraam met een onvoltooid borduurwerk aan haar rechterarm draagt. Het motto luidt: ‘lateat dum pateat’, laat zij gesloten zijn, terwijl zij zich toont. De gesloten bloem staat voor maagdelijkheid.</p> <p><u></u><em><br /><!-- z-media 1768727 {"align":"block","size":"large","crop":false,"link":false,"link_url":"","caption":""} --></em><strong>De weg naar de merklap</strong></p> <p>Mogelijk zijn de tulpen op tegels het voorbeeld geweest voor veel kruissteekpatronen. De ‘drietulp’ is van de zeventiende tot ver in de negentiende eeuw populair. Het is een grote tulp met lange steel geflankeerd door twee kleinere exemplaren. Een ander motief is de bloempot met een tulp in het midden en links en rechts daarvan een anjer en een roos. Hier is de tulp het zinnebeeld van de volmaakte liefde, de roos van de liefde tussen man en vrouw en de anjer van de moederliefde. Deze afbeeldingen vinden rechtstreeks hun weg naar de merklap. Of de nog jonge borduursters op de hoogte zijn geweest van de symbolische lading is niet met zekerheid te zeggen. Mogelijk zijn de bloemen puur vanwege hun schoonheid over de doeken uitgestrooid. Maar hoe het ook zij, al vier eeuwen lang zijn we in de ban van de tulp, één van onze belangrijkste exportproducten.</p> <p> </p> <p> </p> <p> </p> https://hart.amsterdam/rsc/1763153 2022-10-05T16:40:48+02:00 2022-10-04T11:40:00+02:00 https://hart.amsterdam/rsc/1308881 Vandaag 30 jaar geleden: de vliegramp in de Bijlmer Op 4 oktober 1992 om 18.36 veranderde de Bijlmer voorgoed: op dat moment stortte een vliegtuig van de Israëlische maatschappij El Al neer op de flats Groeneveen en Klein-Kruitberg. Een ingrijpende gebeurtenis die veel mensen vandaag de dag nog steeds met zich meedragen. In de tentoonstelling &#39;30 Jaar Bijlmervliegramp: Herdenken in generaties&#39; gaan we in op de ramp, en hoe deze vandaag de dag doorwerkt. <p><!-- z-media 1763158 {"align":"block","size":"middle","crop":false,"link":false,"link_url":""} -->Samen met Imagine IC, de in Zuidoost gevestigde erfgoedinstelling, luisterde het Amsterdam Museum in diverse stadsgesprekken naar Amsterdammers die met het museum over de ramp wilden praten. De inhoud van die gesprekken vormde de basis van deze tentoonstelling; de expositie gaat over het gevoel die Amsterdammers bij de ramp hebben, hoe zij herdenken en de manier hoe verschillende generaties dit trauma samen verwerken. Ook in Imagine IC is op dit moment een tentoonstelling te zien: zo kunnen bezoekers zowel in het centrum als in de buurt meer te weten komen over de ramp.</p> <p><!-- z-media 1763157 {"align":"block","size":"middle","crop":false,"link":false,"link_url":""} -->In de tentoonstelling wordt een idee geschetst van het ongeloof, de shock en het verdriet waar veel bewoners van de Bijlmer mee te maken kregen. Dit gebeurt aan de hand van koppen van kranten die op 5 oktober verschenen - ‘Vuur, dood, chaos’ en ‘Ineens ging hij op zijn kant en recht omlaag’ - en door op doek getranscribeerde gesprekken die de meldkamermedewerkers van 112 van die avond voerden. Ook zijn tekeningen van basisschoolleerlingen van toen te zien. De tekeningen geven inzicht hoe kinderen deze gebeurtenis ervaren hebben. De docenten die kinderen destijds middels tekenen hun trauma wilden laten verwerken blikken nu terug.</p> <p><!-- z-media 1763156 {"align":"block","size":"middle","crop":false,"link":false,"link_url":""} -->Naast twee brokstukken van het vrachtvliegtuig die zijn gevonden en bewaard door particulieren zijn er ook kunstwerken over de Bijlmervliegramp te zien. Zo maakte kunstenaar Samuel Sarmiento (Venezuela, 1987) als eerbetoon aan de slachtoffers het schilderij ‘De boom die alles zag – El arbol que lo vio todo’ en laat kunstenaar Fatric Bewong (Ghana, 1981) in een video-installatie zien hoe de ramp vandaag de dag wordt herdacht binnen de gemeenschappen. Beide kunstenaars zijn verbonden aan CBK Zuidoost, centrum voor actuele beeldende kunst vanuit een interculturele, inclusieve invalshoek. Aan het einde van de tentoonstellingszalen worden alle bezoekers uitgenodigd om, naar idee van Tess van Zalinge, gezamenlijk een geborduurd lappendeken van herinneringen te maken.</p> <p>De <a rel="noopener noreferrer" href="https://www.amsterdam.nl/toerisme-vrije-tijd/evenementen/herdenkingen/bijlmervliegramp/" target="_blank">herdenking van de Bijlmervliegramp</a> is op donderdag 4 oktober <span>het atrium van het CEC-gebouw (Bijlmerdreef 1289, Amsterdam Zuidoost). Het atrium is open vanaf 16.30 uur. Het herdenkingsprogramma begint om 17.00 uur.</span></p> <p>De tentoonstelling &#39;<a rel="noopener noreferrer" href="https://www.amsterdammuseum.nl/tentoonstelling/30-jaar-bijlmervliegramp/47654" target="_blank">30 jaar Bijlmervliegramp: Herdenken in Generaties</a>&#39; is nog tot 21 mei te zien in het Amsterdam Museum aan de Amstel </p> https://hart.amsterdam/rsc/1744513 2022-08-30T17:28:37+02:00 2022-08-30T03:34:00+02:00 Laura van van Hasselt https://hart.amsterdam/rsc/3210 Het Van Eeghenbankje, deel 2 Het Van Eeghenbankje heeft er wel eens beter bij gestaan. Alle houten planken zijn op mysterieuze wijze verdwenen. Toch zat ik er heerlijk, afgelopen zondag in Oosterbeek. <p><span><!-- z-media 1744518 {"align":"block","size":"middle","crop":false,"link":false,"link_url":""} -->Het bankje staat vlak bij de Pietersberg, het voormalige buitenhuis van de Van Eeghens. Op het grasveld ervoor hield ik een verhaaltje over Van Eeghen, in het kader van de vijftiende Kneppelhoutwandeling. Dat is een mooi fenomeen: een jaarlijkse rondwandeling door het Oosterbeek van de negentiende eeuw, georganiseerd door de Stichting Heemkunde Renkum. Wandelen en korte lezingen in de buitenlucht wisselen elkaar af. </span></p> <p><span>De andere sprekers waren historici/letterkundigen: Lotte Jensen, Fons Meijer en Peter van Zonneveld. Stuk voor stuk waren het boeiende verhalen over de negentiende eeuw, voor een enthousiast publiek uit vooral dorp en omgeving. </span>Het was heerlijk weer, dat hielp ook. Een enkeling was zelfs helemaal uit Den Haag gekomen. </p> <p><span>Ik moest terugdenken aan een druilerige novemberdag in 2020, toen ik een <a href="https://hart.amsterdam/nl/page/1239431/een-lege-bank">blogje</a> schreef over dit zelfde bankje. Ik was nogal somber, omdat ik steeds maar geen tijd vond om aan mijn proefschrift te werken. Inmiddels, bijna twee jaar later, is het Grote Werk ingediend en zelfs goedgekeurd door de commissie. Betere tijden.</span><span> </span></p> <p><span>Ook voor het bankje komen er betere tijden aan, zo verzekerde de verantwoordelijke wethouder ons. Ze bleek mee te doen met de wandeling. Toen ze zag hoe belabberd het bankje erbij stond belde ze direct met een van haar ambtenaren. En dat op een zondag. Als het goed is wordt het Van Eeghenbankje binnenkort gerestaureerd. Dat zou vast hoe dan ook gebeurd zijn, maar nu misschien versneld. Met dank aan de Kneppelhoutwandeling. </span></p> <p><span> </span></p> <p><span> <!-- z-media 1744517 {"align":"block","size":"middle","crop":false,"link":false,"link_url":""} --></span></p> <p><span><a href="https://heemkunderenkum.nl/">https://heemkunderenkum.nl/</a></span></p> <p><span> </span></p> <p><span><a href="https://hart.amsterdam/nl/page/1239431/een-lege-bank">https://hart.amsterdam/nl/page/1239431/een-lege-bank</a></span></p> https://hart.amsterdam/rsc/1742420 2023-08-24T13:37:15+02:00 2022-08-26T15:28:00+02:00 Jaap Boonstra https://hart.amsterdam/rsc/4633 Teruggevonden in depot: Abraham’s jenevervaatje Introductie<br />Eén van de laatste voorwerpen die voor de verhuizing in het oude restauratieatelier behandeld werden was een klein vaatje met schraag ( inv. nr. KA 6881). Het was ooit aangevraagd als bruikleen, maar dat ging niet door want de toestand was te slecht om het vaatje uit te kunnen lenen. Bij het controleren van de gegevens bleek het als collectie Willet te boek te staan (letterlijk: ‘Eigendom Gemeente W.H.’). Dat maakte het interessant om toch in elk geval op termijn te restaureren en het daarna misschien zelf op te stellen. <p> </p> <p>Het is een beetje een merkwaardig ding; met eikenhouten duigen lijkt het één vat maar het bevat twee porseleinen reservoirs die afgedekt worden door glazen ruitjes bij wijze van vatbodems waarin een kraantje steekt. Wanneer je een glaasje tapt, kan goed het peil van de drank gezien worden, dat was kennelijk het idee. Het vaatje is behoorlijk verzorgd uitgevoerd met verzilverd beslag en gepolitoerd eiken en het zal niet misstaan hebben in de ‘minibar’ van een herenkamer. De losse schraag bleek in depot ondersteboven gezet, zodat het vaatje niet kon wegrollen. Oorspronkelijk was het echter zo ontworpen dat het vaatje rond kon draaien op de schraag, maar het verbindings-asje was afgebroken.</p> <p>Hoewel de eigendomsaanduiding op de inventariskaart ook kan betekenen dat het voorwerp ná de stichting van het museum Willet-Holthuysen is verworven, lag in die periode (1896-1930) de nadruk vooral op boeken en kunst, niet op kunstnijverheid of gebruiksvoorwerpen uit de negentiende eeuw. Het is daarom waarschijnlijk dat we hier te maken hebben met een heus object uit de tijd van de laatste bewoners van het pand dat later museum zou worden. Het ligt voor de hand dat het nog gebruikt is door Abraham Willet zelf.</p> <p>Wouter Hoogeboom, onze stagiair van het Hout- en Meubilerings college was daarom in 2020 enthousiast begonnen met de behandeling van het vaatje en hij heeft geduldig met krom gebogen pijpenragers door de spongaten de  binnenzijde van de reservoirs schoongemaakt. Daarna maakte hij nog een nieuwe hoepel ter vervanging van het verdwenen exemplaar. Toen was echter zijn stageperiode voorbij en bleef het vaatje liggen tot begin dit jaar.</p> <p>Alle metaalbeslag was bedekt met een donkere zwartgrijze oxidatie die behoorlijk vastzat en die slechts te behandelen was met vloeibare reinigingsmiddelen.<a name="_ftnref1" href="#_ftn1"><span><span>[1]</span></span></a> Dit betekende dat de metalen onderdelen eerst losgehaald moesten worden van het houten vaatje. Bij schoonmaak van het  beslag bleek de verzilvering al aardig door gepoetst te zijn met als gevolg dat je het koper er doorheen zag schemeren; het vaatje was in het verleden blijkbaar geregeld gebruikt en schoongemaakt. Interessant om te vinden was ook het fabrieksmerk (vermoed ik) dat zichtbaar werd na verwijdering van de oxidatie.</p> <p>Het nieuwe hoepeltje is verzilverd (contactverzilvering met zilverchloride-wijnsteenzuurpasta) en samen met het oude beslag gemonteerd op het vaatje. Met het opnieuw gesoldeerde draai-asje is het vaatje weer verbonden met de schraag.</p> <p><a name="_ftn1" href="#_ftnref1"><span><span>[1]</span></span></a> Gepoetst is eerst met gewassen krijt en een EDTA oplossing, gevolgd door stomen en spoelen, de hardnekkigste oxidatie is vervolgens verwijderd met 15% mierenzuur en met Silverdip, opnieuw gevolgd door stomen en spoelen met water. Afgewerkt is met een laagje micro kristallijne was.</p> <p> </p> https://hart.amsterdam/rsc/1731263 2022-08-03T17:54:22+02:00 2022-08-01T12:06:00+02:00 https://hart.amsterdam/rsc/31849 In Memoriam Ontdaan en tegelijkertijd vervuld van veel mooie herinneringen ontvingen we het verdrietige nieuws dat Hans Kemmink is overleden, de helft van een van Amsterdams beroemdste mode-duo’s: Puck en Hans. <p><span><!-- z-media 1731271 {"align":"block","size":"middle","crop":false,"link":false,"link_url":""} -->Het Amsterdam Museum kijkt terug op een jarenlange samenwerking met Puck en Hans waarin prachtige projecten tot stand kwamen, waaronder de tentoonstelling Puck &amp; Hans – Couture Locale in de zomer van 2017. In deze grote oeuvretentoonstelling waren bijzondere stukken van Puck &amp; Hans uit de collectie van het Amsterdam Museum te zien naast nooit eerder getoonde kledingstukken van particulieren. De tentoonstelling gaf een rijk overzicht van hun veelzijdige werk, in de sfeervolle en uitbundige vormgeving van Maarten Spruyt. De feestelijke opening met het stralende ontwerpersduo - samen met hun dochter en kleindochter in het middelpunt - is bij velen in en om het Amsterdam Museum in het geheugen gegrift.</span><br /><br /><span>Regisseur Peter Wingender van Smarthouse Films legde de aanloop naar de tentoonstelling - van het verzamelen van de kledingstukken bij bekende en onbekende klanten, tot het samenstellen van de tentoonstelling en uiteindelijke de feestelijke opening - vast in </span><a href="https://www.2doc.nl/documentaires/series/2doc/2019/december/puck-en-hans.html">de documentaire Puck &amp; Hans</a><span> die in 2019 in première ging. Ook in de tentoonstelling Maison Amsterdam, gemaakt door de Nieuwe Kerk en het Amsterdam Museum, waren ontwerpen van Puck en Hans te zien, én, zoals Hans toen zelf met zijn karakteristieke enthousiasme appte: ‘de foto van onze show ’84 in de kerk: prachtig!’</span><br /><br /></p> <p><span>Het Amsterdam Museum koestert de ruim 50 stukken van Puck en Hans die we in onze collectie hebben, en zullen de vrolijkheid, zorgzaamheid, creativiteit en liefdevolle aandacht van Hans nooit vergeten.</span><br /><br /><span>We wensen Puck, Carmen en Lola en allen om hen heen sterke bij het dragen van dit verlies.</span><br /><br /><span>Namens de medewerkers en oud-medewerkers van het Amsterdam Museum,</span><br /><br /><span>Judikje Kiers</span><br /><span>Algemeen directeur</span></p> <p> </p> <p><span>Lees <a href="https://hart.amsterdam/nl/page/89654">hier meer over de tentoonstelling Couture Locale in 2017</a></span></p> <p><span> </span></p> https://hart.amsterdam/rsc/1714694 2022-07-21T14:46:05+02:00 2022-07-01T14:51:00+02:00 Jaap Boonstra https://hart.amsterdam/rsc/4633 Een deur met een verhaal In 2019 is een van de tuindeuren van Museum Willet Holthuysen uitvoerig gerestaureerd. De deur is daarbij ontdaan van latere toevoegingen uit de twintigste eeuw en hij is teruggebracht naar de 19de-eeuwse situatie met onder andere authentieke bochtscharnieren en een geschilderde houtnerfimitatie.<br /><br /> <h2><strong></strong>Introductie</h2> <p>In een huismuseum dat zeven dagen per week open is, slijten bepaalde onderdelen van het pand zoals de deuren onherroepelijk door intensief gebruik. Een buitendeur staat bovendien bloot aan grote klimaatverschillen tussen de buiten- en binnenzijde.</p> <p>Door het museum is van oudsher weinig waarde gehecht aan de ruimten van het pand voor het bedienend personeel. Hier was de inrichting vanzelfsprekend eenvoudig en sober en dus vanuit kunsthistorisch oogpunt minder interessant. Zo was het mogelijk dat het souterrain verbouwd werd tot dienstwoning voor de drie opeenvolgende conciërges en verder dienst deed als kolenhok en als fietsenstalling. Meer recent werden ruimtes die vroeger een heel andere functie hadden bestemd voor de kaartverkoop, de garderobe, de cateringkeuken en voor ontvangst van groepen.</p> <p>De geringe waardering zette zich door in de manier waarop schade hersteld werd: wanneer restauratie kostbaar lijkt te worden, besluit men al gauw tot integrale vervanging van het betreffende raam, deur, kozijn of zelfs plafond en vloer.</p> <p>(Voor een overzicht van de vernieuwingen in het souterrain: <a rel="noopener noreferrer" href="https://www.willetholthuysen.nl/blog/het-verdwenen-souterrain-van-herengracht-605)" target="_blank">zie deze eerder verschenen blog</a>)</p> <p>Hoewel een weinig ingewikkelde constructie als onze tuindeur zeker gekopieerd had kunnen worden, is het grote nadeel van een nieuw vervaardigde replica dat daar alle sporen van leeftijd, gebruik en reparaties ontbreken. Bovendien is er vaak bij de betrokken makers de neiging om het ‘beter’ of in elk geval  moderner te willen doen dan het origineel, waarmee informatie over historische techniek en materiaalgebruik verloren gaat.</p> <p>Het uitvoerig documenteren en/of elders bewaren van het origineel biedt maar ten dele soelaas, want door vervreemding van het object uit haar omgeving gaat de historische samenhang verloren. Bovendien is het onpraktisch en kostbaar als er tot in lengte van dagen voor bouwfragmenten aanspraak gedaan wordt op de opslagcapaciteit van het museum.</p> <p>Daarom hebben we deze keer geprobeerd zoveel mogelijk dit ‘gewone’ historische onderdeel te behouden en zo weinig mogelijk wezenlijk te veranderen. De beleving van nog bewaarde authentieke aspecten in het souterrain stond voorop.</p> <h2>Toestand van de deur</h2> <p>Langdurig inwateren had het houtwerk van de deur op een aantal plaatsen aangetast. Door de plaatsing in de noordgevel en ook door de constructie rond het ijzeren rooster bleef het geheel vaak te lang vochtig waardoor zich schimmels konden ontwikkelen. Het moderne schilderwerk bood hiertegen geen bescherming, sterker; het vormde een ondoorlatende film die schimmelvorming eerder bevorderde dan tegenging. Daarnaast waren een aantal keren onvakkundige reparaties aan het hang- en sluitwerk uitgevoerd waardoor de sluitstijl verzwakt was en de deur niet goed meer draaide.</p> <p><!-- z-media 1714711 {"align":"block","size":"middle","crop":false,"link":false,"link_url":""} --><!-- z-media 1714712 {"align":"block","size":"middle","crop":false,"link":false,"link_url":""} --></p> <h2>Behandeling</h2> <p>Bij een restauratie van een deur is het meestal onvermijdelijk om de constructie geheel uiteen te nemen. Alleen zo kunnen de individuele stijlen, regels, lijsten en panelen aangeheeld worden waarna de verbindingen weer solide en passend gemaakt kunnen worden. Bijkomend voordeel van zo’n demontage is dat sporen van eerdere reparaties en aanpassingen aan het licht komen die wat kunnen vertellen over de geschiedenis van het voorwerp.</p> <p><!-- z-media 1714716 {"align":"block","size":"middle","crop":false,"link":false,"link_url":""} --><!-- z-media 1714720 {"align":"block","size":"middle","crop":false,"link":false,"link_url":""} --></p> <p>Zo ontdekte uitvoerend restaurator Reinier Klusener dat deze deur op een bepaald moment verbouwd is; ze is aangepast om het grote moderne gietijzeren rooster en draairaam erachter te kunnen plaatsen.  Dat rooster is namelijk niet zoals gebruikelijk in een aangeschaafde groef in de stijlen en regels gevat maar in los gemonteerde lijsten. Een technisch niet ideale oplossing die er hier op duidt dat de regels en stijlen aangepast zijn. Daaronder waren de sporen nog zichtbaar van een stel kruisroeden van een eerder raam in het bovenste deel van de deur.</p> <p><!-- z-media 1714723 {"align":"block","size":"middle","crop":false,"link":false,"link_url":""} --></p> <p>Deze aanpassing van een deur-met-kruisroedevenster tot deur-met-draairaam-en-gietijzeren bovenrooster is waarschijnlijk negentiende-eeuws. De beschildering is een lichte eikenhout imitatie die ook op alle overige deuren van het souterrain is aangetroffen. Vermoedelijk dateert dit uit de tijd van de familie Willet-Holthuysen (1860-1895). Frappant is dat we in het huis vaker zien dat oude deuren voor deze bewoners blijken te zijn aangepast en bijvoorbeeld versierd met modieuze profileringen of toen populaire houtnerfimitaties. Kennelijk kwam ‘up-cycling’ van bestaande interieuronderdelen ook bij zulke zeer welgestelde huiseigenaren voor.</p> <p><!-- z-media 1714724 {"align":"block","size":"middle","crop":false,"link":false,"link_url":""} --><!-- z-media 1714725 {"align":"block","size":"middle","crop":false,"link":false,"link_url":""} --><!-- z-media 1714726 {"align":"block","size":"middle","crop":false,"link":false,"link_url":""} --></p> <p>Na demontage volgde het aanhelen, het herstel van beschadigde delen, meestal met ingelijmde stukken gezond grenenhout. Klusener streefde er naar om de constructie zoveel mogelijk op authentieke wijze uit te voeren, bijvoorbeeld met ongelijmde pengat hoekverbindingen die slechts door toognagels worden dichtgetrokken. Het gietijzeren rooster blijft een zwak punt in de constructie; het maakt de deur extra zwaar en het rooster is aan de buitenzijde gemonteerd waardoor het regenwater ervan af druipt en zich verzamelt in de groef eronder.  De restaurator heeft daarom sleuven in de groef gemaakt om dat lekwater snel af te laten vloeien. De sterk ingesleten moderne bladscharnieren zijn vervangen met reconstructies van de originele zware bochtscharnieren. Deze zijn gekopieerd van historische modellen en zijn naar verwachting beter in staat het gewicht van de deur te dragen.</p> <p><!-- z-media 1714727 {"align":"block","size":"middle","crop":false,"link":false,"link_url":""} --><!-- z-media 1714729 {"align":"block","size":"middle","crop":false,"link":false,"link_url":""} --><!-- z-media 1714730 {"align":"block","size":"middle","crop":false,"link":false,"link_url":""} --><!-- z-media 1714732 {"align":"block","size":"middle","crop":false,"link":false,"link_url":""} --><!-- z-media 1714733 {"align":"block","size":"middle","crop":false,"link":false,"link_url":""} --></p> <p>Na het buitenschilderwerk in grachtengroen en een basiskleur aan de binnenzijde door Klusener heeft de restauratieschilder en kleurenonderzoeker Karin van der Lem zorg gedragen voor de lichte eikenhout imitatie aan de binnenzijde van de deur. Op een lichtoker grondlaag is een watersaus geklopt, een olieglacis heeft voor meer diepte gezorgd en een slotvernis zorgt voor glans en bescherming.</p> <p><!-- z-media 1714735 {"align":"block","size":"middle","crop":false,"link":false,"link_url":""} --><!-- z-media 1714736 {"align":"block","size":"middle","crop":false,"link":false,"link_url":""} --><!-- z-media 1714738 {"align":"block","size":"middle","crop":false,"link":false,"link_url":""} --><!-- z-media 1714739 {"align":"block","size":"middle","crop":false,"link":false,"link_url":""} --><!-- z-media 1714741 {"align":"block","size":"middle","crop":false,"link":false,"link_url":""} --><!-- z-media 1714742 {"align":"block","size":"middle","crop":false,"link":false,"link_url":""} --><!-- z-media 1714743 {"align":"block","size":"middle","crop":false,"link":false,"link_url":""} --></p> <p>Foto’s:  R. Klusener, J. Boonstra, K. van der Lem</p> <p> </p> https://hart.amsterdam/rsc/1697679 2022-07-21T14:47:03+02:00 2022-06-03T03:34:00+02:00 Laura van van Hasselt https://hart.amsterdam/rsc/3210 Leeg Het ei is gelegd: ik heb het manuscript ingediend. Over zes weken hoor ik of de promotiecommissie akkoord gaat. Wijzigingen mogen niet meer, dus verder sleutelen aan de tekst is geen optie. Na zes en een half jaar is het proefschrift uit mijn handen, over de schutting, niet meer van mij. <p><span><!-- z-media 1697683 {"align":"block","size":"middle","crop":false,"link":false,"link_url":""} -->De afgelopen maanden heb ik monomaan aan het proefschrift gewerkt. Er kon zelfs geen blogje vanaf, waarvoor excuses. Nu is het Grote Werk eindelijk de deur uit en voel ik me vooral leeg. Ergens ben ik wel blij, maar de echte opluchting moet nog komen. Ik heb eerst nog wat tijd nodig om af te kicken.</span></p> <h2>Marathon</h2> <p><span>Een promotieonderzoek is een soort marathon, in mijn geval een marathon met heel wat voorziene en onvoorziene pauzes. Daarin maakte ik tentoonstellingen, gaf ik colleges, werd ik ziek en weer beter, keek ik werkstukken na en deed ik nog duizend dingen meer. Maar na al die zijpaden kwam ik toch steeds weer terug op de route van het proefschrift.</span></p> <p><span>Soms raak je tijdens zo’n marathon in een trance. Dan vergeet je de tijd en ben je in een andere wereld. Je geniet van het landschap dat aan je voorbij trekt. In mijn geval waren dat de onbekende stukken van de negentiende-eeuwse stad, waar mijn route langs liep. Maar er zijn ook genoeg momenten dat je kuiten branden, dat je uitgedroogd bent, dat je hele lichaam protesteert en dat je gek wordt van het feit dat je de finish maar niet ziet. </span></p> <p><span>Nu zit ik opeens uit te hijgen, daar bij die eindstreep. In de ene hand een bidon met water, in de andere een fles cava. Volstrekt onwerkelijk. Gelukkig zit Van Eeghen nog steeds naast me, energiek en doelgericht als altijd. Hij had al jaren geleden bij de finish kunnen zijn, maar hij was zo aardig om op me te wachten. Nu wachten we samen op het oordeel van de commissie.</span></p> https://hart.amsterdam/rsc/1657383 2022-04-13T14:55:09+02:00 2022-04-06T16:00:00+02:00 Tom van der Molen https://hart.amsterdam/rsc/7074 Terug naar huis Eind januari heeft het Amsterdam Museum bij veilinghuis Sotheby’s in New York succesvol geboden op zes tekeningen van Jan Luyken. De aankoop werd mogelijk dankzij een bijdrage van het Genootschap Amsterdam Museum. <p>De tekeningen zijn voorstudies voor illustraties in het boek <em>Bloedig Tooneel, Of Martelaers Spiegel Der Doops-gesinde Of Weereloose Christenen</em> door Tieleman Jansz van Braght, dat in 1685 in Amsterdam verscheen. De tekeningen zijn in goede conditie en hebben een verzamelaarsmerk dat toont dat de tekeningen ooit deel hebben uitgemaakt van de collectie C.P. van Eeghen. Diens omvangrijke Luyken-collectie werd in 1907 door de kinderen van Van Eeghen aan de stad Amsterdam geschonken. Dankzij die schenking heeft het Amsterdam Museum de belangrijkste Luykenverzameling ter wereld. De aankoop paste goed bij het boek <em>Martelaersspiegel </em>en de tien voorstudies die het Amsterdam Museum al in de collectie heeft.</p> <p>Het is niet duidelijk hoe de tekeningen ooit zijn losgeraakt van de collectie van Van Eeghen. In zekere zin zijn ze nu weer thuisgekomen in de collectie bij het Amsterdam Museum.</p> <p><strong>Jan Luyken</strong></p> <p>Jan Luyken (1649-1712) is een unieke kunstenaar in de Nederlandse kunstgeschiedenis vanwege zijn enorme productie. Samen met zijn zoon Caspar Luyken (1672-1708) produceerde hij zo’n 4500 etsen, het merendeel boekillustraties. Tot zijn beroemdste werken behoren de illustraties van beroepen in <em>Spiegel van het Menselijk bedrijf, </em>maar zeker ook de <em>Martelaersspiegel. </em>Luyken was een diepreligieuze man, die op 26-jarige leeftijd doopsgezind werd. In het kader van de voorliggende tekeningen is dat zeer relevant, omdat de <em>Martelaersspiegel </em>de verhalen van Doopsgezinde martelaren beschrijven.</p> <p><!-- z-media 1657389 {"align":"block","size":"small","crop":false,"link":false,"link_url":"","caption":""} --></p> <p><strong>Amsterdamse martelaren</strong></p> <p>De zes tekeningen tonen voorbeelden van christelijkheid of martelaarschap. Uiteraard zijn de twee tekeningen met Amsterdamse verhalen voor het museum extra aantrekkelijk. Ze tonen goed hoe gevaarlijk de jaren voor de Alteratie (de overgang van een katholieke naar een protestantse stadsregering) waren voor andersgelovigen. Daarnaast zijn ze een mooi voorbeeld voor hoe er in de 17<sup>e</sup> eeuw werd omgegaan met geschiedenis. De martelaren vormden het ideaal van geloofsvastheid in de meest moeilijke omstandigheden.</p> <p>Willem Jansz uit Waterland en Anneken Heyndriks uit Amsterdam waren doopsgezind. In het katholieke Amsterdam voor 1578 was dat een doodzonde. Beiden werden vanwege hun geloof op de brandstapel levend verbrand. Op beide tekeningen zijn de Dam met het oude stadhuis op de achtergrond goed herkenbaar. Het is interessant om te zien dat Luyken in zijn voorstudie het stadhuis in spiegelbeeld tekende. Dit deed hij zodat het levensecht op de prent terecht zou komen. Luyken moet naar eerdere afbeeldingen van het stadhuis hebben gewerkt, want het brandde af in 1652.</p> <p><!-- z-media 1657392 {"align":"left","size":"middle","crop":false,"link":false,"link_url":"","caption":""} --><!-- z-media 1657395 {"align":"right","size":"middle","crop":false,"link":false,"link_url":"","caption":""} --></p> <p> </p> <p> </p> https://hart.amsterdam/rsc/1644515 2022-07-21T14:47:31+02:00 2022-03-15T18:41:00+01:00 Suzette van &#39;t Hof https://hart.amsterdam/rsc/2980 Mirakel van Amsterdam We schrijven het jaar des Heren 1345. In Amsterdam balanceert een zieke man op het randje van leven en dood. Ondanks zijn deplorabele staat weet hij geschiedenis te schrijven. Amsterdam zal nooit meer hetzelfde zijn. <p>Het is een koude winternacht van 15 op 16 maart. In een huis in Die Lane – de huidige Kalverstraat – ligt de zieke man te bed. Bevreesd te zullen sterven, ontbiedt hij een geestelijke. Hij wordt op zijn wenken bediend; de in allerijl aangesnelde pastoor van de Sint-Nicolaaskerk – de huidige Oude Kerk- verleent hem het Sacrament der Zieken. Later die avond braakt de man de hostie weer uit. Het braaksel wordt opgevangen in een schaal en in het haardvuur gegooid dat opgepord wordt voor de nacht. Wanneer de verzorgster van de zieke man zich de volgende ochtend wil warmen aan het haardvuur treft ze tot haar grote schrik een nog ongeschonden, stralend witte hostie tussen de vlammen aan. Onverschrokken grijpt zij in het vuur en zonder zich te branden neemt ze het onverteerde en onverbrande ´Lichaam van Christus´ in haar hand. Ze legt het Heilig Sacrament op een kussen en sluit het weg in een linnenkist. De gealarmeerde pastoor komt poolshoogte nemen. Hij hevelt de hostie over in een hostiedoosje en neemt het Heilig Sacrament in het geheim mee naar de Oude Kerk. De volgende ochtend blijkt de hostie op miraculeuze wijze teruggekeerd te zijn in de Kalverstraat. De verbouwereerde pastoor neemt de hostie nogmaals mee. Het mag niet baten. Telkens weer ligt de hostie te stralen in de kist. De boodschap wordt de derde keer wél verstaan; God wil dat het mirakel geopenbaard wordt. De hostie wordt op gepaste wijze, in een processie van alle opgetrommelde geestelijken in Amsterdam opgehaald en met grote eer en waardigheid naar de Oude Kerk gebracht. De hostie vindt er eindelijk rust.</p> <p>Op de plek waar het wonder geschied is, wordt een kapel gebouwd – de Heilige Stede – waar vanaf 1347 de miraculeuze hostie vereerd wordt. Amsterdam groeit uit tot een bedevaartsoord van respectabele omvang. En hoe het de zieke man vergaan is… dát laat de geschiedenis aan onze verbeelding over.</p> https://hart.amsterdam/rsc/1641613 2022-03-11T14:20:02+01:00 2022-03-07T03:34:00+01:00 Laura van van Hasselt https://hart.amsterdam/rsc/3210 Van Eeghen en de slavernij Van Eeghen stond aan het roer van een succesvol handelshuis in negentiende-eeuws Amsterdam. Dat doet in de huidige tijd alarmbellen rinkelen. Verdiende hij ook geld aan slavernij? <p><!-- z-media 1641615 {"align":"block","size":"middle","crop":false,"link":false,"link_url":""} --></p> <p><span>Eind vorige eeuw, toen ik in Groningen geschiedenis studeerde, speelde het onderwerp slavernij überhaupt geen rol. Bizar misschien, maar ook ik stond er niet bij stil. We waren met andere onderwerpen bezig. Het kan niemand ontgaan zijn dat die situatie inmiddels drastisch is veranderd. Niet alleen aan de universiteit, maar vooral ook in het publieke debat. Je kunt geen krant openslaan of er staat wel een artikel in dat te maken heeft met slavernijgeschiedenis. Er was en is dan ook heel wat achterstallig onderzoek te doen.</span></p> <p><strong><span>Dienstbaar aan de keten?</span></strong></p> <p><span>Zo verscheen onlangs het boek <em>Dienstbaar aan de keten? De Nederlandsche Bank en de laatste decennia van de slavernij, 1814-1863. </em>Dat raakt direct aan mijn onderzoek naar Piet van Eeghen. Hij was vanaf 1859 commissaris bij DNB en vanaf 1864 president-commissaris. In die laatste periode was de slavernij ‘al’ afgeschaft, maar hoe zat het met zijn belangen daarvoor? </span></p> <p><span>Eén ding durf ik wel met zekerheid te zeggen: Piet van Eeghen heeft zelf nooit mensen gekocht of verkocht. Maar dat zegt weinig aangezien Nederland de slavenhandel - niet te verwarren met <em>slavernij</em> - al voor zijn geboorte had afgeschaft. Maar ook zijn voorouders in de zeventiende en achttiende eeuw deden niet aan slavenhandel. Ze handelden in van alles, maar niet in mensen. Slavenhandel en slavernij vielen lastig te rijmen met het doopsgezinde geloof. </span></p> <p><strong><span>Tussen idealen en praktijk</span></strong></p> <p><span>Piet van Eeghen verkeerde bovendien in Réveilkringen en ook daar paste slavernij niet bij. Prominente Réveilmannen als dominee Heldring - met wie Van Eeghen veel optrok - waren vooral bezig met sociaal onrecht in eigen land, maar pleitten ook voor afschaffing van slavernij. Het lastige bij Piet van Eeghen is alleen, dat hij zich daar niet over heeft uitgesproken. Ik heb er althans niets over kunnen vinden. Geen uitspraken vóór, maar ook niet tegen slavernij. Hij was op allerlei maatschappelijke terreinen actief, maar hier niet. Waarom niet eigenlijk?  </span></p> <p><span>Van Eeghen was altijd meer bezig met Amsterdam dan met de rest van de wereld. Maar ik denk ook dat hij qua slavernij klem zat tussen idealen en praktijk. Hij was er de man niet naar om een systeem van stelselmatige uitbuiting toe te juichen. Integendeel. Maar hij stond wel aan het roer van een bedrijf dat handelde in koloniale producten, zoals suiker, koffie en tabak. In dat opzicht profiteerde hij wel degelijk van slavernij. In de periode waarin Piet firmant was bij Van Eeghen &amp; Co verschoof het accent van de handel van West naar Oost, maar ook in Nederlands-Indië bestonden slavernij en dwangarbeid. Daar kwam een groot deel van het geld vandaan, dat hij in eigen stad investeerde in goede doelen. </span></p> <p><strong><span>Oom en neef Jan</span></strong></p> <p><span>Piet van Eeghen wordt in het boek over slavernij en DNB niet genoemd als belanghebbende. Maar wel zijn oom Jan, die van 1829 tot 1838 directeur was van DNB. Hij had directe belangen in slavernij, onder andere omdat hij in suikerraffinaderij aan de Rozengracht bezat, waar suiker uit Suriname werd verwerkt. Zijn zoon, ook een Jan van Eeghen, staat op de lijst van Nederlanders die bij de afschaffing in 1863 in &#39;De West&#39; gecompenseerd werden voor het verlies van hun ‘bezit’ op de slavenplantages.</span></p> <p><span>Piet van Eeghen staat niet op deze lange lijst uit 1863, waar ik overigens wel een aantal Van Hasselts aantrof (voer voor een volgend onderzoek). Op het moment van de afschaffing had hij dus geen aandelen in een plantage, laat staan dat hij tot slaaf gemaakte mensen ‘bezat’. Maar bij zijn overlijden in 1889 had Van Eeghen wél een aantal aandelen in Surinaamse plantages. Die waren toen al een kwart eeuw niets meer waard. Waarschijnlijk heeft hij ze ooit geërfd en heeft hij er nooit profijt van gehad. Maar hij had ze wel.</span></p> <p> </p> <p><span>Zoek in <a rel="noopener noreferrer" href="https://www.nationaalarchief.nl/onderzoeken/zoekhulpen/suriname-en-de-nederlandse-antillen-vrijverklaarde-slaafgemaakten" target="_blank">deze database</a> van het Nationaal Archief naar mensen die in 1863 vrij werden verklaard en naar de eigenaren die compensatie kregen. </span></p> <p><span> </span></p> https://hart.amsterdam/rsc/1620046 2022-07-21T14:47:59+02:00 2022-02-05T07:00:00+01:00 Suzette van &#39;t Hof https://hart.amsterdam/rsc/2980 Een explosieve burgerwees Hij schiet zichzelf de lucht in en is een nationale held. Hedendaagse historici schieten hem van zijn voetstuk; hij is een gevallen held. Wat is er in tussentijd gebeurd met de meest bekende wees uit het Burgerweeshuis van Amsterdam? En wie is hij? <p>In de  hoek van de Jongensbinnenplaats, tegen de oude ingang van het vroegere jongenshuis, is een plaquette ingemetseld. Een geschiedenisboek aan de muur. Het gedenkteken is opgericht voor één van onze grote nationale helden die hier in 1813 als bedroefd weesjongetje schoorvoetend zijn eerste stappen over de drempel van het Burgerweeshuis zet.</p> <p>Dat weesjongetje wordt op 31 januari 1802 als Jan Carel Josephus van Speijk in Amsterdam geboren als zoon van een koopman in stokvis. Al vroeg in zijn leven slaat het noodlot toe. Als Jan vier is overlijdt zijn vader, zes jaar later volgt zijn moeder. Onze nationale held in spe is nu wees. Hij wordt op 5 februari 1813 ingeschreven in het weeshuis. Hij ontpopt zich daar als alles behalve een voorbeeldig jongentje. Een vaatje buskruit? In 1815 gaat hij in de leer bij een kleermaker in de stad. En ook hier is Jantje niet lang houdbaar; hij zwerft van baas naar baas. Aangestoken door zijn oudere broer Adriaan en andere weesjongens meldt hij zich ten langen leste bij de Marine. Hij is klein van stuk en wordt tot zijn grote verdriet afgewezen. In 1820 lukt het hem wel. Hij monstert aan voor zijn zeedoop. Na slechts één expeditie keert hij terug naar een van zijn vroegere leermeesters. Maar de zee zit nu in zijn benen en een jaar later kiest hij opnieuw het ruime sop. Hij krijgt een aanstelling bij de Marine, waar hij het uiteindelijk schopt tot Luitenant  ter Zee der tweede klasse. De kleine Jan van Speijk krijgt het bevel over kanonneerboot no. 2.</p> <p> </p> <p><!-- z-media 1620237 {"align":"block","size":"middle","crop":false,"link":false,"link_url":"","caption":""} --></p> <p><strong>Dan liever de lucht in net als Van Speijk</strong></p> <p>In 1830 komen de zuidelijke Nederlanden in opstand tegen het gezag van Koning Willem I. Zij willen zich afscheiden. Een onafhankelijk België ontstaat. Van Speijk raakt verzeild in deze strijd. Het is 5 februari 1831, een gure dag. Er staat een stormachtige wind. Jan ligt met zijn kleine kanonneerboot voor de haven van Antwerpen. Hij controleert er scheepsladingen op oorlogstuig waarop inbeslagname volgt. Door de wind slaat zijn voor anker liggende schip los. Het drijft naar vaste wal en wordt tegen de kademuur geworpen. Daar wacht hem een woedende menigte Antwerpenaren en militairen. De opstandelingen proberen aan boord te komen en de Nederlandse vlag te strijken.  Die actie schiet bij de vaderlandslievende Jan in het verkeerde keelgat. Hij verdwijnt in de kajuit en steekt daar een brandend lont, mogelijk een sigaar, in een open kruitvat. Onder het uitspreken van zijn famous last words ‘dan liever de lucht in’, blaast hij zichzelf op. Hij voorkomt daarmee dat zijn schip in de handen van de Belgen valt. Vrijwel de gehele bemanning neemt hij mee in de dood; het aantal sneuvelende Antwerpenaren is en blijft onbekend. Enkele dagen later, op 9 februari, wordt hij uit de Schelde gevist. Althans wat er nog van Jan over is. Zijn hoofd en ledematen ontbreken. Zijn lichaam wordt geïdentificeerd aan de hand van het ridderkruis der 4de klasse van de Willemsorde, waarmee hij na een heldhaftig optreden bij een eerdere strijd gedecoreerd werd. Het prijkt fier op zijn borst. Zijn resten worden op sterk water naar Amsterdam gestuurd. Jan draagt nu niet alleen een lintje maar ook de status van nationale held. Een jaar later, op 4 mei 1832, wordt hij bijgezet in de Nieuwe Kerk. Hieraan voorafgaand trekt een lange rouwstoet door de stad. De regenten van het Burgerweeshuis voorop.</p> <p> </p> <p><!-- z-media 1620231 {"align":"block","size":"middle","crop":false,"link":false,"link_url":""} --></p> <p><strong>Heldenverering</strong></p> <p>Zodra de rook is opgetrokken volgt  er opnieuw een explosie. Deze keer van vurige vaderlandsliefde. Jan wordt als nationale held vereerd en past nu in het rijtje Hein, Tromp en De Ruyter, zijn illustere voorgangers.  Zijn verering verspreidt zich als een olievlek over het land. Tal van kunstenaars en musici eren Van Speijk in hun werk, er worden lofdichten geschreven en gedenkpenningen geslagen. Er wordt bovendien een nationale loterij uitgeschreven om geld bijeen te brengen voor een monument. Als wat er nog aan de romp van onze held ontfutseld kan worden en alles wat met hem in aanraking is geweest wordt als ware relieken verkocht.</p> <p> </p> <p><!-- z-media 1620215 {"align":"block","size":"middle","crop":false,"link":false,"link_url":""} --></p> <p><strong>Gedenksteen</strong></p> <p>Van houtsplinters van de kanonneerboot tot plukjes haar en een rib; het Amsterdam Museum alleen al heeft honderdvijftig Van Speijk-gerelateerde objecten in de  collectie. Het meest in het oog springend is de gedenksteen die ingemetseld is in de muur van het jongensweeshuis, de huidige entree van het museum. Stadsarchitect J. de Greef tekent voor het ontwerp, steenhouwer Chr. Sigault werkt het ontwerp uit. Bij het plaatsen van het  gedenkteken wordt niet enkel volstaan met het inmetselen van de steen; de zuilengalerij wordt ervoor verlengd. Er worden twee nieuwe zuilen geplaatst en de alzo ontstane ruimte wordt betegeld en van een nieuw hekwerk voorzien om zo het monument het nodige cachet te geven.</p> <p> </p> <p><!-- z-media 1620216 {"align":"block","size":"middle","crop":false,"link":false,"link_url":""} --></p> <p>Op 20 oktober 1831 wordt de plaquette ten overstaan van een groot publiek door de regenten onthuld. De jongensplaats is grotendeels met een doek overspannen en feestelijk versierd. Voor 25 cent kan men in het weeshuis twee schilderijen bekijken. Van Speijk die het brandende lont in het kruitvat steekt&#39; van J. Schoenmaker Doyer en &#39;de ontploffing van de kanonneerboot no. 2&#39; vervaardigd door Willem Pieneman. Het zat er al vroeg in, die museale bestemming.</p> <p> </p> <p><strong>Kritiek</strong></p> <p>Vanaf de tweede helft van de negentiende eeuw wordt deze feestvreugde getemperd. Kritiek steekt de kop op. De heldenstatus van Van Speijk wankelt.  Zeehistoricus Ronald Prud’homme van Reine wint er in zijn in 2016 gepubliceerde <em>Liever niet de lucht in</em> geen doekjes om. Jan handelt tijdens een wapenstilstand. De rol van de militairen bij de bestorming van zijn kanonneerboot is te verwaarlozen. Er is daarom geen sprake van een levensbedreigende situatie en er is geen enkele reden om in te grijpen. Hij handelt impulsief. Zijn daad is van geen betekenis voor het verloop van de opstand. Er wordt gemakshalve aan voorbijgegaan dat 27 bemanningsleden en een onbekend aantal Belgen de dood vindt. Volgens Prud’homme is onze nationale held alles behalve een held: ‘Van Speijk was een tragische figuur die mede door zijn eenzame bestaan als weeskind langzaam in de richting van zelfmoord is gedreven. Door zijn daad bracht hij leiding van leger en marine in grote verlegenheid. Er vielen vele doden en een kostbaar schip ging verloren en dat alles eigenlijk voor niets. Daarom is van de ramp in de propaganda een heldendaad gemaakt’. De Koninklijke Nederlandse Marine distantieert zich van de kwalificatie zelfmoordaanslag. ´Jan handelde defensief en niet offensief´. Volgens Prud’homme was het wel degelijk Jans bedoeling zoveel mogelijk Belgen in de dood mee te sleuren. (Brabants Dagblad, 1 oktober 2016)</p> <p> </p> <p><strong>‘Goed voorbeeld’ doet goed volgen?</strong></p> <p>Impulsief of niet, helemaal uit de lucht vallen komt Jans onbezonnen heldendaad niet. Zijn ‘laatste woorden’ spreekt hij eerder uit in een brief aan zijn nicht. Op 19 december 1830 schrijft hij haar: ‘dat eerder nog boot en kruit en mij de lugt in gaat dan immer een infaame Brabander te worden of het vaartuig overtegeven’. Hij spiegelt zich aan Reinier Claeszen, bevelhebber over een vloot van de Nederlandse marine, die in oktober 1606 bij Portugal zijn schip opblaast om te voorkomen dat het in Spaanse handen zal vallen. Zijn eigen matrozen houdt hij in de Oudejaarsnacht van 1830 voor dat hij het kruit aan zal steken als zijn schip aan lager wal raakt en door Belgische opstandelingen bedreigd wordt. Eerder bezweren kanonneerbootcommandanten elkaar al dat zij de voorkeur geven aan een wisse dood boven een slechte behandeling. Zij zullen niet dulden dat er inbreuk gemaakt wordt op Neêrlands roem en eer. En Jan, heeft hij zich aan die afspraak willen houden of is hij wellicht het dromerige weesjongetje, een romanticus, die in een adem met zijn grote helden genoemd wil worden of toch de gekwelde man, een zelfmoordenaar? Wie het weet mag het zeggen!</p> <p> </p> <p> </p> <p> </p> <p> </p> <p> </p> <p> </p> <p> </p> <p> </p> <p> </p> <p> </p> https://hart.amsterdam/rsc/53540 2022-01-17T16:56:27+01:00 2022-01-20T07:00:00+01:00 Suzette van &#39;t Hof https://hart.amsterdam/rsc/2980 Sexy Sebastiaan Vandaag, 20 januari, is het de feestdag van de Heilige Sebastianus van Rome, beschermheilige van het Amsterdamse Handbooggilde. Het Amsterdam Museum bezit de regalia van dit gilde waaronder de drinkhoorn. De rijk bewerkte zilveren voet van deze hoorn, die tijdens de schuttersfeesten van hand tot hand ging wordt ‘gesierd’ met een martelscène. Een merkwaardige combinatie. Of toch niet? <p><!-- z-media 53541 {"align":"block","size":"middle","crop":false,"link":false} --></p> <p>De aan de boom gebonden en met pijlen doorzeefde jongeman is Sint Sebastianus van Rome, de naamgever en beschermheilige van dit gilde. Over het leven van de heilige is weinig bekend. Sebastiaan is het product van rijke middeleeuwse verbeeldingskracht. Er is nauwelijks historische grond voor zijn bestaan. Toch staat hij hoog genoteerd op de ranglijst van universeel vereerde heiligen.</p> <p><strong>Heilige Sebastiaan</strong></p> <p>Naar verluidt is Sebastiaan geboren in Narbonne. Volgens een vroege levensbeschrijving uit de vijfde eeuw, dient hij als officier in het leger onder <a title="Keizer Diocletianus" href="https://nl.wikipedia.org/wiki/Diocletianus">Keizer Diocletianus</a>. De jonge officier is een vroom man. Ten tijde van de christenvervolgingen vragen de moeders van Marcus en Marcellianus hem om hulp voor hun ter dood veroordeelde zonen. Sebastiaan sterkt beide mannen in hun geloof. Zij sterven als christenen. De vertrouweling van de keizer wordt daarop door zijn heer ter verantwoording geroepen en aangeklaagd. Zijn terechtstelling vindt plaats in Rome. Hij wordt vastgebonden, met pijlen doorzeefd en meer dood dan levend door zijn beulen achtergelaten. Onder de verzorgende handen van de Heilige Irene knapt hij zienderogen op. Als hij tijdens een van zijn wandelingen de keizer tegenkomt verwijt hij hem zijn wreedheid. De maat is vol. Sebastiaan wordt in de kladden gegrepen en doodgeknuppeld. Hij sterft in het jaar 288. Zijn ontzielde lichaam wordt in de <a title="Cloaca Maxima" href="https://nl.wikipedia.org/wiki/Cloaca_Maxima">Cloaca Maxima</a> geworpen om zo te voorkomen dat hij als martelaar vereerd wordt. Het pakt anders uit. Sebastiaan verschijnt aan Sint Luciana Anicia in haar dromen en geeft aan waar hij begraven wil worden. Zij vist hem uit het grootste riool van Rome en begraaft hem in de catacomben aan de Via Appia, waar in de vierde eeuw een aan hem gewijde basiliek verrijst. Vanaf dat moment gaat zijn verering van start.</p> <p>Sebastiaans naam wordt al snel verbonden aan allerlei patronaten. Hij is inmiddels beschermer van atleten en behangers tot brandweerlieden en ijzerhandelaars maar ook van de schutters en hun gilden en dan vooral de handbooggilden. Daarnaast wordt hij aangeroepen tegen tal van voornamelijk besmettelijke ziekten waaronder de pest.</p> <p><!-- z-media 53554 {"align":"block","size":"middle","crop":false,"link":false} --></p> <p><strong>Sexy Sebastiaan</strong></p> <p>Vanaf de vijftiende eeuw wordt Sebastiaan vrijwel naakt aan een boom of paal gebonden afgebeeld, zijn armen achter zijn rug samengebonden, zijn lichaam vol pijlen. Italiaanse schilders en beeldhouwers zien in Sebastiaan een dankbaar studieobject voor de weergave van het mannelijk naakt. Daarnaast is hij vooral bij vrouwelijke religieuzen zeer geliefd. De halfnaakte jongeman, recht van lijf en leden laat, in tegenstelling tot de uitgemergelde Christus, in de eenzaamheid van de kloostercel menig laatmiddeleeuws nonnenhartje sneller kloppen. Nu is Sebastiaan onder andere de beschermheilige van homoseksuelen. Zijn portefeuille met patronaten is nog altijd goed gevuld.</p> https://hart.amsterdam/rsc/53493 2022-01-13T16:27:08+01:00 2022-01-15T07:00:00+01:00 Jasper Slob https://hart.amsterdam/rsc/52155 Tulpen uit Amsterdam Vandaag wordt het tulpenseizoen geopend. Dit jaar helaas geen bloemenzee op de Dam. Het wordt de oogst van de bollen uit eigen tuin… óf de tulpen van het bloemenstalletje op de hoek. Feestelijk blijven deze bodes van de lente wel ... én betaalbaar. Dat was in de zeventiende eeuw wel anders. Amsterdam was bevangen door de tulpengekte. Er werden exorbitant hoge prijzen betaald voor een tulp. De hoorn des overvloeds stroomde over. Dit fenomeen sprak tot de verbeelding, zo blijkt uit het schilderij van Egenberger uit onze collectie. <p><!-- z-media 53494 {"align":"block","size":"middle","crop":false,"link":false} --></p> <p><strong>Een intrigerend gebeurtenis</strong></p> <p>Het schilderij is afkomstig uit de Historische Galerij van Jacob de Vos. Deze kunstliefhebber gaf de opdracht aan jonge, veelbelovende kunstenaars tussen 1850 en 1863 om taferelen uit de vaderlandse geschiedenis te verbeelden. De tulpengekte, of tulpenmanie, van 1637 was blijkbaar zo’n tot de verbeelding sprekende gebeurtenis, dat deze niet kon ontbreken in de negentiende-eeuwse galerij van De Vos.</p> <p><strong>Kostbare bollen</strong></p> <p>De tulp komt oorspronkelijk uit Turkije en werd in de zestiende eeuw door Nederlandse handelaren meegenomen. Hoe de tulpenbol een gewild speculatieobject heeft kunnen worden, is tot de dag van vandaag onduidelijk. De tulpen werden op papier verkocht, terwijl de bollen nog nauwelijks in de grond zaten. Op veilingen werden de prijzen steeds verder opgedreven tot duizelingwekkende hoogten. De duurste tulp werd verkocht voor 1.000 gulden: de prijs van een grachtenpand in Amsterdam! Ze werden gekoesterd en in prachtige tulpenvazen gedaan. Zo&#39;n kostbaar goed kon niet in een simpele bloempot worden gezet.</p> <p><!-- z-media 53495 {"align":"block","size":"middle","crop":false,"link":false} --></p> <p><strong>De bubbel barst</strong></p> <p>De handel in tulpenbollen wordt ook wel de eerste economische bubbel in de geschiedenis genoemd. De bubbel barstte uiteindelijk in 1637. De prijzen zakten in elkaar tot wel 5 % van wat er eerder voor de tulpenbollen werd betaald. Handelaren die hadden geïnvesteerd in tulpenbollen zagen hun kapitaal verdampen.</p> <p><strong>Een florerende business</strong></p> <p>Tegenwoordig is de tulp één van de meest geëxporteerde goederen van Nederland. Elk jaar worden er meer dan twee miljard tulpenbollen verhandeld. Er worden ook tulpen verkocht op bloemveilingen, waarvan die in Aalsmeer de bekendste en grootste is. Tegenwoordig worden echter geen buitensporige bedragen gevraagd.</p> <p> </p> <p><em>Klik hier voor meer informatie over <a title="Nationale Tulpendag" href="http://tulpen.nl/tulpendag">Nationale Tulpendag</a>.<br /></em></p>