Zotonic - Atom Feed Module 2024-03-28T11:05:37+01:00 https://hart.amsterdam/nl/ Hart Amsterdammuseum https://hart.amsterdam/rsc/1742420 2023-08-24T13:37:15+02:00 2022-08-26T15:28:00+02:00 Jaap Boonstra https://hart.amsterdam/rsc/4633 Teruggevonden in depot: Abraham’s jenevervaatje Introductie<br />Eén van de laatste voorwerpen die voor de verhuizing in het oude restauratieatelier behandeld werden was een klein vaatje met schraag ( inv. nr. KA 6881). Het was ooit aangevraagd als bruikleen, maar dat ging niet door want de toestand was te slecht om het vaatje uit te kunnen lenen. Bij het controleren van de gegevens bleek het als collectie Willet te boek te staan (letterlijk: ‘Eigendom Gemeente W.H.’). Dat maakte het interessant om toch in elk geval op termijn te restaureren en het daarna misschien zelf op te stellen. <p> </p> <p>Het is een beetje een merkwaardig ding; met eikenhouten duigen lijkt het één vat maar het bevat twee porseleinen reservoirs die afgedekt worden door glazen ruitjes bij wijze van vatbodems waarin een kraantje steekt. Wanneer je een glaasje tapt, kan goed het peil van de drank gezien worden, dat was kennelijk het idee. Het vaatje is behoorlijk verzorgd uitgevoerd met verzilverd beslag en gepolitoerd eiken en het zal niet misstaan hebben in de ‘minibar’ van een herenkamer. De losse schraag bleek in depot ondersteboven gezet, zodat het vaatje niet kon wegrollen. Oorspronkelijk was het echter zo ontworpen dat het vaatje rond kon draaien op de schraag, maar het verbindings-asje was afgebroken.</p> <p>Hoewel de eigendomsaanduiding op de inventariskaart ook kan betekenen dat het voorwerp ná de stichting van het museum Willet-Holthuysen is verworven, lag in die periode (1896-1930) de nadruk vooral op boeken en kunst, niet op kunstnijverheid of gebruiksvoorwerpen uit de negentiende eeuw. Het is daarom waarschijnlijk dat we hier te maken hebben met een heus object uit de tijd van de laatste bewoners van het pand dat later museum zou worden. Het ligt voor de hand dat het nog gebruikt is door Abraham Willet zelf.</p> <p>Wouter Hoogeboom, onze stagiair van het Hout- en Meubilerings college was daarom in 2020 enthousiast begonnen met de behandeling van het vaatje en hij heeft geduldig met krom gebogen pijpenragers door de spongaten de  binnenzijde van de reservoirs schoongemaakt. Daarna maakte hij nog een nieuwe hoepel ter vervanging van het verdwenen exemplaar. Toen was echter zijn stageperiode voorbij en bleef het vaatje liggen tot begin dit jaar.</p> <p>Alle metaalbeslag was bedekt met een donkere zwartgrijze oxidatie die behoorlijk vastzat en die slechts te behandelen was met vloeibare reinigingsmiddelen.<a name="_ftnref1" href="#_ftn1"><span><span>[1]</span></span></a> Dit betekende dat de metalen onderdelen eerst losgehaald moesten worden van het houten vaatje. Bij schoonmaak van het  beslag bleek de verzilvering al aardig door gepoetst te zijn met als gevolg dat je het koper er doorheen zag schemeren; het vaatje was in het verleden blijkbaar geregeld gebruikt en schoongemaakt. Interessant om te vinden was ook het fabrieksmerk (vermoed ik) dat zichtbaar werd na verwijdering van de oxidatie.</p> <p>Het nieuwe hoepeltje is verzilverd (contactverzilvering met zilverchloride-wijnsteenzuurpasta) en samen met het oude beslag gemonteerd op het vaatje. Met het opnieuw gesoldeerde draai-asje is het vaatje weer verbonden met de schraag.</p> <p><a name="_ftn1" href="#_ftnref1"><span><span>[1]</span></span></a> Gepoetst is eerst met gewassen krijt en een EDTA oplossing, gevolgd door stomen en spoelen, de hardnekkigste oxidatie is vervolgens verwijderd met 15% mierenzuur en met Silverdip, opnieuw gevolgd door stomen en spoelen met water. Afgewerkt is met een laagje micro kristallijne was.</p> <p> </p> https://hart.amsterdam/rsc/1714694 2022-07-21T14:46:05+02:00 2022-07-01T14:51:00+02:00 Jaap Boonstra https://hart.amsterdam/rsc/4633 Een deur met een verhaal In 2019 is een van de tuindeuren van Museum Willet Holthuysen uitvoerig gerestaureerd. De deur is daarbij ontdaan van latere toevoegingen uit de twintigste eeuw en hij is teruggebracht naar de 19de-eeuwse situatie met onder andere authentieke bochtscharnieren en een geschilderde houtnerfimitatie.<br /><br /> <h2><strong></strong>Introductie</h2> <p>In een huismuseum dat zeven dagen per week open is, slijten bepaalde onderdelen van het pand zoals de deuren onherroepelijk door intensief gebruik. Een buitendeur staat bovendien bloot aan grote klimaatverschillen tussen de buiten- en binnenzijde.</p> <p>Door het museum is van oudsher weinig waarde gehecht aan de ruimten van het pand voor het bedienend personeel. Hier was de inrichting vanzelfsprekend eenvoudig en sober en dus vanuit kunsthistorisch oogpunt minder interessant. Zo was het mogelijk dat het souterrain verbouwd werd tot dienstwoning voor de drie opeenvolgende conciërges en verder dienst deed als kolenhok en als fietsenstalling. Meer recent werden ruimtes die vroeger een heel andere functie hadden bestemd voor de kaartverkoop, de garderobe, de cateringkeuken en voor ontvangst van groepen.</p> <p>De geringe waardering zette zich door in de manier waarop schade hersteld werd: wanneer restauratie kostbaar lijkt te worden, besluit men al gauw tot integrale vervanging van het betreffende raam, deur, kozijn of zelfs plafond en vloer.</p> <p>(Voor een overzicht van de vernieuwingen in het souterrain: <a rel="noopener noreferrer" href="https://www.willetholthuysen.nl/blog/het-verdwenen-souterrain-van-herengracht-605)" target="_blank">zie deze eerder verschenen blog</a>)</p> <p>Hoewel een weinig ingewikkelde constructie als onze tuindeur zeker gekopieerd had kunnen worden, is het grote nadeel van een nieuw vervaardigde replica dat daar alle sporen van leeftijd, gebruik en reparaties ontbreken. Bovendien is er vaak bij de betrokken makers de neiging om het ‘beter’ of in elk geval  moderner te willen doen dan het origineel, waarmee informatie over historische techniek en materiaalgebruik verloren gaat.</p> <p>Het uitvoerig documenteren en/of elders bewaren van het origineel biedt maar ten dele soelaas, want door vervreemding van het object uit haar omgeving gaat de historische samenhang verloren. Bovendien is het onpraktisch en kostbaar als er tot in lengte van dagen voor bouwfragmenten aanspraak gedaan wordt op de opslagcapaciteit van het museum.</p> <p>Daarom hebben we deze keer geprobeerd zoveel mogelijk dit ‘gewone’ historische onderdeel te behouden en zo weinig mogelijk wezenlijk te veranderen. De beleving van nog bewaarde authentieke aspecten in het souterrain stond voorop.</p> <h2>Toestand van de deur</h2> <p>Langdurig inwateren had het houtwerk van de deur op een aantal plaatsen aangetast. Door de plaatsing in de noordgevel en ook door de constructie rond het ijzeren rooster bleef het geheel vaak te lang vochtig waardoor zich schimmels konden ontwikkelen. Het moderne schilderwerk bood hiertegen geen bescherming, sterker; het vormde een ondoorlatende film die schimmelvorming eerder bevorderde dan tegenging. Daarnaast waren een aantal keren onvakkundige reparaties aan het hang- en sluitwerk uitgevoerd waardoor de sluitstijl verzwakt was en de deur niet goed meer draaide.</p> <p><!-- z-media 1714711 {"align":"block","size":"middle","crop":false,"link":false,"link_url":""} --><!-- z-media 1714712 {"align":"block","size":"middle","crop":false,"link":false,"link_url":""} --></p> <h2>Behandeling</h2> <p>Bij een restauratie van een deur is het meestal onvermijdelijk om de constructie geheel uiteen te nemen. Alleen zo kunnen de individuele stijlen, regels, lijsten en panelen aangeheeld worden waarna de verbindingen weer solide en passend gemaakt kunnen worden. Bijkomend voordeel van zo’n demontage is dat sporen van eerdere reparaties en aanpassingen aan het licht komen die wat kunnen vertellen over de geschiedenis van het voorwerp.</p> <p><!-- z-media 1714716 {"align":"block","size":"middle","crop":false,"link":false,"link_url":""} --><!-- z-media 1714720 {"align":"block","size":"middle","crop":false,"link":false,"link_url":""} --></p> <p>Zo ontdekte uitvoerend restaurator Reinier Klusener dat deze deur op een bepaald moment verbouwd is; ze is aangepast om het grote moderne gietijzeren rooster en draairaam erachter te kunnen plaatsen.  Dat rooster is namelijk niet zoals gebruikelijk in een aangeschaafde groef in de stijlen en regels gevat maar in los gemonteerde lijsten. Een technisch niet ideale oplossing die er hier op duidt dat de regels en stijlen aangepast zijn. Daaronder waren de sporen nog zichtbaar van een stel kruisroeden van een eerder raam in het bovenste deel van de deur.</p> <p><!-- z-media 1714723 {"align":"block","size":"middle","crop":false,"link":false,"link_url":""} --></p> <p>Deze aanpassing van een deur-met-kruisroedevenster tot deur-met-draairaam-en-gietijzeren bovenrooster is waarschijnlijk negentiende-eeuws. De beschildering is een lichte eikenhout imitatie die ook op alle overige deuren van het souterrain is aangetroffen. Vermoedelijk dateert dit uit de tijd van de familie Willet-Holthuysen (1860-1895). Frappant is dat we in het huis vaker zien dat oude deuren voor deze bewoners blijken te zijn aangepast en bijvoorbeeld versierd met modieuze profileringen of toen populaire houtnerfimitaties. Kennelijk kwam ‘up-cycling’ van bestaande interieuronderdelen ook bij zulke zeer welgestelde huiseigenaren voor.</p> <p><!-- z-media 1714724 {"align":"block","size":"middle","crop":false,"link":false,"link_url":""} --><!-- z-media 1714725 {"align":"block","size":"middle","crop":false,"link":false,"link_url":""} --><!-- z-media 1714726 {"align":"block","size":"middle","crop":false,"link":false,"link_url":""} --></p> <p>Na demontage volgde het aanhelen, het herstel van beschadigde delen, meestal met ingelijmde stukken gezond grenenhout. Klusener streefde er naar om de constructie zoveel mogelijk op authentieke wijze uit te voeren, bijvoorbeeld met ongelijmde pengat hoekverbindingen die slechts door toognagels worden dichtgetrokken. Het gietijzeren rooster blijft een zwak punt in de constructie; het maakt de deur extra zwaar en het rooster is aan de buitenzijde gemonteerd waardoor het regenwater ervan af druipt en zich verzamelt in de groef eronder.  De restaurator heeft daarom sleuven in de groef gemaakt om dat lekwater snel af te laten vloeien. De sterk ingesleten moderne bladscharnieren zijn vervangen met reconstructies van de originele zware bochtscharnieren. Deze zijn gekopieerd van historische modellen en zijn naar verwachting beter in staat het gewicht van de deur te dragen.</p> <p><!-- z-media 1714727 {"align":"block","size":"middle","crop":false,"link":false,"link_url":""} --><!-- z-media 1714729 {"align":"block","size":"middle","crop":false,"link":false,"link_url":""} --><!-- z-media 1714730 {"align":"block","size":"middle","crop":false,"link":false,"link_url":""} --><!-- z-media 1714732 {"align":"block","size":"middle","crop":false,"link":false,"link_url":""} --><!-- z-media 1714733 {"align":"block","size":"middle","crop":false,"link":false,"link_url":""} --></p> <p>Na het buitenschilderwerk in grachtengroen en een basiskleur aan de binnenzijde door Klusener heeft de restauratieschilder en kleurenonderzoeker Karin van der Lem zorg gedragen voor de lichte eikenhout imitatie aan de binnenzijde van de deur. Op een lichtoker grondlaag is een watersaus geklopt, een olieglacis heeft voor meer diepte gezorgd en een slotvernis zorgt voor glans en bescherming.</p> <p><!-- z-media 1714735 {"align":"block","size":"middle","crop":false,"link":false,"link_url":""} --><!-- z-media 1714736 {"align":"block","size":"middle","crop":false,"link":false,"link_url":""} --><!-- z-media 1714738 {"align":"block","size":"middle","crop":false,"link":false,"link_url":""} --><!-- z-media 1714739 {"align":"block","size":"middle","crop":false,"link":false,"link_url":""} --><!-- z-media 1714741 {"align":"block","size":"middle","crop":false,"link":false,"link_url":""} --><!-- z-media 1714742 {"align":"block","size":"middle","crop":false,"link":false,"link_url":""} --><!-- z-media 1714743 {"align":"block","size":"middle","crop":false,"link":false,"link_url":""} --></p> <p>Foto’s:  R. Klusener, J. Boonstra, K. van der Lem</p> <p> </p> https://hart.amsterdam/rsc/1032606 2020-04-02T21:13:54+02:00 2020-02-29T17:51:00+01:00 Jaap Boonstra https://hart.amsterdam/rsc/4633 Het Snotneusje terug naar 1945 Met het 75-jarig jubileum in mei 2020 is dit het moment om ook het tweede deel van de plannen uit 2008 om het orgeltje zoveel mogelijk terug te reconstrueren naar 1945, uit te voeren.  <p><!-- z-media 1032777 {"align":"block","size":"middle","crop":false,"link":false,"link_url":""} -->Het tweede deel van de restauratie - de reconstructie van kastfront in de oude staat van de jaren ’40 - kon toen nog niet verwezenlijkt worden. Deze vervolgbehandeling valt uiteen in de onderdelen: verwijderen van latere toevoegingen, reconstructie van verdwenen snijwerkornamenten op nieuwe panelen, onderzoek naar de oude kleurstelling van het orgelfront, opschilderen van panelen en ornamenten in de originele kleuren en tenslotte reconstructie van de drie voorstellingen van schepen en een eilandje. Ook zal onderhoud uitgevoerd moeten worden aan de wagen. De eerste drie behandelingsstappen zijn ondertussen genomen. Allereerst zijn de drie beelden afgenomen die oorspronkelijk niet op het orgel thuishoorden. De twee vrouwfiguren konden dankzij bemiddeling van de heer R. Schenk van het Nationaal Fonds Draaiorgelbehoud herenigd worden met ‘de Gouwe’, het orgel waarvoor ze ooit vandaan kwamen.</p> <p><!-- z-media 1032779 {"align":"block","size":"middle","crop":false,"link":false,"link_url":""} --></p> <p>Ook in het overige ontwerp van het orgelfront waren in de loop der jaren belangrijke wijzigingen aangebracht. Soms waren oude ornamenten overgezet op een nieuw paneel, een andere keer  waren nieuwe ornamenten gesneden die belangrijk afweken van het origineel. Bij de huidige restauratie ligt de nadruk op die laatste categorie; de moderne zijvleugels en kapjes zijn verwijderd en slecht passende ornamenten zijn afgenomen van het centrale onderpaneel. De afgelopen maanden is in het restauratieatelier van het museum op basis van de historische foto’s gewerkt aan reconstructies van linden- en eikenhout van verdwenen ornamenten en lijstwerk.</p> <p><!-- z-media 1032780 {"align":"block","size":"middle","crop":false,"link":false,"link_url":""} --></p> <p>Om de oude kleurstelling weer terug te kunnen brengen op het orgelfront moest onderzoek gedaan worden naar de oude verflagen uit de jaren ’40. Er zijn op diverse plaatsen stratigrafieën (verftrapjes) in de verflagen aangebracht op basis waarvan monsters konden worden genomen voor pigmentanalyse. De Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed was bereid het project te steunen met de inzet van expertise en instrumentarium. Zo hebben onderzoekers Sanne Berbers en Rutger Morelissen de monsters microscopisch onderzocht en pigmentanalyses gedaan met scanning elektronen microscopie. Deze informatie zal de kleurkeuze in de reconstructie van het schilderwerk op ornamenten en panelen zoveel mogelijk helpen onderbouwen.</p> <p><!-- z-media 1032848 {"align":"block","size":"middle","crop":false,"link":false,"link_url":""} --></p> <p>Verfanalyse brengt de vele overschilderingen in beeld: een stratigrafie, het ingebedde verfmonster bij normaal licht, hetzelfde monster onder de elektronenmicroscoop. (Uit de voorlopige analyse S. Berbers en R. Morelissen, RCE)</p> <p>Dankzij een geslaagde subsidieaanvraag bij diverse fondsen kan deze vervolgbehandeling van het schilderwerk en de drie taferelen inderdaad plaatsvinden. Restauratieschilder en specialist orgeldecoraties Pieter van Aken zal dit de komende maanden op zich nemen. Orgelbouwer en restaurator Martin Conrads zal de kast en wagen verder behandelen. De wagenwielen zullen door een gespecialiseerde wagenmaker nagezien worden. Na geplande optredens in de herdenkingsweek op de Dam is het de bedoeling dat het orgel vaker ingezet zal worden. Er wordt nagedacht over een prominente rol in de nieuwe inrichting van het Amsterdam Museum met geregelde bespeling.</p> <p><!-- z-media 1032850 {"align":"block","size":"middle","crop":false,"link":false,"link_url":""} --></p> <p><!-- z-media 1032784 {"align":"block","size":"middle","crop":false,"link":false,"link_url":""} --></p> https://hart.amsterdam/rsc/851345 2019-09-03T15:09:03+02:00 2019-09-03T14:07:00+02:00 Jaap Boonstra https://hart.amsterdam/rsc/4633 Een exotische aanwinst voor de museumcollectie In de museumcollectie bevindt zicht een ebbenhouten tweedeurs kast uit circa 1680. Dit meubel is nu te zien in het Cromhouthuis als onderdeel van de tentoonstelling over verzamelaars. Restaurator Jaap Boonstra vertelt over deze exotische aanwinst. <p>Haast twee jaar geleden verwierf het museum door schenking een ebbenhouten tweedeurs kast uit circa 1680. Het blokvormige meubel heeft opvallend snijwerk en fraai lijstwerk en staat op een tamelijk rank onderstel van gedraaide poten. De herkomst is waarschijnlijk de zuidoostkust van India, de zogenaamde ‘Coromandel-kust’ waar de Nederlandse Verenigde Oost-Indische Compagnie ‘factorijen‘ - handelsposten – had of Batavia, het huidige Jakarta in Indonesië, dat destijds de hoofdzetel van de VOC in Azië was.</p> <p>Het <a rel="noopener noreferrer" href="https://hart.amsterdam/image/2019/9/3/indo_euro_kastje_pdf.pdf" target="_blank">gehele artikel</a> is te lezen in pdf.</p> https://hart.amsterdam/rsc/729239 2019-03-12T22:54:37+01:00 2019-03-06T14:28:00+01:00 Jaap Boonstra https://hart.amsterdam/rsc/4633 Groene Kamer keert terug op de Prins Hendrikkade Veel van de historische interieurs in de collectie van het Amsterdam Museum komen uit panden die gesloopt zijn. Bij enkele is dat echter niet het geval, zoals bijvoorbeeld de ‘Groene Kamer’, een vroeg achttiende-eeuwse betimmering afkomstig uit het nog altijd bestaande pand op de Prins Hendrikkade 142. Het kamerinterieur werd in 1899 uit het huis verwijderd en ingebouwd bij het Stedelijk Museum (SMA) en was daar gedurende driekwart eeuw opgesteld. In 1975 werd het weer gedemonteerd en ingepakt en lag het vervolgens ruim veertig jaar in ons depot. Interieurdeskundigen hebben maar weinig over de Groene Kamer gepubliceerd, met name omdat alles onbereikbaar was opgeslagen. Toen er namens de eigenaar van het pand aan de Prins Hendrikkade (Gemeentelijk Vastgoed Amsterdam) geïnformeerd werd of het mogelijk zou zijn om onderdelen uit deze kamer weer terug te plaatsen was dat een goede reden voor nader onderzoek.  <p><!-- z-media 729254 {"align":"block","size":"large","crop":false,"link":false,"link_url":"","caption":"De Groene Kamer opgesteld bij het Stedelijk Museum Amsterdam, ca. 1972."} -->Het is bijzonder dat een dergelijk object uit ons depot is gekomen en veel Amsterdammers het nu weer kunnen zien; het pand aan de Prins Hendrikkade zal gebruikt gaan worden als scholingslocatie voor de Amsterdamse gemeente-ambtenaren, onder de naam ‘Amsterdams School’. Er wordt gerekend op zo’n 16.000 gebruikers per jaar!</p> <p><span>In mijn verslag (<strong><a title="Herplaatsing interieur Groene Kamer, door Jaap Boonstra" href="/nl/page/734116/herplaatsing-interieur-groene-kamer-door-jaap-boonstra">download</a></strong>) wordt h</span><span><span>et onderzoek van de Groene Kamer én de terugplaatsing van de schoorsteenboezem en schoorsteenmantel beschreven - de belangrijkste en meest gedecoreerde elementen van dit interieur. De plaatsing van een historisch interieur is altijd een buitengewoon arbeidsintensief proces, maar het eindresultaat mag er wezen.</span></span></p> <p><span><span><!-- z-media 729440 {"align":"block","size":"small","crop":false,"link":false,"link_url":"","caption":"Het prachtige resultaat!"} --></span></span></p> <p><span><span><!-- z-media 729360 {"align":"block","size":"small","crop":false,"link":false,"link_url":"","caption":"De groene kamer in de westvleugel van het SMA (ca. 1920), met aanvankelijk links van de schouw een doorgang. Na de tweede inbouw van 1948 in de oostvleugel van het SMA zou de doorgang zich rechts van de schouw bevinden."} --></span></span></p> <p><!-- z-media 729306 {"align":"block","size":"small","crop":false,"link":false,"link_url":"","caption":"Schoonmaak van de interieuronderdelen door Thijs van de Gevel."} --></p> <p><!-- z-media 729433 {"align":"block","size":"small","crop":false,"link":false,"link_url":"","caption":"Aanvoer van de houten onderdelen van de boezem."} --></p> <p><!-- z-media 729434 {"align":"block","size":"small","crop":false,"link":false,"link_url":"","caption":"Montage van de boezem."} --></p> <p><strong></strong><!-- z-media 729435 {"align":"block","size":"small","crop":false,"link":false,"link_url":"","caption":"Plaatsing van de gerestaureerde marmeren schoorsteenmantel. Steenrestaurator Tobias Snoep en collega\u2019s waren verantwoordelijk voor de restauratie en inbouw van de schoorsteenmantel. Ook is door hen het ontbrekend stucwerk bij het plafond aangeheeld."} --></p> <p><!-- z-media 729377 {"align":"block","size":"middle","crop":false,"link":false,"link_url":"","caption":"Schoorsteenmantel en schoorsteenspiegel van de Groene Kamer tijdens de opbouw door Snoep en Vermeer."} --></p> <p><!-- z-media 729439 {"align":"block","size":"small","crop":false,"link":false,"link_url":"","caption":"Er werd een kopie geplaatst van het schoorsteenstuk van Jacob de Wit uit 1732 (obj.nr KA 16012). Zichtbaar is hoe hij met de natuurlijke lichtval in de kamer rekening hield. De ramen zitten links van de schouw; de schaduwen in het geschilderde reli\u00ebf zijn dus rechts van de figuren. Bovendien heeft de Wit de schaduw geschilderd van het lijstwerk rond het schoorsteenstuk."} --></p> <p><!-- z-media 729438 {"align":"block","size":"small","crop":false,"link":false,"link_url":"","caption":"De inbouw van de haardplaten."} --></p> <p> </p> <p><!-- z-media 729445 {"align":"block","size":"small","crop":false,"link":false,"link_url":"","caption":"Interieuronderzoekers-restauratieschilders Karin van der Lem en Martine Postuma de Boer leggen de laatste hand aan de afwerking van de boezem."} --></p> <p><!-- z-media 732866 {"align":"block","size":"middle","crop":false,"link":false,"link_url":"","caption":"Restaurator Jaap Boonstra werkt af."} --></p> <p> </p> <p> </p> <p><a name="_ftn1" href="#_ftnref1"></a></p> <p><a name="_ftn1" href="#_ftnref1"></a></p> https://hart.amsterdam/rsc/729239 2019-03-12T22:54:37+01:00 2019-03-06T14:28:00+01:00 Jaap Boonstra https://hart.amsterdam/rsc/4633 Groene Kamer keert terug op de Prins Hendrikkade Veel van de historische interieurs in de collectie van het Amsterdam Museum komen uit panden die gesloopt zijn. Bij enkele is dat echter niet het geval, zoals bijvoorbeeld de ‘Groene Kamer’, een vroeg achttiende-eeuwse betimmering afkomstig uit het nog altijd bestaande pand op de Prins Hendrikkade 142. Het kamerinterieur werd in 1899 uit het huis verwijderd en ingebouwd bij het Stedelijk Museum (SMA) en was daar gedurende driekwart eeuw opgesteld. In 1975 werd het weer gedemonteerd en ingepakt en lag het vervolgens ruim veertig jaar in ons depot. Interieurdeskundigen hebben maar weinig over de Groene Kamer gepubliceerd, met name omdat alles onbereikbaar was opgeslagen. Toen er namens de eigenaar van het pand aan de Prins Hendrikkade (Gemeentelijk Vastgoed Amsterdam) geïnformeerd werd of het mogelijk zou zijn om onderdelen uit deze kamer weer terug te plaatsen was dat een goede reden voor nader onderzoek.  <p><!-- z-media 729254 {"align":"block","size":"large","crop":false,"link":false,"link_url":"","caption":"De Groene Kamer opgesteld bij het Stedelijk Museum Amsterdam, ca. 1972."} -->Het is bijzonder dat een dergelijk object uit ons depot is gekomen en veel Amsterdammers het nu weer kunnen zien; het pand aan de Prins Hendrikkade zal gebruikt gaan worden als scholingslocatie voor de Amsterdamse gemeente-ambtenaren, onder de naam ‘Amsterdams School’. Er wordt gerekend op zo’n 16.000 gebruikers per jaar!</p> <p><span>In mijn verslag (<strong><a title="Herplaatsing interieur Groene Kamer, door Jaap Boonstra" href="/nl/page/734116/herplaatsing-interieur-groene-kamer-door-jaap-boonstra">download</a></strong>) wordt h</span><span><span>et onderzoek van de Groene Kamer én de terugplaatsing van de schoorsteenboezem en schoorsteenmantel beschreven - de belangrijkste en meest gedecoreerde elementen van dit interieur. De plaatsing van een historisch interieur is altijd een buitengewoon arbeidsintensief proces, maar het eindresultaat mag er wezen.</span></span></p> <p><span><span><!-- z-media 729440 {"align":"block","size":"small","crop":false,"link":false,"link_url":"","caption":"Het prachtige resultaat!"} --></span></span></p> <p><span><span><!-- z-media 729360 {"align":"block","size":"small","crop":false,"link":false,"link_url":"","caption":"De groene kamer in de westvleugel van het SMA (ca. 1920), met aanvankelijk links van de schouw een doorgang. Na de tweede inbouw van 1948 in de oostvleugel van het SMA zou de doorgang zich rechts van de schouw bevinden."} --></span></span></p> <p><!-- z-media 729306 {"align":"block","size":"small","crop":false,"link":false,"link_url":"","caption":"Schoonmaak van de interieuronderdelen door Thijs van de Gevel."} --></p> <p><!-- z-media 729433 {"align":"block","size":"small","crop":false,"link":false,"link_url":"","caption":"Aanvoer van de houten onderdelen van de boezem."} --></p> <p><!-- z-media 729434 {"align":"block","size":"small","crop":false,"link":false,"link_url":"","caption":"Montage van de boezem."} --></p> <p><strong></strong><!-- z-media 729435 {"align":"block","size":"small","crop":false,"link":false,"link_url":"","caption":"Plaatsing van de gerestaureerde marmeren schoorsteenmantel. Steenrestaurator Tobias Snoep en collega\u2019s waren verantwoordelijk voor de restauratie en inbouw van de schoorsteenmantel. Ook is door hen het ontbrekend stucwerk bij het plafond aangeheeld."} --></p> <p><!-- z-media 729377 {"align":"block","size":"middle","crop":false,"link":false,"link_url":"","caption":"Schoorsteenmantel en schoorsteenspiegel van de Groene Kamer tijdens de opbouw door Snoep en Vermeer."} --></p> <p><!-- z-media 729439 {"align":"block","size":"small","crop":false,"link":false,"link_url":"","caption":"Er werd een kopie geplaatst van het schoorsteenstuk van Jacob de Wit uit 1732 (obj.nr KA 16012). Zichtbaar is hoe hij met de natuurlijke lichtval in de kamer rekening hield. De ramen zitten links van de schouw; de schaduwen in het geschilderde reli\u00ebf zijn dus rechts van de figuren. Bovendien heeft de Wit de schaduw geschilderd van het lijstwerk rond het schoorsteenstuk."} --></p> <p><!-- z-media 729438 {"align":"block","size":"small","crop":false,"link":false,"link_url":"","caption":"De inbouw van de haardplaten."} --></p> <p> </p> <p><!-- z-media 729445 {"align":"block","size":"small","crop":false,"link":false,"link_url":"","caption":"Interieuronderzoekers-restauratieschilders Karin van der Lem en Martine Postuma de Boer leggen de laatste hand aan de afwerking van de boezem."} --></p> <p><!-- z-media 732866 {"align":"block","size":"middle","crop":false,"link":false,"link_url":"","caption":"Restaurator Jaap Boonstra werkt af."} --></p> <p> </p> <p> </p> <p><a name="_ftn1" href="#_ftnref1"></a></p> <p><a name="_ftn1" href="#_ftnref1"></a></p> https://hart.amsterdam/rsc/476860 2019-03-07T13:40:34+01:00 2018-06-18T10:35:00+02:00 Jaap Boonstra https://hart.amsterdam/rsc/4633 De tuin van Museum Willet-Holthuysen Wie met lijn 9 door de Amstelstraat rijdt en een blik naar buiten werpt, ziet halverwege die nogal saaie straat een onverwachte groene oase. Achter een hoog hek ligt een stijlvolle tuin met strak gestileerde patronen van rode steenslag in wit grind afgezet door kaarsrechte groene hagen en zorgvuldig gesnoeide lijlinden. Niet iedereen zal zich direct realiseren dat het hier om de achtertuin van museum Willet-Holthuysen gaat dat gevestigd is aan de Herengracht 605. <p><!-- z-media 27187 {"align":"block","size":"middle","crop":false,"link":false} -->Deze tuin werd aangelegd in 1972-‘73 naar een ontwerp van Egbert Mos, hoofdtuinarchitect van de afdeling Beplantingen van de Dienst Publieke Werken en conservator van Erpers Royaards. Zij lieten zich inspireren door de vroeg 18de-eeuwse tuinontwerpen van de Franse architect Daniël Marot. De uitvoering werd bekostigd met steun van de naastgelegen Amro bank, als dank voor het gebruik van het terrein tijdens nieuwbouwwerkzaamheden. Enkele oude  beeldhouwwerken zoals de piëdestal met zonnewijzer, de twee borstbeelden (termen) en het Mercuriusbeeld werden opgenomen in het nieuwe ontwerp. Ook zijn toen nog twee in 1965 aangekochte 18de-eeuwse zandstenen beelden toegevoegd ter weerszijden van de zonnewijzer.</p> <p>Lees hier verder over <a rel="noopener noreferrer" href="https://hart.amsterdam/image/2018/6/15/tuin_incl_afbeeldingen_v2.pdf" target="_blank">deze neobarok tuin</a>.</p> <p> </p> https://hart.amsterdam/rsc/468361 2022-12-06T14:33:14+01:00 2018-06-01T13:12:00+02:00 Jaap Boonstra https://hart.amsterdam/rsc/4633 De Willet dievenklauwen opnieuw in het lood gezet Voor museum Willet-Holthuysen vindt de laatste dagen een kleine demonstratie oud ambacht plaats. Toeristen, kantoormensen en motoragenten houden even de pas in vanwege het ongebruikelijke schouwspel: er wordt op het moment gewerkt aan de bevestiging van de ‘dievenklauwen’ – de vier tralievensters in de gevel van het souterrain. <p><!-- z-media 468366 {"align":"block","size":"middle","crop":false,"link":false} -->De vuistdikke ijzeren dievenklauwen die in zandstenen dorpels staan, roesten aan de ondereinden langzamerhand weg. Dit was ooit al eens hersteld met nieuw aangelaste stukken ijzeren staf en aangegoten manchetten van kunsthars. Helaas bleek dit niet afdoende; een klein beetje vocht kan al roest bij de tralie veroorzaken en de druk van de expanderende roest scheurt die kunsthars na verloop van tijd toch weer kapot. Hierdoor is het ijzer niet meer beschermt en gaat het roesten door.</p> <p><!-- z-media 468374 {"align":"block","size":"middle","crop":false,"link":false} --></p> <p>Er is daarom besloten om de manchetten ditmaal weer in het klassieke lood uit te voeren. Dit is de methode die van ouds als pakking voor het bevestigen van ijzer in steen gebruikt wordt. Lood is niet vochtgevoelig en omdat het gemakkelijk smeltbaar is, kan het in vloeibare staat aangebracht worden. Eenmaal uitgehard heeft het bovendien de prettige eigenschap vervormbaar te zijn. Uitzetting van het ijzer door zonnewarmte en toekomstige roestkorsten zullen niet onmiddellijk problematisch zijn; naden of scheurtjes kunnen eenvoudig worden dicht geklopt. Nadeel van lood is de giftigheid ervan bij de verwerking. Goede beschermingsmiddelen en hygiëne op de werkplek zijn essentieel.</p> <p><strong>Afbeeldingen van het proces:</strong></p> <p><!-- z-media 468376 {"align":"block","size":"small","crop":false,"link":false,"caption":""} --><!-- z-media 468377 {"align":"block","size":"small","crop":false,"link":false,"caption":""} --><!-- z-media 468379 {"align":"block","size":"small","crop":false,"link":false,"caption":""} --><!-- z-media 468381 {"align":"block","size":"small","crop":false,"link":false,"caption":""} --></p> <p><!-- z-media 468385 {"align":"block","size":"small","crop":false,"link":false,"caption":""} --><!-- z-media 468387 {"align":"block","size":"small","crop":false,"link":false,"caption":""} --><!-- z-media 468388 {"align":"block","size":"small","crop":false,"link":false,"caption":""} --><!-- z-media 468389 {"align":"block","size":"small","crop":false,"link":false,"caption":""} --></p> <p><!-- z-media 468392 {"align":"block","size":"small","crop":false,"link":false,"caption":""} --><!-- z-media 468393 {"align":"block","size":"small","crop":false,"link":false,"caption":""} --></p> <p>Uitvoering door Tobias Snoep, Sindy Buissink en Cor van der Geest (Fa. Snoep &amp; Vermeer).</p> https://hart.amsterdam/rsc/436224 2018-04-04T09:47:13+02:00 2018-04-04T09:39:00+02:00 Jaap Boonstra https://hart.amsterdam/rsc/4633 De gangvloer in Willet weer dicht Afgelopen week konden we eindelijk de gangvloer voor de koepelkamer van Museum Willet-Holthuysen weer dicht leggen. De vijf rijen marmer tegels die tijdelijk verwijderd waren om het houtwerk eronder te kunnen behandelen zijn weer netjes teruggeplaatst. Enkele tegels die beschadigd waren zijn bij deze gelegenheid schoon gestoomd en verlijmd. <p><!-- z-media 436226 {"align":"block","size":"middle","crop":false,"link":false} -->Het schelpenpakket is waar nodig aangevuld met nieuwe schelpen. Daarop is een laag grove schelpkalkmortel aangebracht  waarop de tegels konden worden gelegd. De meeste tegels waren nogal onregelmatig aan de onderzijde zodat er steeds een passend mortelbed moest worden gemaakt. Door de mortel in eerste instantie vrij rul aan te maken, bleef ze niet kleven wanneer de tegel niet direct perfect lag en weer even weggepakt moest worden. Pas als de tegel goed stabiel lag en het niveau vrijwel klopte kwam er een dun vloeiende kalkspecie tussen mortel en tegel. Met enig aankloppen was de plaatsing dan definitief. <br /><!-- z-media 436227 {"align":"block","size":"middle","crop":false,"link":false} -->Voor het terugplaatsen van de eveneens losgehaalde neuten en plinten werd de kalkmortel met enig  zand gemengd en wat vochtiger aangemaakt. <br />De verwachting is dat we nu nog een weekje bezig zijn met het gereedmaken van het parket van de koepelkamer, waarover later wellicht meer.<br /><!-- z-media 436228 {"align":"block","size":"middle","crop":false,"link":false} -->Leverancier van de schelpkalk: <a rel="noopener noreferrer" href="http://www.schelpkalkmortels.nl/" target="_blank">www.schelpkalkmortels.nl</a></p> https://hart.amsterdam/rsc/412576 2018-02-22T12:03:27+01:00 2018-02-22T10:48:00+01:00 Jaap Boonstra https://hart.amsterdam/rsc/4633 Koepelkamer nog even dicht De afgelopen weken is gewerkt aan het herstel van dragende balken bij de ingang van de koepelkamer op de beletage van Museum Willet-Holthuysen. Daarbij zijn tijdens de herstelwerkzaamheden nog een paar ontdekkingen gedaan. <p><!-- z-media 20585 {"align":"block","size":"middle","crop":false,"link":false} -->Bij het openleggen van de vloer kwamen we daarbij sporen tegen van een eerdere bouwfase van het pand. Er zaten restanten van twee muurankers onder de marmertegels die de plaats markeren waar vroeger de buitenmuur gelopen heeft. Toen in de 18de eeuw een erkerkamer aangebouwd werd, moeten zij hun functie verloren hebben. Interessant is dat de ankers lijken aan te geven dat ook in de eerdere bouwfase er al een (kleine) uitbouw de tuin in was, aangezien ze niet op één lijn liggen met de overige achtergevel, maar ca. 1,5 meter verder de tuin in geplaatst zijn. Ook aan de buitengevel is een oneffenheid aan het metselwerk waarneembaar waar de 18de-eeuwse erker aansluit op de eerdere uitbouw.</p> <p><!-- z-media 412580 {"align":"block","size":"middle","crop":false,"link":false,"caption":""} --><!-- z-media 412581 {"align":"block","size":"small","crop":false,"link":false,"caption":""} --></p> <p>Ter vergelijking een historisch ontwerp van hoe zo’n zeventiende-eeuwse tuingevel er uit gezien kan hebben. Opvallend is de symmetrie in het ontwerp, de raamverdeling met de kruiskozijnen, wat oorspronkelijk ook bij Herengracht  605 het geval was.</p> <p><!-- z-media 412582 {"align":"left","size":"small","crop":false,"link":false,"caption":""} --><!-- z-media 412583 {"align":"left","size":"small","crop":false,"link":false,"caption":""} --><br />Afb. 3 Achtergevel van een woonhuis aan de Keizersgracht te Amsterdam ca. 1664, door Philips Vingboons, collectie Rijksmuseum Amsterdam,  RP-P-1911-3542<br />Afb. 4 Achtergevel Museum Willet-Holthuysen</p> <p>Aanvankelijk dachten we dat alleen onder de drempel aangetaste plekken zaten en daar zijn toen vulstukken van nieuw hout ingepast. Maar er bleek ook onder de wc-muur rot in de strijkbalk te zitten. Dit was moeilijk te bereiken, waardoor we een ander manier van verstevigen hebben toegepast. Er is met laag viskeuze (dun vloeiende) epoxyhars impregneer geïnjecteerd. We hebben daarvoor een serie gaten geboord langs de plint van de koepelkamer, schuin naar beneden tot op de strijkbalk. Ongeveer twee en een halve kilo hars gemengd met glasbolletjes is in etappes geïnjecteerd, tot een druipspoor beneden in het souterrain aangaf dat het hout verzadigd was.</p> <p><br /><!-- z-media 412584 {"align":"block","size":"middle","crop":false,"link":false,"caption":""} --><!-- z-media 412585 {"align":"block","size":"small","crop":false,"link":false,"caption":""} --></p> <p>Vervolgens was het mogelijk het gat bij de drempel weer dicht te leggen. Op advies van Gerrit van der Meulen, de timmerman van het museum, hebben we stroken plaatmateriaal gedeeltelijk onder de vloerdelen geschoven en vervolgens vastgeschroefd in het verstevigde hout van de strijkbalken. Hierdoor is de vloer weer stevig bevestigd op de balken en buigt niet meer door.</p> <p><!-- z-media 412586 {"align":"left","size":"small","crop":false,"link":false,"caption":""} --><!-- z-media 412587 {"align":"left","size":"small","crop":false,"link":false,"caption":""} --><!-- z-media 412588 {"align":"left","size":"small","crop":false,"link":false,"caption":""} --><!-- z-media 412589 {"align":"left","size":"small","crop":false,"link":false,"caption":""} -->Afb. 7a-d Dichtzetten gat in de vloer bij ingang koepelkamer.</p> <p>De komende tijd gaan we de marmer tegels uit de gang terugleggen en waar dat nodig is het parket van de kamer herstellen.</p> https://hart.amsterdam/rsc/399535 2018-01-30T10:22:07+01:00 2018-01-30T10:09:00+01:00 Jaap Boonstra https://hart.amsterdam/rsc/4633 Koepelkamer Willet-Holthuysen gesloten wegens schade aan de vloer Bij de drempel van de koepelkamer was de laatste tijd enige beweging in de vloer ontstaan. Het parket van de kamer was los geraakt en ook een paar marmertegels uit de gang ervoor lagen te wippen. <p><!-- z-media 399537 {"align":"block","size":"middle","crop":false,"link":false} --></p> <p>Bij nadere inspectie bleken twee dragende balken op de overgang tussen de gang en de kamer en een zwaar vloerdeel uit de gang flink aangetast door bruinrot. Ook de uiteinden van plafonddelen van de erkerkamer (onder de koepelkamer) bleken rot. Bruinrot is een schimmel die gedijt bij vochtige omstandigheden, geringe ventilatie en kamertemperatuur. Ze komt vaak in houtconstructies van oude gebouwen voor en kan het hout in brokkelig poeder veranderen. Hoog tijd voor maatregelen dus. We hebben ter plekke de vloer verder opengemaakt. De rotte delen zijn weggehakt en nieuw hout is pasgemaakt. Waarschijnlijk zal ook het plafond van het souterrain open moeten om van onderen te kijken hoe ver de aantasting van het houtwerk gaat. We gaan dan waarschijnlijk een schimmelwerend middel injecteren en vervolgens de reparaties van het nieuwe hout verlijmen.</p> <p>De koepelkamer is in verband met de komende werkzaamheden leeggehaald en zal gedurende de werkzaamheden gesloten zijn voor de bezoekers. We houden u op de hoogte van de vorderingen.</p> <p><!-- z-media 399539 {"align":"left","size":"middle","crop":false,"link":false,"caption":""} --><!-- z-media 399540 {"align":"left","size":"middle","crop":false,"link":false,"caption":""} --></p> <p>Op bovenstaande foto&#39;s zijn enkele marmertegels gelicht en zijn de rotte plekken in de twee strijkbalken zichtbaar.</p> <p>Onderstaand ziet u op afbeelding 4 een schematische tekening van de muren van het souterrain.<br />Afbeelding 5 toont de schematische tekening van de balklaag in het souterrain (rood = aangetaste plek, groen = eerdere reparatie).<br />En afbeelding 6 is de schematische tekening van de zolderingplanken in het souterrain.</p> <p><!-- z-media 399541 {"align":"left","size":"small","crop":false,"link":false,"caption":""} --><!-- z-media 399543 {"align":"left","size":"small","crop":false,"link":false,"caption":""} --><!-- z-media 399544 {"align":"left","size":"small","crop":false,"link":false,"caption":""} --></p> https://hart.amsterdam/rsc/371295 2017-12-14T14:58:14+01:00 2017-12-14T12:16:00+01:00 Jaap Boonstra https://hart.amsterdam/rsc/4633 Het verdwenen souterrain van Herengracht 605 Het souterrain of onderhuis was vroeger niet de gebruikelijke plaats om bezoekers te ontvangen; oorspronkelijk was het vooral het domein van het personeel. Het was een sober uitgevoerd deel van het huis, waar dagelijks gewerkt werd in de keuken en waar goederen werden opgeslagen. <p><!-- z-media 20600 {"align":"block","size":"small","crop":false,"link":false,"caption":""} -->Tegenwoordig staat in het souterrain de ontvangst van museumbezoekers centraal. Van het historische souterrain-interieur is zodoende weinig meer over, op wat verspreide sporen na. Restaurator Jaap Boonstra beschrijft in <a title="Het verdwenen souterrain" href="/nl/page/371296/het-verdwenen-souterrain">download</a> de belangrijkste voorbeelden van die historische sporen.</p> https://hart.amsterdam/rsc/269068 2017-07-13T11:19:29+02:00 2017-07-17T11:10:00+02:00 Jaap Boonstra https://hart.amsterdam/rsc/4633 Naar het leven gekleurd De marqueterie-voorstelling op een rococo-commode, vervaardigd door Andries Bongen, die hijzelf aanprees als ‘na het leven gecouleurt’ is het onderwerp van onderzoek door meubelrestaurator in opleiding, Federica van Adrichem. Zij zal tijdens de tentoonstelling op zaal 1.8 (onderdeel van de Dynamische Stad) proberen de authentieke kleurstelling van het meubel te reconstrueren door gekleurd licht via een beamer te projecteren. <p>In een <a rel="noopener noreferrer" href="https://hart.amsterdam/nl/page/56204/achttiende-eeuws-inlegwerk-in-een-ander-licht" target="_blank">eerdere blog</a> werd verteld dat voor de identificatie van de afgebeelde bloemen de hulp is ingeroepen van een specialist, de botanicus Sam Segal. Onlangs bracht deze ’s ochtends vroeg op een rustig moment een bezoek aan het museum om de marqueterie (het inlegwerk) van dichterbij te bekijken.</p> <p><!-- z-media 269052 {"align":"block","size":"middle","crop":false,"link":false} --></p> <p>In een oogwenk waren door Segal bijna alle bloemen en bladeren op basis van hun vorm herkend en benoemd. Hij gaf daarbij eveneens de meest voorkomende kleuren aan en kwam met allerlei interessante weetjes zoals de geschiedenis van cultivatie en soms zelfs de symbolische betekenis van een bloem (pioenroos = wellust, vergankelijkheid).</p> <p><strong>Eyeopener</strong></p> <p>Deze botanische benadering van de marqueterie-voorstelling was voor ons een echte eyeopener. We vonden het een interessant uitgangspunt voor de kleurreconstructie. De onderstaande digitale reconstructie vormt de basis voor de kleuren die geprojecteerd zullen worden.</p> <p>Bij de volgende stap, het installeren van de projectieapparatuur liet het Amsterdam Museum zich van haar sterke kant zien: de benodigde apparatuur bleek gewoon bij ons voorhanden en met deskundig advies van Joost van de Weerd (coördinator multimediaproducties), Bastiaan Schrik (Technische Dienst) en Sander Rutjens (Projectleider) werd een opstelling bedacht die ingepast kon worden in de al bestaande tentoonstelling ‘Dynamische Stad’.</p> <p>Aangezien de commode niet vlak, maar zowel horizontaal als verticaal gewelfd (gebombeerd) is, kan niet volstaan worden met het projecteren van een normale tweedimensionale afbeelding van de kleurreconstructie. De 2D-afbeelding dient vervormd te worden zodat deze precies past op de gewelfde driedimensionale voorkant van de commode.</p> <p><strong>Vervorming</strong></p> <p>In eerste instantie werd bedacht om een rooster van kruisende lijnen te projecteren op het oppervlak. Hiervan zou vervolgens een foto gemaakt worden. De optredende vervorming van het rooster, vastgelegd op de foto, zou als uitgangspunt genomen worden voor de vervorming die toegepast dient te worden op de digitale kleurreconstructie. Dit vervormde beeld zou vervolgens geprojecteerd worden. Hoewel deze methode uiteindelijk niet geschikt bleek te zijn, maakt de projectie van het rooster wel duidelijk hoe sterk de vervorming is die optreedt.</p> <p><!-- z-media 269054 {"align":"block","size":"middle","crop":false,"link":false} --></p> <p>Uiteindelijk werd besloten om gebruik te maken van een 3D-scan van de commode. Een 3D-scan biedt inzicht in de vervorming vanuit elk standpunt. Hierdoor kan de positie van de beamer nagebootst worden. De scan werd gemaakt door Sander Mettes, 3D-scanexpert bij Cre8 in Amsterdam. De scan bevat een hoge resolutie, waardoor het marqueterie nauwkeurig weergegeven wordt.</p> <p><!-- z-media 269765 {"align":"block","size":"middle","crop":false,"link":false} --></p> <p><strong>Maskers</strong></p> <p>De 3D-scan is vervolgens gerenderd, waarna maskers gemaakt zijn. Aan elk masker kan een specifieke kleur toegekend worden. Zo zal aan het masker voor rozen de kleur rood worden toegekend en aan het masker voor alle bladeren de kleur groen. Alle maskers samen vormen het beeld dat uiteindelijke geprojecteerd wordt.</p> <p><!-- z-media 269767 {"align":"block","size":"middle","crop":false,"link":false} --></p> <p><!-- z-media 269763 {"align":"block","size":"middle","crop":false,"link":false} --></p> <p>Vervolgens is de positie van de beamer (en de bijpassende vervorming) benaderd. Dit vervormde beeld, opgebouwd uit verschillende gekleurde maskers is uiteindelijk geprojecteerd.</p> <p><!-- z-media 269764 {"align":"block","size":"middle","crop":false,"link":false} --></p> <p>Een test gaf een goed resultaat.</p> <p><!-- z-media 269056 {"align":"block","size":"middle","crop":false,"link":false} --><!-- z-media 269055 {"align":"block","size":"middle","crop":false,"link":false} --></p> <p>In de aankomende periode zal het resultaat op zaal verbeterd worden. <br />Wij houden je graag op de hoogte van onze vorderingen.</p> <p> </p> <p>Hartelijke groet, <br />Federica van Adrichem (restaurator in opleiding, Universiteit van Amsterdam) <br />Jaap Boonstra (restaurator Hout &amp; Meubelen, Amsterdam Museum)</p> https://hart.amsterdam/rsc/186355 2017-02-16T16:40:28+01:00 2017-02-14T15:36:00+01:00 Jaap Boonstra https://hart.amsterdam/rsc/4633 Fragmenten voor Studenten Onlangs kwamen negen UvA-studenten van de restauratiespecialisaties Historische Binnenruimten en Textiel ervaring opdoen in Museum Willet-Holthuysen. <p>Na een rondleiding door het huis ging een deel onder leiding van textielrestaurator en docente Lisca Wurfbain aan de slag met de schoonmaak van de tapisserie en meubelbekleding van de grote zaal. De anderen vertrokken naar de zolder, die voor deze gelegenheid was omgetoverd tot werkruimte. Hier werden onder leiding van behangspecialist Richard Harmanni en ondergetekende de behangfragmenten uit de collectie van het museum geïnventariseerd, beschreven en opgemeten.</p> <p><!-- z-media 186359 {"align":"block","size":"middle","crop":"","link":""} --></p> <p><!-- z-media 186360 {"align":"block","size":"middle","crop":"","link":""} --></p> <p>Soms ging het daarbij om overzichtelijk schone rolletjes. Lastiger waren de gevallen waar restanten behang in meerdere lagen over elkaar geplakt waren. Dan is het zaak om zorgvuldig de laagjes af te pellen en te determineren.</p> <p><!-- z-media 186362 {"align":"block","size":"middle","crop":"","link":""} --></p> <p>Een tikje verwarrend was de ontdekking dat tussen de historische behangsel restanten uit Willet ook modernere fragmenten terecht waren gekomen die afweken qua druktechniek en in relatief goede staat waren. Al snel werd geopperd dat het hier mogelijk om tentoonstellingsbehang ging. Thuisgekomen was één blik in de catalogus van  ‘In Holland staat een huis’ genoeg. In deze tentoonstelling, gehouden in het Stedelijk Museum in 1941, werden diverse negentiende-eeuwse stijlkamerinterieurs getoond met de bijbehorende stoffering en - naar nu blijkt - gereconstrueerde behangsels.</p> <p><!-- z-media 186363 {"align":"block","size":"middle","crop":"","link":""} --></p> <p><!-- z-media 186364 {"align":"block","size":"middle","crop":"","link":""} --></p> <p><!-- z-media 186365 {"align":"block","size":"middle","crop":"","link":""} --></p> <p><!-- z-media 186366 {"align":"block","size":"middle","crop":"","link":""} --></p> <p>Mijn persoonlijke favoriet was het donkergroene reliëfbehang dat oorspronkelijk afkomstig is uit de bibliotheek van Abraham Willet. Toen alle stukken waren uitgerold bleek het nog vrij compleet te zijn. Fraai om te zien was hoe goed de kleur nog bewaard was gebleven achter een ovale lijst en ook hoe men achter een boekenkast heel zuinig met allerlei reststukken had gewerkt. Hopelijk valt het geheel nog te restaureren en wellicht kunnen we dan weer terugplaatsen.</p> <p><!-- z-media 186367 {"align":"block","size":"middle","crop":"","link":""} --></p> <p><!-- z-media 186368 {"align":"block","size":"middle","crop":"","link":""} --></p> <p>Tot slot; op zolder liggen nog veel meer veelbelovende fragmenten, er zijn nog kramerijen, lambriseringen, lijstwerk, ornamenten, archeologische resten en stucrestanten die nodig gesorteerd, beschreven en genummerd moeten worden. Ambitieuze studenten die nog museaal  willen puzzelen zijn welkom!</p> https://hart.amsterdam/rsc/176516 2017-03-28T20:15:57+02:00 2017-02-02T11:23:00+01:00 Jaap Boonstra https://hart.amsterdam/rsc/4633 ‘Decoratiën’ en bloemenschilder Auguste Graux De Belgische schilder Auguste Jean Baptiste Graux werkte van 1859 tot zijn dood in 1889 in Nederland. Van hem zijn tegenwoordig vooral de bloemstillevens en enkele interieurschilderingen bekend die hij gesigneerd heeft en die daarom gemakkelijk toe te schrijven zijn. <p>Twee jaar geleden kwam daar een werk bij; de schildering op het plafond van de koepelkamer van Museum Willet Holthuysen. Dit was naderhand overgeverfd en is nu voor een klein deel weer blootgelegd. Hoewel er (nog) geen signatuur is aangetroffen, gaan we er op basis van een vroege bron vanuit dat dit plafond ook van zijn hand is.</p> <p><!-- z-media 176522 {"align":"block","size":"middle","crop":false,"link":false} --></p> <p> </p> <p><em><!-- z-media 176523 {"align":"block","size":"middle","crop":false,"link":false} --></em></p> <p>Overeenkomsten met ander werk van Graux zoals voor de wintertuin van het vroegere Café Dalmeijer (tegenwoordig Café-Restaurant Ridderikhoff) aan de Rode Steen in Hoorn ondersteunen de toeschrijving van de plafondschildering aan hem.</p> <p><em><!-- z-media 176526 {"align":"block","size":"middle","crop":false,"link":false} --></em></p> <p>Het tegenwoordig nog gekende werk is slechts een klein deel van wat Graux gemaakt heeft. Er is veel meer geweest en in diverse genres.</p> <p>Krantenberichten uit zijn tijd geven een levendig overzicht van Graux’s activiteiten; meestal in de recensies van toneel- en theatervoorstellingen en beschrijvingen van nieuwe café-interieurs of feestdecoraties. Een enkele keer komen we zijn naam ook in de familieberichten en in een gerechtelijke aankondiging tegen.</p> <p>Het beeld dat uit de kranten naar voren komt is er een van een kundig schilder die zowel zeer tijdelijke toneeldecors en feestversieringen als meer permanente interieurdecoraties vervaardigde. Het werk voor openbare gelegenheden is wat het grote publiek van hem gekend zal hebben. Bovendien komt hij voor de dag als iemand die naamsbekendheid nastreefde en het initiatief daarbij niet schuwde; met succes nam hij deel aan de tentoonstelling van 1866 in het Paleis voor de Volksvlijt en hij stond een jaar later op kermissen in het land met een eigenhandig vervaardigd panorama en ‘cyclorama’.</p> <p>Helaas is van deze werkzaamheden voor publieke gelegenheden weinig bewaard gebleven, met uitzondering van schilderingen voor Dalmeijer te Hoorn en de Witte zaal van Krasnapolsky in Amsterdam.</p> <p><em><!-- z-media 176527 {"align":"block","size":"middle","crop":false,"link":false} --></em></p> <p>In de periode 1859 – 1868 vermelden de kranten Graux’s werk steeds enkele malen per jaar. Alleen in 1864-‘65 is er een opvallende onderbreking; zijn naam wordt in geen enkele recensie genoemd. Wel zet hij in 1864 zelf een advertentie waarin hij zijn diensten aan het publiek aanbiedt.</p> <p><em><!-- z-media 176528 {"align":"block","size":"middle","crop":false,"link":false} --></em></p> <p>Het is bekend dat het echtpaar Willet Holthuysen juist in 1865 hun huis grondig liet verfraaien. Het is mogelijk dat Graux juist in die periode ingehuurd was voor werkzaamheden aan het interieur.</p> <p>Een aspect dat opvalt in de recensies en enkele advertenties die zijn werk beschrijven, is de aandacht die er aan zijn kundige materiaalimitaties wordt geschonken. Zo schrijft een zekere Etienne, eigenaar van een kapperszaak aan de Kalverstraat vol enthousiasme;</p> <p>‘J’ai l’honneur de faire connaitre à Mrs. les Amateurs de haute nouveauté que Mr. A. Graux, Artiste peintre décorateur vient d’exécuter dans mon Salon pour la Coupe des Cheveux UN PLAFOND PEINT SUR VERRE INALTERABLE imitation de porcelaine et nacre de perles. Je recommande ce nouveau gene de travail que Mr. A. Graux vient de terminer pour la première fois dans ce pays. ETIENNE, Coiffeur-Parfumeur, Kalverstraat’ (<em>Algemeen Handelsblad</em> 1-8-1866)</p> <p>Onwillekeurig doet deze beschrijving van een porselein- en parelmoerimitatie denken aan de hoogglans geverfde gordijnkappen en embrasseknoppen in de koepelkamer van Willet. Deze houten onderdelen waren aanvankelijk alleen verguld en zijn vervolgens grotendeels overschilderd met een licht groene hoogglansverf en donkergroene accenten.</p> <p><em><!-- z-media 176529 {"align":"block","size":"middle","crop":false,"link":false} --></em></p> <p><em><!-- z-media 176530 {"align":"block","size":"middle","crop":false,"link":false} --></em></p> <p>Bindmiddelenanalyse wees uit dat de verf slechts een gering aandeel lijnolie bevat en mogelijk ook een harsbestanddeel heeft<a name="_ftnref12"></a>. In historische schildersrecepten wordt zo’n mengsel wel betiteld als ‘Porceleinlak’. De groene kleur dankte de verf aan het pigment <em>Schweinfurter grün</em>. Hetzelfde giftige groene pigment dat ook in de plafondschildering is aangetroffen.</p> <p>Gezien de overeenkomst in het gebruikte groene pigment en Graux’s all-round vaardigheid als schilder lijkt het niet onwaarschijnlijk dat hij ook betrokken is geweest bij het groen verven van de gordijnkappen en embrasseknoppen.</p> <p>Door het onderzoek van de laatste jaren aan het koepelkamer raakt steeds meer bekend over individuele onderdelen van het interieur. Bovenstaand verhaal illustreert dat daarbij steeds meer puzzelstukjes op hun plaats vallen en onderlinge samenhang duidelijk kan worden. Het gedeeltelijk vrijgelegde figuratieve schilderwerk van het plafond oogt veelbelovend en behoort mogelijk tot het beste wat er van Graux’s werk bewaard is gebleven. Maar ook het functionele, meer anonieme schilderwerk op de gordijnkappen en knoppen is van hoge kwaliteit. De lambrisering is weliswaar verhaaldelijk overschilderd en kan (nog) niet aan Graux toegeschreven worden, maar het is een belangrijke schakel tussen het plafond en de raamstoffering. Het is daarom alleszins de moeite waard om het schilderwerk van de kamer verder te onderzoeken, vrij te leggen en te restaureren, om zo een belangrijke component van het interieur te herstellen.</p> <p>Zie voor een uitgebreide versie van deze blog: <a href="https://hart.amsterdam/nl/page/135044/decoratien-en-bloemenschilder-auguste-graux-in-herengracht-605">https://hart.amsterdam/nl/page/135044/decoratien-en-bloemenschilder-auguste-graux-in-herengracht-605</a>.</p> https://hart.amsterdam/rsc/135044 2016-12-22T10:41:10+01:00 2016-12-19T13:34:00+01:00 Jaap Boonstra https://hart.amsterdam/rsc/4633 &#39;Decoratiën&#39; en bloemenschilder Auguste Graux in Herengracht 605 Aan de achterzijde van Herengracht 605, het huidige museum Willet Holthuysen, bevindt zich een erkervormige uitbouw met vrij uitzicht op de tuin. Op de bel-etage van die erker is de zogenaamde tuin- of koepelkamer gesitueerd, waar in 2012 onder enkele lagen verf een plafondschildering teruggevonden werd. <p><!-- z-media 135050 {"align":"block","size":"middle","crop":"","link":""} --></p> <p>De schildering is vervolgens voor een klein gedeelte vrijgelegd door studenten interieurrestauratie in het kader van een practicum opdracht.<a name="_ftnref1" href="#_ftn1"><span><span>[1]</span></span></a></p> <p>Het gewelfde stucplafond bleek in de koof beschilderd te zijn met kleurrijke boeketten van bloemen en fruit, omringd door gestileerde ranken. In het middendeel van het plafond kwamen nog meer bloemslingers en voluten aan het licht, terwijl op de zware horizontale profiellijsten vooral repeterende patronen waren aangebracht.</p> <p><!-- z-media 135051 {"align":"block","size":"middle","crop":"","link":""} --><!-- z-media 135052 {"align":"block","size":"middle","crop":"","link":""} --></p> <p>Deze schildering wordt toegeschreven aan Auguste Jean Baptiste Graux (1831-1889), een Belgische decoratieschilder die jarenlang in Amsterdam woonde en werkte.<a name="_ftnref2" href="#_ftn2"><span><span>[2]</span></span></a></p> <p>De eerste vermelding van Graux als maker van de plafondschildering is te vinden in een tijdschriftartikel over het museum uit 1914, waarin men over de koepelkamer schrijft: ‘Het plafond is lichtgrijs van onderkleur met daarop in licht blauwachtig-groen een slingermotief, afgewisseld door een medaillon waarin een stilleven of anderszins. Dit plafond is geschilderd door Grauw.&#39;<a name="_ftnref3" href="#_ftn3"><span><span>[3]</span></span></a></p> <p><!-- z-media 135053 {"align":"block","size":"middle","crop":"","link":""} --></p> <p>Op het kleine, nu blootgelegde deel van de schildering zelf is geen signatuur of datum aangetroffen. Er zijn ook geen stukken bewaard in het archief van de familie Willet-Holthuysen waaruit contacten met Graux blijken.</p> <p>Aangezien het pasgetrouwde echtpaar Willet-Holthuysen in de periode 1860-1865 het huis, en dan vooral de bel-etage grondig liet verbouwen en decoreren, ligt het echter voor de hand dat de plafondschildering rond die tijd is aangebracht.</p> <p><strong>Vergelijking met ander werk</strong></p> <p>Een vergelijking met ander werk van Graux is mogelijk aan de hand van een aantal bewaard gebleven schilderijen en interieurschilderingen.</p> <p>In de eerste plaats zijn dat de schilderingen in de eetkamer van kasteel de Gelderse toren te Spankeren uit 1870-’71. Net als in de koepelkamer is hier het figuratieve werk nauwkeurig afgestemd op de omringende vlakken. Ieder wandvak is met donkergroene kaders afgezet, waarbinnen op een lichtgroen middenveld met sjabloneerwerk een textielbespanning gesuggereerd wordt. Centraal in de wandvakken zijn door Graux stillevens aangebracht van bloemstukken, fruit en vooral gevogelte die in eveneens geschilderde ovale lijsten gevat zijn. De kleurstelling van het plafond is vergelijkbaar met de wanden; een middenveld met randen in twee tinten groen. In het middenveld zijn bloemstukken aangebracht.<a name="_ftnref4" href="#_ftn4"><span><span>[4]</span></span></a> Het veelvuldig gebruik van groen en de verdere decoratie van de wanden met bloemen vindt parallellen in de koepelkamer. Hoewel de kleurstelling van de wanden tegenwoordig beperkt is tot crème, wees kleuronderzoek uit dat ze oorspronkelijk gevarieerder was en verlevendigd werd met boeketten.<a name="_ftnref5" href="#_ftn5"><span><span>[5]</span></span></a></p> <p><!-- z-media 135054 {"align":"block","size":"middle","crop":"","link":""} --></p> <p><!-- z-media 135055 {"align":"block","size":"middle","crop":"","link":""} --></p> <p>Een ontwerpschets van een plafond voor een ruimte in Artis uit 1877 toont iets van de werkwijze van Graux. In summiere lijnen is een dakconstructie weergegeven met uitzicht op boomtakken en de hemel, omringd door een decoratieve rand met daarin ‘de tekens van de 12 maanden van het jaar of de wapens van de Provinciën gecombineerd met de vier werelddelen voorgesteld als landschappen’ (vertaling van het Franse bijschrift - JB). Dit ontwerp is voor zover bekend onuitgevoerd gebleven.</p> <p><!-- z-media 135056 {"align":"block","size":"middle","crop":"","link":""} --></p> <p>Een andere interieurschildering van Graux die in beschadigde staat bewaard is gebleven, bevindt zich in de serre of wintertuin van het vroegere Café Dalmeijer (tegenwoordig Café-Restaurant Ridderikhoff) aan de Rode Steen in Hoorn. Hier zijn door hem in 1886 wandschilderingen van arcadische landschappen aangebracht met daarboven in nissen een aantal vazen met planten.</p> <p>De totaal indruk van deze wintertuin met de afbeeldingen van gevogelte en exotische bloemen en planten in geschilderde landschappen is verwant met het effect van de koepelkamer, hoewel het landschap daar natuurlijk wél echt is. Ook in detail zijn er overeenkomsten qua kleurgebruik en gehanteerde techniek. Druiventrossen werden bijvoorbeeld op identieke wijze opgezet.<a name="_ftnref6" href="#_ftn6"><span><span>[6]</span></span></a> Frappant zijn ook de gesjabloneerde decoratieve rand waarmee de overgang naar de lambrisering wordt gemaakt en de sjablonen waarmee blauwwitte tegels worden geïmiteerd.</p> <p><!-- z-media 135057 {"align":"block","size":"middle","crop":"","link":""} --><!-- z-media 135058 {"align":"block","size":"middle","crop":"","link":""} --><!-- z-media 135059 {"align":"block","size":"middle","crop":"","link":""} --></p> <p>Een laatste interieurschildering die Graux in 1883 maakte voor de Witte zaal van hotel Krasnapolsky te Amsterdam, is daar nu nog te zien (Restaurant ‘The White Room’) en bestaat vooral uit romantiserende landschappen en zeegezichten.</p> <p><!-- z-media 135060 {"align":"block","size":"middle","crop":"","link":""} --></p> <p>Schilderijen met bloemstillevens door Graux zijn hier vooral interessant omdat ze vergelijkbaar zijn met stillevens die hij in de wand- en plafondschilderingen toepaste. Vaak gaat het om combinaties van bloemen en fruit, in goed gevulde, enigszins ‘massieve’ boeketten.</p> <p><!-- z-media 135061 {"align":"block","size":"middle","crop":"","link":""} --><!-- z-media 135063 {"align":"block","size":"middle","crop":"","link":""} --><!-- z-media 135064 {"align":"block","size":"middle","crop":"","link":""} --><!-- z-media 135066 {"align":"block","size":"middle","crop":"","link":""} --></p> <p><strong>Analyse van de plafondschildering</strong></p> <p>Tijdens het verkennende onderzoek van de Universiteit van Amsterdam werd aandacht besteed aan de materialen die voor de schildering gebruikt waren. Chemici Matthijs de Keijzer en Luc Megens (Rijksdienst Cultureel Erfgoed) analyseerden de pigmenten en troffen daarbij onder meer zinkwit aan en het zgn. Schweinfurther Grün, een zeer giftige koperarsenicum verbinding. Beide pigmenten werden pas rond 1860 door (huis)schilders gebruikt, wat een bruikbare datum postquem voor de datering van de plafondschildering opleverde.</p> <p><strong>Bevolkingsregister</strong></p> <p>Dat Graux in de periode 1860-‘65 in Amsterdam woonachtig was en hier werkte blijkt onder andere uit zijn inschrijving in het Vreemdelingenregister van de politie. Op 4 mei 1860 staat hij hierin voor het eerst vermeld als Decoratieschilder, geboren te Binche, met als doel van zijn verblijf ‘zijne kunst uit te oefenen’.<a name="_ftnref7" href="#_ftn7"><span><span>[7]</span></span></a></p> <p>Zijn eerste adres in Amsterdam is Halsteeg A 346 en er zouden nog zo’n eenentwintig volgen. Ateliers waren er o.a. aan de Prinsengracht 630 (1864) en de Vinkenstraat 108 (1872).<a name="_ftnref8" href="#_ftn8"><span><span>[8]</span></span></a></p> <p><strong>Publiciteit</strong></p> <p>Als decorateur van theatervoorstellingen wordt Graux’s naam al vanaf 1859 in kranten genoemd zoals bij  het stuk ‘De ongelukken van Casander’ in Frascati, aan de Plantage Middenlaan 4a;</p> <p>‘[…]Groot Pantomime waarin de Admiraal TOM-POUCE twee rollen zal vervullen; Nieuwe Decoratien, vervaardigd door den Heer A. Graux, Decorateur van het Theater te <em>Brussel</em>. [..]’ (<em>Nieuwe Rotterdamsche courant</em> 19-9-1859)</p> <p>Graux richtte zich al gauw rechtstreeks tot het publiek met een krantenadvertentie:</p> <p>‘Mr. A. Graux, Kunst- en Decoratie-schilder heeft den eer bij deze bekend te maken, dat hij de Zaal in het Koffij- en Bierhuis van den heer G. Herben op het Damrak op eene geheel nieuwe wijze heeft gedecoreerd en noodigt bij dezen HH. Kunstenaars en Kunstliefhebbers uit het door hem daargestelde te komen bezigtigen.’ (<em>Nieuw Amsterdamsch handels- en effectenblad</em> 09-04-1860)</p> <p>Dit bleek niet zonder succes, want een week later stond in de krant:</p> <p>‘Deezer dagen hebben eenige liefhebbers der Schilderkunst het Locaal bezocht van den Heer G. Herben. […] Met genoegen hebben zij daar de bloemstukken bezigtigd waarmede de Heer A. Graux, Decorateur en Fijnschilder, voornoemd locaal versierd heeft, en zij mogen dien Heer den lof niet onthouden dat hij getoond heeft evenveel bekwaamheid als goeden smaak te bezitten. Zij durven den bezoekers van dergelijke inrigtingen gerustelijk aanraden, het locaal van den Heer Herben in ogenschouw te nemen; de geheele smaakvolle en sierlijke inrigting maakt het tot eene aangename plaats van uitspanning.’ (<em>Algemeen Handelsblad</em> 16-04-1860)</p> <p>Het jaar erop levert Graux schilderingen voor de kermis, waaronder een aantal ‘transparanten’. ‘[…]Den heer <em>den Toom</em>, houder van het Fransche Koffijhuis, heeft onder den naam van <em>Salon du Café Français</em>, op den Dam achter de Beurs een enorm groote tent doen oprigten, bestemd om het fatsoenlijk gedeelte van het publiek in de gelegenheid te stellen, zich op comfortabele wijze en onder het genot van muziek, van ververschingen te kunnen voorzien. […]. Niet minder dan 22 fraai ja verdienstelijk geschilderde transparanten van de hand van de heer <em>Graux</em> en even zoo veel zogenaamde décors, de namen van vele wijnsoorten dragende, verlustigen het oog. […]’ (<em>Nieuwe Rotterdamsche courant</em> 12-08-1861)</p> <p>In juni 1861 is Graux betrokken bij de renovatiewerkzaamheden in het Grand Theatre aan de Amstelstraat 21 te Amsterdam.</p> <p><!-- z-media 135067 {"align":"block","size":"middle","crop":"","link":""} --></p> <p>Het resultaat krijgt bij de opening ruim twee maanden later lovend commentaar in de krant: ‘[…] De verschillende rangen: balcons, loges enz., zijn uitwendig wit met goud afgezet; op elk vak is een bloemstuk geschilderd, waardoor het geheel een vrolijk en levendig aanzien heeft. Het portiek van het toneel verdient eene bijzondere vermelding, evenals het gordijn, welke eene eenvoudige draperie voorstelt, in den hoek opgenomen en in breede sierlijke plooijen neerhangende, welke in goud borduursel schijnen te eindigen. […] De pilaren welke de verschillende rangen schragen, zijn marmer geschilderd.[…] De Konings-loge  (vlak over het toneel) is bijzonder versierd. Van weêrskanten door schilderstukken afgesloten, welke fraai gebloemd tapijtwerk imiteren, bevinden zich achter de twee rijen stoelen ter wederzijde twee banken met rood fluweel bekleed. […] De koffijkamer voor de loges, hoewel iets beknopter, doet in sierlijkheid voor hare mededingster niet onder. Groote vakken met vergulde lijsten afgezet en met bloemwerk versierd, […] zetten haar ongemeene luister bij. […]’ De schrijver sluit af met: ‘Wij mogen niet vertrekken zonder een woord van hulde te brengen […] aan den Heer A. Graux, die als decorateur werkzaam is geweest.[…]’ (<em>Alg. Handelsblad</em> 30-8-1861)</p> <p><!-- z-media 135068 {"align":"block","size":"middle","crop":"","link":""} --></p> <p>Vanaf de heropening van het Grand Theatre wordt regelmatig een beroep gedaan op Graux voor decorschilderwerk, zo blijkt uit besprekingen in de pers van diverse voorstellingen tussen 1861 en 1863 en in 1868 en 1874.</p> <p>Opvallend is de aandacht die de kranten daarbij schenken aan decoratieschilderkunst in al haar facetten; zowel ontwerper als uitvoerder worden vaak genoemd en naast het figuratieve werk worden ook de materiaalimitaties beschreven.</p> <p><strong>Graux-Willet</strong></p> <p>Wanneer men zich realiseert dat het Grand Theatre recht tegenover het koetshuis en stalgebouw van de famillie Willet-Holthuysen aan de Amstelstraat stond, ligt het voor de hand dat Abraham Willet op de hoogte was van de verbouwing bij de overbuur en daar Graux’s decoraties gezien heeft.<a name="_ftnref9" href="#_ftn9"><span><span>[9]</span></span></a> Mogelijk heeft dit geleid tot een opdracht voor de decoratie van de eerder genoemde koepelkamer. Het kleine maar relatief hoge vertrek kreeg door haar fleurige beschildering enigszins het karakter van een wintertuin, een nieuwigheid op het gebied van de interieurinrichting, die niet alleen in cafés en hotels maar ook bij rijke particulieren opgang deed.</p> <p> Zo’n wintertuin was een inpandige, overdekte ruimte die door decoraties en levende planten een voortzetting van de tuin suggereerde, waar vaak door grote serreramen uitzicht op was. Voor een moderne dakconstructie werd wel van gietijzeren spanten en glasruiten gebruik gemaakt.</p> <p><!-- z-media 135069 {"align":"block","size":"middle","crop":"","link":""} --><!-- z-media 135070 {"align":"block","size":"middle","crop":"","link":""} --></p> <p>Hoewel tegenwoordig het pretentieloze aspect van Graux’s bloemschilderingen en decoraties in het oog springt, zal dat in zijn tijd anders gelegen hebben. Bloemsymboliek was populair en de botanie werd serieus beoefend. Het luxueuze interieur van het echtpaar Willet-Holthuysen kent diverse voorbeelden van bloemmotieven die als versiering toegepast zijn. In de patronen van stoffen en behangsels komen we ze tegen, maar ook in driedimensionale ranken en kransen zijn ze op meubilair, porselein, armaturen en klokken aangebracht. Daarnaast komen bloemen natuurlijk regelmatig voor in geschilderde stillevens.</p> <p>Van naturalistisch geschilderde materiaal imitaties – en dan met name houtimitaties - waren eveneens diverse voorbeelden te vinden in het grachtenpand zoals op de gangdeuren en in het interieur van de Antiquekamer.</p> <p><strong>Graux – een veelzijdig kunstenaar-ambachtsman</strong></p> <p>Hoe gevarieerd het werkterrein van Graux was blijkt misschien wel het best uit de advertentie die hij in 1864 laat verschijnen:</p> <p><!-- z-media 135071 {"align":"block","size":"middle","crop":"","link":""} --></p> <p>&#39;[...]Woning-schilderwerk in alle stijlen, van plafonds, eetkamers, boudoirs etc. Decoraties voor theaters en publieke feesten. Onderneming in decors en verhuur voor huwelijksfeesten, etc. Gespecialiseerd in beschilderde jaloezieën voor zeer billijke prijzen&#39;</p> <p>Dat hij deze veelzijdigheid ook inderdaad waarmaakte wordt misschien het best geïllustreerd door het bericht van een zekere ‘Etienne’, <em>coiffeur-parfumeur</em> in de Kalverstraat.<a name="_ftnref10" href="#_ftn10"><span><span>[10]</span></span></a> Deze steekt op 1-8-1866 in een geheel in het Frans gestelde advertentie de loftrompet over het ‘plafond peint sur verre inalterable imitation de porcelaine et nacre de perles’, dat Graux kort daarvoor in zijn zaak heeft voltooid.</p> <p>Onwillekeurig doet deze beschrijving van een porselein- en parelmoerimitatie denken aan de hoogglans geverfde gordijnkappen en embrasseknoppen in de koepelkamer van Willet. Deze aanvankelijk alleen vergulde houten onderdelen zijn grotendeels overschilderd met een licht groene hoogglansverf en donkergroene accenten.</p> <p>De kappen en knoppen zijn waarschijnlijk in de jaren ’30 uit het interieur verwijderd en lagen vervolgens lange tijd vergeten in het depot. In 1996-‘98 konden ze echter op basis van oude afbeeldingen van het kamerinterieur worden geïdentificeerd.<a name="_ftnref11" href="#_ftn11"><span><span>[11]</span></span></a> Het gladde, harde oppervlak van de glansverf bleek bij de schoonmaak nog in uitstekende conditie.</p> <p><!-- z-media 135072 {"align":"block","size":"middle","crop":"","link":""} --><!-- z-media 135073 {"align":"block","size":"middle","crop":"","link":""} --></p> <p>Bindmiddelen analyse wees uit dat de verf slechts een gering aandeel lijnolie bevat en mogelijk ook een harsbestanddeel heeft<a name="_ftnref12" href="#_ftn12"><span><span>[12]</span></span></a>. In historische schilders recepten wordt zo’n mengsel betiteld als ‘Porceleinlak’.<a name="_ftnref13" href="#_ftn13"><span><span>[13]</span></span></a> De groene kleur dankte de verf aan het pigment <em>Schweinfurter grün</em>. Hetzelfde giftige groene pigment dat ook in de plafondschildering is aangetroffen.<a name="_ftnref14" href="#_ftn14"><span><span>[14]</span></span></a></p> <p><!-- z-media 135074 {"align":"block","size":"middle","crop":"","link":""} --><!-- z-media 135075 {"align":"block","size":"middle","crop":"","link":""} --><!-- z-media 135076 {"align":"block","size":"middle","crop":"","link":""} --></p> <p>Gezien de overeenkomst in pigmentgebruik en Graux’s veelzijdigheid als schilder, is het voorstelbaar dat hij hier een betere afstemming van interieur en plafond heeft nagestreefd en de groene overschildering van de gordijnkappen en embrasseknoppen zelf op zich genomen heeft. Interessant is ook het moment waarop dat gebeurde; de groene overschildering werd immers over een geverniste poliment- of watervergulding aangebracht. Dit betekent dat de kappen en embrasseknoppen in eerder stadium geheel verguld waren en pas later overschilderd werden.</p> <p><!-- z-media 135077 {"align":"block","size":"middle","crop":"","link":""} --><!-- z-media 135078 {"align":"block","size":"middle","crop":"","link":""} --><!-- z-media 135079 {"align":"block","size":"middle","crop":"","link":""} --></p> <p>Overigens is ook bij andere onderdelen van het koepelkamerinterieur geconstateerd dat ze enkele malen wijzigingen onderging tijdens de Willet-bewoning. Zo is er in 1866 aanvankelijk door schilder Charles Rochussen een stel schilderijen geleverd voor de twee wanden ter weerszijden van de ingang. Jaren later zou in 1873 Paul-Alfred Colin, die ook de decoratieve panelen in de gang vervaardigde, de definitieve versies maken (vgl. <a rel="noopener noreferrer" href="https://hart.amsterdam/nl/page/56837" target="_blank">Keuzestress in de tuinkamer</a>). De lambrisering werd eveneens enkele malen opnieuw geverfd, mogelijk in samenhang met de uitwisseling van de schilderijen.</p> <p><!-- z-media 135081 {"align":"block","size":"middle","crop":"","link":""} --></p> <p>De hoogglans <em>porceleinlak</em> zal goed hebben aangesloten bij de imposante en bont gekleurde lichtkroon van Saksisch porselein die vroeger in het midden van de kamer hing.<a name="_ftnref15" href="#_ftn15"><span><span>[15]</span></span></a></p> <p><!-- z-media 135082 {"align":"block","size":"middle","crop":"","link":""} --></p> <p>Ook in 1866 kunnen de wegen van Willet en Graux elkaar gekruist hebben. Eind augustus dat jaar wint Graux namelijk een bronzen medaille op de Algemeene Tentoonstelling van Nederlandsche Nijverheid en Kunst in het Paleis voor de Volksvlijt in Amsterdam. Net zoals bij zijn advertenties blijkt uit deze deelname aan een belangrijke tentoonstelling dat Graux bekendheid zocht voor zijn werk bij het publiek.</p> <p>Dit gold zeker ook voor een gedurfd initiatief dat hij in 1867 ontplooide. Hij stond dat jaar op verschillende kermissen met een zogenaamd ‘Cyclorama &amp; Panorama’.</p> <p>Het <em>Dagblad van ’s Gravenhage</em> schrijft daarover op 6 mei 1867: ‘Het tooverpaleis van den heer A. Graux, bloem- en decoratieschilder te Amsterdam, debuteert op onze kermis waarlijk met succès. Zoowel zijn cyclorama als zijn panorama leveren prachtige gezigten op, welker effect nog niet weinig wordt verhoogd door de electrische en galvanische verlichting, welke hier met evenveel talent als tact is aangelegd. Als kunstwerken worden zijne tableaux door deskundigen zeer geroemd, hetgeen voor alle niet-deskundigen een waarborg oplevert, dat zij, ook een bezoek bij den heer Graux brengende, niet teleurgesteld zijne tent zullen verlaten.’</p> <p>De grote eigenhandig geschilderde taferelen zijn voor zover bekend niet bewaard gebleven en worden ook niet nader beschreven.</p> <p>Helaas pakte de zaak financieel minder goed uit en moest Graux zijn inspanningen nog in september van datzelfde jaar bekopen met een faillissement. In 1869 verhuist hij met zijn gezin naar Arnhem om pas na drie jaar weer terug te keren in Amsterdam.</p> <p>Uit het voorafgaande kan geconcludeerd worden dat Graux een echte decoratieschilder genoemd kan worden. Dit was een discipline waarbij de vakman een breed scala aan schilderstechnieken beheerste en naast een goed oog voor materiaalimitaties tevens een eigen artistieke aanleg moest bezitten.</p> <p>Het koepelkamer interieur getuigt hiervan. Het gedeeltelijk vrijgelegde figuratieve schilderwerk van het plafond oogt veelbelovend en behoort mogelijk tot het beste wat er van Graux’s werk bewaard is gebleven. Maar ook het functionele, meer anonieme schilderwerk op de gordijnkappen en embrasseknoppen is van hoge kwaliteit. De beschildering van de lambrisering is weliswaar in slechte zwaar overschilderde staat en kan (nog) niet aan Graux toegeschreven worden, maar het vormt een belangrijke schakel tussen het plafond en de raamstoffering. Het is daarom alleszins de moeite waard om het schilderwerk van de kamer verder te onderzoeken, vrij te leggen en te restaureren, om zo een belangrijke component van het interieur te herstellen.</p> <p> </p> <p><strong>Bij de restauratiewerkzaamheden aan de gordijnkappen en embrasseknoppen in de koepelkamer waren betrokken:</strong></p> <ul> <li>Stagairs Jan Blåberg, Michiel van den Ent, Rian Deurenberg.</li> <li>Vergulding gordijnkapstrikken: Fa. De Roo &amp; Sainthill, Haarlem.</li> <li>Analyses: M. de Keijzer, P. Hallebeek, H. van Keulen, L. Megens, allen ICN/RCE.</li> <li>Diverse medewerkers van het Amsterdam Museum.</li> </ul> <p> </p> <p><strong>Een chronologisch lijstje van Graux’s activiteiten in Nederland:</strong></p> <p>1859</p> <ul> <li>Frascati, Groote Soirée Musicale, Het Tooneel is versierd met nieuwe decoratiën van den Heer A. Graux, Décorateur de Bruxelles (<em>Nieuwe Rotterdamsche courant</em> 21-8-1859).</li> <li>Frascati, de ongelukken van Casander, Groot Pantomime waarin de Admiraal TOM-POUCE twee rollen zal vervullen; Nieuwe Decoratien, vervaardigd door den Heer A. Graux, Decorateur van het Theater te Brussel. (<em>Nieuwe Rotterdamsche courant</em> 19-9-1859).</li> <li>Koffijhuis van den heer Settels, Nieuwmarkt Amsterdam beschilderde wanden door den Heer M.A. Graux’ (<em>Nieuw Amsterdamsch handels- en effectenblad</em> 09-04-1860).</li> </ul> <p>1860</p> <ul> <li>‘Mr. A. Graux, Kunst- en Decoratie-schilder heeft den eer bij deze bekend te maken, dat hij de Zaal in het Koffij- en Bierhuis van den heer G. Herben op het Damrak op eene geheel nieuwe wijze heeft gedecoreerd en noodigt bij dezen HH. Kunstenaars en Kunstliefhebbers uit het door hem daargestelde te komen bezigtigen.’ (<em>Nieuw Amsterdamsch handels- en effectenblad</em> 09-04-1860).</li> <li>Wij zijn op nieuw in de gelegenheid geweest, eene proef van zijn talent te zien, in het op nieuw gedecoreerde koffij- en bierhuis, van den heer G. Herben, op het Damrak, waar de in zijn vak zoo bekwame kunstenaar alles natuurlijk en smaakvol gearrangeerd heeft. Wij herhalen den wensch, dat menigeen, die het werk van den heer M.A. Graux gezien heeft, zich zal genoopt gevoelen, op soortgelijke wijze kamers of zalen te decoreren. (Zie advertentie.) (<em>Nieuw Amsterdamsch handels- en effectenblad</em> 09-04-1860).</li> <li>‘Deezer dagen hebben eenige liefhebbers der Schilderkunst het Locaal bezocht van den Heer G. Herben. Wat e . No. 122. Met genoegen hebben zij daar de bloemstukken bezigtigd waarmede de Heer A. Graux, Decorateur en Fijnschilder, voornoemd locaal versierd heeft, en zij mogen dien Heer den lof niet onthouden dat hij getoond heeft evenveel bekwaamheid als goeden smaak te bezitten. Zij durven den bezoekers van dergelijke inrigtingen gerustelijk aanraden, het locaal van den Heer Herben in ogenschouw te nemen; de geheele smaakvolle en sierlijke inrigting maakt het tot eene aangename plaats van uitspanning’ (<em>Algemeen Handelsblad</em> 16-04-1860).</li> </ul> <p>1861</p> <ul> <li>Grand Theatre, Der Liebesbrief oder das letzte Blatt, Neue Decorationen von A. Graux (<em>Algemeen Handelsblad</em> 31-1-1861).</li> <li>Verbouwing Grand Theatre. De Heer A. Graux, decorateur van Parijs en Brussel, van wien wij reeds vroeger eenig zeer goed geslaagd en smaakvol werk hier ter stede hebben gezien, zal de zaal en het voordoek decoreren. (<em>Algemeen Handelsblad</em> 10-6-1861).</li> <li>Op het terrein der Café-Chantants, en wel in den deftigen zin des woords, levert de tegenwoordige kermis het publiek iets nieuws op, dat tevens fraai en aangenaam moet genaamd worden. Den heer <em>den Toom</em>, houder van het Fransche Koffijhuis, heeft onder den naam van <em>Salon du Café Français</em>, op den Dam achter de Beurs een enorm groote tent doen oprigten, bestemd om het fatsoenlijk gedeelte van het publiek in de gelegenheid te stellen, zich op comfortabele wijze en onder het genot van muziek, van ververschingen te kunnen voorzien. Het locaal heeft een zeer verrassend voorkomen en is door de HH. <em>van der Wiel en Zoon</em> uitmuntend gedecoreerd. Niet minder dan 22 fraai ja verdienstelijk geschilderde transparanten van de hand van de heer <em>Graux</em> en even zoo veel zogenaamde décors, de namen van vele wijnsoorten dragende, verlustigen het oog. Eene menigte vlaggen, standaarden en schilden, afgewisseld door guirlandes van levendig groen en lichtkroonen, versieren het plafond en geven aan het geheel een zeer levendig en prachtig aanzien. […] terwijl het buffet links een schitterend voorkomen heeft. Het geheel is goed begrepen, schittert van spiegels, goud, rood en groen, en doet dn ontwerper en uitvoerders alle eer aan. Aan de zijde van het water, geven ruime openingen toegang tot eene breede veranda, waar groen en bloemen mildelijk aangebragt worden en de gelegenheid, om in de open lucht te vertoeven, ruimschoots gegeven wordt. (<em>Nieuwe Rotterdamsche courant</em> 12-08-1861).</li> <li>Gerestaureerd locaal grand Theatre ‘ […] De verschillende rangen: balcons, loges enz., zijn uitwendig wit met goud afgezet; op elk vak is een bloemstuk geschilderd, waardoor het geheel een vrolijk en levendig aanzien heeft. Het portiek van het toneel verdient eene bijzondere vermelding, evenals het gordijn, welke eene eenvoudige draperie voorstelt, in den hoek opgenomen en in breede sierlijke plooijen neerhangende, welke in goud borduursel schijnen te eindigen. […] De pilaren welke de verschillende rangen schragen, zijn marmer geschilderd.[…] De Konings-loge (vlak over het toneel) is bijzonder versierd. Van weêrskanten door schilderstukken afgesloten, welke fraai gebloemd tapijtwerk imiteren, bevinden zich achter de twee rijen stoelen ter wederzijde twee banken met rood fluweel bekleed. […] De koffijkamer voor de loges, hoewel iets beknopter, doet in sierlijkheid voor hare mededingster niet onder. Groote vakken met vergulde lijsten afgezet en met bloemwerk versierd, […] zetten haar ongemeene luister bij. […]’ De schrijver sluit af met; ‘Wij mogen niet vertrekken zonder een woord van hulde te brengen […] en aan den Heer A. Graux,  die als decorateur werkzaam is geweest.[…]’ (<em> Handelsblad </em>30-8-1861).</li> <li>Grand Theatre, <em>Maria Stuart</em>, […]Technisches Personal […] Graux aus Brüssel, Dekorationsmaler, (<em>Algemeen Handelsblad</em> 23-09-1861).</li> <li>Grand Théâtre, […] Zoo zagen wij onder anderen in het laatste bedrijf van <em>Berlin, wie es weint und lacht</em>, een nieuwe decoratie door onzen verdienstelijken stadgenoot, den heer Graux vervaardigd, voorstellende eene illuminatie in een tuin welke een verrassend effect maakte en den algemeenen bijval verwierf […] (<em>Nieuw Amsterdamsch handels- en effectenblad</em> 04-11-1861).</li> <li>Grand Theatre, <em>I Lombardi/Jerusalem</em> […] De nieuwe decoratiën van den heer Graux waren (w)eer smaakvol en maakten over het algemeen een goed effect.’ (<em>Nieuw Amsterdamsch handels- en effectenblad</em> 05-12-1861).</li> </ul> <p>1862</p> <ul> <li>20 november getrouwd met Gesina Johanna Francisca Neyts, douariere van R.W. Baron Sloet van Tweeneijenhuizen.</li> <li>Grand Theatre, <em>Ein Wiener Freiwilliger</em>, […] neune Dekorationen van [sic. JB] A. Graux […], (<em>Algemeen Handelsblad</em> 21-01-1862).</li> <li>Grand Théâtre, <em>Ein Wiener Freiwilliger, Lebensbild</em>, […] De mis en scène, vooral in het voorspel, liet niets te wensen over, de decoratiën van den heer Graux maakten daarin zeer goed effect […] (<em>Nieuw Amsterdamsch handels- en effectenblad</em> 27-01-1862).</li> <li>Grand Theatre, <em>Der Liebesbrief oder das letzte Blatt</em>, […] Neue Dekorationen von A. Graux […], (<em>Algemeen Handelsblad</em> 31-01-1862).</li> <li>Grand Theatre, <em>Orpheus in der Unterwelt</em>, […] mit neuen Decorationen van A. Graux […] (<em>Algemeen Handelsblad</em> 15-02-1862).</li> <li>[…] en de nieuwe decoratiën, vooral in het derde en vierde bedrijf, verwierven de algemeene goedkeuring; zij doen den vervaardiger, den heer A. Graux, alle eer aan […] (<em>Nieuw Amsterdamsch handels- en effectenblad</em> 17-02-1862).</li> </ul> <p>1863</p> <ul> <li>Grand Theatre/Deutsches Theater; Tannhäuser parodie […]‘De decoratie in het derde bedrijf, <em>die Sängerhalle</em> voorstellende, is origineel en zeer geestig van opvatting. De heer A. Graux heeft zich op meesterlijke wijze van de uitvoering der decoratiën naar teekeningen van den heer Martinelli gekweten; zij zijn fris van coloriet en maken een heerlijk effect[…]’ (<em>Nieuw Amsterdamsch handels- en effectenblad</em> 02-02-1863).</li> </ul> <p>1864</p> <ul> <li>In een advertentie biedt hij zijn diensten aan: ‘A. Graux, Achtergracht près de l’Amstel 187. Peinture d’appartements de tous genres pour Plafonds, Salles à Manger, Boudoirs etc. Décorations pour Théatre et Fètes Publiques. Entreprise de décors et location des fètes de noces, etc. Spécialité des Stores peints aux prix les plus modérés.’ (<em>Algemeen Handelsblad</em> 18-07-1864).</li> </ul> <p>1866</p> <ul> <li>Zomer-theater Tivoli: ‘[…]Pantalon Rentenier of het Mislukte Huwelijk van Graaf Kochini, groot ballet arlequinade in 4 taferelen met geheel nieuwe expresselijk vervaardigde machinerien en decoratie vervaardigd door den Heer Graux.’(<em>Algemeen Handelsblad</em> 7-7-1866).</li> <li>Plafond kapperszaak: ‘J’ai l’honneur de faire connaitre à Mrs. les Amateurs de haute nouveauté que Mr. A. Graux, Artiste peintre décorateur vient d’exécuter dans mon Salon pour la Coupe des Cheveux UN PLAFOND PEINT SUR VERRE INALTERABLE imitation de porcelaine et nacre de perles. Je recommande ce nouveau gene de travail que Mr. A. Graux vient de terminer pour la première fois dans ce pays. ETIENNE, Coiffeur-Parfumeur, Kalverstraat’ (<em>Algemeen Handelsblad</em> 1-8-1866)</li> <li>Algemeene Tentoonstelling van Nederlandsche Nijverheid en Kunst A. Graux, aldaar (te Amsterdam - JB) idem (bronzen medaille – JB) (<em>Nieuwe Rotterdamsche courant</em> 28-08-1866).</li> <li>Diligentia, Kalverstraat, ‘Ook het tooneel is zeer goed ingerigt en het fraaie scherm door den Heer A. Graux, die zich door vele andere voortbrengselen als een verdienstelijk decoratie-schilder heeft doen leren kennen, verdient vermelding. (<em>Algemeen Handelsblad</em> 30-8-1866).</li> <li>Algemeene Tentoonstelling van Nederlandsche Nijverheid en Kunst, gehouden te Amsterdam in het Paleis voor Volksvlijt. 1866, II […] trekt onwillekeurig onze aandacht, alsmede de decoratie van Graux. […] (<em>Algemeen Handelsblad</em> 29-09-1866).</li> </ul> <p>1867</p> <ul> <li>Het Cyclorama &amp; Panorama van Graux op de kermis van Dordrecht en daarna Den Haag. ‘Het tooverpaleis van den heer A. Graux, bloem- en decoratieschilder te Amsterdam, debuteert op onze kermis waarlijk met succès. Zoowel zijn cyclorama als zijn panorama leveren prachtige gezigten op, welker effect nog niet weinig wordt verhoogd door de electrische en galvanische verlichting, welke hier met evenveel talent als tact is aangelegd. Als kunstwerken worden zijne tableaux door deskundigen zeer geroemd, hetgeen voor alle niet-deskundigen een waarborg oplevert, dat zij, ook een bezoek bij den heer Graux brengende, niet teleurgesteld zijne tent zullen verlaten.’ (<em>Dagblad van ’s Gravenhage</em> 6-5-1867).</li> <li>‘Voorloopig berigt. Voor het eerst in Nederland. Pavillon Fantastique, Grande Cyclorama of Tooverpaleis, onder directie van den Heer A. Graux, bloem- en decoratie-schilder te Amsterdam. Staande de fraaije rijk versierde en met galvanisch licht schitterende loge met twee etages voor het Paleis van Justitie alhier.’ (<em>Leeuwarder Courant</em> 9-7-1867).</li> <li>‘FAILISSEMENT Bij vonnis der Arrondissements-Regtsbank (Eerste Kamer) te Amsterdam van 2 September 1867 is AUGUSTE JEAN BAPTISTE GRAUX, decorateur, wonende te Amsterdam in de Nieuwe Looijers Dwarsstraat AA 552 verklaard in staat van faillissement […]’ (<em>Algemeen Handelsblad</em> 7-9-1867).</li> </ul> <p>1868</p> <ul> <li>Grande Theatre, <em>Lore-ley</em> ‘[…] mit sechs neuen Decrationen von Herrn Decorationsmaler A. Graux, nach Originalskizzen, […]’ (<em>Alg Handelsblad</em> 10-2-1868).</li> <li>Grande Theatre, <em>Die Schöne Helena</em>, […] mit neuen Decorationen von Herrn Graux […]’, (<em> </em><em>Handelsblad</em> 29-2-1868).</li> </ul> <p>1869</p> <ul> <li>Mei woonachtig in Arnhem (H. Smit, 2009, 24).</li> </ul> <p>1870-‘71</p> <ul> <li>Wand- en plafondschilderingen van de eetkamer, Kasteel De Gelderse Toren, Spankeren (H. Smit, 2009, 24 en M. Andela, 2008, 73-76, 194).</li> </ul> <p>1872</p> <ul> <li>Mei woonachtig in Amsterdam (H. Smit, 2009, 24).</li> </ul> <p>1874</p> <ul> <li>Regeringsjubileum koning Willem III &amp; Sophie van Würtemberg, Grande Theatre, <em>Een kroon op drie eeuwen</em>, dramatisch gedicht door W.J. Hofdijk ‘[…] nieuwe decoratiën van de heeren Graux en Stevens […] (<em> Handelsblad</em> 8-5-1874).</li> <li>‘In dezelfde straat staat het niet minder bekende <em>Grande Théatre</em>, van den Heer A. van Lier. De versiering daar aangebracht, bestaande in wapens, tropeeën, schilden en festoenen, is fraai. De verlichting van gas boven den luifel stelt voor: de jaartallen 1849-1874 in een kolossale lauwerkrans met kroon; daarboven en ter zijde eene verlichte W. en S. Het geheel beslaat eene breedte van 5 meter, bij eene hoogte van dezelfde afmetingen. Onder den luifel wordt eene bloemenversiering aangebracht (met lampions), rijk met fraaie en doorschijnende bouquetten gedrapeerd, ontworpen en uitgevoerd naar teekeningen van de heeren A. Graux en Stevens. De eenige versieringen in deze drukke straat zijn zij niet, doch wel de voornaamste. […]’ (<em>Nieuws van de dag, Kleine courant</em>, 12-5-1874).</li> <li>Grand-Café-Hotel Neuf, Kalverstraat 41.<span><span><a name="_ftnref16" href="#_ftn16">[16]</a></span></span></li> </ul> <p>1875</p> <ul> <li>Zomerschouwburg, het huis in de Doklaan, wegwarande in de Fransche Laan, eigenaar van Lier. ‘[…]Jan Plaat, A. Graux, en J. Stevens, decorateurs.’ (<em>Algemeen Handelsblad</em>, 9-5-1875).</li> </ul> <p>1879</p> <ul> <li>Zomertheater van Abraham van Lier, Plantage Franschelaan 7-9, thans H. Polaklaan Café Suisse, Kalverstraat 22-24, Amsterdam, eigenaar Hiller. Uitbreiding met nieuwe zaal; ‘[…] op artistieke wijze beschilderd in een bruinen en bronskleurigen grondtoon, afgezet met goud, terwijl de muurvakken fraaie schilderingen vertoonen van de kunstvaardige hand van den schilder A. Graux.[…]’ (<em>Nieuws van de Dag</em>, 4-12-1879).</li> </ul> <p>1880</p> <ul> <li>16 grote wandschilderingen voor de Wintertuin van Café-Restaurant Krasnapolsky, Warmoesstraat 175-183. Ontwerp G.B. Salm. Met ernaast een biljartzaal, met de wintertuin verbonden via glazen deuren. ‘Onder de hoge glazen kap, die gesteund wordt door ranke gietijzeren kolommen, bevindt zich een weelde aan planten en bloemen. In het midden is een spiegelgrot met beplanting en daarbovenop staat een enorme waaierpalm. De planten vormen een bedrieglijk geheel met de geschilderde tropische landschappen langs de hoger gelegen galerijen van de hand van de Belgische decoratieschilder A. Graux.’<span><span><a name="_ftnref17" href="#_ftn17">[17]</a></span></span></li> </ul> <p>1882</p> <ul> <li>Cafe Berebijt, hoek J. van der Heijdenstraat-Amsteldijk, eigenaar J. Dieckman ‘[…] de thans zo smaakvol gerestaureerde zaal […] die de kunstvaardigheid van het penseel van den heer A. Graux aan wien de muur- en plafondschilderingen werden opgedragen, alle eer aandoet.’ (<em>Het Nieuws van de Dag, Kleine courant</em>, 21-7-1882).</li> </ul> <p>1883</p> <ul> <li>Krasnapolsky, Witte Zaal. Ontwerp J.F. Henkenhaf en F.G. Ebert. Op de begane grond kwam bij de verbouwing van 1883 een restaurant, de Witte Zaal, tegenwoordig restaurant The White Room van het hotel. Naast de schilderingen zijn van de zaal de schoorsteenmantels en glas-in-lood vensters bewaard gebleven.<span><span><a name="_ftnref18" href="#_ftn18">[18]</a></span></span></li> </ul> <p>1884</p> <ul> <li>Velp, lokaal eigenaar heer Naeff, (<em>De Graafschap-bode</em> 25-4-1885).</li> </ul> <p>1885</p> <ul> <li>Velp, lokaal, eigenaar heer van Kampen, plafond en muurschilderingen (<em>De Graafschap-bode</em> 25-4-1885).</li> <li>De Steeg, zaal, doek, eigenaar heer Goedvrind. ‘[…] Al is de heer Graux geen Nederlander van geboorte, sedert vijf en twintig jaren heeft hij in ons land zich een welverdienden naam verworven.’ (<em>De Graafschap-bode</em> 25-4-1885).</li> <li>Hôtel en koffiehuis “Lion d’or”, N.Z. Voorburgwal b./d. Gravenstraat 119, eigenaar A.L. van Workum. ‘[…] zijn de wanden door den Heer A. Graux met bevallige taferelen uit de dierenwereld beschilderd, die er een levendig aanzien aan geven. Sommige dragen zelfs een humoristisch tintje.’ (<em>Het Nieuws van den dag, Kleine Courant</em> 13-7-1885).</li> <li>‘[…] De heer A. Graux heeft de koffiehuis- en biljartzalen met niet onverdienstelijk schilderwerk (dieren en bloemen) versierd.’ (<em>Algemeen Handelsblad</em> 18-7-1885).</li> </ul> <p>1886</p> <ul> <li>3 wanden van de wintertuin van Café Dalmeijer aan de Rode Steen 9, Hoorn (nu Café-Restaurant Ridderikhof).</li> </ul> <p>1889</p> <ul> <li>Graux overlijdt op 4 november, Marnixstraat 143, Amsterdam.</li> </ul> <p> </p> <p><strong>Bronnen:</strong></p> <p>Andela, M., <em>De Gelderse Toren, Landgoed aan de IJssel</em>, Zutphen, 2008, 73-76, 194.</p> <p><a href="http://www.delpher.nl/">http://www.delpher.nl/</a></p> <p>Jeeninga, W., <em>De Ridderikhoffpanden in Hoorn, Bouwhistorische Reeks Hoorn – deel 15</em>, Bas Baltus, Hoorn.</p> <p>Oudheusden, E. van, <em>Thuis aan de gracht, Cultuurhistorisch onderzoek naar negentiende-eeuwse voorzieningen aan de Herengracht 605</em>, UvA, Amsterdam juli 2010.</p> <p>Smit, H., <em>Allgemeines Künstler Lexikon</em>, band 61, München, 2009.</p> <p>Stads Archief Amsterdam.</p> <p>Vreeken, B., Wouthuysen, E., <em>De Grand Hotels van Amsterdam, Opkomst en bloei sinds 1860</em>, Sdu uitgeverij, ’s-Gravenhage, 1987.</p> <p> </p> <p><strong>Noten:</strong></p> <p><a name="_ftn1" href="#_ftnref1"><span><span>[1]</span></span></a> Uitgevoerd door studenten interieurrestauratie van de Universiteit van Amsterdam onder begeleiding van docenten en  restauratieschilder L. Polman en restauratoren van het Amsterdam Museum.</p> <p><a name="_ftn2" href="#_ftnref2"><span><span>[2]</span></span></a> H. Smit, ‘[…]Ein Stilleben und ein dekoratives Motiv mit Blättern und Blumen (ca. 1862-88) für die gewölbte Decke des Gartenzimmers in der Herengracht 605 in Amsterdam, jetzt Museum Willet-Holthuysen.’ in: <em>Allgemeines Künstler Lexikon</em>, band 61, München, 2009, 24-25.</p> <p><a name="_ftn3" href="#_ftnref3"><span><span>[3]</span></span></a> Vgl. &#39;Decoraties en Stoffeeringen in het Willet-Holthuysen-Museum te Amsterdam&#39;, in; <em>Onze Gids</em>, &#39;Geïllustreerd Vakblad voor den Behanger, Stoffeerder en Meubelfabrikant&#39;, nr. 5, jrg. 1914.</p> <p><a name="_ftn4" href="#_ftnref4"><span><span>[4]</span></span></a> Vgl. Andela, 2008, 73-76.</p> <p><a name="_ftn5" href="#_ftnref5"><span><span>[5]</span></span></a> Eerste conservator F. Coenen, en een zekere S. schrijven hierover in ‘Het Museum Willet Holthuysen&#39;, <em>Woord en Beeld, Geïllustreerd Maandschrift</em>, Haarlem 1896, 295-302; ‘De Fransche decoratieschilder, van wiens hand de decoratieve panneaux in den gang zijn, trok hier met een vlug penseel op deur en lijstwerk, een ranken tak of bloem.’ Dit zou dan moeten betekenen dat de lambrisering door Paul-Alfred Colin is beschilderd, die in 1873 ook twee schilderijen met pastorale scene’s voor de kamer leverde (SA 38103 en 38104). Buiten dit citaat zijn echter geen aanwijzingen gevonden voor betrokkenheid van Colin.</p> <p><a name="_ftn6" href="#_ftnref6"><span><span>[6]</span></span></a> Vriendelijke mededeling van L. Polman die als fijnschilder zowel betrokken was bij de restauratie van de wintertuin van Café Dalmeijer, als bij de eerste vrijlegging in de koepelkamer van Willet.</p> <p><a name="_ftn7" href="#_ftnref7"><span><span>[7]</span></span></a> Van 1860 tot 1864 schijnt Graux naast zijn werkzaamheden als decoratieschilder bovendien een winkel te hebben gehad met kunstnijverheidsproducten zoals bijvoorbeeld porseleinen bloemen uit Parijs. Zie H. Smit in: <em>Allgemeines Künstler Lexikon</em>, band 61, München, 2009, 24.</p> <p><a name="_ftn8" href="#_ftnref8"><span><span>[8]</span></span></a> H. Smit 2009, 24.</p> <p><a name="_ftn9" href="#_ftnref9"><span><span>[9]</span></span></a> Willet stond bekend als een liefhebber van het uitgaansleven; hij bezocht theaters, cafés en restaurants. Dames als Louisa Holthuysen werden in het algemeen niet geacht zich in dergelijke gelegenheden te vertonen. Anderzijds was het theater de vaste speelplek van het Hoog-Duitse Theater, een Duitstalig toneelgezelschap – wat wellicht weer aantrekkelijk kan zijn geweest voor Louisa Holthuysen vanwege haar deels Duitse familieachtergrond.</p> <p><a name="_ftn10" href="#_ftnref10"><span><span>[10]</span></span></a> Volgens het Stadsarchief Kalverstraat 116, voorheen 63. Gesloopt.</p> <p><a name="_ftn11" href="#_ftnref11"><span><span>[11]</span></span></a> Vgl. afb. 3 en een illustratie door Ruetter in: Coenen en S. 1896, 295-302.</p> <p><a name="_ftn12" href="#_ftnref12"><span><span>[12]</span></span></a> Vgl. M. de Keijzer, <em>Kleuronderzoek naar de afwerklagen aan gordijnkappen met de bijpassende strik en de meubelen van de tuinkamer van het Museum Willet-Holthuysen</em>. ICN: Amsterdam, februari 1999. GC-analyse toonde een gering oliebestanddeel en mogelijk een schellakbestanddeel aan. Informatie verkregen van H. van Keulen, ICN/RCE Amsterdam.</p> <p><a name="_ftn13" href="#_ftnref13"><span><span>[13]</span></span></a> Vgl. Anonymus; <em>Practisch Overzicht van het schildersvak in het algemeen</em>, heruitgave Bureau m/v Hardenberg 1997, overgenomen uit P. van der Burg: <em>Handboek voor den schil­der</em>, Rotterdam 1883, p. 6-7.</p> <p>Hopman, F.C.W.; <em>Theoretisch - Praktisch Huis-, rijtuig-schilders en glaze­makers handboek, </em>(etc.) G.G. Brugman; Weesp 1856, p. 46, 58, 62-63, 83-84.</p> <p>Simis, L.; <em>Grondig Onderwys in de Schilder- en Verw-kunst, etc.</em>, De erven H. Gartman, Amster­dam 1829-35.</p> <p>Bewerkt door H. Janse, Heruitgave 1992, Sdu Uitgeve­rij Konin­gin­negracht, &#39;s-Gra­venhage. p. 43, 45, 64, 67, 68.</p> <p>Standeven, H.A.L.; <em>House Paints 1900-1960, History and Use Research in Conservation, </em>The Getty Conservation Institute: Los Angeles 2011, p. 34-36 ‘Enamels’.</p> <p><a name="_ftn14" href="#_ftnref14"><span><span>[14]</span></span></a> Beide pigmentanalyses werden uitgevoerd door M. de Keijzer, ICN/RCE Amsterdam. Op de kappen en knoppen werden verder zinkwit, loodwit en enig synthetisch ultramarijn aangetroffen. Het donkerder groen in de cannelures bleek bij Röntgen diffractie het pigment Schulenbergite te zijn dat koper en zink bevat.</p> <p><a name="_ftn15" href="#_ftnref15"><span><span>[15]</span></span></a> Helaas raakte deze kroon (KA 5747) bij een val zwaar beschadigd.</p> <p><a name="_ftn16" href="#_ftnref16"><span><span>[16]</span></span></a> H. Smit 2009, 24.</p> <p><a name="_ftn17" href="#_ftnref17"><span><span>[17]</span></span></a> Vreeken, B., Wouthuysen, E., <em>De Grand Hotels van Amsterdam, Opkomst en bloei sinds 1860</em>, Sdu uitgeverij, ’s-Gravenhage, 1987, 99-102.</p> <p><a name="_ftn18" href="#_ftnref18"><span><span>[18]</span></span></a> Vreeken, Wouthuysen, 1987, 103-105.</p> <p> </p> https://hart.amsterdam/rsc/82088 2016-11-21T17:18:59+01:00 2016-10-20T13:53:00+02:00 Jaap Boonstra https://hart.amsterdam/rsc/4633 Kastruimte voor de provisiekamer In de provisiekamer van Museum Willet-Holthuysen is weer een stap gezet naar completering van het interieur. De kast die oorspronkelijk in de noordoostelijke hoek van de kamer stond, is ooit verwijderd. Nu de provisiekamer weer in zijn oude staat wordt hersteld, lag reconstructie van het meubel voor de hand. <p><strong>Reconstructie tweedeurskast</strong></p> <p>Nadat vorig jaar door Fa. Bruijs en Streep een nieuw raamluik en schot waren geïnstalleerd, is nu ook de nog ontbrekende tweedeurskast gebouwd, door meubelmaker-timmerman Samo Matthes uit Amsterdam.</p> <p>Deze kast stond in de noordoostelijke hoek van de kamer, maar is er ooit verwijderd, waarschijnlijk toen de kamer als bibliotheekopslag<a name="_ftnref1" href="#_ftn1">[1]</a> ging functioneren. Nu we de provisiekamer weer in zijn oude staat willen herstellen, ligt reconstructie van het meubel voor de hand.</p> <p>Het formaat van de kast is gebaseerd op sporen op de wand en het plafond. Bij herhaalde verfbeurten zijn namelijk verfruggen ontstaan langs de randen waar de kast op de wanden en zoldering aansloot. Dit geeft ook nu nog de contouren, de buitenmaten van de kast weer.</p> <p><strong>Onderzoek en ontwerp</strong></p> <p>Er waren echter geen aftekeningen van de kastplanken te vinden. Ik heb dit als een aanwijzing opgevat dat het hier oorspronkelijk om een gesloten kast ging, met een dicht achterschot, zijden en deuren. We gaan ervan uit dat de oorspronkelijke kast in de provisiekamer uit de begintijd van het huis stamde, omdat men bij de plaatsing rekening gehouden heeft met het grote schoorsteenkanaal aan de rechterzijde en de kruiskozijnen aan de linkerzijde welke beiden uit de bouwtijd stammen.<a name="_ftnref2" href="#_ftn2">[2]</a> Voor de verdere vorm en detaillering van de kast is vooral gekeken naar het voorbeeld van een andere, nog bewaard gebleven eind zeventiende-eeuwse wandkast op de tweede verdieping van het huis.<a name="_ftnref3" href="#_ftn3">[3]</a></p> <p>Een prettig hulpmiddel bij dit soort exercities is het tekenprogramma ‘Sketch-up’. Dit programma geeft de mogelijkheid 3D-ontwerpen te maken die desgewenst omgezet kunnen worden naar maatvaste doorsneden en aanzichten. Het vergemakkelijkt de communicatie tussen opdrachtgever en uitvoerder aanzienlijk.</p> <p><strong>De vervaardiging</strong></p> <p>Hoewel het ontwerp voor de nieuwe kast tot in detail was uitgewerkt, wordt natuurlijk pas bij uitvoering door de meubelmaker duidelijk of het ook klopt. In een oud pand als museum Willet is bijvoorbeeld bijna niets haaks of waterpas. Om daar oplossingen voor te verzinnen geeft extra werk. Voor een overtuigend resultaat is verder essentieel dat bij de vervaardiging traditionele technieken worden gebruikt. Want zelfs wanneer de buitenzijde geschilderd is, geven de kleine oneffenheden van de toognagels of het handgeschaafde oppervlak van het hout een authentiek effect. Van groot belang is ook dat het schilderwerk uitgevoerd wordt met een lijnolieverf die naar verwachting op vergelijkbare manier zal verouderen als de rest van het interieur (Uitvoering: SBS schilders, Hillegom).</p> <p>Het interieur van de kast zal overigens ongeverfd blijven; de 1¼ duims (32 mm.) kastplanken worden alleen met papier afgedekt. En dan zetten we er natuurlijk oud serviesgoed op.</p> <p> </p> <p><a name="_ftn1" href="#_ftnref1">[1]</a> Van ca. 1930 tot 1960 huisde het Kunsthistorisch Instituut op de bovenverdiepingen van het museum.</p> <p><a name="_ftn2" href="#_ftnref2">[2]</a> Beide, zowel het schoorsteenkanaal als de kruiskozijnen zijn sindsdien gemoderniseerd en aangepast.</p> <p>De kruiskozijnen zijn rond 1740 tijdens de bewoning door Willem Gideon Deutz vervangen door één groot schuifraam waarvan het kozijn nog steeds aanwezig is. Het schoorsteenkanaal is in 1952 aangepast ter behoeve van de aanleg van een ventilatiekanaal voor de cv-installatie. Het formaat van het schoorsteenkanaal, is alweer op basis van sporen, gesuggereerd met gipsplaat en stucwerk tijdens de herstelwerkzaamheden van 2014.</p> <p><a name="_ftn3" href="#_ftnref3">[3]</a>Dendrochronologische datering van het hout van deze kast door Stichting Ring wees uit, dat het om Baltisch eiken gaat dat gekapt is circa 1697(± acht jaar), kort na de bouwtijd van het huis.</p> https://hart.amsterdam/rsc/56837 2016-12-19T14:41:00+01:00 2016-08-23T15:33:00+02:00 Jaap Boonstra https://hart.amsterdam/rsc/4633 Keuzestress in de tuinkamer In de beginjaren van Museum Willet-Holthuysen is helaas veel verkocht dat tegenwoordig node gemist wordt, maar een enkele maal lijkt er juist meer bewaard gebleven dan we nog goed kunnen plaatsen. Hieronder het verhaal van een geval van ‘keuzestress’. <p>In de tuinkamer van het huis hebben tijdens de bewoning door het echtpaar Willet-Holthuysen twee grote schilderingen gehangen ter weerszijden van de ingangsdeur. Deze achthoekige kamer heeft vijf ramen die uitzicht geven op de tuin en de schilderingen vormen als het ware het zesde en zevende raam. Volgens voormalig conservator Bert Vreeken zijn er drie stel schilderijen voor deze plaats vervaardigd, achtereenvolgens een stel voorstellende, een jongen in een boom en een meisje op een ladder door Paul Alfred Colin ( inv. nrs. SA 38103 en 38104), dan zwevende putti omgeven door een klimrek met rozen door Charles Rochussen(SA 38109 en 38110), die ook de derde set vervaardigde van twee beelden voorstellende Flora en Pomona, de Romeinse godinnen van respectievelijk de lente/bloemen en de boomvruchten, staande op begroeide sokkels (SA 1004 en 4351).<a name="_ftnref1" href="#_ftn1"><span>[1]</span></a></p> <p><!-- z-media 56838 {"align":"block","size":"middle","crop":"","link":""} --><!-- z-media 56839 {"align":"block","size":"middle","crop":"","link":""} --></p> <p><!-- z-media 56840 {"align":"block","size":"middle","crop":"","link":""} --></p> <p>Dit komt wat merkwaardig over; want waarom zouden de eigenaren tot drie keer toe een set schilderijen met vergelijkbare thema’s hebben laten vervaardigen voor dezelfde plaats in deze kamer?</p> <p>De verklaring die Vreeken geeft, is dat de eerste twee stellen schilderijen niet voldeden. Zo zouden de putti, de eerste set door Rochussen, het verkeerde formaat hebben gehad.<a name="_ftnref2" href="#_ftn2"><span><span>[2]</span></span></a> Hij nam aan dat de Flora en Pomona van Rochussen de definitieve set waren, die het langst zouden blijven hangen in de tuinkamer. De vroegst bekende afbeelding van de deurwand van de tuinkamer - een foto uit 1906 - toont echter de schilderijen van Colin en ook in een artikel uit 1914 worden de Colins in de tuinkamer genoemd. Uit de administratie van het museum blijkt niet wanneer de Flora en Pomona in de tuinkamer kwamen te hangen, maar mogelijk was dit pas ter gelegenheid van een tentoonstelling over Abraham Willet in 1988 (Abraham Willet (1825-1888) Kunstverzamelaar in Amsterdam).</p> <p><em><!-- z-media 56841 {"align":"block","size":"middle","crop":"","link":""} --></em></p> <p>De dateringen op de schilderijen zijn ook niet in overeenstemming met de chronologie van Vreeken; want juist de Colin’s zijn het laatst vervaardigd, namelijk in 1873, terwijl de Flora &amp; Pomona en waarschijnlijk ook de putti van Rochussen uit 1866 stammen<a name="_ftnref3" href="#_ftn3"><span><span>[3]</span></span></a>.</p> <p>Ook het verhaal over het foute formaat houdt bij nadere beschouwing geen stand; de putti-schilderijen (beide ca. 169 x 85,5 cm.) wijken iets af van de Flora en Pomona (beide ca. 170 x 87 cm.), maar niet zodanig dat ze niet aan twee haken op de lambrisering van de tuinkamer zouden kunnen hangen. Frappant is dat zowel de putti van Rochussen als de jongen en meisje-schilderingen van Colin vrijwel hetzelfde formaat hebben en precies passen in hetzelfde stel vergulde pâtelijsten. Zou tot twee keer toe het verkeerde formaat schilderij zijn geleverd? Dat lijkt onwaarschijnlijk. Daarbij komt nog dat de beide wandspiegels die onder de schilderijen hingen exact hetzelfde type vergulde ornamentlijst hebben. Het pâte-ornament stelt een roedenbundel voor, omwikkeld door een bloemenrank. Dit lijsttype lijkt daarmee echt bij de uitmonstering van de tuinkamer te horen.</p> <p><!-- z-media 56842 {"align":"block","size":"middle","crop":"","link":""} --><!-- z-media 56843 {"align":"block","size":"middle","crop":"","link":""} --><!-- z-media 56844 {"align":"block","size":"middle","crop":"","link":""} --></p> <p>De twee sets schilderijen die qua formaat overeenkomen vertonen interessante verschillen; de Rochussenputti zijn nogal schetsmatig uitgevoerd in matte gouache(?)verf en ze bleven ongevernist. Ze zijn niet duidelijk door de schilder gedateerd of gesigneerd. De Colins zijn veel gedetailleerder, uitgevoerd in olieverf, gedateerd, gesigneerd en gevernist. Dit lijkt erop te duiden dat de zwevende putti van Rochussen slechts een eerste tijdelijke versie waren, waarna Colin in 1873 een definitieve set maakte.</p> <p>De lijsten rond de Flora en Pomona zijn geheel anders dan eerder genoemde pâtelijsten; ze zijn gesneden in massief notenhout met een laurierbladmotief omwikkeld met lint. Dit vindt verder geen tegenhangers in de tuinkamer maar wel in het meubilair in de bel-etagegang en bijvoorbeeld in de lijsten van de schilderingen die daar hangen. Daarvoor is namelijk ook gepatineerd notenhout toegepast, al is het ornament van een eenvoudig gewikkeldlintmotief veel soberder.</p> <p><!-- z-media 56845 {"align":"block","size":"middle","crop":"","link":""} --><!-- z-media 56846 {"align":"block","size":"middle","crop":"","link":""} --></p> <p>Naar het zich laat aanzien hoorden de Flora en Pomona dus niet in de tuinkamer thuis, maar waar hebben ze dan wel gehangen? Een aanwijzing is gemakkelijk te vinden in de boedelinventaris van 1895, waar ‘twee decoratieve paneelen Rochussen f 150,-’ op de gang worden vermeld.<a name="_ftnref4" href="#_ftn4"><span><span>[4]</span></span></a> Met ‘de gang’ wordt vermoedelijk de bovengang bedoeld op de eerste verdieping die over de centrale middenas van het pand loopt. Deze gang heeft ondiepe wandnissen van 2 meter hoog en 84 cm. breed. Het zou heel goed kunnen dat de Flora en Pomona in deze wandnissen hingen.<a name="_ftnref5" href="#_ftn5"><span><span>[5]</span></span></a> De meest aangewezen plek daarvoor lijkt tegenover het trappenhuis waar de gang zich iets verbreedt en waar vanuit de lantaarn ruim licht naar binnen valt. De schilderijen in hun nissen zouden dan direct boven de marmeren lambrisering hangen die ook doorgetrokken is tot in het trappenhuis. Hiermee ‘staan’ de geschilderde Flora en Pomona op hetzelfde niveau als drie achttiende-eeuwse marmeren beelden in het trappenhuis die het zogenaamde oordeel van Paris voorstellen.</p> <p><!-- z-media 56847 {"align":"block","size":"middle","crop":"","link":""} --><!-- z-media 56848 {"align":"block","size":"middle","crop":"","link":""} --><!-- z-media 56849 {"align":"block","size":"middle","crop":"","link":""} --></p> <p>En zo is onze embarras du choix voor een gedeelte doorgeschoven naar de prins uit Troje met zijn appeltje; die heeft nu geen drie, maar vijf fraaie godinnen om te beoordelen.</p> <p> </p> <p><strong>Literatuur</strong></p> <p>Franken Dzn., D., F.D.O. Obreen, <em>L’oeuvre de Charles Rochussen. Essai d’un catalogue raisonné de ses Tableaux, Dessins, Lithographies, Eaux-Fortes</em>, Rotterdam 1894</p> <p>Vreeken, H., ‘Bij wijze van museum’: oorsprong, geschiedenis en toekomst van Museum Willet-Holthuysen, 1853-2010, Proefschrift UvA; Amsterdam, 2010</p> <p> </p> <p><a name="_ftn1" href="#_ftnref1"><span><span>[1]</span></span></a> Vreeken 2010, 135-136. In de <em>L’Oeuvre de Charles Rochussen, Catalogue raisonnée</em> van Franken/Obreen, 1894 worden de beelden geïnterpreteerd als personificaties van de Zomer en de Herfst.</p> <p><a name="_ftn2" href="#_ftnref2"><span><span>[2]</span></span></a> Vreeken baseert dit op een opmerking in de veilingcatalogus van Rochussen’s nalatenschap uit 1895, waarin twee panelen worden genoemd door Rochussen geleverd aan Willet die het verkeerde formaat zouden hebben gehad. Charles Rochussen, <em>Catalogus van zijn nagelaten teekeningen, etsen, litographieën, kunstvoorwerpen en boekerij</em>, Rotterdam (Frederik Muller en Cie.) 6/7-2-1895, p 16, nr. 131</p> <p><a name="_ftn3" href="#_ftnref3"><span><span>[3]</span></span></a> Volgens de catalogus van Franken/Obreen, maakte Rochussen in 1866 voor het huis van Willet vijf ‘dessus de porte’. Dit komt overeen met de vier hier genoemde schilderijen en een niet besproken bijna vierkante doek met een leeuw binnen een door putti opgehouden krans die volgens Vreeken bestemd kan zijn geweest als ‘dessus de porte’ boven de deur naar de gang (inv.nr SA 2107). V. suggereert dat het paneel later mogelijk vervangen is door een bovenlicht met glasruit, een situatie die nog steeds bestaat.</p> <p><a name="_ftn4" href="#_ftnref4"><span><span>[4]</span></span></a> Ook Vreeken geeft aan dat het hier vermoedelijk gaat om de Flora en Pomona. Vreeken, 480</p> <p><a name="_ftn5" href="#_ftnref5"><span><span>[5]</span></span></a> Naar analogie met de bel-etagegang waar eveneens wandnissen van de achttiende-eeuwse architectuur gebruikt zijn om een serie schilderijen van Paul Alfred Colin op te hangen.</p> <p> </p> <p>Wil je meer weten over de tuinkamer en Museum Willet-Holthuysen? Bezoek dan de geheel vernieuwde website: <a href="http://www.willetholthuysen.nl/">www.willetholthuysen.nl</a>.</p> https://hart.amsterdam/rsc/56204 2016-07-13T17:15:20+02:00 2016-07-13T14:16:00+02:00 Jaap Boonstra https://hart.amsterdam/rsc/4633 Achttiende-eeuws inlegwerk in een ander licht De marqueterie commode door Andries Bongen - die velen wel zullen kennen want hij heeft sinds de aankoop in 1970 vrijwel continue op zaal gestaan - is al een paar weken bij de restauratieafdeling voor onderzoek. Dit meubel is uitzonderlijk omdat de maker, een van oorsprong Duitse immigrant die zich gevestigd had op het Spui tussen Nieuwezijds Voor- en Achterburgwal, het op een opvallende plaats op de voorzijde gesigneerd heeft. Hierdoor is toeschrijving mogelijk en zo weten we dat het een lokaal vervaardigd, Amsterdams meubel betreft. <p><!-- z-media 56205 {"align":"block","size":"middle","crop":"","link":""} --><!-- z-media 56206 {"align":"block","size":"middle","crop":"","link":""} --></p> <p>De commode is gedecoreerd met marqueterie; houtinlegwerk met voorstellingen van bloemen en een vaas. Deze voorstellingen en het omliggende fineer waren oorspronkelijk bont van kleur. Jarenlange blootstelling aan licht heeft helaas een sterke verkleuring van het 18<sup>de</sup>-eeuwse hout veroorzaakt en het meubel is nu hoofdzakelijk geelbruin van tint.</p> <p><!-- z-media 56207 {"align":"block","size":"middle","crop":"","link":""} --></p> <p><strong>kleurreconstructie</strong></p> <p>Om een idee te krijgen van de oorspronkelijke kleurstelling van sterk verkleurde kunstobjecten wordt tegenwoordig bij tentoonstellingen wel met gekleurd licht geëxperimenteerd. Hiermee kan een verkleuring tijdelijk ongedaan gemaakt worden zonder het object aan te raken.  In de Verenigde Staten is bijvoorbeeld een groep schilderijen van Rothko met digitale projectoren geretoucheerd.</p> <p>Federica van Adrichem, studente aan de Universiteit van Amsterdam (UvA) heeft deze techniek in het kader van haar studie conservering en restauratie van cultureel erfgoed succesvol toegepast bij meubelen van Piet Kramer uit de collectie van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE). Onlangs was ook een toepassing te zien op een tentoonstelling bij Bijzondere Collecties van de UvA aan het Rokin</p> <p>Waren de meubelen van Kramer relatief simpel van vorm en grotendeels monochroom, nu wordt de lat aanmerkelijk hoger gelegd en wil Federica de commode van Bongen met licht retoucheren. Het uitlichten van een meubel met divers gekleurde, gedetailleerde marqueterie is een gecompliceerde klus. Federica werkt hierbij samen met ondergetekende en kan de hulp inroepen van Maarten van Bommel, Hoogleraar Natuurwetenschappelijke aspecten van conservering en restauratie van roerend cultureel erfgoed aan de UvA, van Han Neevel, Specialist analytisch chemisch onderzoek van de RCE en van Frank Ligterink, conservation scientist bij de RCE.</p> <p>Zo’n kleurreconstructie begint met vaststellen hoe de oorspronkelijke kleurstelling vermoedelijk geweest is.</p> <p><!-- z-media 56208 {"align":"block","size":"middle","crop":"","link":""} --></p> <p>De kleur van de achtergrond van de marqueterie en van het kader eromheen , respectievelijk purperhart en rozenhout, is eenvoudig genoeg te bepalen door vergelijking met vers hout van dezelfde soort. De marqueterie van bloemen en bladeren is echter vervaardigd van hulst, een vrij bleke houtsoort die kunstmatig gekleurd is met beitsen. Om hiervan de grotendeels verdwenen  tint te kunnen vaststellen, is eerst gekeken welke soort bloemen zijn afgebeeld.. De heer Sam Segal, een bekend specialist op het gebied van bloemen en planten op oude afbeeldingen, herkende op basis van foto’s o.a. rozen (rozerood), narcissen (wit en geel), papaver (rozerood) en aurikel/primula (blauw).</p> <p><!-- z-media 56209 {"align":"block","size":"middle","crop":"","link":""} --></p> <p>Voor meer specifieke informatie omtrent de gebruikte kleur is vervolgens met natuurwetenschappelijke analysetechnieken gezocht naar de chemische restanten van de gebruikte beitsen.</p> <p><strong>Geavanceerd onderzoek</strong></p> <p>Vorige maand werden metingen gedaan aan het meubel en zijn monsters genomen om te kunnen vaststellen wat voor beitsen gebruikt zijn.</p> <p><!-- z-media 56210 {"align":"block","size":"middle","crop":"","link":""} --><!-- z-media 56211 {"align":"block","size":"middle","crop":"","link":""} --></p> <p>Röntgen Diffractie Fluorescentie (XRF) is toegepast om metaalzouten te kunnen aantonen die gebruikt zijn in de beitsen. Het voordeel van deze analysetechniek is dat zonder verstoring van het object metingen gedaan kunnen worden. Voor de analyse van organische bestanddelen met High Pressure Liquid Chromatograhpy (HPLC) is wel monstermateriaal nodig; minieme schraapsels van de onderzijde van fineerfragmenten volstaan.</p> <p><!-- z-media 56212 {"align":"block","size":"middle","crop":"","link":""} --><!-- z-media 56213 {"align":"block","size":"middle","crop":"","link":""} --></p> <p>Het komt zelden voor dat een meubel zo uitvoerig met geavanceerde technieken op kleurstoffen onderzocht wordt. Begin juli verwachten we de eerste resultaten , die ongetwijfeld zullen bijdragen aan de kennis over het kleurgebruik van de Amsterdamse meubelmaker Andries Bongen.</p> <p>We houden u op de hoogte.</p> <p>Jaap Boonstra</p> <p>Federica van Adrichem</p> <p> </p> https://hart.amsterdam/rsc/54522 2016-04-15T11:08:51+02:00 2016-03-22T10:30:00+01:00 Jaap Boonstra https://hart.amsterdam/rsc/4633 Recent gerestaureerd II Tijdens de zomermaanden van vorig jaar is in het meubelrestauratieatelier gewerkt aan een bruikleen voor het Haags Gemeentemuseum. Zeven meubelen uit de ambtswoning van de burgemeester van Amsterdam zijn toen gerestaureerd voor de tentoonstelling ‘Nederland dineert – vier eeuwen tafelcultuur’, die te zien was tot 28 februari. <p><!-- z-media 54917 {"align":"block","size":"middle","crop":"","link":""} --></p> <p>Zes van de meubelen – het grote buffet, de wandetagère, de kolenbak, de turfkist  en de twee bahuts  -  bevonden zich sinds de jaren 60 in het depot van het museum en kwamen nu voor het eerst weer eens voor de dag. Alle meubelen behoren tot één ensemble dat waarschijnlijk rond 1870 door de Parijse firma Mercier Frères is vervaardigd voor de eetkamer van Herengracht 502, in opdracht van het echtpaar Van Loon-Borski, de toenmalige eigenaren.</p> <p><span><!-- z-media 54903 {"align":"block","size":"middle","crop":"","link":""} -->Typerend voor meubilair uit deze tijd is de imitatie van een historische hofstijl - hier het achttiende-eeuwse neoclassicisme - gecombineerd met meer eigentijdse trekjes. Het meubilair is bedoeld om te imponeren; een ostentatief gebruik van luxe materialen, zware volumes en realistisch houtsnijwerk maken duidelijk dat de eigenaren tot de zeer rijke Amsterdammers behoren. Bovendien is de functie van het meubilair erg specifiek; het diende uitsluitend ter aankleding  van de eetkamer en elk stuk had daarbinnen weer een vaste plaats en een eigen rol. Kenmerkend zijn tenslotte nog de technische innovaties in de ontwerpen. Ik zal me in dit stukje beperken tot het belangrijkste meubel uit de set, het grote buffet dat gerestaureerd werd door Bianca de Góes (stagiaire Universiteit van Amsterdam).</span></p> <p><span>De voorliefde voor een theatraal effect wordt misschien wel het best gedemonstreerd in het grote buffet, dat recht tegenover de schouw stond. Zo’n 2.40 m breed en 1.80 m hoog vormt het een echt statement met een strenge classicistische opbouw, verlevendigd door bloemenkransen, rozetten, voluten en vrouwenkoppen. Het formaat imponeert; dit is overduidelijk een zwaar en niet gemakkelijk verplaatsbaar stuk. Wat blijkt echter: een uitgekiende constructie maakt het relatief eenvoudig te demonteren in onderdelen die wel hanteerbaar zijn. Met slechts een schroevendraaier en een drevel kunnen een tiental schroeven en bouten losgedraaid en het meubel uiteengenomen worden.</span></p> <p><span><!-- z-media 54918 {"align":"block","size":"middle","crop":"","link":""} --><!-- z-media 54919 {"align":"block","size":"middle","crop":"","link":""} --><!-- z-media 54920 {"align":"block","size":"middle","crop":"","link":""} --><!-- z-media 54921 {"align":"block","size":"middle","crop":"","link":""} --><!-- z-media 54922 {"align":"block","size":"middle","crop":"","link":""} --><!-- z-media 54923 {"align":"block","size":"middle","crop":"","link":""} --></span></p> <p><span>De grotere bladen en panelen in het ensemble zijn meestal van populieren blindhout dat gefineerd is. Daarbij is fraai getekend notenfineer toegepast aan de zichtzijde en meest eikenfineer aan de andere zijde.  Deze toepassing van noten als het sierfineer met eiken of mahonie als het ‘tegenfineer’ was relatief nieuw en werd mogelijk gemaakt door een goedkopere productiemethode. Waar fineerbladen voordien nog gezaagd werden met een fors materiaalverlies door de dikte van de zaagsnede, konden nu van een nat gemaakte stam hout met een zwaar mes vrijwel zonder verlies dunnere bladen fineer machinaal gestoken worden. De nieuwe productiemethode had gevolgen voor de prijs van het fineer. Zo werd het zelfs rendabel om ook van goedkopere houtsoorten fineren te gaan steken. Dit had weer consequenties voor de meubelconstructies. Het loonde nu om de achterzijde van een paneel met een goedkoop fineer  te belijmen waardoor het paneel minder tot kromtrekken geneigd was dan bij éénzijdige belijming. Bovendien was op die manier het lichtgekleurde en goedkope populierenhout aan het oog onttrokken en leek het alsof het hele meubel van degelijk eiken geconstrueerd was.</span> <!-- z-media 54925 {"align":"block","size":"middle","crop":"","link":""} --></p> <p><!-- z-media 54926 {"align":"block","size":"middle","crop":"","link":""} --></p> <p><!-- z-media 54927 {"align":"block","size":"middle","crop":"","link":""} --></p> <p><!-- z-media 54928 {"align":"block","size":"middle","crop":"","link":""} --></p> <p>Ondanks het zogenaamde ‘tegenfineren’ bleef zo’n paneel natuurlijk wel krimpen en uitzetten bij wisselende luchtvochtigheid, wat tot grote scheuren kan leiden wanneer het gefixeerd is in een constructie. Waarschijnlijk zijn om die reden de regels en klampen waarmee de panelen verbonden zijn vaak uitgevoerd in dezelfde draadrichting als de panelen, waardoor een vergelijkbaar krimp- en uitzettingsgedrag te verwachten valt. Bij regels en klampen dwars op de houtdraadrichting van het paneel betekent dit dat ze ‘kras’ uitgevoerd zijn – de houtdraad van de regel/klamp staat haaks op de lengte. Zo’n doordacht ontwerp geeft blijk van de hoge kwaliteit van het meubel.</p> <p><!-- z-media 54929 {"align":"block","size":"middle","crop":"","link":""} -->Het meubel is modieus. In diverse contemporaine catalogi zijn verwante ontwerpen te vinden. De verspreiding van nieuwe meubelontwerpen via regelmatig gepubliceerde catalogi  is een nieuw 19<sup>de</sup>-eeuws fenomeen. Hiermee konden meubelmakers én hun klandizie op de hoogte blijven van de laatste ontwikkelingen.</p> <p><!-- z-media 54801 {"align":"block","size":"middle","crop":"","link":""} --><!-- z-media 54802 {"align":"block","size":"middle","crop":"","link":""} --></p> <p>Nu de tentoonstelling in Den Haag is afgelopen, leek het ons gepast het gerestaureerde buffet weer terug te brengen naar de Herengracht, in het interieur waar het ooit voor bedoeld was.</p> <p><!-- z-media 54930 {"align":"block","size":"middle","crop":"","link":""} --><!-- z-media 54931 {"align":"block","size":"middle","crop":"","link":""} --></p> <p> </p> https://hart.amsterdam/rsc/53587 2016-03-22T10:27:44+01:00 2016-01-22T11:42:00+01:00 Jaap Boonstra https://hart.amsterdam/rsc/4633 Recent gerestaureerd I Herengracht 502, de huidige ambtswoning van de burgemeester van Amsterdam is rond 1870 luxueus ingericht voor de toenmalige bewoners, de familie van Loon-Borski. De eetkamer of ‘tweede antichambre’ is nog grotendeels voorzien van haar originele inrichting in Louis XVI-stijl. Tegenwoordig is het een geliefde plaats voor de wekelijkse vergaderingen van burgemeester en wethouders. <p><!-- z-media 53588 {"align":"block","size":"middle","crop":"","link":""} --><!-- z-media 53607 {"align":"block","size":"middle","crop":"","link":""} --></p> <p><strong>Achtergrond</strong></p> <p>Tot het oorspronkelijke meubilair van de kamer behoort een set van 26 notenhouten stoelen met veelkleurige bekleding op de zitting en de rug. De stoelen zijn voorzien van gedetailleerd snijwerk van laurierkransen, voluten en palmtakken, cannelures en rozetten. Hoewel ze - afgezien van een stuknummer op de lendenregel – niet gesigneerd of gemerkt zijn door de maker wordt aangenomen dat  ze in Parijs vervaardigd zijn.  Eén van de twee dressoirs uit hetzelfde eetkamerensemble draagt namelijk nog het  inktstempel van de maker, ‘Mercier frères […] Paris’.  Dit ‘huis’ dat als bekende producent van luxe meubilair  tot in de jaren 80 van de twintigste eeuw op hetzelfde adres gevestigd was , stond er om bekend dat ze lang niet alles consequent stempelde wat ze maakte.</p> <p><!-- z-media 53589 {"align":"block","size":"middle","crop":"","link":""} --></p> <p>De meubelbekleding of tapisserie werd echter door een andere firma geproduceerd. Vermoedelijk was dit de firma Braquenié frères. Dit nog altijd bestaande bedrijf leverde ook de tapisserie wandbespanningen van de eetkamer. In de jaren 1860-1870 was het een toonaangevend bedrijf dat leverde aan het Franse hof en tal van internationale klanten.  Ze hadden ateliers in Aubusson en Mechelen en een handelshuis in Parijs. Tapisserie werd destijds nog op traditionele, zeer arbeidsintensieve wijze geweven. Uitgaande van een jaarproductie van 6 m² door één wever  zal alleen al de vervaardiging van de stoelbekledingen circa vijf manjaren werk hebben gekost!</p> <p><!-- z-media 53591 {"align":"block","size":"middle","crop":"","link":""} --></p> <p><!-- z-media 53592 {"align":"block","size":"middle","crop":"","link":""} -->De luxe meubelindustrie van de Franse hoofdstad was in de tweede helft van de negentiende eeuw toonaangevend in Europa en leverde aan een welgestelde internationale clientèle de zo populaire salonmeubelen in Lodewijkstijlen. Met name tapisserie beklede ensembles waren gewild en de prijs van deze genre meubels deed niet onder voor de achttiende-eeuwse originelen. Uit de dateringen op de meubels en de betimmering blijkt dat de inrichting van de kamer over een vrij lange periode tussen 1868 en 1872 plaatsvond – wellicht dat de chaotische situatie tijdens de Frans-Pruisische oorlog (1870-’71), de daaropvolgende Commune opstand en tenslotte de val van het bewind van Napoleon III de leveranties vertraagden.</p> <p><strong>Aanleiding</strong></p> <p>Hoewel het ensemble voor Nederland uniek is wordt het nog geregeld gebruikt. Dit geeft slijtage en soms zelfs regelrechte schade. Het Amsterdam Museum is als beheerder van de roerende goederen in de ambtswoning verantwoordelijk voor het behoud en het museum begeleidt de restauraties. Dit keer was het een tiental stoelen dat kapot is gegaan.</p> <p><!-- z-media 53593 {"align":"block","size":"middle","crop":"","link":""} --></p> <p><!-- z-media 53594 {"align":"block","size":"middle","crop":"","link":""} --></p> <p><!-- z-media 53595 {"align":"block","size":"middle","crop":"","link":""} --></p> <p><strong>De stoelromp</strong></p> <p>Schade aan de stoelrompen ontstaat onder andere door het bekende  ‘wippen’ op de achterpoten.  De hefboomwerking van de zitting ten opzichte van de poten kan de verbinding op den duur loswrikken. Bovendien is er vaak speling ontstaan op de verbindingen tussen voorpoten en zittingregels, sommige voorpoten zijn zelfs afgebroken op het ingesnoerde deel van het draaiwerk.<br /><!-- z-media 53596 {"align":"block","size":"middle","crop":"","link":""} --></p> <p><!-- z-media 53598 {"align":"block","size":"middle","crop":"","link":""} --></p> <p>Bij het bekijken van oude foto’s van de stoelen viel op dat voorpoten vroeger zwenkwieltjes hadden. Tegenwoordig zijn die vervangen door een soort glijdoppen. Waarschijnlijk zijn de wieltjes op den duur beschadigd geraakt – ze zijn nogal kwetsbaar bij geregeld verschuiven onder belasting.</p> <p><!-- z-media 53599 {"align":"block","size":"middle","crop":"","link":""} --></p> <p>Restaurator Hanneke Rijks die het houtwerk van de stoelen herstelde, ontdekte tijdens de behandeling dat de uitvoering van het snijwerk kleine verschillen vertoonde.</p> <p><!-- z-media 53600 {"align":"block","size":"middle","crop":"","link":""} --></p> <p>Zulke verschillen in uitvoering kunnen wijzen op een ongelijktijdige productie, maar evengoed kan er bijvoorbeeld in een groot bedrijf met meerdere houtsnijders sprake geweest zijn van verschillende ‘handen’.  Ondanks dat er nauwgezet een ontwerp gevolgd moest worden, geleverd door de tekenaar, ontstonden minieme interpretatieverschillen door de uitvoerende houtsnijders.</p> <p>Ook verschillen deze stoelen qua constructie; een deel van de set is uitgevoerd met een vrij groot formaat deuvels en een ander deel met pengatverbindingen.</p> <p>De verschillend uitgevoerde verbindingen zijn waarschijnlijk geen toevalstreffer. In de achttiende-eeuwse voorbeelden werden nog zogenaamde getoogde pengatverbindingen toegepast; versprongen ingeboorde houten doken (toognagels) borgden daarbij de ongelijmde pengatverbinding. Begin negentiende eeuw werd steeds meer afgezien van (zichtbare) toognagels en de nauwkeurig passende pengatverbinding werd nu verlijmd. Een volgende ontwikkeling was het vervangen van de pengatverbinding door ingeboorde losse houten stiften, een zogenaamde deuvelverbinding. Deze  verbinding is met machineboren snel en precies uit te voeren en dat maakte hem goedkoper dan de  veel bewerkelijker pengatverbinding. Hoewel technisch inferieur wordt ze  tot de dag van vandaag regelmatig toegepast in meubilair. In de stoelconstructie zijn we dus als het ware getuige van een verschuiving van ambachtelijke productie naar meer seriematig en relatief ongeschoold werk.</p> <p><strong>De stoffering</strong></p> <p>Een ander kwetsbaar punt is de stoffering van de stoelen. In het verleden is reeds geprobeerd de slijtage van de zittingen te beperken door ze af te dekken met  losse hoesjes. Dit beschermt de tapisserie enigszins, maar verhindert niet dat het binnenwerk van springveren op den duur door de singels drukt. (afb. 6 ) Ook de ruggen waren kwetsbaar.  Het ripsweefsel van wol en katoen aan de achterzijde van de rug is uiteindelijk niet tegen het leunen bestand en de rugvulling werd langzaam maar zeker door het rugraam gedrukt. (afb. 7,8) Vrijwel overal zijn daarbij  scheuren in de oude stof ontstaan. Herstel van de oude achterruggen bleek een bewerkelijk deel van de restauratie. Textielrestaurator Lisca Wurfbain heeft de losgehaalde achterruggen één voor één behandeld; oude doubleringen van een moderne ribcord zijn losgehaald, lijmresten werden verwijderd, de oude stof is gekeerd en van een nieuwe doublering voorzien. Aan de zichtzijde werden de losse vezels met fijne spansteken  vastgezet.</p> <p><!-- z-media 53602 {"align":"block","size":"middle","crop":"","link":""} --></p> <p>Toen zoveel bekledingen losgehaald moesten worden, kwam daarbij de minder verschoten binnenzijde  van de tapisserie voor de dag. Dit betekende een uitgelezen kans om de kleuren vast te leggen van de zeer gedetailleerde natuurgetrouwe voorstellingen van boeketten, fruit ,vogels en vlinders. Zeer indrukwekkend is ook dat letterlijk iedere stoelrug en zitting een uniek patroon heeft.</p> <p><!-- z-media 53603 {"align":"block","size":"middle","crop":"","link":""} --></p> <p><!-- z-media 53604 {"align":"block","size":"middle","crop":"","link":""} --></p> <p>Daarna was de stoffeerder Doron Overmars in staat om met hergebruik van de oude materialen de beschadigde ruggen en zittingen weer op te bouwen.</p> <p><!-- z-media 53605 {"align":"block","size":"middle","crop":"","link":""} --></p> <p><!-- z-media 53606 {"align":"block","size":"middle","crop":"","link":""} --></p> <p>Een deel van het exclusieve eetkamermeubilair  van de ambtswoning  heeft Amsterdam tijdelijk verlaten en is t/m 28 februari 2016 te zien in het Gemeente Museum Den Haag, op de tentoonstelling ‘<a title="Nederland dineert" href="http://www.gemeentemuseum.nl/tentoonstellingen/nederland-dineert">Nederland dineert</a>’ over vier eeuwen tafelcultuur.</p> <p>Literatuur:</p> <p><em>Braquenié : une histoire du décor français : textiles</em> XXII, Catalogus Sotheby’s 2005, Parijs,Mertens, <em>Meubeltapisserieën in de Nederlanden en Frankrijk vanaf de late middeleeuwen tot 1900. Aspecten van productie, iconografie, distributie en gebruik</em>, (proefschrift) Leiden 2008</p> <p>Ledoux-Lebard, <em>Le mobilier Français du XIX<sup>e</sup> siècle. Dictionnaire des ébénistes et menuisiers</em>, Les éditions de l’Amateur: Paris, 2000, 478</p> <p>P. Krabbe &amp; H. Smit, <em>Het huis van de burgemeester. Herengracht 502 in Amsterdam</em>. Architectuur, interieur en bewoningsgeschiedenis. Uitgeverij THOTH Bussum/Bureau Monumenten &amp; Archeologie Amsterdam 2011</p> https://hart.amsterdam/rsc/48836 2015-04-22T12:42:43+02:00 2015-04-22T12:42:42+02:00 Jaap Boonstra https://hart.amsterdam/rsc/4633 Een betimmering afbreken Vorige week is in het Nieuwe Instituut Rotterdam in vier dagen afgebroken wat in de voorgaande drie maanden was opgebouwd. Dankzij de eenvoudige montage met kruiskopschroeven konden de onderdelen snel losgehaald worden. Het meeste tijd nam nog het zorgvuldige registreren en inpakken. We hebben de gelegenheid te baat genomen om de registratie van de kamer te verbeteren. Elk onderdeel is nu kort beschreven, genummerd, opgemeten en gefotografeerd. <p><!-- z-media 48838 {"align":"block","size":"middle","crop":"","link":""} --><br /> <!-- z-media 48839 {"align":"block","size":"middle","crop":"","link":""} --></p> <p>Tijdens de opstelling van de betimmering in het N.I. hebben we kunnen constateren dat de ruimte met een vrijwel vierkante plattegrond heel geschikt was als centrale ontmoetingsplaats in de museumzaal voor rondleidingen, lezingen en zelfs etentjes. Vroeger was de kamer kleiner en meer rechthoekig, wat samenhing met de typische standaardpercelen en huizenbouw aan de Amsterdamse grachten. Omdat die traditionele context later in het Stedelijk Museum ontbrak kon het gebeuren dat daar een doorgang naast de schouw gemaakt werd. Dit was aan de Keizersgracht nogal onwaarschijnlijk omdat men dan bij de buren op nummer 187 zou zijn binnengestapt. </p> <p><!-- z-media 48840 {"align":"block","size":"middle","crop":"","link":""} --><br /> <!-- z-media 48841 {"align":"block","size":"middle","crop":"","link":""} --></p> <p>Het weglaten van het stucplafond en de wandbespanning – dat laatste is niet bewaard gebleven – en het ontbreken van een traditionele vloer zorgde in Rotterdam voor een vervreemdend effect. De luxueuze beslotenheid die de kamer aan de Keizersgracht kenmerkte en die ook in het Stedelijk bestond, was nu ingeruild voor een soort doorkijk-opstelling.</p> <p><!-- z-media 48842 {"align":"block","size":"middle","crop":"","link":""} --><br /> <!-- z-media 48843 {"align":"block","size":"middle","crop":"","link":""} --></p> <p>Aan de andere kant had je door de opengewerkte constructie van de wanden goed zicht op de architectonische structuur; profileringen waren dikwijls in doorsnede zichtbaar en de opbouw van wanden was nu ook aan de achterzijde te bewonderen.<br /> Hierdoor was ook het onderscheid tussen origineel materiaal en later toegevoegde onderdelen vaak sneller te maken. De latere onderdelen vallen op door ander soort naaldhout dat vaak een afwijkende kleur heeft. Ook de constructietechniek - gesmede nagels versus draadnagels - of vervaardiging -raamzaag versus cirkelzaag – kunnen verschillen.</p> <p><!-- z-media 48844 {"align":"block","size":"middle","crop":"","link":""} --><br /> <!-- z-media 48845 {"align":"block","size":"middle","crop":"","link":""} --></p> <p>De kamerwanden zijn aangepast voor plaatsing in het Stedelijk Museum. Alle wanden zijn ca. 1 meter verhoogd. De raamwand is volledig vervangen, bij de overige drie zijn lambriseringen en bespanningsvakken tussen de pilasters verbreed. Terwijl de lambriseringen daarbij geheel vernieuwd zijn, werden de profiellijsten met opgelegd snijwerk rond de bespanningsvakken zijn grotendeels hergebruikt. Het is goed zichtbaar waar ze zijn aangevuld; daar is het goedkopere naaldhout en pâte toegepast in plaats van eiken profielen met snijwerk van linden.</p> <p><!-- z-media 48846 {"align":"block","size":"middle","crop":"","link":""} --><br /> <!-- z-media 48847 {"align":"block","size":"middle","crop":"","link":""} --></p> <p>Merkwaardig genoeg is ook de oriëntatie van het snijwerk in de lijsten in het Stedelijk gewijzigd. Vanuit een centraal bloemmotief midden op de bovenregel vertrokken omlopende bladranken naar links en naar rechts, gingen vervolgens langs de stijlen naar beneden en ontmoetten elkaar weer midden op de onderregel. Dat is nu omgekeerd: boven en onderregel zijn verwisseld, stijlen zijn gedraaid en de bladranken hangen nu niet meer maar wijzen omhoog.</p> <p><!-- z-media 48848 {"align":"block","size":"middle","crop":"","link":""} --><br /> <!-- z-media 48849 {"align":"block","size":"middle","crop":"","link":""} --></p> <p>In een eerdere blog is al melding gemaakt van de nieuw vervaardigde dubbele deuren. Bij de opstelling viel op dat het deurkozijn gedecoreerd was met motieven die verder niet in het Keizergracht interieur voorkomen, maar vaak wel toegepast zijn in de zgn. Directeurskamer uit Herengracht 40 (KA 7084). Het gaat hier om de laurierbladmotieven op de bovendorpel en de kymation motieven en parellijstjes bovenaan de stijlen. Waarschijnlijk zijn hier dus onderdelen uit de ene stijlkamer ingepast in de andere.</p> <p><!-- z-media 48850 {"align":"block","size":"middle","crop":"","link":""} --></p> <p>De wandverbreding is ook in de kroonlijsten herkenbaar; ze zijn verlengd met nieuwe delen en aangevuld met nieuwe modillons van gips.</p> <p><!-- z-media 48851 {"align":"block","size":"middle","crop":"","link":""} --><br /> <!-- z-media 48852 {"align":"block","size":"middle","crop":"","link":""} --><br /> <!-- z-media 48853 {"align":"block","size":"middle","crop":"","link":""} --></p> <p>Enkele ongebruikte wormstekige stukken van de oude kroonlijst gaven interessante informatie omtrent de kleur van de kamer juist voor sloop. Omdat ze nooit herplaatst zijn in het SMA zit er geen latere museumoverschildering op. Het is interessant om te zien hoe deze kleur, een soort groenig-oker overduidelijk de kleurkeuze in het museum tot voorbeeld gediend heeft, hoewel ze niet geheel exact gekopieerd is.</p> <p><!-- z-media 48854 {"align":"block","size":"middle","crop":"","link":""} --></p> <p>Onder dit oker zitten echter nog eerdere kleuren. Hoe de kleurstelling van de kamer in het begin eruit zag, is onderzocht door Iris Broersma, student Restauratie Historische Binnenruimtes UvA. Hiervan zullen de resultaten t.z.t. worden bekend gemaakt.</p> <p><!-- z-media 48855 {"align":"block","size":"middle","crop":"","link":""} --><br /> <!-- z-media 48856 {"align":"block","size":"middle","crop":"","link":""} --><br /> <!-- z-media 48857 {"align":"block","size":"middle","crop":"","link":""} --></p> <p>De forse verhoging van de kamer in het Stedelijk bracht belangrijke wijzigingen aan het hoofdgestel met zich mee. Een nieuw ontworpen architraaf en ornamentpanelen tussen de kapitelen werden toegevoegd. De ranken op de ornamentpanelen zijn daarbij van het houtsnijwerk boven de schouw gekopieerd in pâte. Pâte is een soort krijt/lijm/olie-deeg dat in mallen gedrukt werd om op goedkopere wijze ornament te kunnen reproduceren. </p> <p><!-- z-media 48858 {"align":"block","size":"middle","crop":"","link":""} --><br /> <br /> De pilasters zijn ca. 50 cm. verlengd met aangezette stukken bovenaan, terwijl aan het ondereinde de basementen een extra plint hebben gekregen. Het lijkt er namelijk op dat de een ca. 10 cm lang deel van de schacht oorspronkelijk in de vloer stak. In het SMA daarentegen is de plint verhoogd zodat de gehele pilaster op de vloer gezet kon worden.</p> <p><!-- z-media 48859 {"align":"block","size":"middle","crop":"","link":""} --></p> <p>Na deze recente opstelling in het N.I. kan geconcludeerd worden dat de betimmering uit Keizersgracht 185 een pastiche is. Ze is samengesteld uit originele en nieuwe onderdelen tot en genre interieur voor het Stedelijk Museum en ze is daardoor nu vooral een eind 19de-eeuwse creatie. De interieurkunst uit die tijd blonk uit in stijlcitaten en het is dan ook niet verwonderlijk dat de timmerlieden, vergulders en schilders van toen prima in staat waren tot aanvullingen in de gewenste stijl of het smaakvol inpassen van oude elementen in een nieuw geheel.</p> <p>Met alle respect voor de inventiviteit en de kunde waarmee dit gebeurde, is deze versie nu toch sterk gedateerd. Ze is bepaald door enigszins willekeurige eisen die het museumgebouw stelde en de ondergeschikte rol van decor die het historisch interieur daar toen vervulde. De aanpassingen die dat tot gevolg had belemmeren de beeldvorming en waardering van het originele interieur.</p> <p>De opstelling in het Nieuwe Instituut heeft o.a. gediend als een soort status quo. De conditie van de onderdelen is nader bekeken en verkennend onderzoek heeft meer duidelijkheid verschaft omtrent hun authenticiteit. We hebben in discussies met externe experts vastgesteld dat een reconstructie van het originele interieur een interessante optie is.</p> <p>De informatie over het interieur kan nog verfijnd worden dankzij een verbeterde registratie. Op basis van opmetingen – er is o.a. een 3D-scan van het interieur gemaakt – moet het mogelijk zijn een virtuele reconstructie van het originele kamerinterieur van Keizersgracht 185 te maken. Op die manier kan beoordeeld worden hoe de echte reconstructie eruit zou gaan zien.</p> <p><strong>Met dank aan:</strong><br /> Floor van Arkel, Marjolein de Bakker, Iris Broersma , Hennie Brouwer, Jurjen Creman, Frederik Franken, Richard Harmanni, Joost Hoving, Reinier Klusener, Barbara Laan, Lukas Meier, Miko Vasques Dias</p> https://hart.amsterdam/rsc/46846 2015-03-24T21:07:24+01:00 2015-03-24T21:07:24+01:00 Jaap Boonstra https://hart.amsterdam/rsc/4633 Een betimmering opstellen - Deel 1 Van 1 februari tot en met 6 april dit jaar zal Het Nieuwe Instituut te Rotterdam een tentoonstelling organiseren over de voormalige stijlkamers van het Stedelijk Museum Amsterdam. Een interieur uit het gesloopte pand Keizersgracht 185 zal daarbij een centrale plaats innemen. <p>Deze kamer werd samen met andere interieurs afkomstig uit diverse Amsterdamse grachtenpanden rond 1896-98 geïnstalleerd in het toen pas gebouwde <a href="http://www.stedelijk.nl/">Stedelijk Museum Amsterdam</a>. 80 Jaar later werd deze inrichting weer opgedoekt, toen het Stedelijk Museum zich ging richten op moderne kunst en kunstnijverheid. De plafonds, betimmeringen en schouwen werden gedemonteerd, ingepakt en overgedragen aan het Amsterdams Historisch Museum.</p> <p>Vanaf die tijd zijn sporadisch onderdelen van de kamers te zien geweest bij tijdelijke tentoonstellingen. Vrijwel steeds werden de interieurs bij deze exposities ontdaan van de latere toevoegingen uit het Stedelijk en zoveel mogelijk teruggerestaureerd naar hun oorspronkelijke staat.</p> <p>Bij de inbouw in het Stedelijk Museum (SMA) waren de historische interieurs namelijk aangepast aan de nieuwe omstandigheden en daardoor vaak ingrijpend veranderd. Daarbij was niet alleen de architectuur van het museumgebouw bepalend. De kamers gingen een rol spelen in de vaste opstelling als decor voor een collectie kunstnijverheid. Buiten de setting van het SMA werken de latere aanpassingen echter veel minder overtuigend en is vooral het verlies aan authenticiteit opvallend. </p> <p>Het interieur uit Keizersgracht 185 was daarop geen uitzondering. Dit grachtenpandinterieur was van een ander formaat dan de museumzaal, het plafond zat lager, de ramen waren kleiner en de deuren zaten op een andere plaats. Het hele verhaal van de aanpassing en het gebruik als stijlkamer wordt gekenmerkt door een nogal vrije omgang met het historisch interieur. <br /> Nadat we de afgelopen maanden de voorbereidingen voor het transport getroffen hebben, is de betimmering afgelopen vrijdag in een volgeladen vrachtwagen naar <a href="http://hetnieuweinstituut.nl/">Het Nieuwe Instituut</a> gebracht. </p> <p><!-- z-media 46847 {"align":"block","size":"middle","crop":"","link":""} --></p> <p>Studenten meubelrestauratie en hun docenten zullen daar een week lang meehelpen om onderdelen van de kamer op te stellen en wellicht ook tijdens de tentoonstelling actief zijn.</p> <p><strong>Download de volledige blog om meer te weten te komen over het de verschillende aanpassingen die de stijlkamer uit het grachtenpand op Keizersgracht 185 heeft ondergaan:</strong></p> https://hart.amsterdam/rsc/46916 2016-01-26T14:13:55+01:00 2015-03-24T21:07:00+01:00 Jaap Boonstra https://hart.amsterdam/rsc/4633 Een betimmering opstellen - Deel 2 <p>Afgelopen week is in de grote zaal van het Nieuwe Instituut begonnen met de installatie van het interieur uit Keizersgracht 185. Er is een roostervormige kubus opgebouwd door de tentoonstellingstimmerlieden. Deze wanden zijn een uitstekend toegankelijke basis voor de montage en suggereren tegelijkertijd de contouren van de museumzaal van het Stedelijk Museum.</p> <div style="position:relative; padding-bottom:76%; height:0; overflow:hidden; "><iframe src="http://flickrit.com/slideshowholder.php?height=75&amp;size=big&amp;setId=72157648171561564&amp;thumbnails=0&amp;transition=0&amp;layoutType=responsive&amp;sort=0" style="width:100%; height:100%; position:absolute; top:0; left:0; " scrolling="no" frameborder="0"></iframe></div> <p> </p> https://hart.amsterdam/rsc/3050 2016-01-26T14:13:38+01:00 2015-03-24T21:03:00+01:00 Jaap Boonstra https://hart.amsterdam/rsc/4633 Aangetroffen in het depot: een vroeg 18de-eeuwse barok schouw Al jaren wordt met tussenpozen aan de interieurcollectie van het museum in depot Hoogwoud gewerkt, de laatste tijd meer intensief in verband met de komende verhuizing naar Amsterdam Noord. Soms treffen we bij het werk nog ongeïnventariseerde voorwerpen aan. In verschillende delen volgt de komende tijd het verslag van zo’n vondst. <p>De interieurcollectie bestaat uit oorspronkelijk nagelvaste interieuronderdelen zoals wandbetimmeringen, plafonds, schoorsteenmantels, deuren, gordijnkappen ramen, kozijnen en een enkele vloer die nu door de restauratoren systematisch worden onderzocht, schoongemaakt en verpakt. Hierbij worden we geholpen door stagiaires en collega’s van depotbeheer en er wordt de laatste tijd samengewerkt met medewerkers van de Fa. Helicon. Het verhuisproject wordt gecoördineerd door Sjoerd Voss.</p> <p>Onlangs bleek tijdens ons werk dat een aantal losse, verspreid opgeslagen lijsten en stukken snijwerk niet zomaar een toevallige gelijkenis van vorm en kleur hadden. Na wat enthousiast puzzelen was er een vrij complete houten schoorsteenboezem uit samen te stellen. Zo’n boezem is in feite de verticale omkasting van het schoorsteenkanaal die bovenop de schoorsteenmantel staat. De gestoken houten lijst, die deze boezem bovenaan bekroonde, sloot bovendien aan op de meterslange stukken lijst die oorspronkelijk bovenaan de kamerwand langs het plafond bevestigd waren.</p> <p><!-- z-media 13737 {"align":"block","size":"middle","crop":"","link":""} --><br /> <!-- z-media 13738 {"align":"block","size":"middle","crop":"","link":""} --></p> <p>Een al eerder teruggevonden <a href="http://collectie.amsterdammuseum.nl/dispatcher.aspx?action=search&amp;database=ChoiceCollect&amp;search=priref=67843">marmeren lijst</a> rond de haardopening hoorde er mogelijk onder. Deze is in stijl met de rest en sluit ook qua formaat (1.90m breed) mooi op de boezem aan.</p> <p>Klik <a href="http://hart.amsterdammuseum.nl/nl/id/13817">hier</a> voor deel 2.<br /> Klik <a href="http://hart.amsterdammuseum.nl/nl/id/14596">hier</a> voor deel 3.<br /> Klik <a href="http://hart.amsterdammuseum.nl/nl/id/14954">hier</a> voor deel 4.<br /> Klik <a href="http://hart.amsterdammuseum.nl/nl/id/15493">hier</a> voor deel 5.</p> <p><!-- z-media 13739 {"align":"block","size":"middle","crop":"","link":""} --></p> https://hart.amsterdam/rsc/47582 2015-06-17T17:23:45+02:00 2015-02-24T12:18:01+01:00 Jaap Boonstra https://hart.amsterdam/rsc/4633 Van buffet tot albumkast? <p>Het Amsterdam Museum is goed voorzien van Frans meubilair uit het derde kwart van de negentiende eeuw. Het merendeel danken we aan het legaat van mevrouw Willet-Holthuysen, en twee iets latere ensembles zijn afkomstig uit het bezit van de familie van Loon-Borski.<br /> Van het hier besproken Franse buffet uit 1867 was minder duidelijk hoe het in het museum terecht is gekomen. Het wordt voor het eerst in 1963 geregistreerd onder inventarisnummer KA 9403 in het museumdepot dat toentertijd gehuisvest was op de zolders van de Lommerd aan de Nes.</p> https://hart.amsterdam/rsc/46051 2015-06-23T16:36:54+02:00 2014-12-03T17:49:34+01:00 Jaap Boonstra https://hart.amsterdam/rsc/4633 onderzoek werpt licht op de herkomst van een Aziatisch lakschild Een gelakt leren schild uit de vroegere wapenkamer van de Stad Amsterdam is onlangs onderzocht door specialisten in Portugal en de Verenigde Staten. <p>Het maakt tegenwoordig deel uit van de collectie van het Amsterdam Museum en blijkt een complexe optelsom van culturele uitwisseling te zijn. Restaurator Ulrike Körber analyseerde in het kader van haar promotieonderzoek kleine monsters genomen van het lakwerk.</p> <p>Op het 16e-eeuwse Mogol-Indische schild worden volgens haar Europeanen - waarschijnlijk Portugezen - afgebeeld, geplaatst in een Chinees aandoend landschap omringd door randen met Indo-Perzische decoraties. De gebruikte lak bleek na analyse met geavanceerde technieken herleidbaar tot Thailand of Myanmar. De leren kern van het schild is vervaardigd van de huid van een waterbuffel. Het schild vormt daarmee een illustratie van de vroege contacten tussen verschillende Aziatische landen onderling en tussen Azië en West-Europa.</p> <p>Lees hier een uitgebreide samenvatting van Körbers onderzoek:</p> https://hart.amsterdam/rsc/40324 2015-06-17T18:24:17+02:00 2014-03-27T17:45:00+01:00 Jaap Boonstra https://hart.amsterdam/rsc/4633 Een klapbuffet in het atelier <p>Een belangrijk meubel uit de collectie van het museum is het hier afgebeelde achttiende-eeuwse klapbuffet. <br /> Het is één van de betere stukken afkomstig uit de Von der Heydt schenking, een collectie van sterk wisselende kwaliteit.</p> https://hart.amsterdam/rsc/35109 2016-01-26T14:13:17+01:00 2013-12-03T10:58:00+01:00 Anna Pokorska https://hart.amsterdam/rsc/34172 RESTAURATIE VAN EEN 18E-EEUWSE BAROKSTANDAARD Afgelopen zomer heeft Anna Pokorska stage gelopen op de restauratie-afdeling van het Amsterdam Museum. Anna is afkomstig van de London Metropolitan University. Haar blog is daarom in het Engels. Tijdens de behandeling van een houten standaard in de restauratiestudio van het museum deed zij een aantal bijzondere ontdekkingen. <p>Figure 7. – filmed detail of acanthus leaf during treatment<br /> The woodworm damage was addressed by Anna by injecting a consolidating resin into the sponge-like wood. After that she cast the missing scroll in a rubber mould taken from one of the still intact counterpart leaves on the stand. Small adjustments were sufficient to make it fit. After this the epoxy cast was ‘gilded’ with mica pigments - a non-tarnishing type of gold imitation powder - and colour matched with water colours and cigar ash.</p> <p><!-- z-media 35111 {"align":"block","size":"middle","crop":"","link":""} --></p> <p>Figure 8. – acanthus leaf replicated<br /> Turning the stand over we made another unexpected discovery; at the six corners we found drilled holes and in them remnants of wooden pins.</p> <p><!-- z-media 35112 {"align":"block","size":"middle","crop":"","link":""} --></p> <p>Figure 9. – view of underside<br /> This was interpreted as evidence of the original feet which have now been lost. Some paint remnants on the underside gave an indication of their round upper contour. It was decided that although the exact shape was not known, wooden bun feet could be made up. It will help to conserve the vulnerable plinth of the stand and serves as a test case to decide on the right form and size . If needed it will at all times be possible to remove the feet again, as they are merely dry fitted in the old holes.</p> <p><!-- z-media 35113 {"align":"block","size":"middle","crop":"","link":""} --></p> <p>Figure 10. – stand in fire place at Bijbels Museum</p> https://hart.amsterdam/rsc/34614 2016-01-26T14:12:38+01:00 2013-11-26T10:45:00+01:00 Anna Pokorska https://hart.amsterdam/rsc/34172 RESTAURATIE VAN EEN 18E-EEUWSE BAROKSTANDAARD Afgelopen zomer heeft Anna Pokorska stage gelopen op de restauratie-afdeling van het Amsterdam Museum. Anna is afkomstig van de London Metropolitan University. Haar blog is daarom in het Engels. Tijdens de behandeling van een houten standaard in de restauratiestudio van het museum deed zij een aantal bijzondere ontdekkingen. <p>Figure 4. – paint sample side 3, next to left corner moulding (shell) in; a. polarised light, b. ultra violet light</p> <p><!-- z-media 34616 {"align":"block","size":"middle","crop":"","link":""} --></p> <p>Based on the stratification in the paint samples it was now possible to identify the various paint layers the stand had gotten over the years.<br /> As it turned out in the very beginning the whole stand had been gilded. <br /> Then, it was gilded again on a dark red paint. (Slow drying oilpaint was often used as a size layer and it also added a certain tone to the thin gold leaf). <br /> Thirdly, it was gilded once more but recesses were now painted in two shades of blue. A dark blue for the areas around the acanthus leaves and scroll mouldings and a lighter tone of the same blue for the smaller recesses.<br /> This was then followed by local re-gilding and over-painting with the off-white colour visible now.</p> <p><!-- z-media 34617 {"align":"block","size":"middle","crop":"","link":""} --></p> <p>Figure 5. - reconstruction drawing which shows the 3d stage of re-painting and gilding<br /> Precisely establishing what the paint colours once were cannot be done on the basis of samples alone. It needs to be accompanied by so-called paint scrapes; by making small windows in the paint layers which may give a realistic macroscopic image of the paint - as it would appear when viewed with the naked eye. Ideally this is then followed by pigment analysis and identification of the binder.<br /> This type of research could not be done however within the time frame of the conservation treatment.<br /> (Similarly, a reconstruction / uncovering of an earlier gilding and/or paint scheme was not considered a feasible option for the moment.)<br /> After the consolidation of the paint and the gilding, it was ready to be cleaned.<br /> A gelled solution of citric acid and some EDTA in water at a pH of 6 worked well. The idea of using gelled cleaning solutions is that they are more controllable as they won’t run off the surface like a liquid would. The choice of cleaning materials further depends on the sensitivity of the painted surface and the type of dirt one has to remove – here mostly oil bound paint and floor grime.</p> <p><!-- z-media 34618 {"align":"block","size":"middle","crop":"","link":""} --></p> <p>Figure 6. – stand partially cleaned<br /> Woodworm infestation had weakened some of the lime wood carving which had caused the loss of an acanthus leaf scroll.</p> https://hart.amsterdam/rsc/34187 2016-01-26T14:11:48+01:00 2013-11-19T17:06:00+01:00 Anna Pokorska https://hart.amsterdam/rsc/34172 restauratie van een 18e-eeuwse barokstandaard <p>Afgelopen zomer heeft Anna Pokorska stage gelopen op de restauratie-afdeling van het Amsterdam Museum. Anna is afkomstig van de <em>London Metropolitan University</em>. Haar blog is daarom in het Engels. Tijdens de behandeling van een houten standaard in de restauratiestudio van het museum deed zij een aantal bijzondere ontdekkingen.</p> https://hart.amsterdam/rsc/24913 2013-02-07T11:38:42+01:00 2013-02-05T13:47:52+01:00 Jaap Boonstra https://hart.amsterdam/rsc/4633 Een kapitale kast In 1967 schonk baron van Dedem uit Amstelveen het toen nieuw aan de Kalverstraat gehuisveste Amsterdams Historisch Museum een buitengewoon rijke antieke kast. Het was een met palissanderhout en schildpadschild belijmde 17de-eeuwse tweedeurskast op een open onderstel. Het prachtig uitgevoerde interieur in kostbare materialen is uniek en de kast was dan ook meteen een topstuk in de meubelcollectie van het museum. De komende weken zullen deze bijzondere kast en de restauratie ervan uitvoerig beschreven worden. Vandaag deel 4: <p><strong>Behandeling</strong><br /> Het meubel was constructief in orde dankzij haar zorgvuldige makelij en een uitgebreide eerdere restauratie uit 1984. Recentelijk, in 2010, is de constructie van de deuren van de kast nog onderzocht tijdens een Masterclass in het Ateliergebouw van het Rijksmuseum. Door röntgenopnames kwam toen aan het licht dat de deurplanken onderling met losse zwaluwstaart ‘strikjes’ waren verbonden – een tamelijk arbeidsintensieve, maar zeer sterke constructiemethode.</p> <p><!-- z-media 24914 {"align":"block","size":"middle","crop":"","link":""} --></p> <p>Allereerst werden bij de laatste restauratie de zogenoemde hazen in het fineer gelijmd. Daar waar de oude verlijming het begeeft, raakt het fineer los en komt het omhoog, met als gevolg een blaas of haas. Het risico op uitbreken en verlies is dan reëel en daarom wordt met verse lijm het geheel weer vlak geperst en verlijmd. Gewoonlijk gebeurt dat met lijmtangen, maar waar dat niet kan, bijvoorbeeld door het te grote gewicht van die tangen of door onbereikbaarheid van de plek, wordt wel gewerkt met een vacuümpomp. Door middel van een zak of een plastic folie wordt een gedeeltelijk vacuüm op het materiaal aangebracht, wat daardoor aangedrukt zal worden. Als van tevoren dunne lijm onder het fineer gebracht wordt, kan dat aldus plaatselijk verlijmd worden. Een dunne plaat perspex verdeelt de druk van het vacuüm. Infrarood lampen houden de lijm tijdens het eerste persen vloeibaar.</p> <p><!-- z-media 24912 {"align":"block","size":"middle","crop":"","link":""} --></p> <p>Een terugkerend aspect zijn altijd weer de eerdere reparaties aan een meubel. Sommige zijn zeer vakkundig uitgevoerd en soms hebben ze zelfs historische waarde. Wanneer het echter gaat om esthetisch storende en onvakkundige ingrepen of om reparaties die het meubel constructief schade berokkenen, is het zaak om in te grijpen. Bij onze kast was een aantal keer uitgebroken fineer en schildpad gerepareerd met slecht passend, detonerend materiaal. Bij de schildpad profiellijstjes langs de laderanden was duidelijk dat men bij deze eerdere reparaties niet de moeite had genomen het oorspronkelijke profiel nauwkeurig na te bootsen. (Met andere woorden: het kwartrond/bandje/insnede/schuine kant/kraal/bandje.) Met behulp van een op maat gemaakt schraap-schaafje lukte dat nu echter wel.</p> <p><!-- z-media 24915 {"align":"block","size":"middle","crop":"","link":""} --></p> <p>Het schildpadschild, dat eerst aan de onderzijde met witte lijmverf bestreken was, werd daarvoor op een eiken steunlaag gelijmd. Het schaafje schraapte (de beitel had een snijhoek van iets meer dan 90° ten opzichte van het oppervlak) daarin het gewenste profiel, waarna het gepolijst werd tot het glom. Het nieuw geschraapte profiellijstje werd vervolgens op maat afgekort en ingepast.</p> <p><!-- z-media 24916 {"align":"block","size":"middle","crop":"","link":""} --><br /> <!-- z-media 24917 {"align":"block","size":"middle","crop":"","link":""} --><br /> <!-- z-media 24918 {"align":"block","size":"middle","crop":"","link":""} --></p> <p>(Schildpadschild is één van de materialen die volgens de CITES verdragen niet langer verhandeld mogen worden ter bescherming van bedreigde dier- en plantensoorten. De oude voorraad van het museum zal dan ook op een gegeven moment uitgeput zijn, waarna we op vervangende materialen zullen overstappen. Collega’s hebben reeds veelbelovende resultaten geboekt met aangekleurd hoorn en uitgegoten gepigmenteerde gelatinelijm. <a href="http://www.cites.org/">http://www.cites.org/</a>)</p> <p><strong>De afwerking van het meubel</strong><br /> Het subtiele contrast tussen het zacht glanzende palissander en de spiegelende schildpad werd enigszins verstoord door glimplekken van plaatselijk aangebrachte schellakpolitoer – het resultaat van een eerdere onderhoudsbeurt. Schellakpolitoer werd pas vanaf de 19de eeuw toegepast als afwerking voor met name mahonie meubelen. Om het originele uiterlijk meer recht te doen zijn de schellakretouches verwijderd met ethanol en de gehele kast is in de was gezet.</p> <p><!-- z-media 24919 {"align":"block","size":"middle","crop":"","link":""} --></p> <p>Klik <a href="http://hart.amsterdammuseum.nl/nl/id/24320">hier</a> voor deel 1 over de kapitale kast.<br /> Klik <a href="http://hart.amsterdammuseum.nl/nl/id/24498">hier</a> voor deel 2 over de kapitale kast.<br /> Klik <a href="http://hart.amsterdammuseum.nl/nl/id/24707">hier</a> voor deel 3 over de kapitale kast.</p> https://hart.amsterdam/rsc/24707 2013-02-05T13:50:39+01:00 2013-01-29T14:30:08+01:00 Jaap Boonstra https://hart.amsterdam/rsc/4633 Een kapitale kast In 1967 schonk baron van Dedem uit Amstelveen het toen nieuw aan de Kalverstraat gehuisveste Amsterdams Historisch Museum een buitengewoon rijke antieke kast. Het was een met palissanderhout en schildpadschild belijmde 17de-eeuwse tweedeurskast op een open onderstel. Het prachtig uitgevoerde interieur in kostbare materialen is uniek en de kast was dan ook meteen een topstuk in de meubelcollectie van het museum. De komende weken zullen deze bijzondere kast en de restauratie ervan uitvoerig beschreven worden. Vandaag deel 3: <p><strong>Verdwenen ladebakjes</strong><br /> Jammer genoeg zijn in de loop der tijden alle bakjes verdwenen die los gestapeld in de grotere laden hebben gezeten en daarmee ook hun inhoud, waarover we nu alleen nog kunnen speculeren. Het is echter aannemelijk dat een kast met een dergelijk gedetailleerd interieur gemaakt is bij een bestaande verzameling van penningen of medailles, wellicht ook naturalia, kunstvoorwerpen etc.</p> <p><!-- z-media 24706 {"align":"block","size":"middle","crop":"","link":""} --></p> <p>Een mogelijke aanwijzing voor een opdrachtgever of maker staat op de onderzijde van één van de penninglaatjes: </p> <p>“Voor Ryaren(?) gemaakt<br /> 2 knoppe - - 12 ducate<br /> 28 kleynder - - 14 ducate<br /> Voor t schiltpat 6 ducate<br /> Maar als gij mij<br /> een […]<br /> […] sal<br /> ik quitansie ge<br /> geven.”</p> <p><!-- z-media 24708 {"align":"block","size":"middle","crop":"","link":""} --></p> <p>Er zijn ons geen identieke kunstkasten bekend, hoewel de decoratie met lichtgekleurd schildpad een beroemde tegenhanger vindt in het poppenhuis van Petronella Oortman in het <br /> RMA. De geometrische marqueterie op de deuren en het schrijfblad doet enigszins denken aan het eerdere werk van de Antwerpse ebbehoutwerker-kunsthandelaar Hendrik van Soest. </p> <p><!-- z-media 24709 {"align":"block","size":"middle","crop":"","link":""} --></p> <p>Het gebruik van perpectiefjes was bovendien een handelsmerk van Vlaamse en ook Italiaanse kunstkasten uit de 17de eeuw, die in grote aantallen geproduceerd zijn.</p> <p>Klik <a href="http://hart.amsterdammuseum.nl/nl/id/24320">hier</a> voor deel 1.<br /> Klik <a href="http://hart.amsterdammuseum.nl/nl/id/24498">hier</a> voor deel 2.<br /> Klik <a href="http://hart.amsterdammuseum.nl/nl/id/24913">hier</a> voor deel 4.</p> https://hart.amsterdam/rsc/24498 2013-02-05T13:50:19+01:00 2013-01-22T16:16:21+01:00 Jaap Boonstra https://hart.amsterdam/rsc/4633 Een kapitale kast In 1967 schonk baron van Dedem uit Amstelveen het toen nieuw aan de Kalverstraat gehuisveste Amsterdams Historisch Museum een buitengewoon rijke antieke kast. Het was een met palissanderhout en schildpadschild belijmde 17de-eeuwse tweedeurskast op een open onderstel. Het prachtig uitgevoerde interieur in kostbare materialen is uniek en de kast was dan ook meteen een topstuk in de meubelcollectie van het museum. De komende weken zullen deze bijzondere kast en de restauratie ervan uitvoerig beschreven worden. Vandaag deel 2: <p>De gesloten blokvormige buitenkant contrasteert scherp met het theatrale effect van het interieur. Het interieur kon bovendien steeds verder geopend worden, laatje na laatje, bakje voor bakje, waarbij de inhoud op een uittrekblad uitgestald kon worden of op haar voordeligst gespiegeld opgesteld in het <em>perspectiefje</em>, het middenvak. De middelste rij laden is vormgegeven als de façade van een gebouw, met een plint en bovenaan een gebroken fronton gedragen door twee geslingerde zuilen. Daartussen bevindt zich een open vak, ook wel <em>perspectiefje</em> genoemd, omdat met behulp van een betegeld vloertje en schuingestelde spiegelwanden een sterke dieptewerking opgeroepen wordt. Helaas wordt veel van het effect van de spiegels teniet gedaan door verwering van het gebruikte tinamalgaam. Oorspronkelijk moeten de geslingerde kolommetjes tot in het oneindige zijn weerspiegeld als was het een paleisinterieur in miniatuur.<br /> <!-- z-media 24497 {"align":"block","size":"middle","crop":"","link":""} --></p> <p>Verwijzingen naar de vormentaal uit de architectuur vind je terug tot in de kleinste details: in het palissander en het schildpadschild van enkele millimeters dik zijn profiellijstjes vervaardigd langs de randen van de deuren en laden. Deze profielen zijn niet zomaar willekeurige vormen, maar duidelijk tijdsgebonden barokvormen, geïnspireerd op voorbeelden uit de bouwkunst. Opvallend is de kleur van het schildpad. Het materiaal – in feite gaat het om keratine - is van zichzelf transparant geelachtig met bruine pigmentvlekken. Een lijmgebonden verf met loodwit op de achterzijde van het schildpad en op het onderliggende hout gaf het een geelwitte tint.<br /> <!-- z-media 24499 {"align":"block","size":"middle","crop":"","link":""} --></p> <p>De maximale breedte van het schildpadschild is in de kast beperkt tot 16 à 21 cm. Voor grotere formaten versmolt men stukken met elkaar onder verhitting en druk. Soms tekenen zich de naden, zoals in het midden van de voorzijden van de la.<br /> <!-- z-media 24500 {"align":"block","size":"middle","crop":"","link":""} --></p> <p>Werkelijk virtuoos is het gebruik van schildpad op de getorste of geslingerde zuiltjes ter weerszijden van het <em>perspectiefje</em>. De gebruikte bladen schildpad zijn hier in meerdere richtingen rond het gewelfde oppervlak geplooid. Zoals boven vermeld is schildpad enigszins thermoplastisch (vervormbaar onder toevoer van warmte), maar dit moet desondanks een krachttoer zijn geweest om te maken, met een grote investering aan materiaal, persmallen en arbeidstijd.</p> <p>Kijk <a href="http://hart.amsterdammuseum.nl/nl/id/24320">hier</a> voor deel 1 over de kapitale kast.<br /> Kijk <a href="http://hart.amsterdammuseum.nl/nl/id/24707">hier</a> voor deel 3 over de kapitale kast.<br /> Klik <a href="http://hart.amsterdammuseum.nl/nl/id/24913">hier</a> voor deel 4 over de kapitale kast.</p> https://hart.amsterdam/rsc/24320 2013-02-05T13:50:01+01:00 2013-01-15T16:30:12+01:00 Jaap Boonstra https://hart.amsterdam/rsc/4633 Een kapitale kast In 1967 schonk baron van Dedem uit Amstelveen het toen nieuw aan de Kalverstraat gehuisveste Amsterdams Historisch Museum een buitengewoon rijke antieke kast. Het was een met palissanderhout en schildpadschild belijmde 17de-eeuwse tweedeurskast op een open onderstel. Het prachtig uitgevoerde interieur in kostbare materialen is uniek en de kast was dan ook meteen een topstuk in de meubelcollectie van het museum. De komende weken zullen deze bijzondere kast en de restauratie ervan uitvoerig beschreven worden. Vandaag deel 1: <p>In verband met een bruikleen aan de tentoonstelling <em><a href="http://kapital.landesmuseum.ch/">Kapital</a></em> in het <a href="landesmuseum.ch/">Landesmuseum</a> te Zürich is het meubel grondig nagekeken in het restauratie atelier van het Amsterdam Museum. Bij deze gelegenheid viel ons opnieuw de uitzonderlijke kwaliteit van het meubel op, waarvan enkele aspecten hieronder toegelicht worden. In een tweede deel zal iets over de restauratie verteld worden.</p> <p>Het meubel vertelt in feite zijn eigen verhaal met de voorname luxueuze buitenzijde van donker palissanderhout en het daarmee sterk contrasterend interieur van hoogglanzend schildpad en sprekende marqueterie (houtinlegwerk) patronen. </p> <p>Het aan de buitenzijde gebruikte rio palissander was een zeer kostbare en hogelijk gewaardeerde houtsoort, die per schip moest worden aangevoerd uit Brazilië. Het werd - en wordt nog steeds - in het Portugees &#39;Jacaranda&#39; genoemd, wat in het 17de-eeuwse Nederlands verbasterd raakte tot &#39;Sakkerdaan&#39;. Het transport overzee bracht met zich mee dat alleen hout van beperkte afmetingen kon worden ingevoerd. Zodoende moest de kastenmaker vaak woekeren met het materiaal en dat ziet men nu nog terug, bijvoorbeeld waar twee aaneen gevoegde stukken hout de benodigde lengte leveren. De maximum maat waarin palissander in de kast is toegepast is ca. 112 cm oftewel bijna 4 voet (totaal maten kast H 192 x B 145,5 x D 58 cm). Maar ook veel kortere lengtes zijn regelmatig samengesteld uit meerdere stukken, zorgvuldig uitgezocht op overeenkomstige tekening en nerfrichting. Grappig detail is daarbij dat de voeg tussen de stukken soms gekronkeld werd gezaagd om minder op te vallen. (Dat het nu wel zichtbaar is heeft te maken met de sterke verbleking van het hout.)</p> <p><!-- z-media 24323 {"align":"block","size":"middle","crop":"","link":""} --></p> <p><!-- z-media 24321 {"align":"block","size":"middle","crop":"","link":""} --></p> <p><!-- z-media 24322 {"align":"block","size":"middle","crop":"","link":""} --></p> <p>Klik <a href="http://hart.amsterdammuseum.nl/nl/id/24498">hier</a> voor deel 2 over de kapitale kast.<br /> Klik <a href="http://hart.amsterdammuseum.nl/nl/id/24707">hier</a> voor deel 3 over de kapitale kast.<br /> Klik <a href="http://hart.amsterdammuseum.nl/nl/id/24913">hier</a> voor deel 4 over de kapitale kast.</p> https://hart.amsterdam/rsc/15493 2012-08-26T18:17:05+02:00 2012-08-07T13:16:57+02:00 Jaap Boonstra https://hart.amsterdam/rsc/4633 Aangetroffen in het depot: een vroeg 18de-eeuwse barok schouw Al jaren wordt met tussenpozen aan de interieurcollectie van het museum in depot Hoogwoud gewerkt, de laatste tijd meer intensief in verband met de komende verhuizing naar Amsterdam Noord. Soms treffen we bij het werk nog ongeïnventariseerde voorwerpen aan. In verschillende delen volgt de komende tijd het verslag van zo’n vondst.aan. Vandaag het vijfde en laatste deel. <p>Het is aardig om te zien hoe de zware eiken voorstijlen van de boezem een stukje boven het plafond uitstaken - tot tussen de plafondbalken (de zgn. ravelingbalken) erboven - en daarom ongeverfd bleven.</p> <p>Het geprofileerde lijstwerk is voor een groot deel vervaardigd van grenenhout, terwijl het geappliceerde snijwerk van ranken en krullen grotendeels van linden is. De onderdelen waren het meest verbonden met grote gesmede spijkers. Met name de lindehouten onderdelen zijn verzwakt door houtwormvraat. </p> <p>Een deel van de scherpte en detaillering van het snijwerk gaat tegenwoordig verloren onder een dikke laag overschildering. De huidige geelwitte kleur is niet de originele staat; op beschadigde plekken schemert een rossig-oranje kleur en aan de rechterzijde zijn delen nog blauwgrijs. Diverse details waren ooit verguld. Nauwkeurig kleuronderzoek naar de laagopbouw en gebruikte materialen zou waarschijnlijk interessante gegevens opleveren omtrent de uitmonstering van het interieur waar de schouw in thuishoorde.</p> <p><!-- z-media 15494 {"align":"block","size":"middle","crop":"","link":""} --><br /> <!-- z-media 15495 {"align":"block","size":"middle","crop":"","link":""} --></p> <p>Klik <a href="http://hart.amsterdammuseum.nl/nl/id/3050">hier</a> voor deel 1.<br /> Klik <a href="http://hart.amsterdammuseum.nl/nl/id/13817">hier</a> voor deel 2.<br /> Klik <a href="http://hart.amsterdammuseum.nl/nl/id/14596">hier</a> voor deel 3.<br /> Klik <a href="http://hart.amsterdammuseum.nl/nl/id/14954">hier</a> voor deel 4.</p> https://hart.amsterdam/rsc/14954 2014-05-08T00:47:30+02:00 2012-07-31T16:41:24+02:00 Jaap Boonstra https://hart.amsterdam/rsc/4633 Aangetroffen in het depot: een vroeg 18de-eeuwse barok schouw Al jaren wordt met tussenpozen aan de interieurcollectie van het museum in depot Hoogwoud gewerkt, de laatste tijd meer intensief in verband met de komende verhuizing naar Amsterdam Noord. Soms treffen we bij het werk nog ongeïnventariseerde voorwerpen aan. In verschillende delen volgt de komende tijd het verslag van zo’n vondst. Vandaag deel 4. <p>Gezien hun vervuilde staat moeten de losse onderdelen van de schouw al decennia lang in opslag zijn geweest. Voor zover we konden nagaan zijn ze echter nooit geïnventariseerd en dus niet bekend in de collectieregistratie.</p> <p>Nu is het zo dat in de jaren 1880-1890 betimmeringen afkomstig uit diverse grachtenpanden uit het centrum vermaakt en aangepast zijn voor de stijlkamers in het toen pas geopende Stedelijk Museum. Mogelijk is in die periode ook onze schoorsteen met plafondlijsten verworven als typische representant van een vroeg 18de-eeuws interieurontwerp. Eén van de weinige concrete aanknopingspunten voor bepaling van de herkomst is het kamerformaat dat is af te leiden uit de lengtes van de kroonlijsten langs het plafond. Dat bezat een lichte trapeziumvorm met zijden van achtereenvolgens 5.22, 6.26, 5.44 en 6.26 m. De kamerhoogte blijkt uit de hoogte van de marmeren schoorsteenmantel plus boezem: 2.33 plus 1.50 = 3.83 m.</p> <p>Klik <a href="http://hart.amsterdammuseum.nl/nl/id/3050">hier</a> voor deel 1.<br /> Klik <a href="http://hart.amsterdammuseum.nl/nl/id/13817">hier</a> voor deel 2.<br /> Klik <a href="http://hart.amsterdammuseum.nl/nl/id/14596">hier</a> voor deel 3.<br /> Klik <a href="http://hart.amsterdammuseum.nl/nl/id/15493">hier</a> voor deel 5.</p> https://hart.amsterdam/rsc/14596 2012-08-07T13:19:01+02:00 2012-07-24T12:52:54+02:00 Jaap Boonstra https://hart.amsterdam/rsc/4633 Aangetroffen in het depot: een vroeg 18de-eeuwse barok schouw Al jaren wordt met tussenpozen aan de interieurcollectie van het museum in depot Hoogwoud gewerkt, de laatste tijd meer intensief in verband met de komende verhuizing naar Amsterdam Noord. Soms treffen we bij het werk nog ongeïnventariseerde voorwerpen aan. In verschillende delen volgt de komende tijd het verslag van zo’n vondst, vandaag deel 3. <p>De introductie van dit soort rijk gedecoreerde schouwen, die de focus waren van het kamer interieur, is in Nederland vooral te danken aan architect-ontwerper Daniël Marot (1661 - 1752). Deze Franse hugenoot werkte aanvankelijk in hofkringen (het Loo), maar na de dood van koning-stadhouder Willem III (1650 - 1702) zat hij ook enige tijd in Amsterdam.</p> <p>Een kenmerkend nieuwtje dat toegeschreven wordt aan Marot, is het toevoegen van de kleine consoles op de gebogen tooglijst boven de spiegel. Daarop kon het in Nederland populaire porselein tentoongesteld worden.</p> <p><!-- z-media 14597 {"align":"block","size":"middle","crop":"","link":""} --><br /> <!-- z-media 14598 {"align":"block","size":"middle","crop":"","link":""} --></p> <p>Marot heeft diverse van zijn ontwerpen gepubliceerd, niet slechts van architectuur, maar ook van interieurs, meubilair, stoffen en ook van zes schouwen <em>à la Manière de France</em>. Een bekend ontwerp van hem toont diverse elementen die ook in onze schouw terugkomen: de driedeling van haard-spiegel-schilderij, de tooglijst boven de spiegel met porselein consoles, het ornamentwerk op de verticale hoekstijlen, enzovoort. </p> <p><!-- z-media 14599 {"align":"block","size":"middle","crop":"","link":""} --></p> <p>Klik <a href="http://hart.amsterdammuseum.nl/nl/id/3050">hier</a> voor deel 1.<br /> Klik <a href="http://hart.amsterdammuseum.nl/nl/id/13817">hier</a> voor deel 2.<br /> Klik <a href="http://hart.amsterdammuseum.nl/nl/id/14954">hier</a> voor deel 4.<br /> Klik <a href="http://hart.amsterdammuseum.nl/nl/id/15493">hier</a> voor deel 5.</p> https://hart.amsterdam/rsc/13817 2012-08-07T13:18:32+02:00 2012-07-17T17:50:23+02:00 Jaap Boonstra https://hart.amsterdam/rsc/4633 Aangetroffen in het depot: een vroeg 18de-eeuwse barok schouw Al jaren wordt met tussenpozen aan de interieurcollectie van het museum in depot Hoogwoud gewerkt, de laatste tijd meer intensief in verband met de komende verhuizing naar Amsterdam Noord. Soms treffen we bij het werk nog ongeïnventariseerde voorwerpen aan. In verschillende delen volgt de komende tijd het verslag van zo’n vondst, vandaag deel 2. <p>Er was ook een aantal losse gesneden lijsten aangetroffen, die weliswaar van vergelijkbaar materiaal waren als de boezem en de kroonlijst, maar zonder duidelijke aansluiting daarop. Deze bleken tezamen een vrijwel compleet centraal middenveld voor het plafond van de kamer te vormen, dat van de wanden gescheiden was door een brede rand. </p> <p><!-- z-media 13818 {"align":"block","size":"middle","crop":"","link":""} --> <!-- z-media 13819 {"align":"block","size":"middle","crop":"","link":""} --></p> <p>Het verhoogde middenveld werd omkaderd door de getrapt uitgevoerde plafondlijsten. De buitenrand daaromheen zal met stucwerk of houten panelen zijn uitgevoerd terwijl het middenveld mogelijk een illusionistische schildering van architectuur of een wolkenlucht had.</p> <p>De schouw in Lodewijk XIV stijl is van zogenaamd Frans model, dat wil zeggen uitgevoerd met dichte wangen en een vrij lage vuurmond. De eerdere Hollandse schouw uit de 17de eeuw had nog een hoge, hangende rookkap of boezem ondersteund door consoles op de achterwand. Dit was een minder efficiënte en minder schone manier van verwarmen dan de meer gesloten, lagere schoorsteenmantel. Het geheel van mantel en boezem bezit een duidelijke driedeling: de haard met daarboven op ooghoogte een spiegel en tenslotte bovenaan een schilderstuk. Zowel het schilderij als de spiegel zijn verdwenen, maar de sporen waar ze gezeten hebben zijn nog te vinden. Het schoorsteenstuk moet inclusief lijst ongeveer 117 cm hoog x 151 cm breed gemeten hebben.</p> <p>Klik <a href="http://hart.amsterdammuseum.nl/nl/id/3050">hier</a> voor deel 1.<br /> Klik <a href="http://hart.amsterdammuseum.nl/nl/id/14596">hier</a> voor deel 3.<br /> Klik <a href="http://hart.amsterdammuseum.nl/nl/id/14954">hier</a> voor deel 4.<br /> Klik <a href="http://hart.amsterdammuseum.nl/nl/id/15493">hier</a> voor deel 5.</p> <p><!-- z-media 13820 {"align":"block","size":"middle","crop":"","link":""} --></p> <p><!-- z-media 13821 {"align":"block","size":"middle","crop":"","link":""} --></p> <p><!-- z-media 13822 {"align":"block","size":"middle","crop":"","link":""} --></p> https://hart.amsterdam/rsc/13750 2012-07-10T14:18:20+02:00 2012-07-10T14:14:40+02:00 Jaap Boonstra https://hart.amsterdam/rsc/4633 Aangetroffen in depot: een vroeg 18de-eeuwse barok schouw <p>Al jaren wordt met tussenpozen aan de interieurcollectie van het museum in depot Hoogwoud gewerkt, de laatste tijd meer intensief in verband met de komende verhuizing naar Amsterdam Noord.<br /> De interieurcollectie bestaat uit oorspronkelijk nagelvaste interieuronderdelen zoals wandbetimmeringen, plafonds, schoorsteenmantels, deuren, gordijnkappen ramen, kozijnen en een enkele vloer die nu door de restauratoren systematisch worden onderzocht, schoongemaakt en verpakt. Hierbij worden we geholpen door stagiaires en collega’s van depotbeheer en er wordt de laatste tijd samengewerkt met medewerkers van de Fa. Helicon. Het verhuisproject wordt gecoördineerd door Sjoerd Voss.<br /> Soms treffen we bij het werk nog ongeïnventariseerde voorwerpen aan. Hieronder volgt het verslag van zo’n vondst.</p> https://hart.amsterdam/rsc/7044 2011-11-23T13:00:26+01:00 2011-11-23T13:00:26+01:00 Jaap Boonstra https://hart.amsterdam/rsc/4633 Wandbespanning <p>Op 16 juli 2011 schreef ik in <a href="http://hart.amsterdammuseum.nl/nl/id/4631">#020today</a> een blog over de 19de-eeuwse stoffering van een bewaard gebleven armstoel. Deze vormt het uitgangspunt voor de reconstructie van de velours voor de wanden van het verzamelaarskamertje in <a href="http://www.http://willetholthuysen.nl/">Museum Willet-Holthuysen</a>. Zorgvuldig bekijken van de bekleding en de franje leerde dat deze sterk verkleurd waren, zoals te zien op de afbeelding met de losgehaalde franje van de achterzijde van de stoelzitting.</p> https://hart.amsterdam/rsc/4631 2018-02-19T11:59:10+01:00 2011-07-16T08:24:00+02:00 Jaap Boonstra https://hart.amsterdam/rsc/4633 #020today: Hoe reconstrueren we een wandbespanning? In het zogenaamde ‘antique’- of verzamelkamertje van Museum Willet-Holthuysen staan een paar stoelen uit de tijd van Abraham Willet, de tweede helft van de negentiende eeuw. Het gaat waarschijnlijk om stoelrompen die zo’n twee eeuwen ouder zijn en waar in Willet’s tijd een nieuwe stoffering op is gezet. De bekleding is toen uitgevoerd van velours of trijp in een historiserende trant met een geplet patroon van grote zonnebloemen. <p>Zeer eigentijds – en comfortabel – zijn de springveren in de zitting, een uitvinding die vanaf omstreeks 1840 algemeen werd toegepast. De oorspronkelijke wandbespanning van het kamertje -nog te zien op de hier gereproduceerde oude foto- was volgens bronnen met hetzelfde trijp met zonnebloempatroon uitgevoerd. Deze is nu verdwenen, maar de stoelen hebben de tand des tijds doorstaan, inclusief bekleding.</p> <p>De stoelbekleding vormt nu het uitgangspunt voor een reconstructie van de wandbespanning.<br /> Complicerende factor daarbij is de verkleuring, die aanzienlijk is. Mogelijk is gebruik gemaakt van de in die tijd zeer moderne synthetische kleurstoffen, die weliswaar aanvankelijk fel van kleur waren maar op den duur niet erg stabiel bleken. Het paars van het franje is groenig grijs verkleurd en ook het rood van trijp en franje is verschoten. Welke tint kies je voor de reconstructie? Het oorspronkelijke contrastrijke roodpaars of het gedempte verschoten bruinrood? We zijn er nog niet helemaal uit. Maar goed, we hebben nog even. Hoe dan ook zal de nieuwe wandbespanning voor het eind van dit jaar zijn aangebracht.</p>