Zotonic - Atom Feed Module 2024-03-28T14:04:44+01:00 https://hart.amsterdam/nl/ Hart Amsterdammuseum https://hart.amsterdam/rsc/882416 2019-10-14T20:52:10+02:00 2019-09-05T09:48:00+02:00 Judith van Amelsvoort https://hart.amsterdam/rsc/49612 Collectieboekje Fashion Statements <p>Bij de tentoonstelling &#39;Fashion Statements. Mode en identiteit, toen en nu&#39; verscheen een boekje met daarin alle teksten en vrijwel alle voorwerpen van de expositie.</p> <p>Het boekje wordt in de museumwinkel verkocht of is te bestellen via: <a rel="noopener noreferrer" href="collectieboekjes.amsterdammuseum.nl" target="_blank">collectieboekjes.amsterdammuseum.nl</a></p> https://hart.amsterdam/rsc/314890 2019-10-14T20:58:14+02:00 2018-10-14T20:22:00+02:00 Judith van Amelsvoort https://hart.amsterdam/rsc/49612 #modeblog: Ondersteboven! Onderkleding bepaalt de vorm van de bovenkleding. Nu én in het verleden. Maar vooral bij historische kostuums kan het best lastig zijn om aan de hand van het silhouet een tijds- of periodeaanduiding vast te stellen. Kennis over de verschillende soorten onderkleding kan helpen bij het nader bekijken en vaststellen van verschillende silhouetten uit de mode. <p><!-- z-media 314894 {"align":"block","size":"middle","crop":false,"link":false} -->Modemuze schreef een prijsvraag uit naar aanleiding van de publicatie van het collectieboekje <em>Ondersteboven. Historische onderkleding</em>. Verschillende liefhebbers, re-enactors, costumières en historici hebben hun hoofd gebroken over de volgende vraag: welke bovenkleding werd er gedragen bij de hieronder getoonde tournure (afb. 3)? In deze blogpost onthullen we het antwoord op de vraag én zetten we de winnaars op een rij.</p> <p><strong>Van crinoline tot tournure</strong></p> <p>In de negentiende eeuw ontstond een silhouet met een slanke taille en een wijde rok. De crinoline werd dé manier om de wijde japonrokken te ondersteunen. Omstreeks 1870 was het silhouet van de crinoline overgegaan in dat van de tournure (afb. 1). De rokken waren steeds minder wijduitstaand en het volume verschoof geleidelijk naar de achterzijde van het lichaam. Ook in Nederland droegen modieuze vrouwen na 1870 geen crinolines meer.</p> <p><!-- z-media 314896 {"align":"block","size":"middle","crop":false,"link":false} --></p> <p>Zoals bij de crinolines veranderde de tournuremode jaarlijks. Klein of groot en kort of lang. Er waren modellen van paardenhaar, imitatiehaardoek en katoen. Soms zelfs voorzien van een opspanbaar binnenwerk met stalen baleinen. Dit binnenwerk zorgde ervoor dat de tournures aan de achterzijde goed bleven uitstaan en niet inzakten onder het gewicht van de zware japonrokken met al hun stroken en strikken.</p> <p><strong>Volume</strong></p> <p>Gedurende de jaren zeventig werden de tournures steeds groter. Het hoogtepunt werd bereikt in 1875. Daarna platte het model weer af. Dit kwam door het model van de strakke kuraslijven en de sluike japonnen zonder taillenaad. Onderrokken met verschillende stroken ondersteunden de lange sleep van de japon.</p> <p>Vanaf 1875 nam het volume van de tournures drastisch af. De platte vorm geeft een subtiele opvulling aan de rokken (afb. 2).</p> <p><!-- z-media 314897 {"align":"block","size":"middle","crop":false,"link":false} --></p> <p><strong>Bal- en avondtoiletten</strong></p> <p>De kleine, korte tournuremodellen waren geschikt voor onder de kleding voor in huis en op straat. Maar zij gaven onvoldoende ondersteuning aan de volumineuze bal- en avondtoiletten met lange slepen.</p> <p>Onder bal- en avondkleding droegen vrouwen grote tournures, die meestal onderdeel uitmaakten van een onderrok. Aan de achterzijde hebben zij een lange sleep. Door de tournure in een onderrok te bevestigen was de kans op het verschuiven of afzakken klein.</p> <p>In 1874 waren de tournures voor onder feest- en balkleding het grootst. Het onderstaande model rijst zelfs aan de achterzijde boven het tailleniveau uit (afb. 3). Dit effect verkreeg de naaister door een extra harmonicavormig deel op de rok te bevestigen. Ook dit deel is verstevigd met horizontale baleinen van staal. De stroken met geschulpte zomen geven extra volume. De voorzijde van de onderrok sluit met glazen knopen.</p> <p><!-- z-media 314898 {"align":"block","size":"middle","crop":false,"link":false} -->De twee elastieken inzetten in de tailleband zorgen ervoor dat de tournure niet te strak zit. De constructie van het binnenwerk met elastieken banden zorgt ervoor dat de sleep te allen tijde uit blijft staan. Dit is overigens geen kleding om veel in te gaan zitten. Vrouwen konden zich in deze tijd heel voorzichtig op één heup neervlijen op een poef of stoel. Hierdoor bleven de japon en de tournure goed zitten. Dit is een goed voorbeeld van “Wie mooi wil zijn moet pijn lijden!”</p> <p>De naaister maakte deze tournure nog geheel op de hand. Dit is opmerkelijk omdat er in de jaren zeventig allang goed werkende naaimachines beschikbaar waren. Vermoedelijk is deze fraaie tournure gemaakt in Frankrijk.</p> <p><strong>Prijsvraag</strong></p> <p>Op Facebook publiceerde Modemuze een aankondiging van het collectieboekje met daaraan gekoppeld een prijsvraag. 38 mensen zonden een afbeelding in om mee te dingen naar de prijs: modeprenten, zelfgemaakte historische kostuums, schilderijen en zelfs een Disney-referentie werden getoond. Uiteindelijk hebben we ervoor gekozen om binnen deze variatie aan antwoorden niet één, maar drie collectieboekjes weg te geven binnen drie categorieën: beste modeprent, beste re-enactment en beste museumkostuum. In deze volgorde, een bespreking van de winnaars:</p> <p>Sanne Ramakers plaatste onderstaande modeprent onder de prijsvraag. Deze prent zat erg dicht tegen de datering van de tournureonderrok uit circa 1874 aan. Daarnaast zijn op deze prent twee dames in avondkleding afgebeeld: het binnenwerk van de tournurerok zorgde ervoor dat de lange sleep van een avondjapon goed uit bleef staan. De dames zijn goed van de zijkant te zien. Hierbij valt op dat de rok &quot;aan de achterzijde boven het tailleniveau uitrijst.&quot; Deze elementen passen ieder goed bij de eigenschappen van de tournureonderrok.</p> <p><!-- z-media 314900 {"align":"block","size":"middle","crop":false,"link":false} -->In de categorie ´beste re-enactment´ is het kostuum van Marja Elisabeth uitgekozen. De drapering van de bovenrok accentueert de opstaande achterzijde die net boven de taille uitkomt. Onder deze japon wordt naar eigen zeggen een <a rel="noopener noreferrer" href="https://www.trulyvictorian.net/grand-bustle.html" target="_blank">grande bustle van Truly Victorian</a> gedragen. Één van de verschillen tussen de bustle en de getoonde tournureonderrok is het extra harmonicavormige deel dat aan de achterzijde, bovenin bevestigd is.</p> <p>Het stofgebruik en de passementen voor de japon zijn erg mooi gekozen en zorgen voor een prachtig geheel.</p> <p><!-- z-media 314903 {"align":"block","size":"middle","crop":false,"link":false} --></p> <p>Suzanne Hellenthal plaatste deze Parijse japon uit circa 1874 uit de collectie van het <a rel="noopener noreferrer" href="https://www.philamuseum.org/collections/permanent/45605.html?mulR=1704356083%7C2" target="_blank">Philadelphia Museum of Art</a>. Het silhouet met lange sleep is op deze foto goed te zien. Bovendien is de datering correct én is de japon ook gemaakt in Frankrijk, waar de tournureonderrok vermoedelijk ook gemaakt is.</p> <p><!-- z-media 314907 {"align":"block","size":"middle","crop":false,"link":false} --><strong>Collectieboekje Ondersteboven – Historische onderkleding</strong></p> <p>De huidige verzameling van het Amsterdam Museum telt zo’n 170 objecten onderkleding voor vrouwen uit de achttiende tot en met de twintigste eeuw. Conservator mode en kostuum van het Amsterdam Museum, Judith van Amelsvoort, en ondermode-expert Dirk-Jan List bekeken al deze objecten op de hand en hebben ze stuk voor stuk beschreven, gedateerd en gefotografeerd. De meest bijzondere objecten zijn gebundeld in het nieuwe collectieboekje <a rel="noopener noreferrer" href="http://collectieboekjes.amsterdammuseum.nl/BoekDetail.aspx?book=2899089" target="_blank">Ondersteboven – Historische onderkleding</a>.</p> <p>Dit boekje is onderdeel van een reeks collectieboekjes die het Amsterdam Museum vanaf 2013 uitgeeft. De boekjes zijn in de webwinkel <a rel="noopener noreferrer" href="http://collectieboekjes.amsterdammuseum.nl/grid.aspx" target="_blank">collectieboekjes.amsterdammuseum.nl</a> te bestellen.</p> <p>Tekst: Dirk-Jan List en Judith van Amelsvoort</p> <p><strong>Meer lezen over onderkleding</strong></p> <p>De website van medeauteur Dirk-Jan List staat vol met informatie over de geschiedenis van ondergoed: <a rel="noopener noreferrer" href="http://www.dirkjanlist.nl/" target="_blank">www.dirkjanlist.nl</a>. Kijk onder het kopje Digitaal Museum HiLiCoN voor meer informatie.</p> https://hart.amsterdam/rsc/882436 2019-10-14T20:56:48+02:00 2018-10-14T20:22:00+02:00 Judith van Amelsvoort https://hart.amsterdam/rsc/49612 Ondersteboven! <p><!-- z-media 314894 {"align":"block","size":"middle","crop":false,"link":false} -->De huidige verzameling van het Amsterdam Museum telt zo’n 170 objecten onderkleding voor vrouwen uit de achttiende tot en met de twintigste eeuw. Conservator mode en kostuum van het Amsterdam Museum, Judith van Amelsvoort, en ondermode-expert Dirk-Jan List bekeken al deze objecten op de hand en hebben ze stuk voor stuk beschreven, gedateerd en gefotografeerd. De meest bijzondere objecten zijn gebundeld in het nieuwe collectieboekje <a rel="noopener noreferrer" href="http://collectieboekjes.amsterdammuseum.nl/BoekDetail.aspx?book=2899089" target="_blank">Ondersteboven – Historische onderkleding</a>.</p> <p>Dit boekje is onderdeel van een reeks collectieboekjes die het Amsterdam Museum vanaf 2013 uitgeeft. De boekjes zijn in de webwinkel <a rel="noopener noreferrer" href="http://collectieboekjes.amsterdammuseum.nl/grid.aspx" target="_blank">collectieboekjes.amsterdammuseum.nl</a> te bestellen.</p> <p>Tekst: Dirk-Jan List en Judith van Amelsvoort</p> <p> </p> https://hart.amsterdam/rsc/444322 2018-04-19T13:58:06+02:00 2018-04-23T09:22:00+02:00 Judith van Amelsvoort https://hart.amsterdam/rsc/49612 Déjà-Fashion Alles dat ooit in was, komt ook weer terug. De generatie die opgroeide in de jaren 90 ziet opeens de mode uit hun jeugd weer langskomen: naveltruitjes worden crop tops en tuinbroeken kunnen weer. In het Amsterdam Museum zijn we het afgelopen jaar hard bezig geweest met het onderzoeken (en digitaliseren) van de collectie 20ste-eeuwse dameskleding en accessoires. Hierbij gingen we natuurlijk nog veel verder terug dan de jaren 90. <p><!-- z-media 93332 {"align":"block","size":"middle","crop":false,"link":false} -->Een mooie aanleiding om hier belangrijke (mode)momenten van de 20ste eeuw uit te lichten. Halverwege de 20ste eeuw drukt de Tweede Wereldoorlog nog een stempel op de mode: schaarste zorgt voor creatieve oplossingen, maar luxe en een supervrouwelijk silhouet maken ook een <em>comeback</em>. Hierna wordt de opkomende jeugd met hun muziek en subculturen steeds bepalender voor het straatbeeld, maar zien we ook de opmars van Nederlandse couturiers. Voorlopig biedt de 20ste eeuw nog genoeg inspiratie voor onze tijd!</p> <p><strong>Weerstand en acceptatie van de New Look</strong></p> <p>&quot;Christian Dior Go Home!&quot; De boodschap van tegenstanders van de New Look loog er niet om: &#39;hier zitten we niet op te wachten&#39;. Toen de collectie gepresenteerd werd in 1947 waren vrouwen inmiddels gewend aan praktische kleding waarin zij zich makkelijk konden bewegen. Kreeg de New Look vrouwen weer in het keurslijf? <em>(<a rel="noopener noreferrer" href="https://www.modemuze.nl/blog/weerstand-en-acceptatie-van-de-new-look" target="_blank">Blog Charlotte de Gier op Modemuze</a>)</em></p> <p><strong>We are the mods!</strong></p> <p>Als rond de jaren 50 moderne jazz opkomt, onderscheidt een jonge subcultuur zich van de liefhebbers van traditionele jazz. Deze modernists zijn de naamgevers aan een van Engelands eerste en populairste jeugd-subculturen. Franse acteurs, Italiaanse maatpakken en Amerikaanse muziek: het ultieme stijlgevoel van de mod werd ingezet om de grauwe arbeidersklasse te ontstijgen. <em>(<a rel="noopener noreferrer" href="https://www.modemuze.nl/blog/we-are-mods" target="_blank">Blog Dorien Duivenvoorden op Modemuze</a>)</em></p> <p><!-- z-media 55529 {"align":"block","size":"middle","crop":false,"link":false} --></p> <p><strong>Mathilde Willink &amp; Fong-Leng: van modemuzen tot mecenaat</strong></p> <p>De Lady Gaga, de Kim Kardashian of de Frida Kahlo van de jaren 70 en de modeontwerpster die als geen ander mode tot kunst maakte. Mathilde Willink en Fong-Leng hebben in de loop der tijd menig modehart veroverd. <em>(<a rel="noopener noreferrer" href="https://www.modemuze.nl/blog/mathilde-willink-fong-leng" target="_blank">Blog Sterre Snijders op Modemuze</a>)</em></p> <p><strong>Nieuw in de collectie: couture van Edgar Vos</strong></p> <p>&#39;Hoe komen jullie toch aan al die mooie kleding?&#39; Die vraag krijgt het Gemeentemuseum Den Haag regelmatig. Aan de hand van een schenking van diverse couturestukken van Edgar Vos legt Marije Blaasse dit uit. <em>(<a rel="noopener noreferrer" href="https://www.modemuze.nl/blog/schenking-gemeentemuseum-edgar-vos-couture-nederlands" target="_blank">Blog Marije Blaasse op Modemuze</a>)</em></p> <p><strong>Kleding van parachutezijde</strong></p> <p>Hergebruik in de mode is een gegeven van alle tijden en kan verschillende redenen hebben. Zo kan het voortkomen uit schaarste, een voorbeeld hiervan is de kleding die gemaakt werd van parachutestof in de Tweede Wereldoorlog. <em>(<a rel="noopener noreferrer" href="https://www.modemuze.nl/blog/kleding-van-parachutezijde" target="_blank">Blog Renee van der Hoek op Modemuze</a>)</em></p> <p><em>Integraal overgenomen uit de Modemuze nieuwsbrief d.d. 15-3-2018</em></p> <p><em><!-- z-media 160753 {"align":"block","size":"middle","crop":false,"link":false} --></em></p> https://hart.amsterdam/rsc/408616 2018-03-03T10:53:47+01:00 2018-02-15T09:23:00+01:00 Judith van Amelsvoort https://hart.amsterdam/rsc/49612 WILD! Ontembare mode: de geschiedenis van bont accessoires Het is nog altijd een beladen onderwerp: bont. Gruwelijk hoe de huiden verkregen zijn, en toch… soms beestachtig mooi in de mode. Al zouden de meeste mensen dat tegenwoordig niet durven toe te geven. Zelfs een tweedehands bontjas, die voor onze oma’s onbetaalbaar was, wil bijna niemand meer dragen. <p><!-- z-media 408617 {"align":"block","size":"middle","crop":false,"link":false} -->In een tijd zonder synthetische materialen, hielp het dragen van bont onze voorouders door de <strong>koude wintermaanden</strong> heen. Al waren de bontjes natuurlijk ook bedoeld als vertoon van rijkdom en status. De harige mode in mofjes, stola’s en mantels, afkomstig van verschillende dieren over de hele wereld, zullen hier worden besproken.</p> <p><!-- z-media 408623 {"align":"block","size":"small","crop":false,"link":false,"caption":""} --></p> <p><strong>Furrs and wild Beasts haire</strong></p> <p>Wenceslaus Hollar (1607-1677) is een van de grote Europese prentkunstenaars van de 17de eeuw. In zijn kostuumseries wordt de <strong>diversiteit van vrouwenkleding</strong> in Engeland uitgebreid en gedetailleerd geïllustreerd. Hollar gaf vrouwen uit alle lagen van de samenleving weer, van een eenvoudige boerin tot een adellijke dame. Deze gemaskerde vrouw met hoofddoek heeft de handen in een mof. Ze is de personificatie van de Winter. Op de achtergrond een gezicht op Londen. Vanaf de zestiende eeuw droegen dames buitenshuis een <strong>masker van zwart fluweel of zijde</strong>. Deze diende tegen de koude wind, maar ook tegen de zon (en het krijgen van een bruine tint). Halve maskers konden in de hand worden gedragen en gevouwen. Hele maskers hadden een knop om ze tussen de tanden vast te kunnen houden. Onder de prent staat heel toepasselijk: <em>The cold, not cruelty makes her weare. In Winter, furrs and wild Beasts haire. For a smoother skin at night. Embraceth her with more delight.</em></p> <p><!-- z-media 408626 {"align":"block","size":"small","crop":false,"link":false,"caption":""} --><strong>Hand mof en polsmofjes</strong></p> <p>In de mof zat soms een klein vakje, waarin je je <strong>persoonlijke bezittingen</strong> kon opbergen. Een mof werd namelijk niet alleen gebruikt om je handen mee te warmen, maar diende ook als <strong>versiering</strong> en om spullen in mee te nemen. Een mof wordt in het Woordenboek der Nederlandsche Taal ook wel beschreven als <em>‘Eene soort van gewatteerden koker, van buiten meestal met bont bekleed, aan de twee einden open, en waarin men de beide handen steekt; als middel tegen de koude. (…)</em> In het Frans wordt het een: <em>manchon</em> genoemd, dat is afgeleid van het woord manche, ofwel mouw. Geen verrassende term gezien de locatie en overeenkomsten met een (onder)mouw. Vanaf de 17e eeuw werden er polsmofjes gedragen: twee kleine mofjes voor iedere arm (of hand) één. Op talloze prenten is te zien hoe vrouwen, als ze de handen niet in de mof hebben gestoken, de mof om één arm houden.</p> <p><!-- z-media 408628 {"align":"block","size":"small","crop":false,"link":false,"caption":""} --><strong>Echte mannen dragen een mofje</strong></p> <p>Moffen werden niet alleen door vrouwen maar ook door mannen gedragen. Op 30 november 1662 schrijft de Britse ambtenaar Samuel Pepys (1633-1703) in zijn dagboek :<em> ‘I first did weare a muffe, being my wife’s last year’s muffe; and now that I have bought her a new one, this serves me very well…in this month.. of great frost’</em>. In de 18de eeuw droegen heren hun bont mof aan een <strong>ceintuur</strong> om het middel. Deze was dikwijls versierd met <strong>strikken en linten</strong>. Een opmerking uit 1733: <em>Een der Dames vroeg haar, of zy wel wist dat men nu groote moffen begon te dragen, die aen een ceintuur om het lyf vast zyn</em>, V. EFFEN, Spect. 5, 194 [1733] (WNT).</p> <p><!-- z-media 408630 {"align":"block","size":"small","crop":false,"link":false,"caption":""} --><!-- z-media 408631 {"align":"block","size":"small","crop":false,"link":false,"caption":""} --></p> <p>Aan het eind van de 18de eeuw zijn de moffen uitgegroeid tot <strong>monsterlijk grote exemplaren</strong>. Zo zien we op een modeprent van 10 december 1787 uit het Franse modetijdschrift <em>Magasin des Modes Nouvelles Françaises et Anglaises</em> (1786-1789) twee vrouwen en een man staan met ieder een enorme mof in de hand. Ook hier verschillen de moffen weinig van elkaar. Die van de man is zelfs voorzien van een mooie strik. Een voorbeeld van zo’n grote mof bevindt zich in de collectie van het Rijksmuseum. De mof van langharig beige bont is gedateerd op ca. 1780 - ca. 1795. Op gelijke afstand zijn er zwarte satijnen linten genaaid en hij is gevoerd met lichtgroene en witte zijde. In de beschrijving staat dat deze mof waarschijnlijk is gedragen door een man. De zeer grote bontmoffen waren gemaakt van vos, sabel of eekhoorn en werden in alle seizoenen gedragen. Ze waren beslist geen overbodige luxe in de winter, zeker niet in de uitzonderlijk koude winter van 1784.</p> <p><!-- z-media 408637 {"align":"block","size":"small","crop":false,"link":false,"caption":""} --><strong>Koninklijk bont</strong></p> <p>Hermelijn is nog wel één van de bekendste bontsoorten. De hermelijn heeft een zomer- en een wintervacht. In de zomer is de vacht roodachtig bruin, in de winter is ze wit. De mode voor bont is gelijk gaan staan aan<strong> rijkdom, prestige, luxe, decadentie en exclusiviteit</strong>. Ofwel bedoeld voor de <strong>aristocratie</strong> en adel. Bepaalde privileges in de Middeleeuwen en Renaissance zorgde ervoor dat er en regelgeving was welke huiden gebruikt mochten worden voor de edelen en welke voor het gewone volk. Kleine zeldzame dieren als marter en hermelijn waren gereserveerd voor de rijken en voor de lagere klasse waren geit, wolf en schaap geschikt. De wintervachten van hermelijnen werden massaal verwerkt in de voering en garneringen van <strong>koningsmantels</strong>. De zwarte stippen zijn de staartjes. De witte kleur stond symbool voor morele zuiverheid. In de 19de eeuw werd bont nog steeds voornamelijk gebruikt voor <strong>accessoires</strong>, randen en voeringen.</p> <p><strong>Palatine</strong></p> <p>Naast de kasjmier sjaal droegen vrouwen in de 18de en begin 19de eeuw ook een ‘<em>palatine</em>’: een kleine stola gemaakt van bont of zwanendons. Volgens het WNT is een<em> palatine</em> een bontje dat vrouwen om de hals dragen, dat in 1676 in de mode gebracht door de Hertogin van Orleans, Charlotte Elisabeth van Beieren, ”la princesse Palatine”, en dat naar haar is genoemd. Oorspronkelijk schijnt de palatine van sabel- of ander bont te zijn gemaakt, pas later verschenen er ook palatines van struis-, zwanen- en hanenveren. Sabelbont was één van de fijnste, <strong>zeldzame</strong> soorten van marterbont. Het was al bekend in de oudheid, en was zeer gewild in de middeleeuwen als voering. Tot aan de 19de eeuw zou bont slechts als voering of <strong>versiering</strong> worden gebruikt. Sabeldier zou één van de meest luxe bontsoorten blijven tot aan de 20ste eeuw, totdat de nerts hem van de eerste plaats stootte.</p> <p><!-- z-media 408642 {"align":"block","size":"small","crop":false,"link":false,"caption":""} --><strong>‘Hand Moven’</strong></p> <p>Haar hele leven lang is jonkvrouw Sophia Lopez Suasso (1816-1890) een <strong>gepassioneerd verzamelaar</strong> van kleding, poppen, horloges en juwelen. Samen met haar man jonkheer Augustus Pieter Lopez Suasso (1804-1877) maakt ze elk jaar een grote reis door Europa, vaak in combinatie met een bezoek aan Parijs. Waarschijnlijk enkele jaren nadat haar man Augustus in 1877 is overleden begint Sophia verschillende notitieboekjes bij te houden waarin ze haar verzamelingen ordent en nummert. In haar <strong>notitieboekjes</strong> volstaat zij met een eenregelige omschrijving met de opvallendste kenmerken van het object zoals vorm en decoratie. Zo is er een schriftje met ‘<em>De Klederen die bewaart moeten blijven</em>’. Een enkele keer komen we in de notitieboekjes iets meer over haar persoonlijke leven te weten. Zo noemt Sophia een ‘<em>witte sjaal die ik veertig jaar gedragen heb</em>’. In de collectie van het Amsterdam Museum bevinden zich diverse kostuums en accessoires die van Sophia zijn geweest. Met de hulp van het schriftje kunnen we nu met zekerheid zeggen welke objecten van haar zijn geweest. Ze geven een mooi inzicht in wat een <strong>welgestelde dame</strong> in de 19de eeuw droeg in de winter.</p> <p><!-- z-media 408643 {"align":"block","size":"small","crop":false,"link":false,"caption":""} -->Een voorbeeld hiervan is een mof, een kraag en een manchet (één manchet ontbreekt) van zwart apenbont (zeer waarschijnlijk van de franjeaap of colobusaap). In haar schriftje staat onder het kopje <em>‘Hand moven’: een rijgard (kraag?) en een hand mof en een paar manchette, gevoerd en is van apen bont</em>. De accessoires zijn allemaal gevoerd met blauwe zijde. Bij de mof hoort een ronde doos van groen karton. De mof werd in de doos gedraaid zodat de haren mooi in vorm bleven. Op de doos zitten twee plakkers met daarop met inkt geschreven: <em>Dit moet in de Verzameling bewaard blijven / Sophia Augusta Stichting</em>. De manchetten en kraag werden in een andere doos geleverd. Op de deksel van een platte driehoekige doos van dezelfde kleur, waarvan het helaas onbekend is wat er precies in heeft gezeten, zitten dezelfde plakkers met nog een extra plakker waarop gedrukt staat:<em> Magazijn van Russische en Amerikaansche Pelterijen C.L.C. Bornemann opvolger van P. Muller en van Joh. Mayer keizersgracht bij de Spiegelstraat, X 637 Amsterdam</em>. Het is zeer goed mogelijk dat de parure van <strong>apenbont</strong> afkomstig is van deze pelterij in Amsterdam. In de tweede helft van de 19de eeuw was het modieus om dit soort langwerpige sjaals en bontkragen te dragen, gecombineerd met bijpassende bontmoffen.</p> <p><!-- z-media 408645 {"align":"block","size":"small","crop":false,"link":false,"caption":""} --></p> <p><strong>Fur makes Fashion</strong></p> <p>Korte en lange mantels werden aan het begin van de 20ste eeuw gemaakt van laken of bont. Omdat bont steeds beter verwerkt kon worden en <strong>goedkopere bontsoorten</strong> op de markt kwamen, zoals dat van mollen, otters en bevers, werd het mogelijk voor vrouwen met een <strong>kleine portemonnee</strong> om bont te dragen. Ondanks de lange voorgeschiedenis van bont als garnering, voering en accessoire, werden bontmantels pas echt modieus in de jaren 1950. In deze periode werd bont (met name nerts), samen met andere voorbeelden van <strong>rijkdom en elegantie</strong>, zoals perfect gekapt haar en make-up, populair onder welgestelde vrouwen.</p> <p><!-- z-media 408651 {"align":"block","size":"small","crop":false,"link":false,"caption":""} --></p> <p><strong>Faux Fur</strong></p> <p>Voor jonge vrouwen in de jaren 1960 waren de nerts bontjassen echter <strong>passé</strong>. Ze werden geassocieerd met een suffe oude generatie. Nieuwe bontsoorten als konijn en lam werden dankzij ontwerpers als Karl Lagerfeld en Pierre Cardin gewild. Vanaf de jaren 1970 werden welgestelde modieuze vrouwen het mikpunt voor <strong>dierenwelzijnsorganisaties</strong> zoals de Amerikaanse PETA (People for the Ethical Treatment of Animals) en het Engelse Lynx. In Nederland is dat sinds 1986 de Bont voor Dieren, die zich inzet voor de bescherming van pelsdieren. Opvallend is dat vossen- en chinchillafokkerijen in Nederland sinds 1995 en 1997 verboden zijn. Het fokken van nertsen voor hun pels is echter pas vanaf 2024 verboden. Volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek worden in Nederland op 160 pelsdierfokkerijen 1 miljoen pelsdieren gehouden. Het gaat voornamelijk om nertsen. Op de website van de <a rel="noopener noreferrer" href="https://www.bontvoordieren.nl/bont/bontjassen/" target="_blank">Bont Voor Dieren</a> staat een overzicht met hoeveel dieren er gemiddeld nodig zijn om één jas van hun bont te kunnen maken. Zo zijn er voor een middellange bontjas voor volwassenen 30 tot 60 nertsen nodig.</p> <p>Succesvolle campagnes zoals die van Lynx hebben er voor gezorgd dat vrouwen anders naar bont in de mode gingen kijken. Hierdoor gingen ze een <strong>nieuw ideale vrouwelijkheid</strong> nastreven: dat van de morele en ethische vrouw. Alexander Mcqueen, die regelmatig bont gebruikte in zijn werk, reageerde hierop door een vrouw in een pak te tonen met een gouden skelet op haar schouders. In het begin van de Jaren 1990 introduceerde zelfs bekende ontwerpers als Karl Lagerfeld nep bont in hun werk. In zijn herfst winter collectie in 1994-1995 voor Chanel introduceert hij hoeden, moffen en stola’s die gemerkt zijn met het <em>CHANEL</em> logo. De moderne synthetische bontsoorten bieden de dragers en ontwerpers een <strong>moreel alternatief</strong>. Helaas blijkt het vervaardigen van deze pluizige stoffen, die afhankelijk zijn van een chemisch proces, <strong>zeer vervuilend voor het milieu</strong>.</p> <p><!-- z-media 408659 {"align":"block","size":"small","crop":false,"link":false,"caption":""} --><strong>Literatuur en bronnen</strong></p> <ul> <li>Ruth Bleckwenn, Gazette du Bon Ton; Eerste jaargang 1912/1913, Bussum 1982, pp. 86-87</li> <li>Madeleine Ginsburg, Paris Fashions; The Art Deco style of the 1920s, Londen 1989, pp. 141-144</li> <li>Marian Conrads, Handboek Kostuum accessoires, Baarn Andrew Bolton, pp 110, 132</li> <li>Andrew Bolton, WILD: FASHION UNTAMED, The Metropolitan Museum of Art, catalogus bij de gelijknamige tentoonstelling 7 december 2004 t/m 13 maart 2005, pp. 45, 57, 63, 66 t/m 72</li> <li>François Boucher, A History of Costume in the West, Thames &amp; Hudson, 1966, p. 343, 452 en 450</li> <li><a rel="noopener noreferrer" href="•https://www.bontvoordieren.nl/" target="_blank">https://www.bontvoordieren.nl/</a></li> <li><a rel="noopener noreferrer" href="•https://historiek.net/kleine-ijstijd-1570-1700-europa/69772/" target="_blank">https://historiek.net/kleine-ijstijd-1570-1700-europa/69772/</a></li> <li><a rel="noopener noreferrer" href="•https://www.volkskrant.nl/binnenland/koning-droeg-geen-hermelijnen-mantel-van-200-jaar-oud-bij-inhuldiging~a3518549/" target="_blank">https://www.volkskrant.nl/binnenland/koning-droeg-geen-hermelijnen-mantel-van-200-jaar-oud-bij-inhuldiging~a3518549/</a></li> <li><a rel="noopener noreferrer" href="•http://gtb.inl.nl/iWDB/search?actie=article&amp;wdb=WNT&amp;id=M052040&amp;lemma=palatine" target="_blank">http://gtb.inl.nl/iWDB/search?actie=article&amp;wdb=WNT&amp;id=M052040&amp;lemma=palatine</a></li> <li><a rel="noopener noreferrer" href="•https://www.modemuze.nl/blog/bloedmooie-mofjes" target="_blank">https://www.modemuze.nl/blog/bloedmooie-mofjes</a></li> </ul> <p><strong>Tentoonstelling</strong></p> <ul> <li>Goud! Horloges en juwelen van Sophia Lopez Suasso is een tentoonstelling in het Cromhouthuis te Amsterdam van 11 november 2017 tot en met 2 april 2018. <a rel="noopener noreferrer" href="https://www.cromhouthuis.nl/tentoonstellingen/goud-uit-de-collectie-lopez-suasso" target="_blank">https://www.cromhouthuis.nl/tentoonstellingen/goud-uit-de-collectie-lopez-suasso</a></li> </ul> <p>Dit blog is ook te lezen op <a rel="noopener noreferrer" href="https://www.modemuze.nl/blog/wild-ontembare-mode-de-geschiedenis-van-bont-accessoires" target="_blank">Modemuze</a>.</p> https://hart.amsterdam/rsc/298941 2017-10-05T15:28:43+02:00 2017-09-04T18:00:00+02:00 Judith van Amelsvoort https://hart.amsterdam/rsc/49612 #Modeblog: de boezem als blikvanger (2) Een mooie boezem is goud waard. Tenminste, dat is wat sommige reclames uit de jaren 50 beweren. In het artikel &#39;How to get that “marry-a-millionaire” LOOK!&#39; wordt de perfecte bustehouder (BH) beschreven, die voor een mooi decolleté én een rijke man kan zorgen. Het Franse woord décolleté is volgens het Woordenboek van de Nederlandse taal een ‘Lage halsuitsnijding aan vrouwenkleding, (in het bijzonder) aan een japon, die een gedeelte van de borst onbedekt laat.’ Maar hoe en wanneer is deze fascinatie voor de boezem en het decolleté eigenlijk ontstaan? <p><strong><!-- z-media 298943 {"align":"block","size":"middle","crop":false,"link":false} --></strong></p> <p><strong><em></em>Toilette décolletée</strong></p> <p>Aan het Nederlandse hof van koningin Wilhelmina waren er (geschreven of ongeschreven) voorschriften voor hofslepen, ambtskostuums, waaiers, én de hoogte van het decolleté. De hoogte van de halslijn was aan het eind van de negentiende eeuw bepalend voor de aanduiding van het hele toilet. Zo werd er met een <em>toilette montante</em> een hooggesloten japon bedoeld, die bij informele gelegenheden gedurende de dag werd gedragen. Een <em>toilette demi-montante</em> was het halfhoge toilet met klein decolleté, dit was het <strong>kledingvoorschrift</strong> bij een niet-officieel diner. Een japon met laag decolleté met blote schouders, ofwel het <em>toilette décolletée</em>, werd bij festiviteiten en ceremoniële aangelegenheden aan het hof voorgeschreven. Voor wie twijfelde bood de uitnodiging voor aan het hof een uitkomst, doorgaans werd de kledingaanduiding hierop vermeld.</p> <p> </p> <p><!-- z-media 298945 {"align":"block","size":"middle","crop":false,"link":false} --></p> <p><strong>Platte of grote borsten</strong></p> <p>In de jaren 20 streefden vrouwen naar een jongensachtig figuur en droegen ze een corselet om de borsten plat te drukken. In de jaren 50 wilden vrouwen daarentegen, mede onder invloed van de Amerikaanse pin-up, een spitse boezem. BH-cups werden vaak voorzien van een stijve vulling en in de vorm van een spiraal doorgestikt en voorgevormd. Er waren zelfs ook <strong>opblaasbare BH’s</strong>, waarvan de draagster zelf de grote kon bepalen. In de jaren 70 was het ondergoed dun, klein en doorzichtig. Jonge vrouwen droegen dikwijls helemaal geen BH. De nadruk kwam op de tepels te liggen, zichtbaar door de kleren heen. Voor wie de indruk wilde geven BH-loos door het leven te gaan, maar wel wat steun kon gebruiken, was de <em>Nipple Bra</em> de uitkomst.</p> <p> </p> <p><!-- z-media 298946 {"align":"block","size":"middle","crop":false,"link":false} --></p> <p><strong><!-- z-media 298973 {"align":"block","size":"middle","crop":false,"link":false} --></strong></p> <p><strong>Politiek correct</strong></p> <p>Vrouwelijke politici zijn zich ervan bewust dat ze in de eerste plaats op hun uiterlijk worden afgerekend. Strakke jurkjes en decolletés dwingen geen respect af en leiden af van wat de vrouw inhoudelijk te melden heeft. De Duitse bondskanselier Angela Merkel gaat altijd zorgvuldig gekleed in onopvallende rechte jasjes. Toen ze in 2008 bij uitzondering bij een feestelijk gala in Oslo een aandachttrekkende avondjurk droeg, stortte de media zich massaal op niets anders dan haar decolleté. Marlies Dekkers ontwerpt BH’s waarvan het de bedoeling is dat ze deels zichtbaar zijn. Tegenwoordig is het dragen en het deels tonen van een beha geen <strong>taboe</strong> meer. In tegenstelling tot het niet dragen van een beha. Zo kwam de Franse presidentsvrouw Carla Bruni in 2010 internationaal in het nieuws, toen ze tijdens een staatsdiner geen BH droeg onder een strakke elegante avondjurk.</p> <p> </p> <p><!-- z-media 298948 {"align":"block","size":"middle","crop":false,"link":false} --></p> <p><strong>Free the nipple</strong></p> <p>Verschillende vrouwengroepen protesteren regelmatig tegen het gangbare idee dat bedekking beschaving vertegenwoordigt en bloot het ontbreken daarvan. Toen een Engelse moeder in een restaurant haar kind de borst gaf, werd ze door het hotelmanagement verzocht zich te bedekken of naar het toilet te gaan. De organisatie <a href="http://free2feed.org/"><em>Free to Feed</em></a> kwam hiertegen in actie. Honderden moeders gingen buiten het desbetreffende hotel tegelijk borstvoeding geven. Een andere bijzonder creatieve moeder heeft de <em>Crochet Boobie Beanie </em>ontworpen: een babymutsje in de vorm van een borst. Zodra een moeder haar kind de borst geeft, lijkt het net alsof ze een ontblote borst heeft. Mooi gegeven dat ze in alle huidskleuren te verkrijgen zijn. De Amerikaanse actiegroep <a href="http://freethenipple.com/"><em>Free the nipple</em></a> is gericht op <strong>gendergelijkheid</strong> met betrekking tot een bloot bovenlijf. Zo mag in de Westerse cultuur het mannelijk bovenlichaam wel (en het vrouwelijke bovenlichaam niet) worden ontbloot in het openbaar. De strijd is in 2012 begonnen door activiste en filmmaker Lina Esco.</p> <p> </p> <p> </p> <p><!-- z-media 298950 {"align":"block","size":"middle","crop":false,"link":false} --></p> <p><strong>The underboob</strong></p> <p>Door de eeuwen heen heeft het decolleté velen vormen gekend, en zal zich blijven ontwikkelen. Zo komen film- en popsterren in 2017 met een nieuwe trend, namelijk de <em>underboob </em>of <em>Australian cleavage</em>. Hierbij is de onderkant van de borsten zichtbaar, door bijvoorbeeld een korte <em>crop top</em> te dragen. Maar het mooiste blijft natuurlijk het <strong>bouwvakkersdecolleté</strong>, waarmee men de ontblote bilspleet boven een broeksrand aanduidt. Voor mannen en vrouwen gelijk.</p> <p> </p> <p>Literatuur:</p> <p>Elisabeth Ewing, <em>Dress and undress: a history of women’s underwear</em>, 1989.</p> <p>Madelief Hohé, <em>Haagse Hofmode,</em> Gemeentemuseum Den Haag 2007, p. 6, 7, 22 en 23.</p> <p>Ileen Montijn, <em>Leven op stand 1890-1940,</em> Amsterdam.</p> <p>Ileen Montijn, <em>Romantische Mode,</em> Gemeentemuseum Den Haag 2014, p. 110 t/m 113.</p> <p>Stefanie Pedersen<em>, Bra; A thousand years of style , support and seduction,</em> 2004.</p> <p>Mineke Schipper, <em>Bloot of Bedekt; van niets om het lijf naar strak in het pak,</em> Amsterdam 2015, p.69 t/m 73, p. 176 t/m 183.</p> <p>Martine van Rooijen, <em>Hooggehakt &amp; kortgerokt; 100 jaar met de mode mee,</em> 2012, p. 98 en 163.</p> <p>Leen Demeester, <em>Fashion Icons; Fashion trends throughout the centuries,</em> 2012, p. 48 t/m 53.</p> <p>Marian Conrads en Gerda Klinkhamer, <em>Elsevier Kostuum Gids; westerse kledingstijlen van de vroege middeleeuwen tot heden,</em>1985, p. 15.</p> <p> </p> <p>Links:</p> <p><a href="http://romandelarose.org/">http://romandelarose.org/#home</a></p> <p><a href="http://freethenipple.com/">http://freethenipple.com/</a></p> <p><a href="http://www.dirkjanlist.nl/">http://www.dirkjanlist.nl/</a></p> <p><a href="http://gtb.inl.nl/iWDB/search?actie=article&amp;wdb=WNT&amp;id=A003859&amp;lemma=decollete">http</a><a href="http://gtb.inl.nl/iWDB/search?actie=article&amp;wdb=WNT&amp;id=A003859&amp;lemma=decollete">://gtb.inl.nl/iWDB/search?actie=article&amp;wdb=WNT&amp;id=A003859&amp;lemma=decollete</a></p> <p> </p> <p> </p> https://hart.amsterdam/rsc/300892 2017-10-03T13:30:28+02:00 2017-09-03T09:00:00+02:00 Judith van Amelsvoort https://hart.amsterdam/rsc/49612 #Modeblog: de boezem als blikvanger (1) Een mooie boezem is goud waard. Tenminste dat is wat sommige reclames uit de jaren 50 beweren. In het artikel &#39;How to get that &quot;marry-a-millionaire” LOOK!&#39; wordt de perfecte bustehouder (BH) beschreven die voor een mooi decolleté én een rijke man kan zorgen. Het Franse woord décolleté is volgens het Woordenboek van de Nederlandse taal een ‘Lage halsuitsnijding aan vrouwenkleding, (in het bijzonder) aan een japon, die een gedeelte van de borst onbedekt laat.’ Maar hoe en wanneer is deze fascinatie voor de boezem en het decolleté eigenlijk ontstaan? <p><strong><!-- z-media 300900 {"align":"block","size":"middle","crop":false,"link":false} --></strong></p> <p><strong>Borsten als melkhuis</strong></p> <p>We leven in een samenleving waar het vanzelfsprekend is dat de borsten bedekt worden. Maar we vergeten dat, voordat religies en overheden zich lieten gelden, het voor mannen en vrouwen in grote delen van de wereld normaal was om met <strong>ontbloot bovenlijf</strong> rond te lopen. Flinke borsten werden in verschillende culturen geassocieerd met vruchtbaarheid, moederschap en borstvoeding. Het Chinese woord voor borsten: <em>ru fang</em> of ‘melkhuis’ verwijst naar voeden en moederschap.</p> <p>Borsten blijken meer lust op te wekken in samenlevingen waar ze bedekt worden dan in samenlevingen waar vrouwen met ontbloot bovenlijf rondlopen. We kunnen het ons nu niet meer voorstellen, maar een blote enkel, been of schouder werd vroeger gewaagder gevonden dan een ontblote borst. Sinds de negentiende eeuw is het in de meeste samenlevingen voor vrouwen wettelijk verplicht om hun borsten te bedekken. Een voorbeeld hiervan is een Thaise overheidsposter van rond 1940 die vrouwen aanspoort hun bovenlijf niet langer in het openbaar te laten zien. Zo is links de traditionele kleding weergegeven en rechts de ‘moderne’ westerse mode.</p> <p><!-- z-media 300903 {"align":"block","size":"middle","crop":false,"link":false} --></p> <p><strong>Het begin van het decolleté</strong></p> <p>In Europa is de belangstelling voor borsten ontstaan in de middeleeuwen. In de twaalfde eeuw ontstond er een duidelijker <strong>verschil tussen mannen- en vrouwenkleding</strong>. De ronde halslijn ontwikkelde zich tot een hals met diepe split. Het accent kwam bij de vrouw op de boezem en taille te liggen, doordat een breed taillestuk of ceintuur werd gedragen. In een Frans middeleeuwse gedicht over de liefde, getiteld <em>Roman de la Rose,</em> wordt verwezen naar een band die de borsten op hun plek moest houden. Het gedicht was geschreven in de dertiende eeuw maar bleef populair tot in de zestiende eeuw.</p> <p>“<em>En als haar borsten te zwaar zijn,</em></p> <p><em>Laat dan een band haar te hulp komen</em></p> <p><em>Die de borst kan inperken</em></p> <p><em>En haar ribben rondom kan vastsnoeren.”</em></p> <p><!-- z-media 300904 {"align":"block","size":"middle","crop":false,"link":false} --></p> <p><!-- z-media 300908 {"align":"block","size":"middle","crop":false,"link":false} --></p> <p>In de vijftiende eeuw kwam in Europa voor het eerst het decolleté in de mode. <strong>Agnès Sorel</strong>, een bekende maîtresse van koning Karel VII van Frankrijk, introduceerde deze nieuwe mode rond 1450 aan het Franse hof. Op een anoniem schilderij staat ze afgebeeld in een donkere jurk met een los geregen lijfje waaruit een blote borst tevoorschijn komt. Het decolleté loopt helemaal door tot aan haar taille. Zowel aan het hof als daarbuiten volgden veel aristocratische vrouwen haar voorbeeld door zich met één ontblote borst (soms zelfs met twee) te laten portretteren.</p> <p><strong>De duivelse boezem</strong></p> <p>Vanaf de zestiende eeuw droegen vrouwen over het hemd een strak keurslijf of <strong>rijglijf</strong> waardoor de boezem werd opgeduwd. Doorgaans had het rijglijf schouderbanden en alleen een vetersluiting aan de achterzijde. Hierdoor kon een vrouw niet zonder hulp haar rijglijf aan- of uittrekken.</p> <p>De geestelijkheid waarschuwde dat de duivel zich daar nestelde waar het decolleté begon. Een geestelijke in 1635: ‘<em>Bedenk dus goed, dames, of u wilt dat uw boezem voortaan de plek is waar de duivel zich schuil houdt, uw borsten Satan tot bed dienen en uw tepels de lucifers worden voor het ontsteken van het vuur van de Hel’.</em> Om aan de <strong>groeiende verontwaardiging</strong> tegemoet te komen brachten veel vrouwen een fichu (halsdoek) aan om hun decolleté enigszins te verhullen.</p> <p>Over madame de Pompadour (1721-1764), de beroemde maîtresse van Lodewijk XV (1710-1774), werd gezegd dat haar decolleté soms zo diep was dat haar borsten uit haar keurslijf vielen wanneer ze zich in het theater over de rand van haar loge boog.</p> <p>De creaties van Monsieur Léonard, de kapper van koningin Marie Antoinette (1755-1793), werden vastgelegd (<a href="https://www.modemuze.nl/blog/kapsels-met-een-betekenis">samen met andere hoge modieuze kapsels</a>) op kostuumprenten. De dames op deze prenten hebben een opvallend laag decolleté.</p> <p><!-- z-media 300910 {"align":"block","size":"middle","crop":false,"link":false} --></p> <p><strong>Opblaasbaar</strong></p> <p>Gedurende de negentiende eeuw bleef de vrouwelijke boezem overdag zedig verborgen. Jurken waren hooggesloten. Alleen avondjaponnen mochten een decolleté hebben. Halverwege de negentiende eeuw mocht zelfs de scheiding tussen de borsten niet zichtbaar zijn, deze werd verhuld door bijvoorbeeld het voorpand van het lijfje te watteren. Kostuumhistorici spreken dan over een ‘<strong>mono-boezem</strong>’.</p> <p>Tijdens de belle époque droegen vrouwen een <strong>droit-devant korset</strong> om een S-silhouet te krijgen. De buik werd naar achteren geduwd, de taille ingesnoerd, een mono-boezem hing naar voren en het achterwerk nog meer naar achteren. Vrouwen met kleine borsten wilden hetzelfde modesilhouet bereiken en gebruikten hiervoor een valse boezem. Er waren veel verschillende valse boezems op de markt, waaronder ook opblaasbare modellen. Het gevaar bestond alleen dat ze onverwachts en hoorbaar konden leeglopen.</p> <p><!-- z-media 300911 {"align":"block","size":"middle","crop":false,"link":false} --></p> <p> </p> <p><strong>Literatuur</strong></p> <p>Elisabeth Ewing, <em>Dress and undress: a history of women’s underwear</em>, 1989.</p> <p>Madelief Hohé, <em>Haagse Hofmode,</em> Gemeentemuseum Den Haag 2007, p. 6, 7, 22 en 23.</p> <p>Ileen Montijn, <em>Leven op stand 1890-1940,</em> Amsterdam.</p> <p>Ileen Montijn, <em>Romantische Mode,</em> Gemeentemuseum Den Haag 2014, p. 110 t/m 113.</p> <p>Stefanie Pedersen<em>, Bra; A thousand years of style , support and seduction,</em> 2004.</p> <p>Mineke Schipper, <em>Bloot of Bedekt; van niets om het lijf naar strak in het pak,</em> Amsterdam 2015, p.69 t/m 73, p. 176 t/m 183.</p> <p>Martine van Rooijen, <em>Hooggehakt &amp; kortgerokt; 100 jaar met de mode mee,</em> 2012, p. 98 en 163.</p> <p>Leen Demeester, <em>Fashion Icons; Fashion trends throughout the centuries,</em> 2012, p. 48 t/m 53.</p> <p>Marian Conrads en Gerda Klinkhamer, <em>Elsevier Kostuum Gids; westerse kledingstijlen van de vroege middeleeuwen tot heden,</em>1985, p. 15.</p> <p> </p> <p><strong>Links</strong></p> <p><a href="http://romandelarose.org/">http://romandelarose.org/#home</a></p> <p><a href="http://freethenipple.com/">http://freethenipple.com/</a></p> <p><a href="http://www.dirkjanlist.nl/">http://www.dirkjanlist.nl/</a></p> <p><a href="http://gtb.inl.nl/iWDB/search?actie=article&amp;wdb=WNT&amp;id=A003859&amp;lemma=decollete">http</a><a href="http://gtb.inl.nl/iWDB/search?actie=article&amp;wdb=WNT&amp;id=A003859&amp;lemma=decollete">://gtb.inl.nl/iWDB/search?actie=article&amp;wdb=WNT&amp;id=A003859&amp;lemma=decollete</a></p> <p> </p> https://hart.amsterdam/rsc/292411 2017-10-05T16:30:11+02:00 2017-08-22T17:03:00+02:00 Judith van Amelsvoort https://hart.amsterdam/rsc/49612 #modeblog: De wandelstok Er is een tijd geweest dat een heer niet zonder hoed en wandelstok de deur uitging. Nu is er nauwelijks nog een man die zich met een wandelstok op straat waagt. We hebben het hier over een wandelstok en niet over een stok met een kruk. Een wandelstok met kruk is bedoeld voor iemand die steun nodig heeft. De greep is zo gevormd dat hij de hand voldoende houvast en grip biedt. <p><!-- z-media 33652 {"align":"block","size":"middle","crop":false,"link":false} -->Vanaf de zeventiende eeuw werd de wandelstok een vast onderdeel van het elegante mannentoilet. Ze werden gemaakt van hout, bamboe of rotan en hadden een metalen, benen, ivoren of gouden knop of handgreep. Naast het degen en zwaard als militaire accessoires werd de wandelstok als luxe accessoire gedragen. Aan het eind van de zeventiende eeuw werd de wandelstok modieus versierd met een strik.</p> <p>Op het platteland waren rustieke wandelstokken gebruikelijk. Ze dienden niet alleen ter ondersteuning, maar ook om zich een weg door het struikgewas te banen en om agressieve honden of ongewenste individuen af te weren. Er bestaan ook wandelstokken in twee delen, waarbij een steekwapen bevestigd is aan het handvat. Door het handvat uit de stok te trekken, ontbloot zich een soort degen als steekwapen, dat zeer geschikt is voor zelfverdediging. In een <a rel="noopener noreferrer" href="https://outofthiscentury.wordpress.com/2010/02/12/the-victorian-gentlemans-self-defense-toolkit/" target="_blank">boek uit 1870</a> over zelfverdediging voor mannen (en vrouwen!) wordt het gebruik van een wandelstok besproken. Hierin wordt de accessoire beschreven als beste metgezel voor een heer en zeer geschikt geacht om zich mee te verweren tegen messen, zwaard-wandelstokken en zelfs pistolen.</p> <p>In het Vlaams (België) wordt een wandelstok ook wel: <em>gaanstok </em>genoemd. Het Engelse woord voor een lange dunne stok, zoals een wandelstok, is <em>cane</em>. Als een wandelstok gemaakt is van rotan wordt hij <em>rotting </em>genoemd.</p> <p>In de tweede helft van de achttiende eeuw werd de <a rel="noopener noreferrer" href="http://gtb.inl.nl/iWDB/search?actie=article&amp;wdb=WNT&amp;id=A000291&amp;lemma=badine" target="_blank">badine</a><em> </em>populair: een dun en buigzaam wandelstokje of rijzweepje. Hij was gemaakt van riet, rotan of bamboe. De <em>badine</em> werd ook wel <em>badientje </em>genoemd.</p> <p>Gedraaide houten wandelstokken werden tijdens het Directoire (1795-1799) geïntroduceerd door rijke en modieuze Franse jongemannen die<em> Incroyables</em> (ongelooflijken) werden genoemd. Ze wilden loskomen van de politiek geladen uniformiteit die de eerdere aristocratische mode van het <em>Ancien Régime</em> en de slodderige eenvoud van de <em>sans-culottes v</em>oorschreef. De jongemannen besteedden veel tijd aan elegante kleding en een net geschoren voorkomen. Zij werden, na de lente van 1793, ook wel <em>muscadins </em>genoemd, een naam die zij hebben overgehouden aan de grote hoeveelheden musk-parfum dat ze opdeden. Dankzij het werk van karikaturisten is in 1796 de term <em>Incroyables</em> in zwang gekomen. De <em>Incroyables</em> veroorzaakten, samen met hun vrouwelijke tegenhangers de <em>Merveilleuses</em>, een heus schandaal in Parijs. Om aan te geven dat ze zich niet wilden onderwerpen, gaven ze hun wandelstokken de bijnaam <em>pouvoir exécutif </em>(uitvoerende macht). De gedraaide wandelstokken werden onder andere gemaakt van wijnstokken, die van nature een grillige vorm hebben. Voor de haak of knop werd ivoor of buffelhoorn gebruikt, dit maakte zo’n stok tot een kostbare aanschaf.</p> <p><!-- z-media 33653 {"align":"block","size":"middle","crop":false,"link":false} --></p> <p>In de <a rel="noopener noreferrer" href="https://nl.wikipedia.org/wiki/19e_eeuw" target="_blank">negentiende</a> en eerste helft van de <a rel="noopener noreferrer" href="https://nl.wikipedia.org/wiki/20e_eeuw" target="_blank">twintigste eeuw</a> was de wandelstok een statussymbool voor heren uit de betere stand. Zowel oudere als jongere heren liepen daarmee op straat, niet omdat ze de stok nodig hadden, maar puur als versiering. Veelal hadden ze dure exemplaren met een zilveren of ivoren knop. Zo’n luxe wandelstok was een teken van voornaamheid en autoriteit. Er zijn talloze bijzondere exemplaren bewaard gebleven. Ze werden gemaakt van kostbare materialen, zoals hoorn, schildpad, ivoor en zilver, en versierd met motieven ontleend aan de jacht. Bijzonder geliefd waren handvatten in de vorm van dierenkoppen. Ook waren er wandelstokken met afdraaibare knoppen, waarin lucifers of snuif kon worden bewaard. Sommige wandelstokken hadden onder het handvat een geheim flesje met (alcoholische) drank in het geval dat men dorst kreeg tijdens de wandeling. Dergelijke bijzondere en functionele wandelstokken zijn inmiddels gewilde en kostbare verzamelobjecten geworden.</p> <p>Hoewel de wandelstok (zonder kruk) oorspronkelijk zijn eigenaar tot steun en tot wapen diende, wordt hij sinds de jaren 1920 alleen nog maar gebruikt als modeaccessoire.</p> <p><strong>Literatuur:</strong></p> <p>Bernard Roetzel, <em>De gentleman: </em><em>Handboek van de klassieke herenmode</em> , 2014, p. 260.</p> <p>Madelief Hohé, <em>De ideale Man</em>, Gemeentemuseum Den Haag, 2008, p. 147.</p> <p>J.H. der Kinderen-Besier, <em>Spelevaart der mode</em>, 1950, p. 183 en p. 224.</p> <p>Marian Conrads, <em>Handboek Kostuumaccessoires</em>, 1990,  p. 79,  p. 111 en p. 168.</p> <p> </p> <p>Kijk ook eens op &#39;<a rel="noopener noreferrer" href="https://www.modemuze.nl/themas/modemuze-volkskrant-wandelstok" target="_blank">Modemuze X Volkskrant</a>&#39; voor nog meer informatie over de wandelstok of het filmpje &#39;<a rel="noopener noreferrer" href="https://youtu.be/y79hFSORqbU" target="_blank">Voorlopers van de wandelstok - De Volkskrant</a>&#39;, opgenomen in ons depot.</p> <p><!-- z-media 296007 {"align":"block","size":"middle","crop":false,"link":false} --></p> <p> </p> https://hart.amsterdam/rsc/292272 2017-10-10T15:49:29+02:00 2017-08-22T12:45:00+02:00 Judith van Amelsvoort https://hart.amsterdam/rsc/49612 #modeblog: De pofmouw Een pofmouw is simpelweg gezegd een mouw met een pof. Een pofmouw geeft de draagster een zekere bewegingsvrijheid, door de bovenarm langs alle kanten van de arm extra ruimte te geven. Het soort pofmouw (lengte en grote) is afhankelijk van de tijdsperiode en de heersende mode. <p><strong>Pofmouwen in de vijftiende tot en met de zeventiende eeuw</strong></p> <p>Tijdens de Italiaanse renaissance (ca. 1440-1500) droegen vrouwen een <em>cotta</em> (onderjapon) met daaroverheen een <em>cloppa </em>of <em>giorna</em> (overkleed met open zijkanten).  Het overkleed had losse mouwen. Bij de mouwen van de<em> cotta</em> zien we, net als bij de mannenkleding, de <strong>splittenmode</strong> terug. In het derde kwart van de vijftiende eeuw werd deze mode geïntroduceerd door soldaten van huurlegers. Zo zouden Zwitserse beroepskrijgers, na hun overwinning op de Bourgondische Karel de Stoute in 1477, de buitgemaakte zijden tenten gebruikt hebben om hun kapotte kleding te repareren. Met gekleurde lapjes zijde achter hun gescheurde kleding creëerden ze een nieuwe mode. Al snel werd deze opgepikt door de burgerij. In de bovenkleding werden splitten aangebracht, waardoor het witte hemd of een gekleurde onderliggende stof te zien was. Dikwijls werd de stof gedeeltelijk door de splitten naar buiten getrokken. Het rijke Spaanse hof gaf in de tweede helft van de zestiende eeuw de toon aan. De kleding van de vrouw bestond uit een overkleed met een zichtbare onderrok. De lange (losse) mouwen waren dikwijls van dezelfde stof als de onderrok. Aan het begin van de zeventiende eeuw  was de kleding van de vrouw breed bij de schouders en had het overkleed brede mouwen. In de tweede helft van de zeventiende eeuw hadden japonnen wijd uitlopende poffende mouwen, die aan de bovenzijde voorzien waren van splitten waardoor het hemd (?) te zien was.</p> <p><strong>Pofmouwen in de negentiende eeuw</strong></p> <p><!-- z-media 292315 {"align":"block","size":"middle","crop":false,"link":false} --></p> <p>In het begin van de negentiende eeuw droegen vrouwen japonnen met korte pofmouwen, een laag decolleté en een hoge taille. Het oude Griekenland, geboorteplaats van de democratie, diende dankzij recente opgravingen als grote inspiratiebron voor zowel de politiek als voor vrouwenkleding. Zo ontstond er dankzij de witmarmeren Grieks/Romeinse beelden een mode voor witte japonnen ‘à l’antique’. Ze werden gemaakt van dunne materialen in lichte tinten, waarbij mousseline de voorkeur had. Naast korte pofmouwen waren lange <strong>mammelukkenmouwen</strong> (in het Frans: <em>manches</em> <em>à la Mameluk) </em>populair, waarbij de mouwen in delen zijn geplooid. Een mode die opkwam na Napoleons veldtocht in Egypte in 1798 waarbij hij de mammelukken versloeg. Men keek niet alleen terug naar de klassieke oudheid, maar ook de renaissance was een bron van inspiratie. Zo keerde het<strong> korte</strong> <strong>poffende overmouwtje</strong> terug in de vrouwenmode en was een geliefd en modieus detail in de jaren 1810.</p> <p>In de jaren 1820 en 1830 kwam het zandlopersilhouet in de mode: dit betekende een sterk ingesnoerde taille, wijde rokken en enorme pofmouwen. De japonnen hadden <strong>schapenboutmouwen, </strong>die ook wel <strong>gigot mouwen </strong>(in het Frans: <em>manches à gigot</em>) werden genoemd. De schapenboutmouw is een soort pofmouw, waarbij er bovenaan de schouder extra ruimte is in plaats van over de gehele bovenarm. De lengte van een schapenboutmouw is meestal tot net voorbij de ellenboog of tot aan de pols. De schapenboutmouwen groeiden tussen 1825 en 1835 uit tot een volumineuze omvang. De schouderlijn zakte en de inzet van de mouw viel daardoor om de kop van de bovenarm. Deze extreem wijde (en onpraktische!) mouwen kregen de bijnaam ‘<em>imbéciles</em>’. Transparante <strong>overmouwen</strong> van gaas of organdie waren bij deze mode zeer gewild. Beginnend bij de schouders omhulden zij de hele arm en lieten de ondergelegen korte pofmouwen zien. De epauletten, genaamd ‘<em>jockies</em>’, die als versiering aan de kop van de mouw aangebracht werden, waren geïnspireerd op de schouderkleppen uit de tweede helft van de zestiende en het begin van de zeventiende eeuw.</p> <p><!-- z-media 292313 {"align":"block","size":"middle","crop":false,"link":false} --></p> <p>Na 1840 worden de mouwen nauwsluitend en wordt de bewegingsvrijheid van de vrouw minder. Rond 1850 werden de lange mouwen naar onder verwijd, en <strong>pagodemouwen</strong> genoemd. Hieronder droegen vrouwen <em>poffende ondermouwen</em> van batist of tule.</p> <p>In de negentiende eeuw leek de <strong>avond- en balkleding</strong> op de daagse japon, maar was korter en had een laag decolleté en <em>korte pofmouwen.</em> Zo was bij de avondkleding rond 1870 het decolleté rond of vierkant; bleven de schouders onbedekt en waren de pofmouwen klein van model.</p> <p>Rond 1892 kwamen (net als rond 1820-1830) de schapenboutmouwen weer in de mode. In 1895 ontstond hieruit een extreem <em>ballonvormig model</em>. Deze<strong> ballonmouwen</strong> werden met allerlei kunstgrepen bol gehouden, onder andere door het gebruik van stevige stof, baleinen en zogenaamde <em>steunballonnen</em>. Na 1897 was een hoge kopmouw, ook wel ‘<em>demi-gigot’</em> genoemd, veruit favoriet. Bij de gedecolleteerde avondkleding daarentegen werd nog de voorkeur gegeven aan kleine, vaak poffende mouwtjes. Eind 1898 was de nauwsluitende mouw weer terug.</p> <p><strong>Pofmouwen in de twintigste eeuw</strong></p> <p>In de jaren 30 had de kleding van de vrouw een slank en recht silhouet verkregen. De schouders waren enigszins verbreed en voorzien van pofmouwen . Deze kopmouwen met een poffende bovenkant waren erg populair. In de jaren 50 zien we korte pofmouwen met name terug in meisjeskleding. Maar ook modehuizen als Christian Dior, Pierre Balmain en Hubert de Givenchy laten korte en lange pofmouwen terugkomen in hun ontwerpen. In de jaren 80 waren er verschillende mode invloeden, waaronder punk en sportkleding. Zakelijke kleding, zoals mantelpakjes met schoudervullingen, werden door yuppen (young urban professionals) gedragen. Avondkleding was daarentegen uitbundig en gemaakt van glanzende stoffen met felle kleuren. Avondjurken hadden ballonrokken, grote pofmouwen of waren juist klassiek strapless.</p> <p>Op &#39;<a rel="noopener noreferrer" href="https://www.modemuze.nl/themas/modemuze-volkskrant-pofmouw" target="_blank">Modemuze X Volkskrant</a>&#39; kun je nog meer over pofmouwen lezen.</p> <p>Zie hier het filmpje &#39;<a rel="noopener noreferrer" title="Voorlopers van de pofmouw - De Volkskrant" href="https://www.youtube.com/watch?v=WBqEcfC5T3s" target="_blank">Voorlopers van de pofmouw - De Volkskrant</a>&#39;, opgenomen in ons depot.</p> <p><!-- z-media 295998 {"align":"block","size":"middle","crop":false,"link":false} --></p> <p> </p> https://hart.amsterdam/rsc/137683 2017-01-02T11:23:48+01:00 2016-12-22T15:49:00+01:00 Judith van Amelsvoort https://hart.amsterdam/rsc/49612 Een (19de-eeuws) kor­set in­rij­gen Een korset inrijgen: lange tijd was dit voor veel vrouwen een van de gewoonste zaken van de wereld. De geveterde achterkant is een van de kenmerkende aspecten van een korset en lijkt misschien een vanzelfsprekend gebruik. Toch is het niet zomaar een kwestie van de veter door alle gaatjes rijgen. <h3>Replica binnenstebuiten</h3> <p>Tijdens het Lustrumsymposium van de <strong>Nederlandse Kostuumvereniging</strong> werd de replica-crinolinejapon van het Amsterdam Museum getoond. In het kader van het thema van het symposium, ‘Binnenstebuiten’, is Eva Geene als levend model stap voor stap aangekleed in de replica. De replica is gebaseerd op een japon uit circa 1855 en bestaat uit 10 onderdelen, van onderbroek tot ondermouwen.</p> <p><!-- z-media 145358 {"align":"block","size":"middle","crop":"","link":""} --></p> <p><!-- z-media 145351 {"align":"block"} --></p> <p><img class="media-element file-wysiwyg" src="https://www.modemuze.nl/sites/default/files/styles/wysiwyg/public/image-collection/amsterdam_museumka_22291.2.jpg?itok=RzxhsYb-" alt="" width="612" height="245" /></p> <p><img class="media-element file-wysiwyg" src="https://www.modemuze.nl/sites/default/files/styles/wysiwyg/public/image-collection/amsterdam_museumka_22291.7.jpg?itok=IYKDUAzX" alt="" width="612" height="695" /></p> <h3>Correct korset</h3> <p>Tijdens het aankleden bleek echter al snel dat het bijpassende replicakorset verkeerd was ingeregen. Kostuumexpert <a href="https://www.modemuze.nl/blog/modemuze-gesprek-met-jacoba-de-jonge"><strong>Jacoba de Jonge</strong></a> schoot gelukkig te hulp. Geïnspireerd op de films van<strong> modeconservator Timothy Long</strong> van het Museum of London, en in samenwerking met ondermode expert Dirk-Jan List en Judith van Amelsvoort, presenteren we hier de juiste manier.</p> <div class="media-youtube-video file media-element file-wysiwyg media-youtube-1"><iframe src="//www.youtube.com/embed/C0fc2tzZzck?wmode=opaque&amp;modestbranding=1&amp;rel=0&amp;showinfo=0" class="media-youtube-player" title="Een (19de-eeuws) korset inrijgen" width="480" height="293" frameborder="0"></iframe></div> <p> <br /><strong>Tip</strong></p> <p>Benieuwd naar de filmpjes van Timothy Long? Bekijk hier <a rel="noopener noreferrer" href="https://twitter.com/fashion_curator?lang=en" target="_blank">zijn veelgevolgde Twitteraccount</a>.</p> <p> </p> <p><em>Dit artikel is ook gepubliceerd op </em><a href="https://www.modemuze.nl/blog/een-duik-de-geschiedenis-van-de-badmode-0"><em>Modemuze.nl</em></a><em>.</em></p> https://hart.amsterdam/rsc/77058 2016-10-19T13:17:40+02:00 2016-10-12T17:08:00+02:00 Judith van Amelsvoort https://hart.amsterdam/rsc/49612 Japonnen in de achttiende eeuw (deel 2) Gedurende de achttiende eeuw waren er verschillende soorten japonnen in de mode. In grote lijnen bestond vrouwenkleding uit open en gesloten japonnen. De meest voorkomende japon was het open model, dat bestond uit een lijfje en overkleed. Omdat de rok aan de voorzijde open was zag men de onderrok. Ook het lijfje was in de eerste helft van de achttiende eeuw open. Dit werd gesloten met een driehoekige borstlap, ook wel stomacher (En.) of pièce d&#39;estomac (Fr.) genoemd. <p><strong>Robe à la française</strong></p> <p>De <em>robe sac</em> (zie deel 1 van deze blog), die in Nederland sak werd genoemd, paste zich rond 1730 aan bij de modieuze brede rokken, gevormd door getailleerde zijnaden met uitspringende heupplooien. Hieruit kwam de <em>robe à la Française </em>voort. De dubbele platte rugplooien bleven, maar dienden nu enkel nog als versiering. Door een rijgsel in de voering aan te trekken stond de geplooide bovenstof uit en kwam deze niet onder druk te staan. Het nauwsluitende lijfje had driekwartmouwen met <em>engageantes</em>. De rok viel aan de voorkant open over een onderrok. Uit zuinigheid werd de onderrok soms vervangen door een <em>tablier</em> (schort of los rokpand). De <em>robe à la Française</em> werd in Nederland ook in de tweede helft van de achttiende eeuw sak genoemd.</p> <p>De hofjapon, de <em>grande parure</em>, kon een omvang bereiken van ruim twee meter breed  en werd versierd met strikken, bloemen, borduurwerk, linten, parels en edelstenen. Tot aan het begin van de Franse revolutie in 1789 werd deze japon nog gedragen aan het hof, bij ceremoniële gebeurtenissen en in het theater. </p> <p><strong>Robe à l&#39;anglaise</strong></p> <p>In Frankrijk droegen de dames vanaf het begin van de achttiende eeuw de <em>robe à la Française</em>. Engelse dames droegen daarentegen liever een in de rug aansluitende japon. In de jaren 1780 maakten de Franse kleermakers zich meester over deze japonvorm, waarbij de snit iets werd aangepast en de japon de naam <em>robe à l Anglaise</em> kreeg. Pas nadat deze robe door Frankrijk werd overgenomen en in Franse modeprenten werd getoond, werd hij in heel Europa populair. In de getailleerde rug van het lijfje werden soms baleinen aangebracht. De rok werd geplooid aangezet; afhankelijk van de mode op dat moment had de <em>robe à l’Anglaise</em> wel of geen sleepje.</p> <p><strong>Robe à la polonaise</strong></p> <p>De zogenaamde <em>robe à la polonaise</em> is het antwoord op de omstreeks 1770 langer wordende overkleed. De robe werd in de jaren 1776-1787 veelvuldig gedragen en bestond uit een lang overkleed, waarvan de rok aan de voorzijde open was, en bijbehorende onderrok. Het lijfje kon zowel <em>à la Française </em>als <em>à l’Anglaise</em> zijn gesneden. De draagster kon door middel van koordjes het overkleed ophalen of neerlaten. Aan de binnenkant is een dun koordje in de taille genaaid, via speciale openingen in de stof kan deze buiten om de zoom heen worden gehaald om aan de binnenkant te worden bevestigd met een haak en oog. Of er kon een koordje van binnenuit om de zoom worden geleid en aan de buitenkant worden vastgemaakt met een lus om een knoop. De <em>robe à la polonaise</em> kon dus op twee manieren worden gedragen: ‘gewoon’ met een sleepje of <em>à la polonaise</em> waarbij het overkleed aan de achterkant op twee punten is opgenomen. Bij de drie draperieën die dan ontstaan, was het de bedoeling dat die van opzij langer waren dan de achterste.</p> <p><strong>Een keur aan modes volgt</strong></p> <p>Na 1775<strong> </strong>volgden de modes elkaar snel op, zo verschenen er diverse ‘oosterse’ japonnen die onder andere waren geïnspireerd op het theater: <em>robe à la levite</em>, <em>robe à la turque</em>, <em>robe à la levantine</em>, r<em>obe à la sultane</em> en de <em>circassienne</em>.</p> <p>De <em>chemise à la reine </em>of<em> robe en chemise</em> werd door Marie Antoinette (1755-1793) geïntroduceerd in de vroege jaren 1780. In contrast met de contemporaine hofkleding was de japon licht, eenvoudig en soepel. De <em>chemise à la reine</em> bestond uit meerdere lagen mousseline, die losjes waren gedrapeerd, met rond het middel een lint.</p> <p><strong>Literatuur:</strong></p> <p><em>En Vogue! Mode uit Frankrijk en Nederland in de 18de eeuw</em>, Gemeentemuseum Den Haag, Zwolle 2005.</p> <p>Aileen Ribeiro, <em>Dress in Eighteenth Century Europe 1715-1780</em>, 1985.</p> <p>M.A. Ghering-van Ierlant, <em>Vrouwenmode in Prent, modeprenten 1780-1930</em>, Amsterdam 2007.</p> <p>François Boucher, <em>Histoire du Costume,</em> Paris, 1965.</p> <p>Ietse Meij, <em>Haute Couture &amp; Prêt-à-porter; Mode 1750-2000</em>, Gemeentemuseum Den Haag, 1998.</p> <p> </p> <p>In <a href="http://hart.amsterdammuseum.nl/nl/page/64068">deel 1</a> van deze blog over japonnen in de achttiende eeuw bespreek ik de mantua en de robe sac.</p> <p><span><em>Dit artikel is ook gepubliceerd op </em><a href="https://www.modemuze.nl/blog/een-duik-de-geschiedenis-van-de-badmode-0"><em>Modemuze.nl</em></a><em>.</em></span></p> https://hart.amsterdam/rsc/64068 2016-10-19T13:17:59+02:00 2016-09-22T16:26:00+02:00 Judith van Amelsvoort https://hart.amsterdam/rsc/49612 Japonnen in de achttiende eeuw (deel 1) Gedurende de achttiende eeuw waren er verschillende soorten japonnen in de mode. In grote lijnen bestond vrouwenkleding uit open en gesloten japonnen. De meest voorkomende japon was het open model, dat bestond uit een lijfje en overkleed. Omdat de rok aan de voorzijde open was zag men de onderrok. Ook het lijfje was in de eerste helft van de achttiende eeuw open. Dit werd gesloten met een driehoekige borstlap, ook wel stomacher (En.) of pièce d&#39;estomac (Fr.) genoemd. <h3><strong>Mantua</strong></h3> <p>Aan het begin van de achttiende eeuw werd de <em>mantua </em>of <em>manteau</em> gedragen als hofkleding en als bijzondere gelegenheidskleding, zoals bruidskleding. Van origine was de <em>mantua </em>een informele, loszittende <em>negligée</em> japon, die al in de jaren 1670 populair was. Vroege voorbeelden laten zien hoe de japon wijde rugplooien heeft en een sleep die gedeeltelijk is opgenomen aan de zijkanten maar nog wel op de grond ligt. Langzaamaan werd de <em>mantua</em> een formele japon, gebruikelijk aan bijna elk Europese hof, waaronder het Engelse en Franse hof.</p> <p>De <em>mantua </em>bestond uit een overkleed waarvan het rokgedeelte aan de voorkant open was en de twee panden naar achteren werden gedrapeerd. Hierdoor was de fraaie onderrok zichtbaar. De versierde onderrok was voorzien van <em>falbalas </em>(horizontale stroken kant of stof) en had soms een andere kleur dan het overkleed. Het lijfje was getailleerd, puntig en open aan de voorzijde. Een borstlap vulde het gat op tussen de twee voorpanden van het japonlijfje. De borstlap was driehoekig van vorm, verstevigd en versierd met borduurwerk of linten. Eén van de meest populaire decoraties was een rij van strikken, die naar beneden toe kleiner werd, ook wel bekend als <em>échelles </em>(Fr.). De borstlap werd op het lijfje gespeld, aan de binnenzijde geregen of had mooie rijgveters aan de buitenkant. De strakke halflange mouwen werden voorzien van <em>engageantes</em> (stroken kant).</p> <h3><strong>Robe sac</strong></h3> <p>Als reactie op de stijve hofmodes van Lodewijk XIV transformeert de <em>mantua</em> zich, na de dood van Lodewijk XIV in 1715, tot de informele <em>robe sac,</em> ook wel <em>sacque</em>, <em>robe volante</em>, <em>adrienne, contouche</em> of <em>robe battante</em> genoemd. De <em>robe sac</em> is een loshangende japon zonder taillenaad, met plooien aan de voor- en achterzijde van de japon. Hij werd gedragen met de middenvoor naad net onder het middel dichtgenaaid of helemaal open waardoor de onderrok te zien was. De <em>robe sac</em> heeft losse wijd uitlopende mouwen, eindigend in een brede manchet die soms werd verstevigd.</p> <p>In de jaren 1720 waren met name pagodemouwen, eindigend in manchetten met horizontale plooien, in de mode. In de jaren 1730 werden de plooien op de rug geleidelijk aan gestandaardiseerd tot twee platte stolpplooien, die vanaf de schouders uitwaaieren tot op de grond. Op de schilderijen van de Franse kunstenaar Jean Antoine Watteau (1684 -1721) is de achterkant van de <em>robe sac</em> goed te zien. Deze losse plooien op de rug, die zo kenmerkend zijn voor deze stijl, worden daarom ook wel <em>pli Watteau</em> of Watteauplooien genoemd. Maar als de meest modieuze japon van deze periode, werd hij door meerdere kunstenaars vastgelegd.</p> <p> </p> <p>In <a href="http://hart.amsterdammuseum.nl/nl/page/77058">deel 2</a> van deze blog over japonnen in de achttiende eeuw bespreek ik de robe à la française, robe à l&#39;anglaise en robe à la polonaise.</p> <p><span><em>Dit artikel is ook gepubliceerd op </em><a href="https://www.modemuze.nl/blog/een-duik-de-geschiedenis-van-de-badmode-0"><em>Modemuze.nl</em></a><em>.</em></span></p> https://hart.amsterdam/rsc/57044 2016-09-08T13:54:43+02:00 2016-09-08T12:05:00+02:00 Judith van Amelsvoort https://hart.amsterdam/rsc/49612 Achttiende-eeuwse jakken Naast de omvangrijke japonnen die in de achttiende eeuw in de mode waren, was er ook een variatie aan informele kleding. De combinatie van een jak op een rok werd zowel in steden als op het platteland gedragen. De korte jakken werden naar gelang het model en de periode casaquin, caraco, coureur of jukaatje genoemd. Deze kledingstukken kenden op hun beurt weer vele varianten, waarvan er hier een paar zullen worden uitgelicht. <p><strong>Casaquins en caraco’s</strong></p> <p>In de eerste helft van de achttiende eeuw verschijnen voor het eerst de <strong><em>casaquins</em></strong><em>:</em> korte jakken die aan de voorzijde getailleerd waren en aan de achterzijde losvallende plooien hadden. Dit waren eigenlijk niet meer dan japonnen die op heuplengte waren afgesneden. Rond het midden van de eeuw neemt de populariteit  van de <em>casaquin</em> af, waarna de jakken rond 1760-1770 opnieuw verschijnen onder de naam <em>caraco</em>. Ze hadden een losse of aansluitende rug. Het enige verschil tussen een <em>caraco à la française</em> en een <em>caraco à la polonaise</em> was de <em>pli Watteau</em> (losvallende stolpplooien) op de rug. In de tweede helft van de achttiende eeuw werd de<strong><em> caraco</em></strong>, in Nederland ook wel <strong><em>jukaatje</em></strong> genoemd, populair onder de gegoede burgervrouwen. <a name="_ftnref1" href="http://hart.amsterdammuseum.nl/nl/page/57033#_ftn1">[1]</a> Het getailleerde jak werd gedragen op een wijde rok. De caraco kon verschillende lengtes hebben. De mouwen waren halflang maar tegen het einde van de achttiende eeuw verschijnen er ook jakken met lange mouwen. Soms waren jak en rok van dezelfde stof gemaakt, dit kostuum imiteerde dan in feite een japon. In de meeste gevallen waren jak en rok echter gemaakt van verschillende stoffen.</p> <p><strong>Stoffen</strong></p> <p>De <em>caraco</em> kon van modieuze stoffen, zoals sits (bedrukt katoen), zijde of damast zijn gemaakt. Jakken van dit soort deftige stoffen werden niet alleen door rijke vrouwen als huisdracht gedragen, maar ook door welgestelde boerinnen op zondag. Jakken en rokken van eenvoudige stoffen, zoals katoen, linnen en wol, werden veel in de volksdracht gedragen. Het was gebruikelijk om hierbij een muts, halsdoek en schort te dragen. Alleen de mooiste jakken van kostbare stoffen zijn in kostuumcollecties bewaard gebleven. Hierdoor kan er een vertekend beeld ontstaan van wat voor soort kleding men in de achttiende eeuw droeg. Werkende vrouwen van het platteland bleven jakken van sits of Europese katoendruk lang doordragen. Ook al waren ze niet meer in de mode, door de praktische eigenschappen zoals wasbaarheid en kleurechtheid bleven ze een geliefd kledingstuk. Waarschijnlijk werden de meeste streekdracht-jakken gemaakt door jakkennaaisters. In Nederland komen er twee soorten jakken voor: het ‘geknipte’ jak dat bestaat uit verschillende patroondelen en het ‘gevouwen’ jak dat uit een rechthoekige lap is gemaakt.</p> <p><strong>Coureur</strong></p> <p>In het Nederlandse modetijdschrift <em>Kabinet van Mode en Smaak (1791-1794),</em> die zijn modeprenten en informatie kopieerde uit het Franse modetijdschrift <em>Journal de la Mode et du Goût (1790-1793)</em>, worden diverse caraco’s besproken. Waaronder de <strong><em>Caraco à l’Espagnol</em>, <em>Caraco a la Junon</em></strong> en<em> <strong>Caraco à la Guimard</strong></em><strong>.</strong> Over de <strong><em>Caraco a l’Officiere</em></strong> wordt op pagina 38 gezegd: ‘<em>De taille, het omslag, de kraag of collet, en zakken zijn in een lossen Engelschen smaak, met eene ronde rok. De zelve staat zeer fraai en zindelijk. Men gebruikt haar op het land en te paard’</em>. Naast het model werd dus ook de toepassing besproken. De <em>caraco</em> werd in Franse en Nederlandse modetijdschriften ook wel <strong><em>coureur</em></strong> genoemd<em>.</em> Op pagina 42 wordt de heersende mode voor ‘<em>Onze Dames’</em> en ‘<em>Onze Petit maitres’</em> uitgebreid besproken: ‘ <em>De zoogenaamde Coureurs of Caraco’s van violet satin, en eene zeer smalle taille zijn thans algemeen, waarover men een zwarte bandelier met roode ornamenten draagt, en onder dezelve een wit-satijne rok, van onderen met een breed rood borduursel op een zwarten grond.’</em></p> <p> </p> <p><a name="_ftn1" href="http://hart.amsterdammuseum.nl/nl/page/57033#_ftnref1">[1]</a> Zie p. 163 van <strong><em>De historie van mejuffrouw Sara Burgerhart </em></strong><em>(1782)</em>:<em>‘Moeder had een soort van negligé op, met een root lint, een Jukaatje aan, een wit boezelaartje voor, en was, in ’t geheel, huiselijk.’</em></p> <p> </p> <p><strong>Literatuur:</strong></p> <p>J.H. Der Kinderen-Besier, <em>De Kleeding onzer Voorouders: 1700-1900</em>, Amsterdam, pp. 52 t/m 76.</p> <p>François Boucher, <em>Histoire du Costume,</em> Paris, 1965.</p> <p>Annemarie den Dekker, <em>Rijk gekleed, van doopjurk tot baljapon 1750-1914,</em> Amsterdam 2005.</p> <p>M.A. Ghering-van Ierlant, <em>Vrouwenmode in Prent, modeprenten 1780-1930</em>, Amsterdam 2007.</p> <p>Jacoba de Jonge, <em>Eigenzinnig in de mode</em>, p. 209 in <em>En Vogue! Mode uit Frankrijk en Nederland in de 18<sup>de</sup> eeuw, </em>Gemeentemuseum Den Haag, 2005.</p> <p>Ietse Meij, <em>Haute Couture &amp; Prêt-à-porter; Mode 1750-2000</em>, Gemeentemuseum Den Haag, 1998, pp. 28-29.</p> <p>Sylvia van Dam Merrett, <em>Geknipt of gevouwen? Jakken van de Walcherse streekdracht</em>, pp. 30 t/m 39 in Kostuum 2010, Jaaruitgave van de Nederlandse Vereniging voor Kostuum, Kant, Mode en Streekdracht.</p> <p>Jacques Ruppert, <em>Le Costume IV - Époques Louis XVI et Directoire,</em> Flammarion, Parijs, 1947, p. 28.</p> <p>Hanneke J. van Zuthem, <em>Mode en Streekdracht,</em> pp. 194 t/m 196 in <em>En Vogue! Mode uit Frankrijk en Nederland in de 18<sup>de</sup> eeuw, </em>Gemeentemuseum Den Haag, 2005.</p> <p> </p> <p><strong>Bronnen:</strong></p> <p><a href="http://www.earlydutchbooksonline.nl/nl/edbo">http://www.earlydutchbooksonline.nl/nl/edbo</a></p> <p>Kabinet van Mode en Smaak (eerste deel), pp.38-42.</p> <p><a href="http://gtb.inl.nl/">http://gtb.inl.nl/</a></p> <p><a href="http://www.earlydutchbooksonline.nl/nl/view/image/searchvalue/jukaatje/searchaction/list/id/dpo%3A3711%3Ampeg21">http://www.earlydutchbooksonline.nl/nl/view/image/searchvalue/jukaatje/searchaction/list/id/dpo%3A3711%3Ampeg21</a></p> <p><a href="http://www.earlydutchbooksonline.nl/nl/view/image/searchvalue/Caraco/searchaction/list/id/dpo%3A1777%3Ampeg21%3A0121">http://www.earlydutchbooksonline.nl/nl/view/image/searchvalue/Caraco/searchaction/list/id/dpo%3A1777%3Ampeg21%3A0121</a></p> <p><a href="https://books.google.nl/books?id=VdFGAAAAcAAJ&amp;lpg=PT134&amp;ots=2lfMToXJ1R&amp;dq=pierrot%20hollandois&amp;hl=nl&amp;pg=PT134#v=onepage&amp;q=pierrot%20hollandois&amp;f=false">https://books.google.nl/books?id=VdFGAAAAcAAJ&amp;lpg=PT134&amp;ots=2lfMToXJ1R&amp;dq=pierrot%20hollandois&amp;hl=nl&amp;pg=PT134#v=onepage&amp;q=pierrot%20hollandois&amp;f=false</a></p> <p><em>De historie van mejuffrouw Sara Burgerhart</em>, uitgegeven in 1782 door Betje Wolff en Aagje Deken:</p> <p><a href="https://books.google.nl/books?id=cXQUAAAAQAAJ&amp;lpg=PA163&amp;ots=2dDh47TX2-&amp;dq=jukaatje&amp;hl=nl&amp;pg=PR1#v=onepage&amp;q=jukaatje&amp;f=false">https://books.google.nl/books?id=cXQUAAAAQAAJ&amp;lpg=PA163&amp;ots=2dDh47TX2-&amp;dq=jukaatje&amp;hl=nl&amp;pg=PR1#v=onepage&amp;q=jukaatje&amp;f=false</a></p> <p> </p> <p> <span><em>De lange versie van dit artikel is te lezen op <a href="http://hart.amsterdammuseum.nl/nl/page/57033">#modeblog</a></em><em>.</em></span></p> https://hart.amsterdam/rsc/57033 2016-12-01T16:05:28+01:00 2016-09-08T10:35:00+02:00 Judith van Amelsvoort https://hart.amsterdam/rsc/49612 Achttiende-eeuwse jakken Naast de omvangrijke japonnen die in de achttiende eeuw in de mode waren, was er ook een variatie aan informele kleding. De combinatie van een jak op een rok werd zowel in steden als op het platteland gedragen. De korte jakken werden naar gelang het model en de periode casaquin, caraco, juste, pierrot, coureur of jukaatje genoemd. Deze kledingstukken kenden op hun beurt weer vele varianten, waarvan er hier een paar zullen worden uitgelicht. <p><strong>Casaquins en caraco’s</strong></p> <p>In de eerste helft van de achttiende eeuw verschijnen voor het eerst de <strong><em>casaquins</em></strong><em>:</em> korte jakken die aan de voorzijde getailleerd waren en aan de achterzijde losvallende plooien hadden. Dit waren eigenlijk niet meer dan japonnen die op heuplengte waren afgesneden. Rond het midden van de eeuw neemt de populariteit  van de <em>casaquin</em> af, waarna de jakken rond 1760-1770 opnieuw verschijnen onder de naam <em>caraco</em>. Ze hadden een losse of aansluitende rug. Het enige verschil tussen een <em>caraco à la française</em> en een <em>caraco à la polonaise</em> was de <em>pli Watteau</em> (losvallende stolpplooien) op de rug. In de tweede helft van de achttiende eeuw werd de<strong><em> caraco</em></strong>, in Nederland ook wel <strong><em>jukaatje</em></strong> genoemd, populair onder de gegoede burgervrouwen. <a name="_ftnref1" href="#_ftn1">[1]</a> Het getailleerde jak werd gedragen op een wijde rok. De caraco kon verschillende lengtes hebben. De mouwen waren halflang maar tegen het einde van de achttiende eeuw verschijnen er ook jakken met lange mouwen. Soms waren jak en rok van dezelfde stof gemaakt, dit kostuum imiteerde dan in feite een japon. In de meeste gevallen waren jak en rok echter gemaakt van verschillende stoffen.</p> <p><strong>Stoffen</strong></p> <p>De <em>caraco</em> kon van modieuze stoffen, zoals sits (bedrukt katoen), zijde of damast zijn gemaakt. Jakken van dit soort deftige stoffen werden niet alleen door rijke vrouwen als huisdracht gedragen, maar ook door welgestelde boerinnen op zondag. Jakken en rokken van eenvoudige stoffen, zoals katoen, linnen en wol, werden veel in de volksdracht gedragen. Het was gebruikelijk om hierbij een muts, halsdoek en schort te dragen. Alleen de mooiste jakken van kostbare stoffen zijn in kostuumcollecties bewaard gebleven. Hierdoor kan er een vertekend beeld ontstaan van wat voor soort kleding men in de achttiende eeuw droeg. Werkende vrouwen van het platteland bleven jakken van sits of Europese katoendruk lang doordragen. Ook al waren ze niet meer in de mode, door de praktische eigenschappen zoals wasbaarheid en kleurechtheid bleven ze een geliefd kledingstuk. Waarschijnlijk werden de meeste streekdracht-jakken gemaakt door jakkennaaisters. In Nederland komen er twee soorten jakken voor: het ‘geknipte’ jak dat bestaat uit verschillende patroondelen en het ‘gevouwen’ jak dat uit een rechthoekige lap is gemaakt.  </p> <p><strong>Juste à la Suzanne   </strong></p> <p>Dankzij de komedie <em>La Folle Journée ou Le Mariage de Figaro</em> van Caron de Beaumarchais (1732-1799) geniet de combinatie van jak en rok een ongekende populariteit. Het toneelstuk werd door Beaumarchais in 1778 geschreven en in 1781 voor het eerst opgevoerd. In de jaren hierna werd het verboden omdat het ging over een huwelijk beneden stand. Toen <em>Le Mariage de Figaro</em> op 27 april 1784 in het Odeon Theater opnieuw werd opgevoerd was het een groot succes. De kleding van de hoofdrolspeelster Suzanne, een kamenier van een gravin, zorgde voor een nieuwe naamgeving van het jak. De actrice droeg een wit jakje met schootje op een rok. In de jaren hierna werd het jakje op Franse modeprenten ook wel <strong><em>juste à la Suzanne</em></strong> en <strong><em>juste à la Figaro</em></strong> genoemd. Dat de naam van het toneelstuk ook voor andere kledingstukken werd gebruikt blijkt uit een modeprent uit 1784 in het <em>Gallerie des Modes et Costumes Français (1778-1787), </em>van een zittende vrouw gekleed in een <em>‘(…) Juste à la Susanne et coëffee en Figaro, (…)’. </em></p> <p><strong>Pierrot</strong></p> <p>Aan het einde van de achttiende eeuw werd het vrouwenjak in Frankrijk ook wel <strong><em>pierrot </em></strong>genoemd. Op 10 april 1788 publiceerde het Franse modetijdschrift <em>Magasin des Modes Nouvelles, Françaises et Anglaises (1786-1789) </em>een modeprent met daarop een vrouw gekleed in een <strong><em>pierrot Hollandois</em></strong>. Op pagina 114 onder het kopje Planche II wordt de pierrot beschreven: ‘<em>Uné Femme vêtue d&#39;un pierrot Hollandois. Ce pierrot est de Pekin bleu, doublé, sur les revers, de Pékin jaune. II est bordé tout autour d&#39;une légère frange d&#39;argent. Deux gros glands d&#39;argent pendent de chaque côté de ce pierrot; &amp; il est garni de gros boutons d&#39;argent (i), taillés en dessus en diamans’. <a name="_ftnref2" href="#_ftn2"><strong>[2]</strong></a></em><strong> </strong>Ook de pierrot kent meerdere variaties, zo spreekt men op 30 maart 1788 (3<sup>e</sup> jaargang, No. 14, p. 106), van een <strong><em>pierrot à la Zèlandoise</em></strong>: ‘<em>La Jeune Personne (…) est vêtue dún <strong>pierrot à la Zèlandoise</strong>, de Pekin vert, bordé de franges jaune &amp; </em>vertes, <em>à double colet &amp; à revers de Pekin rosé &amp; à manches de crêpe bleuâtre garnies de manchettes de gaze unie découpée à grandes dents.‘ <a name="_ftnref3" href="#_ftn3"><strong>[3]</strong></a></em></p> <p><strong>Coureur</strong></p> <p>In het Nederlandse modetijdschrift <em>Kabinet van Mode en Smaak (1791-1794),</em> die zijn modeprenten en informatie kopieerde uit het Franse modetijdschrift <em>Journal de la Mode et du Goût (1790-1793)</em>, worden diverse caraco’s besproken. Waaronder de <strong><em>Caraco à l’Espagnol</em>, <em>Caraco a la Junon</em></strong> en<em> <strong>Caraco à la Guimard</strong></em><strong>.</strong> Over de <strong><em>Caraco a l’Officiere</em></strong> wordt op pagina 38 gezegd: ‘<em>De taille, het omslag, de kraag of collet, en zakken zijn in een lossen Engelschen smaak, met eene ronde rok. De zelve staat zeer fraai en zindelijk. Men gebruikt haar op het land en te paard’</em>. Naast het model werd dus ook de toepassing besproken. De <em>caraco</em> werd in Franse en Nederlandse modetijdschriften ook wel <strong><em>coureur</em></strong> genoemd<em>.</em> Op pagina 42 wordt de heersende mode voor ‘<em>Onze Dames’</em> en ‘<em>Onze Petit maitres’</em> uitgebreid besproken: ‘ <em>De zoogenaamde Coureurs of Caraco’s van violet satin, en eene zeer smalle taille zijn thans algemeen, waarover men een zwarte bandelier met roode ornamenten draagt, en onder dezelve een wit-satijne rok, van onderen met een breed rood borduursel op een zwarten grond.’</em></p> <p> </p> <p><a name="_ftn1" href="#_ftnref1">[1]</a> Zie p. 163 van <strong><em>De historie van mejuffrouw Sara Burgerhart </em></strong><em>(1782)</em>:<em>‘Moeder had een soort van negligé op, met een root lint, een Jukaatje aan, een wit boezelaartje voor, en was, in ’t geheel, huiselijk.’</em></p> <p><a name="_ftn2" href="#_ftnref2">[2]</a> Vrije vertaling: ‘Een vrouw gekleed in een pierrot Hollandois. De pierrot is van blauwe zijde Pekin, bij de revers gevoerd met gele zijde Pekin. Hij is afgezet met zilverkleurige franjes. Twee grote zilverkleurige kwasten aan één zijde. Twee rijen van grote zilveren knopen’.</p> <p><a name="_ftn3" href="#_ftnref3">[3]</a> Vrije vertaling: (..) is gekleed in een <strong><em>pierrot à la Zèlandoise</em></strong> gemaakt van groene zijde pekin, afgezet met groene en gele franjes, met dubbele kraag en revers van roze zijde pekin (…).</p> <p> </p> <p><strong>Literatuur:</strong></p> <p>J.H. Der Kinderen-Besier, <em>De Kleeding onzer Voorouders: 1700-1900</em>, Amsterdam, pp. 52 t/m 76.</p> <p>François Boucher, <em>Histoire du Costume,</em> Paris, 1965.</p> <p>Annemarie den Dekker, <em>Rijk gekleed, van doopjurk tot baljapon 1750-1914,</em> Amsterdam 2005.</p> <p>M.A. Ghering-van Ierlant, <em>Vrouwenmode in Prent, modeprenten 1780-1930</em>, Amsterdam 2007.</p> <p>Jacoba de Jonge, <em>Eigenzinnig in de mode</em>, p. 209 in <em>En Vogue! Mode uit Frankrijk en Nederland in de 18<sup>de</sup> eeuw, </em>Gemeentemuseum Den Haag, 2005.</p> <p>Ietse Meij, <em>Haute Couture &amp; Prêt-à-porter; Mode 1750-2000</em>, Gemeentemuseum Den Haag, 1998, pp. 28-29.</p> <p>Sylvia van Dam Merrett, <em>Geknipt of gevouwen? Jakken van de Walcherse streekdracht</em>, pp. 30 t/m 39 in Kostuum 2010, Jaaruitgave van de Nederlandse Vereniging voor Kostuum, Kant, Mode en Streekdracht.</p> <p>Jacques Ruppert, <em>Le Costume IV - Époques Louis XVI et Directoire,</em> Flammarion, Parijs, 1947, p. 28.</p> <p>Hanneke J. van Zuthem, <em>Mode en Streekdracht,</em> pp. 194 t/m 196 in <em>En Vogue! Mode uit Frankrijk en Nederland in de 18<sup>de</sup> eeuw, </em>Gemeentemuseum Den Haag, 2005.</p> <p> </p> <p><strong>Bronnen:</strong></p> <p><a href="http://www.earlydutchbooksonline.nl/nl/edbo">http://www.earlydutchbooksonline.nl/nl/edbo</a></p> <p>Kabinet van Mode en Smaak (eerste deel), pp.38-42.</p> <p><a href="http://gtb.inl.nl/">http://gtb.inl.nl/</a></p> <p><a href="http://www.earlydutchbooksonline.nl/nl/view/image/searchvalue/jukaatje/searchaction/list/id/dpo%3A3711%3Ampeg21">http://www.earlydutchbooksonline.nl/nl/view/image/searchvalue/jukaatje/searchaction/list/id/dpo%3A3711%3Ampeg21</a></p> <p><a href="http://www.earlydutchbooksonline.nl/nl/view/image/searchvalue/Caraco/searchaction/list/id/dpo%3A1777%3Ampeg21%3A0121">http://www.earlydutchbooksonline.nl/nl/view/image/searchvalue/Caraco/searchaction/list/id/dpo%3A1777%3Ampeg21%3A0121</a></p> <p><a href="https://books.google.nl/books?id=VdFGAAAAcAAJ&amp;lpg=PT134&amp;ots=2lfMToXJ1R&amp;dq=pierrot%20hollandois&amp;hl=nl&amp;pg=PT134#v=onepage&amp;q=pierrot%20hollandois&amp;f=false">https://books.google.nl/books?id=VdFGAAAAcAAJ&amp;lpg=PT134&amp;ots=2lfMToXJ1R&amp;dq=pierrot%20hollandois&amp;hl=nl&amp;pg=PT134#v=onepage&amp;q=pierrot%20hollandois&amp;f=false</a></p> <p><em>De historie van mejuffrouw Sara Burgerhart</em>, uitgegeven in 1782 door Betje Wolff en Aagje Deken:</p> <p><a href="https://books.google.nl/books?id=cXQUAAAAQAAJ&amp;lpg=PA163&amp;ots=2dDh47TX2-&amp;dq=jukaatje&amp;hl=nl&amp;pg=PR1#v=onepage&amp;q=jukaatje&amp;f=false">https://books.google.nl/books?id=cXQUAAAAQAAJ&amp;lpg=PA163&amp;ots=2dDh47TX2-&amp;dq=jukaatje&amp;hl=nl&amp;pg=PR1#v=onepage&amp;q=jukaatje&amp;f=false</a></p> <p> </p> <p> <span><em>Dit artikel is ook gepubliceerd op </em><a href="https://www.modemuze.nl/blog/een-duik-de-geschiedenis-van-de-badmode-0"><em>Modemuze.nl</em></a><em>.</em></span></p> https://hart.amsterdam/rsc/56829 2016-12-01T16:05:08+01:00 2016-08-23T14:32:00+02:00 Judith van Amelsvoort https://hart.amsterdam/rsc/49612 Glaceetjes: met plezier gedragen Onlangs hebben we in het Amsterdam Museum voor het accessoireproject alle handschoenen uit de collectie gefotografeerd. De meeste handschoenen van wit of crèmekleurig leer waren, gezien de veelal gevlekte vingers, met veel plezier gedragen door hun eigenaren. <p><strong>Naar de handschoenwasserij</strong></p> <p>Toch bestonden er vroeger speciale handschoenwasserijen waar je leren handschoenen kon laten reinigen. Zoals de handschoenenwasserij van meneer en mevrouw van Gastel–Van der Put in Dordrecht. Naast hun luxeschoen- en laarzenwinkel, hadden zij een handschoenenwasserij gespecialiseerd in het reinigen van glacéhandschoenen. Deze werd in 1867 opgericht en pas in 1930 opgeheven toen ze een schoenenwinkel in de Van der Wouwstraat in Amsterdam openden. Tot hun trouwdag hielpen twee dochters, Marie en Joh. van Gastel, mee met het schoonmaken van de glacéhandschoenen. Ze gebruikten hiervoor een ivoren tang, waarmee vinger voor vinger gespannen werd en gereinigd met watten met wasbenzine. Deze tang werd ook gebruikt om de nauwe glacéhandschoenvingers op te rekken. Handschoenpoeder ofwel talkpoeder werd in de handschoen gestrooid om het aantrekken te vergemakkelijken. De schoongemaakte handschoenen werden vervolgens verpakt in groen pakpapier en opgehaald door een dienstbode van de desbetreffende eigenaar/eigenaresse.</p> <p><strong>Glaceetjes</strong></p> <p>Een glacéhandschoen is een handschoen van glanzig leder. Volgens <em>Het Boek der Uitvindingen, Ambachten en Fabrieken</em> (1869) werd deze glans niet veroorzaakt door een afzonderlijke bewerking, maar door de kwaliteit van het leer en het beter of minder goed looien. Men gebruikte de huiden van lammeren en jonge geiten, die na het looien werden behandeld met aluin of een ander aluminiumzout, met eigeel en meel. Hierdoor ontstond een zachte en soepele leersoort met rekbaarheid in alle richtingen, geschikt voor dames- en glacéhandschoenen. In de taal van het dagelijks leven hoorde men vaak, bij verkorting, <em>glacé&#39;s</em>, en ook wel het verkleinwoord <em>glaceetjes.</em></p> <p><strong>Handschoenspanners</strong></p> <p>Een handschoenspanner kan van verschillende materialen gemaakt zijn, waaronder hout, been of ivoor. Hij bestaat uit twee delen die, net als bij een schaar, aan elkaar scharnieren. Een ander hulpmiddel was het handschoenen knopenhaakje, dat werd gebruikt om handschoenen mee dicht te knopen. Het heeft aan de ene kant een haakje en aan de andere kant een handvat. Met het knoophaakje kon een knoopje door de lus worden getrokken. Een paar handschoenen werd, soms samen met een handschoenspanner, opgeborgen in een speciale handschoenendoos.</p> <p><strong>Literatuur:</strong></p> <p><a href="http://cms.dordrecht.nl/dordt?nav=xrjgqHsHaKnPiCbClBJLA">http://cms.dordrecht.nl/dordt?nav=xrjgqHsHaKnPiCbClBJLA</a></p> <p><a href="http://gtb.inl.nl/iWDB/search?actie=article&amp;wdb=WNT&amp;id=M023900&amp;lemma=handschoen">http://gtb.inl.nl/iWDB/search?actie=article&amp;wdb=WNT&amp;id=M023900&amp;lemma=handschoen</a></p> <p>Valerie Cumming, <em>Gloves: The Costume Accessories Series</em>, London, 1982.</p> <p><span><em>Dit artikel is ook gepubliceerd op </em><a href="https://www.modemuze.nl/blog/een-duik-de-geschiedenis-van-de-badmode-0"><em>Modemuze.nl</em></a><em>.</em></span></p> <p> </p> <p> </p> https://hart.amsterdam/rsc/56739 2016-12-01T16:04:53+01:00 2016-08-11T10:18:00+02:00 Judith van Amelsvoort https://hart.amsterdam/rsc/49612 Hips don’t lie Ondermode-expert Dirk-Jan List was een dagje in het Collectiecentrum van het Amsterdam Museum om mee te werken aan de beschrijving van de crinolines. Tijdens het terugleggen van enkele objecten, trokken we per ongeluk de verkeerde la open. En wat kwam daar tevoorschijn? Twee prachtige achttiende-eeuwse paniers waarvan we het bestaan niet afwisten. Bij nadere bestudering bleken ze verkeerd te zijn gecatalogiseerd, onder de verouderde achttiende-eeuwse benaming pannier (met twee N-en in plaats van één). <p><strong>Bijzondere vondst in het depot</strong></p> <p>De twee <em>paniers</em>, KA 1125 en KA 1126, lijken erg op elkaar. Beide<em> paniers </em>zijn gemaakt van crèmekleurig linnen, gewatteerd in een ruitmotief en opgevuld met paardenhaar. De <em>panier </em>ofwel halflange onderrok is in de taille in te halen door middel van twee strikbanden (bij KA 1125 ontbreken deze strikbanden). De taillelijn is middenvoor en middenachter iets verlaagd. De zaksplitten zijn aan weerszijden extra opgevuld met paardenhaar. Één <em>panier</em> (KA 1126) is aan de binnenzijde onder de zaksplitten verstevigd met twee horizontale baleinen van riet(?), met aan de uiteinden striklinten om op te spannen. Tevens bevindt zich halverwege middenvoor een identieke  horizontale balein van riet(?). Zeer waarschijnlijk werden de <em>paniers</em> middenachter gesloten. Aan weerszijden van de sluiting bevinden zich twee gladde vierkante banen opgevuld met paardenhaar. Bij één <em>panier</em> (KA 1126) bevinden zich rechtsvoor aan de binnenzijde twee kruistekens geborduurd in rood garen (wasmerk?). </p> <p>De onderrok en jurk die over de <em>panier</em> werden gedragen hadden op dezelfde hoogte ook zaksplitten, waardoor de draagster tot haar dijzakken kon reiken. Dijzakken werden los onder de rok gebonden, met behulp van striklinten om het middel. Hierin werden persoonlijke eigendommen bewaard.</p> <p><strong>Hoepelrok of boodschappenmandje</strong></p> <p>Waar en wanneer de <em>panier </em>voor het eerst werd gedragen is onduidelijk. In Engeland verscheen hij rond 1714 en stond bekend als de <em>hoop petticoat</em>. In Frankrijk zou hij rond 1715 zijn afgeleid van theater-kostuums. De kuitlange gesteven onderrokken werden gedragen door actrices om hun kostuum goed uit te laten komen en om hun taille kleiner te doen lijken. De <em>paniers</em> zijn zeer waarschijnlijk afgeleid van gesteven onderrokken genaamd <em>criardes (vrije vertaling uit het Frans</em> : luidruchtig, krijsen) , zo genoemd vanwege het geluid wat ze maakten tijdens het lopen. De term <em>panier</em> komt uit het Frans en betekent letterlijk (brood)mand of korf. Een vergelijkbare term in het Nederlands is een paander: een ronde of ovale boodschappenmand, die aan de arm of op het hoofd gedragen kon worden. De hoepelrok had dezelfde vorm als de achttiende-eeuwse mand en dankt daar dus ook zijn naam aan. In Engeland werden <em>paniers</em> ook wel <em>panniers</em>, <em>side hoops</em> of <em>false hips</em> genoemd.</p> <p>De hoepelrokken hadden rond 1718-1719 een koepelvormig model en bestonden uit drie of meer hoepels van hout, staal of riet. In 1725 werd de rok aan de bovenzijde iets ronder en voorzien van vijf hoepels. Pas vanaf 1725-1730 kreeg de <em>panier</em> zijn ovale vorm. De voor- en achterzijde werden platter gemaakt door een constructie van koorden aan de binnenkant. Rond 1746 waren de hoepelrokken uitgegroeid tot zeer brede constructies tot kuithoogte. Daarnaast kwamen er ook korte <em>paniers</em> in de mode die uit twee losse heupstukken bestonden. Deze dubbele <em>paniers </em>werden met behulp van striklinten om het middel gebonden. De draagster kon de <em>paniers</em> opklappen, waardoor het gemakkelijker werd om bijvoorbeeld door een deuropening te lopen. Riet werd steeds vaker vervangen door walvisbalein of staal.</p> <p>Volgens auteur François Boucher waren er in de achttiende eeuw allerlei soorten <em>paniers:</em> de trechtervormige <em>paniers à guéridon,</em> koepelvormige <em>paniers à coupole, paniers à bourrelets, paniers à gondoles, Molinist paniers </em>en <em>elbow paniers. </em>Op deze laatste kon de draagster haar ellenbogen rusten. Er waren ook <em>Jansenist paniers</em>, die ook wel <em>considérations</em> werden genoemd. Dit waren korte gequilte onderrokken verstevigd met paardenhaar. Afgaande op zijn beschrijving zouden de paniers in de collectie van het Amsterdam Museum dus <em>Jansenist paniers</em> ofwel <em>considérations</em> zijn.</p> <p><strong>Paniers als hofkleding</strong></p> <p>De grote <em>paniers</em> waren in de tweede helft van de achttiende eeuw al niet meer modieus. Diderot’s encyclopedie uit 1765 windt er geen doekjes om: <em>Cette mode grotesque qui donne à la figure d&#39;une femme l&#39;air de deux éventails opposés, a duré longtemps, et n&#39;est pas encore passée : elle tombe</em> ( vrije vertaling: “Deze groteske mode, die het figuur van de vrouw doet lijken op twee tegengestelde waaiers, heeft lang geduurd, en is nog niet voorbij, maar valt.” Zie voor het volledige Franse citaat onderaan de blog). Franse vrouwen droegen de grote <em>paniers</em> eigenlijk alleen nog maar voor de <em>robe de cour </em>(hofjapon)<strong>. </strong>In het modetijdschrift Cabinet des Modes van 1 september 1786 wordt op pagina 158 bij Planche III “<em>comment nos Dames s’habillement à la Cour”</em> de hofkleding besproken. Men beschrijft hoe een dame vroeger een korset, onderrok en <em>manteau</em> moest dragen over <em>des paniers immenses.</em></p> <p>Aan het einde van de achttiende eeuw kwam de nadruk te liggen op de achterzijde van het lichaam. In Frankrijk werden de <em>paniers</em> vervangen door een speciaal kussentje op het zitvlak, ook wel ‘cul de Paris’ genoemd. In Engeland werden de <em>paniers </em>echter nog lang doorgedragen. Nog tot en met 1820 bleven <em>paniers</em> onderdeel uitmaken van de verplichte hofkleding, aldus opgedragen door Queen Charlotte. De hofdracht zorgde in combinatie met de modieuze hoge Regency taille voor bizarre  silhouetten.</p> <p>Judith van Amelsvoort</p> <p><a href="http://encyclopédie.eu/"><strong>Encyclopédie de Diderot et d&#39;Alembert</strong></a>, 1 december 1765</p> <p>“PANIER, (Mode) espèce de jupon fait de toile, cousue sur des cerceaux de baleine, placés au-dessus les uns des autres, de manière que celui d&#39;en-bas est le plus étendu, et que les autres vont en diminuant à mesure qu&#39;ils s&#39;approchent du milieu du corps. Ce vêtement a scandalisé dans les commencements : les ministres de l&#39;Eglise l&#39;ont regardé comme un encouragement à la débauche, par la facilité qu&#39;on avait au moyen de cet ajustement, d&#39;en dérober les suites. Ils ont beaucoup prêché ; on les a laissé dire, on a porté des paniers, et à la fin ils ont laissé faire. Cette mode grotesque qui donne à la figure d&#39;une femme l&#39;air de deux éventails opposés, a duré longtemps, et n&#39;est pas encore passée : elle tombe. On va aujourd&#39;hui en ville et au spectacle sans panier, et on n&#39;en porte plus sur la scène, on revient à la simplicité et à l&#39;élégance ; on laisse un vêtement incommode à porter, et dispendieux par la quantité énorme d&#39;étoffe qu&#39;il emploie.”<strong><br /></strong></p> <p><strong>Tentoonstelling in het V&amp;A</strong></p> <p>Tot en met 21 maart 2017 is de ondergoed-tentoonstelling <em>Undressed; a brief history of underwear </em> te zien in het Victoria and Albert Museum in Londen. In de expositie zijn meer dan 200 objecten te bewonderen van ondergoed voor mannen en vrouwen uit de achttiende tot eenentwintigste eeuw. Zie voor meer informatie: <a href="http://www.vam.ac.uk/exhibitions/undressed-a-brief-history-of-underwear">http://www.vam.ac.uk/exhibitions/undressed-a-brief-history-of-underwear</a>.</p> <p><strong>Literatu</strong><strong>ur</strong></p> <p>François Boucher, <em>A history of Costume in the West</em>, 1966, p. 296 en p. 450.</p> <p>Elizabeth Ewing, <em>Fashion in Underwear,</em> Londen 1971 , p. 37-39.</p> <p>Elizabeth Ewing, <em>Dress and Undress,</em> <em>A history of women’s underwear</em>, Londen 1978,p. 43-46.</p> <p>J.N. de Vries, Fred van der Laken, Dirk-Jan List, <em>Lijn in balein,</em> tentoonstellingscatalogus Historisch Kostuum Museum, Utrecht, 1987, p. 8-9, 32-33.</p> <p><strong>Links</strong></p> <p><a href="http://www.metmuseum.org/toah/works-of-art/1973.65.2/">http://www.metmuseum.org/toah/works-of-art/1973.65.2/</a></p> <p><a href="http://www.dirkjanlist.nl/">http://www.dirkjanlist.nl/</a></p> <p><a href="http://demodecouture.com/lets-start-at-the-very-beginning-paniers/">http://demodecouture.com/lets-start-at-the-very-beginning-paniers/</a></p> <p><a href="http://encyclopédie.eu/index.php/morale/849702953-commerce/658339915-PANIER">http://xn--encyclopdie-ibb.eu/index.php/morale/849702953-commerce/658339915-PANIER</a></p> <p><a href="https://www.youtube.com/watch?v=x2G8HG944B0">https://www.youtube.com/watch?v=x2G8HG944B0</a></p> <p><a href="http://gallica.bnf.fr/ark:/12148/bpt6k5608591g/f314.item.r=panier">http://gallica.bnf.fr/ark:/12148/bpt6k5608591g/f314.item.r=panier</a></p> <p><span><a href="https://janeaustensworld.wordpress.com/2015/10/24/awkward-the-regency-court-gown-regency-fashion/">https://janeaustensworld.wordpress.com/2015/10/24/awkward-the-regency-court-gown-regency-fashion/</a></span></p> <p> </p> <p><span><em>Dit artikel is ook gepubliceerd op </em><a href="https://www.modemuze.nl/blog/een-duik-de-geschiedenis-van-de-badmode-0"><em>Modemuze.nl</em></a><em>.</em></span></p> https://hart.amsterdam/rsc/56344 2016-12-01T16:04:38+01:00 2016-07-20T10:51:00+02:00 Judith van Amelsvoort https://hart.amsterdam/rsc/49612 Een duik in de ge­schie­de­nis van bad­mo­de Op warme zomerdagen trekken Nederlanders massaal naar het strand. Tegenwoordig kunnen vrouwen kiezen uit veel verschillende soorten badpakken en bikini’s. Uiteenlopend van de nietsverhullende microkini tot en met de boerkini die alleen het gezicht, de handen en de voeten onbedekt laat. Het is lastig voor te stellen dat het in de 19de eeuw gebruikelijk was om in een volledig wandeltoilet naar de kust te gaan. <h3>Badjurken</h3> <p><span>Al in de tweede helft van de 18</span><sup>de</sup><span> eeuw schreven Engelse geneesheren over de heilzame werking van zeewater. Pas in de 19</span><sup>de</sup><span> eeuw werden kustplaatsen, naast de vele kuuroorden, een favoriete bestemming voor de gegoede burgerij, en later, mede dankzij de aanleg van de spoorlijn, ook voor de middenklasse. Naar zee gaan betekende eigenlijk niet in zee gaan, maar flaneren over de promenade en het strand. Het ging om zien en gezien worden. Tot 1850 was het strand een verlengstuk van de stad, waarbij zowel de omgangsvormen als de kledij grotendeels hetzelfde bleven. De vrouwen die toch besloten om in zee te gaan baden, droegen enkellange badjurken met lange mouwen die werden gemaakt van perkal (fijn, dicht katoenweefsel), serge (weefsel van wol, zijde of katoen met keperbinding) of flanel. Badgasten, zowel mannen als vrouwen, maakten gebruik van strandkoetsen die de zee in werden gerold, waarna ze het trapje konden afdalen. Mannen en vrouwen baadden apart.</span></p> <p><img class="media-element file-wysiwyg" src="https://www.modemuze.nl/sites/default/files/styles/wysiwyg/public/image-collection/gemeentemuseum_den_haag0270642.jpg?itok=FtivAaNO" alt="" width="612" height="815" /></p> <p>Eendelig vrouwenbadpak, 1910-1920. Gemeentemuseum Den Haag (0270642).</p> <p><!-- z-media 56785 {"align":"block"} --></p> <p><span>Rond 1880 verscheen het tweedelige badkostuum, bestaande uit een kniebroek en tuniek met korte mouwen. Het badpak werd meestal uitgevoerd in de kleuren rood, blauw of zwart. De pakken waren erg warm en niet geschikt om mee te zwemmen. Een muts beschermde het haar en het gezicht tegen de zon; een gebronsde huid was namelijk al eeuwenlang het symbool van een lagere afkomst. Boeren op het veld kregen een kleurtje, voor leden van de midden- en bovenklasse was dat ongepast. Pas vanaf ca. 1920 werd een gebruinde huid gezien als gezond en modieus.</span></p> <h3>Gebreide badpakken</h3> <p><span>Pas omstreeks 1900 worden voor het eerst eendelige badpakken met korte mouwen en korte broekspijpen gedragen. Dit model werd populair gemaakt door de Australische zwemster Annette Kellerman, die als eerste vrouw het eendelige badpak droeg en daarin wedstrijden zwom tegen mannen. Ook hieronder droeg men nog steeds, net als in de 19</span><sup>de</sup><span> eeuw, kousen.</span><br /><br /></p> <div class="media media-element-container media-wysiwyg"><img class="media-element file-wysiwyg" title="Coco Chanel (designer), costumes for Le Train Bleu, 1924. Museum no. S.836-1980, S.837-1980. © Victoria &amp;amp; Albert Museum, London." src="https://www.modemuze.nl/sites/default/files/styles/wysiwyg/public/train-bleu-finala.jpg?itok=CRo6ynMg" alt="Coco Chanel (designer), costumes for Le Train Bleu, 1924. Museum no. S.836-1980, S.837-1980. © Victoria &amp;amp; Albert Museum, London." width="612" height="263" /> <div class="file-image-title-text"> <div class="field-items"> <div class="field-item even">Coco Chanel (designer), costumes for Le Train Bleu, 1924. Museum no. S.836-1980, S.837-1980. © Victoria &amp; Albert Museum, London.</div> </div> </div> </div> <p> </p> <p><span>In 1924 ontwierp Gabrielle ‘Coco’ Chanel danskostuums voor de Ballets Russes van Diaghilev. In </span><em>Le Train Bleu</em><span>, een ballet dat zich afspeelt op Deauville, dragen de dansers eenvoudige doch elegante gebreide badpakken. Het eendelige badpak werd al gauw een belangrijk onderdeel van de Franse mode. Diverse couturiers, onder wie Jean Patou, Jeanne Lanvin, Lucien Lelong en Elsa Schiaparelli, namen badmode op in hun collecties.</span><br /><br /> De gebreide badpakken, liefst met blote rug, werden door Nederlandse vrouwen nagemaakt met behulp van tijdschriften als <em>Praten en breien</em>. Helaas bleek wol voor badkleding erg onpraktisch: het kriebelt, is warm, droogt langzaam en wordt zwaar door water. Vanaf het eind van de jaren dertig werden badpakken daarom van nieuwe rekbare materialen als lastex en lycra gemaakt, die het lichaam nauw omsloten en meer beweging toelieten. In 1927 werd bovendien de rubberen badmuts geïntroduceerd.  </p> <div class="media media-element-container media-wysiwyg"><img class="media-element file-wysiwyg" title="Prent uit het modetijdschrift Très Parisien, Juin 1933, No. 12. (RP-P-2009-3876)." src="https://www.modemuze.nl/sites/default/files/styles/wysiwyg/public/rp-p-2009-3876.jpg?itok=Qm7PMbiJ" alt=" Prent uit het modetijdschrift Très Parisien, Juin 1933, No. 12. " width="612" height="817" /> <div class="file-image-title-text"> <div class="field-items"> <div class="field-item even">Prent uit het modetijdschrift Très Parisien, Juin 1933, No. 12. (RP-P-2009-3876). Rijksmuseum (RP-P-2009-3876).</div> </div> </div> </div> <div class="media media-element-container media-wysiwyg"><img class="media-element file-wysiwyg" title="Onderschrift foto 6: Omslag van het tijdschrift Praten en breien : maandblad voor handwerkkunst (november 1934-oktober 1936), april 1935, No. 19. " src="https://www.modemuze.nl/sites/default/files/styles/wysiwyg/public/praten_en_breien_voorkant_no_19_0.jpg?itok=bxhfs9BJ" alt="Omslag van het tijdschrift Praten en breien : maandblad voor handwerkkunst (november 1934-oktober 1936), april 1935, No. 19. " width="612" height="821" /> <div class="file-image-title-text"> <div class="field-items"> <div class="field-item even">Onderschrift foto 6: Omslag van het tijdschrift Praten en breien : maandblad voor handwerkkunst (november 1934-oktober 1936), april 1935, No. 19. KB: https://www.kb.nl/themas/geschiedenis-en-cultuur/kunst-en-cultuur/praten-en-breien.</div> </div> </div> </div> <p> </p> <h3>Badpak versus bikini</h3> <p><span>In de jaren vijftig werd het modieuze zandloperfiguur met behulp van baleinen in het badpak benadrukt ; de taille werd zo smal mogelijk gemaakt en de buste geaccentueerd. De badpakken werden gemaakt van katoen met kleurrijke prints, voorzien van smokwerk met elastiek om de elasticiteit te vergroten.  </span></p> <p> </p> <p>Een tweedelig badpak of <a rel="noopener noreferrer" href="http://mode-abc.nl/fashion-abc-lexicon.php?oid=533EFFA08CAC4" target="_blank">bikini</a>, bestaande uit een top met bijpassend broekje, werd in 1946 tegelijkertijd in Frankrijk gepresenteerd door de couturier Jacques Heim en de automonteur Louis Réard. Heim gebruikte voor zijn creatie de naam ‘Atome’. Réard vernoemde zijn ontwerp naar het eiland Bikini (Atol), waar dat jaar door Amerika experimenten werden uitgevoerd met atoombommen. Ondanks dat de bikini al in de vijftiger jaren in Frankrijk werd gedragen, zou het model pas rond 1965 in Amerika worden geaccepteerd. Op Romeinse mozaïeken uit de 4<sup>de</sup> eeuw op Sicilië (Piazza Armerina) is te zien dat de bikini toen al werd gedragen.</p> <p>De bikini werd in de jaren zestig populair en materialen als nylon en lycra werden vanaf dat moment veelvuldig gebruikt. Rudi Gernreich ontwierp in 1964 de ‘monokini’: een topless zwempak dat met twee dunne riempjes over de schouders omhoog werd gehouden. In de zeventiger jaren verschijnt voor het eerst de microkini, kleine lapjes bij elkaar gehouden met koorden. In de jaren tachtig en negentig kreeg het badpak een aerodynamische vormgeving en werden er diverse synthetische rekbare materialen gebruikt. Vandaag de dag zijn er ontelbaar veel varianten op de bikini, waaronder de <a rel="noopener noreferrer" href="http://mode-abc.nl/fashion-abc-lexicon.php?oid=539DEA6A7C2E7" target="_blank">tankini</a> (met hemd-top), de <a rel="noopener noreferrer" href="http://mode-abc.nl/fashion-abc-lexicon.php?oid=539368FB3324F" target="_blank">triangelbikini</a> (driehoeken met koordjes) de <a rel="noopener noreferrer" href="http://mode-abc.nl/fashion-abc-lexicon.php?oid=5340FB15CE51B" target="_blank">bandeaubikini</a> en de trikini (bikini met verbindstuk).</p> <div class="media media-element-container media-wysiwyg"><img class="media-element file-wysiwyg" title="Agent / boswachter in uniform met fiets in de hand geeft met opgeheven vingertje [in de duinen / op een boulevard] waarschuwing / vermaning aan vrouw in badpak op pumps , Nederland [Zandvoort], 1939. Fotocollectie Het Leven, Spaarnestad Photo " src="https://www.modemuze.nl/sites/default/files/styles/wysiwyg/public/486f998eef26eed575a51c50d9b1ff59da7dc16c.jpg?itok=ZysvB56X" alt="" width="612" height="886" /> <div class="file-image-title-text"> <div class="field-items"> <div class="field-item even">Agent / boswachter in uniform met fiets in de hand geeft met opgeheven vingertje [in de duinen / op een boulevard] waarschuwing / vermaning aan vrouw in badpak op pumps , Nederland [Zandvoort], 1939. Fotocollectie Het Leven, Spaarnestad Photo.</div> </div> </div> </div> <p> </p> <p>De badmode heeft door de jaren heen een ware metamorfose ondergaan en onderweg aardig wat stof verloren. Echter, net als vroeger is het tegenwoordig niet alleen belangrijk wat je op het strand draagt maar ook hoe je je gedraagt. Kortom, om met de wijze woorden van Amy Groskamp-Ten Have, auteur van het etiquetteboek <em>Hoe hoort het eigenlijk?</em> (1939), te eindigen: ‘<em>Het strijdt tegen alle etiquette om zich in badkledij met of zonder lange pantalon buiten het strand te begeven. Zij die aldus toegetakeld boodschappen doen in hun (bad)plaats, maken inbreuk op de goede vormen en geven aanstoot. Mannen [in zwembroek] die zich met vet hebben ingesmeerd en aldus anderen op een café-terras een weinig verkwikkelijke aanblik schenken, gedragen zich in hoge mate onbetamelijk en verdienen aller afkeuring.’ </em></p> <h3>Literatuur</h3> <p><span>Els de Baan, </span><em>Automonteur en couturier vonden elkaar in het tweedelige ontwerp: daar was de</em> <em>bikini</em><span>, artikel in Trouw, 24-06-2006.</span><br /> Eliane van den Ende, <em>De krimpende geschiedenis van het badpak; Van preuts tot bloot (en terug?)</em>, 18 juli 2013, artikel verschenen in Eos Memo, het geschiedenisblad van Eos Wetenschap.<br /> Georgina O’Hara Callan, <em>The Thames &amp; Hudson Dictionary of Fashion And Fashion Designers</em>, 2008, pp. 27, 28, 34.<br /> Madelief Hohé (red.), <em>Fabulous Fifties Fashion</em>, catalogus bij de tentoonstelling ‘Fabulous Fifties – Fabulous Fashion’ 6 oktober 2012 - 3 februari 2013, Gemeentemuseum Den Haag, p. 127.<br /> Karin Schacknat, <em>In en uit de mode; 2000 jaar modevormgeving</em>, pp. 232 en 233.</p> <p> </p> <p><em>Dit artikel is ook gepubliceerd op <a href="https://www.modemuze.nl/blog/een-duik-de-geschiedenis-van-de-badmode-0">Modemuze.nl</a>.</em></p> <p> </p> https://hart.amsterdam/rsc/56183 2016-12-01T16:04:02+01:00 2016-07-13T11:32:00+02:00 Judith van Amelsvoort https://hart.amsterdam/rsc/49612 Cri­no­li­ne Cra­ze De ontwikkeling van de crinoline van stijve onderrok tot een constructie met hoepels ontstond vanuit de behoefte aan een lichtere ondersteuning van de heersende mode. De populariteit van de nieuwe hoepelrokken zorgde voor concurrentie onder producenten en technologische ontwikkelingen maakten de onderrokken bereikbaar voor verschillende klassen. In de twintigste eeuw dient de crinoline als inspiratiebron, voor ontwerpers als Vivienne Westwood, of als toonbeeld van de 19de-eeuwse industriële revolutie in de Steampunkbeweging. <div class="group-left"> <div class="body"> <h3>Van paardenhaar tot metaal</h3> <p>Begin 19<sup>de</sup> eeuw zorgde de mode voor wijde japonrokken ervoor dat vrouwen velen onderrokken over elkaar droegen. De enorme vracht aan kleding die een vrouw moest meetorsen was enorm. In 1839 kwam de Fransman Oudinot Lutel met een oplossing: de <em>sous-jupe Oudinot</em> ofwel de crinoline. De stof van de onderrok bestond uit een ketting van katoen met een inslag van paardenhaar. De naam crinoline is dan ook afgeleid van het Franse woord: <em>crin</em>, wat paardenhaar betekent. Dankzij deze stijve onderrok hoefden vrouwen minder onderrokken te dragen om hetzelfde effect te bereiken.</p> <div class="media media-element-container media-wysiwyg"><img class="media-element file-wysiwyg" title="Crinoline (KA 1138, 1860-1865) wordt gefotografeerd door Monique Vermeulen en Susanne Oudejans. Foto: Judith van Amelsvoort." src="https://www.modemuze.nl/sites/default/files/styles/wysiwyg/public/wysiwyg/fotografie_crinolines_11-4-2016.jpg?itok=IwBv7qv-" alt="Crinoline (KA 1138, 1860-1865) wordt gefotografeerd door Monique Vermeulen en Susanne Oudejans. Foto: Judith van Amelsvoort." width="612" height="459" /> <div class="file-image-title-text"> <div class="field-items"> <div class="field-item even">Crinoline (KA 1138, 1860-1865) wordt gefotografeerd door Monique Vermeulen en Susanne Oudejans. Foto: Judith van Amelsvoort.</div> </div> </div> </div> <p> </p> <p>Als alternatief werd er gedurende de jaren <strong>1850</strong> een wijd gesteven katoenen onderrok met ingenaaide of ingeweven koorden gedragen. De japonrokken bleven echter groeien, waardoor enkele naaisters <strong>hoepels</strong> van <strong>balein</strong> in de onderrokken gingen naaien. Het is niet met zekerheid te zeggen wie de hoepelrok heeft uitgevonden. Madame Carette (1825-1889), hofdame van Keizerin Eugénie van Frankrijk, zou hebben gezegd dat couturier Charles Frederick Worth de crinoline het eerst zou hebben geïntroduceerd.</p> <div class="media media-element-container media-wysiwyg"><img class="media-element file-wysiwyg" title="Crinoline (KA 1132, 1855-1860) wordt op de pop gezet. Foto: Monique Vermeulen." src="https://www.modemuze.nl/sites/default/files/styles/wysiwyg/public/wysiwyg/fotografie_crinolines_-_op_de_pop_doen_11-4-2016.jpg?itok=2q5was_F" alt="Crinoline (KA 1132, 1855-1860) wordt op de pop gezet. Foto: Monique Vermeulen." width="612" height="816" /> <div class="file-image-title-text"> <div class="field-items"> <div class="field-item even">Crinoline (KA 1132, 1855-1860) wordt op de pop gezet. Foto: Monique Vermeulen.</div> </div> </div> </div> <p> </p> <p>Aan het gebruik van de relatief breekbare baleinen kwam een einde met de uitvinding van de stalen crinoline. De Franse A.C. Milliet verving de baleinen met <strong>flexibel staal</strong> en de rok met een set verticale banden. Deze nieuwe open constructie werd ook wel ‘<em>cage</em>’ genoemd, het Franse en Engelse woord voor ‘kooi’. Het voordeel van deze open hoepelrok was dat hij een stuk lichter was om te dragen. Maar juist omdat de crinoline zo licht en wijd was, ontstonden er veel ongelukken. Naast dat het lastig was om in en uit een koets te stappen, was hij erg<strong> brandgevaarlijk</strong>. In contemporaine tijdschriften werd er dan ook herhaaldelijk gewaarschuwd voor de gevaren van de crinoline.</p> <h3>Van handwerk naar machinale productie</h3> <p>De uitvinder van de stalen crinoline was mademoiselle Milliet, die dankzij haar Engelse agent C. Amet op 22 juli 1856 <strong>het eerste Engelse patent</strong> (No. 1729) kreeg. Hierin stond de hoepelrok als volgt beschreven: “<em>skeleton petticoat made of steel springs fastened to tape”.</em> Nieuwe ontwikkelingen en uitvindingen in materialen (wasbaar of niet) en constructie (klemmetjes of bandjes om de omvang van de hoepelrok aan te passen) werden veilig gesteld middels een patent. Er woedde een flinke concurrentiestrijd tussen confectiebedrijven binnen en buiten Europa, waarvan het Amerikaanse korsetten- en crinolinebedrijf <strong>Thomson</strong> de grootste was. Amerikanen wilden sneller produceren en kwamen met een patent voor het gebruik van metalen klemmetjes: hierdoor groeide de productie van crinolines enorm.</p> <div class="media media-element-container media-wysiwyg"><img class="media-element file-wysiwyg" title="Crinoline fabriek in 1865: Fabrique de Crinolines – La Pose des Cerceaux (Afbeelding in bezit van Dirk-Jan List, met toestemming geplaatst. Zie: wp.dirkjanlist.nl/crinoline/)" src="https://www.modemuze.nl/sites/default/files/styles/wysiwyg/public/crinoline-fabriek-1865gr1.jpg?itok=G_Bh_6Ul" alt="Crinoline fabriek in 1865: Fabrique de Crinolines – La Pose des Cerceaux (Afbeelding in bezit van Dirk-Jan List, met toestemming geplaatst. Zie: wp.dirkjanlist.nl/crinoline/)" width="612" height="416" /> <div class="file-image-title-text"> <div class="field-items"> <div class="field-item even">Crinoline fabriek in 1865: Fabrique de Crinolines – La Pose des Cerceaux (Afbeelding in bezit van Dirk-Jan List, met toestemming geplaatst. Zie: wp.dirkjanlist.nl/crinoline/)</div> </div> </div> </div> <p> </p> <p>Naast Milliet en Thomson waren er ook <strong>Nederlandse </strong>crinoline fabrikanten. De bekendste was het <strong>confectiebedrijf M.J. van de Waal &amp; Co</strong> te Amsterdam, werkzaam in de zogenaamde ‘lichte’ confectie van katoenen stoffen, met name lingerie en korsetten. In 1859 startte de oprichter Marinus Johannes Van der Waal op 22-jarige leeftijd samen met één naaister zijn confectie bedrijf. Van der Waal begon met de productie van de modieuze ‘crinoline’, die in 1856 in Parijs en Londen was gepresenteerd. Uit een verslag van 1862 blijkt het bedrijf te beschikken over één overhemdfabriek, één crinolinefabriek en maar liefst negen ‘corchettenfabrieken.’</p> <p>De productie van onderkleding ontwikkelde zich industrieel veel sneller dan die van de bovenkleding. Het verkregen product van de eerste naaimachines was van een mindere kwaliteit dan dat van handwerk. Er werden lagere eisen gesteld bij ondergoed dan bij bovenkleding (de crinoline en de afwerking daarvan was immers niet te zien). Bij het vervaardigen van een crinoline ging het vaak om lange rechte naden, hierbij zorgde de naaimachine voor veel tijdwinst. De zware harde stoffen van de korsetten waren bovendien makkelijker te stikken met een naaimachine dan met de hand. Opvallend is dat van alle ‘kleedingwerkers’ in Amsterdam er ruim 60 procent in een lingeriefabriek werkte. Door dit nieuwe, snellere en goedkopere productieproces was de crinolinemode niet alleen voor de elite, maar ook bereikbaar voor vrouwen uit de lagere klassen.</p> <div class="media media-element-container media-wysiwyg"><a rel="noopener noreferrer" href="https://nl.pinterest.com/pin/79727855875322580/" target="_blank"><img class="media-element file-wysiwyg" title="Foto van hoepelrokken aan de buitenkant van een winkel. " src="https://www.modemuze.nl/sites/default/files/styles/wysiwyg/public/wysiwyg/2a0de099902cab0c65bfc1b5aba39ce1_0.jpg?itok=3mSprjvw" alt="Foto van hoepelrokken aan de buitenkant van een winkel." width="612" height="878" /></a> <div class="file-image-title-text"> <div class="field-items"> <div class="field-item even">Foto van hoepelrokken aan de buitenkant van een winkel. (Bron: fashionrevealed.tumblr.com/)</div> </div> </div> </div> <p> </p> <h3>Achterstevoren</h3> <p>In de collectie van het <strong>Amsterdam Museum</strong> bevinden zich bijzondere onder- en hoepelrokken. Om een paar voorbeelden te noemen: een paardenharen onderrok (KA 1117), een dubbele crinoline (KA 1131) en een crinolette (halve crinoline) (KA 1192). Tijdens het project ‘<em>Klein en verborgen:</em> <em>Kinderkleding, Miniatuurkleding en Ondergoed’ </em>is het ondergoed gefotografeerd en beschreven. Met de hulp van <strong>ondermode-expert Dirk-Jan List</strong> kwamen we er al snel achter dat sommige crinolines in het verleden verkeerd op de pop zijn gefotografeerd. Zo is de opening van een crinoline altijd aan de <strong>voorzijde</strong>, mede om het instappen en dichtmaken te vergemakkelijken. Het merk, ofwel stempel, is dikwijls aan de buitenzijde aangebracht.</p> <div class="media media-element-container media-wysiwyg"><img class="media-element file-wysiwyg" title="KA 1129, Crinoline van crèmekleurig katoen met onderaan drie opgenaaide blauw/wit gestreepte sierbanden, 1860-1867 (oude en nieuwe foto)." src="https://www.modemuze.nl/sites/default/files/styles/wysiwyg/public/wysiwyg/ka_1129_voor_en_na.jpg?itok=PAycybrQ" alt="KA 1129, Crinoline van crèmekleurig katoen met onderaan drie opgenaaide blauw/wit gestreepte sierbanden, 1860-1867 (oude en nieuwe foto)." width="612" height="400" /> <div class="file-image-title-text"> <div class="field-items"> <div class="field-item even">KA 1129, Crinoline van crèmekleurig katoen met onderaan drie opgenaaide blauw/wit gestreepte sierbanden, 1860-1867 (oude en nieuwe foto).</div> </div> </div> </div> <p> </p> <div class="media media-element-container media-wysiwyg"><img class="media-element file-wysiwyg" title="KA 14973, Crinoline van crèmekleurig katoen met zeven verticale banden met onderaan twee stalen hoepels, 1867 (oude en nieuwe foto)." src="https://www.modemuze.nl/sites/default/files/styles/wysiwyg/public/wysiwyg/ka_14973_voor_en_na.jpg?itok=uch3Nbw0" alt="KA 14973, Crinoline van crèmekleurig katoen met zeven verticale banden met onderaan twee stalen hoepels, 1867 (oude en nieuwe foto)." width="612" height="440" /> <div class="file-image-title-text"> <div class="field-items"> <div class="field-item even">KA 14973, Crinoline van crèmekleurig katoen met zeven verticale banden met onderaan twee stalen hoepels, 1867 (oude en nieuwe foto).</div> </div> </div> </div> <p> </p> <p>Op de dubbele crinoline is er aan de voorzijde in groen een stempel aangebracht: ‘<em>Haute nouveauté B.F. Breveté. Jupon double forme pour: la Ville &amp; le Salon.</em>’ Deze crinoline kon overdag dus ‘enkel’ worden gedragen en voor het avondtoilet kon er een lange sleep aan toe worden gevoegd. Het is bijzonder dat deze betrekkelijk late crinoline (ca. 1865) <strong>geheel met de hand</strong> is genaaid. In de tweede helft van de 19<sup>de</sup> eeuw komt de nadruk meer op de <strong>achterkant</strong> te liggen. De crinolines waren aan de voorzijde plat en wijd aan de achterkant met volume. Bij de crinolette ontstaat aan de achterkant een tournure, wiens kooistructuur aan de binnenkant met touwtjes kan worden gesteld.</p> <div class="media media-element-container media-wysiwyg"><img class="media-element file-wysiwyg" title="KA 1131, Dubbele crinoline, ca. 1865, collectie Amsterdam Museum." src="https://www.modemuze.nl/sites/default/files/styles/wysiwyg/public/wysiwyg/ka_1131_000.jpg?itok=2c3KhYsM" alt="KA 1131, Dubbele crinoline, ca. 1865, collectie Amsterdam Museum." width="612" height="816" /> <div class="file-image-title-text"> <div class="field-items"> <div class="field-item even">KA 1131, Dubbele crinoline, ca. 1865, collectie Amsterdam Museum.</div> </div> </div> </div> <p> </p> <div class="media media-element-container media-wysiwyg"><img class="media-element file-wysiwyg" title="Detail KA 1131: &#39;Haute nouveauté B.F. Breveté. Jupon double forme pour: la Ville &amp;amp; le Salon&#39;." src="https://www.modemuze.nl/sites/default/files/styles/wysiwyg/public/wysiwyg/ka_1131_detail.jpg?itok=93RrTkys" alt="Detail KA 1131: &#39;Haute nouveauté B.F. Breveté. Jupon double forme pour: la Ville &amp;amp; le Salon&#39;." width="612" height="459" /> <div class="file-image-title-text"> <div class="field-items"> <div class="field-item even">Detail KA 1131: &#39;Haute nouveauté B.F. Breveté. Jupon double forme pour: la Ville &amp; le Salon&#39;.</div> </div> </div> </div> <p> </p> <h3>Haute couture: de Mini-Crini</h3> <p><strong>Vivienne Westwood </strong>presenteerde in de lente/zomer van 1985 haar ‘Mini Crini’ collectie. Geïnspireerd op het Petrushka ballet ontwierp Westwood de mini-crini: een combinatie van de ballet tutu en een 19<sup>de</sup> eeuwse hoepelrok. De mini-crini’s zijn gemaakt van katoen, dunne tweed, fluweel en buigzame plastic baleinen. Ze zijn sexy, maar toch meisjesachtig, door de drukke prints gebaseerd op Disneytekenfilms: polka dots, sterren en strepen. De<strong> historische constructie </strong>in een nieuw ‘jasje’ laat de interesse zien van de ontwerpster in historische kostuums.</p> <div class="media media-element-container media-wysiwyg"><a rel="noopener noreferrer" href="http://www.fashionpearlsofwisdom.co.uk/tag/mini-crini" target="_blank"><img class="media-element file-wysiwyg" title="Vivienne Westwood, Mini Crini Collection, 1985. (Bron: fashionpearlsofwisdom.co.uk.)" src="https://www.modemuze.nl/sites/default/files/styles/wysiwyg/public/wysiwyg/viviennewestwood.jpg?itok=IKfbRZVb" alt="Vivienne Westwood, Mini Crini Collection, 1985. (Bron: fashionpearlsofwisdom.co.uk.)" width="612" height="834" /></a> <div class="file-image-title-text"> <div class="field-items"> <div class="field-item even">Vivienne Westwood, Mini Crini Collection, 1985. (Bron: fashionpearlsofwisdom.co.uk.)</div> </div> </div> </div> <p> </p> <p>Zoals de meeste modeontwerpers eindigde Jean Paul Gaultier zijn Haute Couture herfst/winter modeshow van 2008/2009 met een bruid. Haar sluier heeft echter plaats gemaakt voor een lange uitlopende crinoline. Ook in zijn collecties van 2010 en 2014 maakt de crinoline (ditmaal op zijn originele plaats) een come-back. Ook andere bekende modeontwerpers experimenteren met de vormentaal van de hoepelrok: Valentino (herfst 2010), Giles (lente 2010), Alexander McQueen (Lente 2013) en Dolce &amp; Gabbana (lente 2013).</p> <div class="media media-element-container media-wysiwyg"><a rel="noopener noreferrer" href="http://www.vogue.com/fashion-shows/fall-2008-couture/jean-paul-gaultier/slideshow/collection#53" target="_blank"><img class="media-element file-wysiwyg" title="Jean Paul Gaultier, Fall 2008 Couture, look 53. (Bron: Vogue.com.)" src="https://www.modemuze.nl/sites/default/files/styles/wysiwyg/public/wysiwyg/tumblr_mbhq1cfkkv1r08l9jo1_1280.jpeg?itok=H-6s9xAY" alt="Jean Paul Gaultier, Fall 2008 Couture, look 53. (Bron: Vogue.com.)" width="612" height="847" /></a> <div class="file-image-title-text"> <div class="field-items"> <div class="field-item even">Jean Paul Gaultier, Fall 2008 Couture, look 53. (Bron: Vogue.com.)</div> </div> </div> </div> <p> </p> <h3>Steampunk: 19de eeuwse fantasy</h3> <p>Niet alleen op de catwalk spreekt de crinoline tot de verbeelding. Ook in de hedendaagse <strong>&#39;fantasyscene&#39;</strong> zien we hem geregeld opduiken. Steampunk is een subgenre van de fantasywereld en draait om <strong>verhalen</strong> die zich afspelen in de <strong>19<sup>de</sup> eeuw</strong>. De opkomst van de industriële revolutie en het gebruik van stoomkracht staan hierin centraal. De fascinatie voor de eerste machines en <strong>technologische ontdekkingen</strong> komt tot uiting in de steampunkkostuums. De verkleedkostuums, gebaseerd op de mode uit de 19<sup>de</sup> eeuw, worden verrijkt met ‘nieuwe’ uitvindingen. Hierin zien we de crinoline ook vaak terugkomen. Soms deels zichtbaar, maar vaker bedoeld als ‘sexy’ bovenkleding. Het functionele aspect van de crinoline is hierbij ondergeschikt geraakt. Hij dient echter wel als toonbeeld van de ontwikkelingen in de confectie industrie.</p> <div class="media media-element-container media-wysiwyg"><a rel="noopener noreferrer" href="http://esaikha.deviantart.com/art/Cream-overbust-corset-and-brown-crinoline-skirt-378452285" target="_blank"><img class="media-element file-wysiwyg" title="Steampunk crinolinerok door Esaikha. (Bron: esaikha.deviantart.com.)" src="https://www.modemuze.nl/sites/default/files/styles/wysiwyg/public/wysiwyg/cream_overbust_corset_and_brown_crinoline_skirt_by_esaikha-d69bjnh.jpg?itok=pF0bS7f-" alt="Steampunk crinolinerok door Esaikha. (Bron: esaikha.deviantart.com.)" width="612" height="917" /></a> <div class="file-image-title-text"> <div class="field-items"> <div class="field-item even">Steampunk crinolinerok door Esaikha. (Bron: esaikha.deviantart.com.)</div> </div> </div> </div> <p> </p> <p><em>Met dank aan Dirk-Jan List, zie: <a href="http://www.dirkjanlist.nl/">http://www.dirkjanlist.nl/</a></em></p> <h3>Literatuur</h3> <p>Annemarie den Dekker, <em>Rijk gekleed – Van doopjurk tot baljapon 1750-1914</em>, 2005 p. 54-55.</p> <p>Elizabeth Ewing, <em>Dress and undress : a history of women&#39;s underwear, </em>p. 69 t/m 84 Londen 1978.</p> <p>Madelief Hohé, <em>Romantische Mode, Mr Darcy meets Eline Vere</em>, catalogus bij de gelijknamige tentoonstelling in het Gemeentemuseum Den Haag, p. 39 t/m 44, 84 t/m 87.</p> <p>C.M. Klatte, <em>Crinolines, korsetten en beha&#39;s als industrieproducten: Wala een succesmerk : geschiedenis van de Koninklijke Manufactuur Industrie van M.J. van de Waal &amp; Co. te Amsterdam; 1859-1968,</em> p. 65-90 2001.</p> <p>Kostuum – Jaaruitgave van de Nederlandse Kostuumvereniging voor mode en streekdracht, <em>Onderkleding en het modesilhouet van de vrouw – 18<sup>de</sup> eeuw tot de eerste wereldoorlog</em> (1914), p. 22 t/m 33.</p> <p>J.N. de Vries, Fred van der Laken, Dirk-Jan List, <em>Lijn in balein,</em> tentoonstellingscatalogus Historisch Kostuum Museum, Utrecht, 1987.</p> <h3>Links</h3> <p><a href="http://wp.dirkjanlist.nl/wp.dirkjanlist.nl/crinoline/">http://wp.dirkjanlist.nl/wp.dirkjanlist.nl/crinoline/</a></p> <p><a href="http://www.vam.ac.uk/content/articles/v/vivienne-westwood-designs/">http://www.vam.ac.uk/content/articles/v/vivienne-westwood-designs/</a> : Wilcox, C, ‘Vivienne Westwood’, V &amp; A Publications, 2004, p. 20</p> <p><a href="http://www.vam.ac.uk/content/articles/c/corsets-and-crinolines-in-victorian-fashion/">http://www.vam.ac.uk/content/articles/c/corsets-and-crinolines-in-victorian-fashion/</a></p> <p><a href="https://nl.wikipedia.org/wiki/Steampunk">https://nl.wikipedia.org/wiki/Steampunk</a></p> </div> </div> https://hart.amsterdam/rsc/56181 2016-12-01T16:03:34+01:00 2016-07-13T11:27:00+02:00 Judith van Amelsvoort https://hart.amsterdam/rsc/49612 Cri­no­li­ne Cra­ze De ontwikkeling van de crinoline van stijve onderrok tot een constructie met hoepels ontstond vanuit de behoefte aan een lichtere ondersteuning van de heersende mode. De populariteit van de nieuwe hoepelrokken zorgde voor concurrentie onder producenten en technologische ontwikkelingen maakten de onderrokken bereikbaar voor verschillende klassen. In de twintigste eeuw dient de crinoline als inspiratiebron, voor ontwerpers als Vivienne Westwood, of als toonbeeld van de 19de-eeuwse industriële revolutie in de Steampunkbeweging. <h3>Van paardenhaar tot metaal</h3> <p>Begin 19<sup>de</sup> eeuw zorgde de mode voor wijde japonrokken ervoor dat vrouwen velen onderrokken over elkaar droegen. De enorme vracht aan kleding die een vrouw moest meetorsen was enorm. In 1839 kwam de Fransman Oudinot Lutel met een oplossing: de <em>sous-jupe Oudinot</em> ofwel de crinoline. De stof van de onderrok bestond uit een ketting van katoen met een inslag van paardenhaar. De naam crinoline is dan ook afgeleid van het Franse woord: <em>crin</em>, wat paardenhaar betekent. Dankzij deze stijve onderrok hoefden vrouwen minder onderrokken te dragen om hetzelfde effect te bereiken.</p> <div class="media media-element-container media-wysiwyg"><img class="media-element file-wysiwyg" title="Crinoline (KA 1138, 1860-1865) wordt gefotografeerd door Monique Vermeulen en Susanne Oudejans. Foto: Judith van Amelsvoort." src="https://www.modemuze.nl/sites/default/files/styles/wysiwyg/public/wysiwyg/fotografie_crinolines_11-4-2016.jpg?itok=IwBv7qv-" alt="Crinoline (KA 1138, 1860-1865) wordt gefotografeerd door Monique Vermeulen en Susanne Oudejans. Foto: Judith van Amelsvoort." width="612" height="459" /> <div class="file-image-title-text"> <div class="field-items"> <div class="field-item even">Crinoline (KA 1138, 1860-1865) wordt gefotografeerd door Monique Vermeulen en Susanne Oudejans. Foto: Judith van Amelsvoort.</div> </div> </div> </div> <p> </p> <p>Als alternatief werd er gedurende de jaren <strong>1850</strong> een wijd gesteven katoenen onderrok met ingenaaide of ingeweven koorden gedragen. De japonrokken bleven echter groeien, waardoor enkele naaisters <strong>hoepels</strong> van <strong>balein</strong> in de onderrokken gingen naaien. Het is niet met zekerheid te zeggen wie de hoepelrok heeft uitgevonden. Madame Carette (1825-1889), hofdame van Keizerin Eugénie van Frankrijk, zou hebben gezegd dat couturier Charles Frederick Worth de crinoline het eerst zou hebben geïntroduceerd.</p> <div class="media media-element-container media-wysiwyg"><img class="media-element file-wysiwyg" title="Crinoline (KA 1132, 1855-1860) wordt op de pop gezet. Foto: Monique Vermeulen." src="https://www.modemuze.nl/sites/default/files/styles/wysiwyg/public/wysiwyg/fotografie_crinolines_-_op_de_pop_doen_11-4-2016.jpg?itok=2q5was_F" alt="Crinoline (KA 1132, 1855-1860) wordt op de pop gezet. Foto: Monique Vermeulen." width="612" height="816" /> <div class="file-image-title-text"> <div class="field-items"> <div class="field-item even">Crinoline (KA 1132, 1855-1860) wordt op de pop gezet. Foto: Monique Vermeulen.</div> </div> </div> </div> <p> </p> <p>Aan het gebruik van de relatief breekbare baleinen kwam een einde met de uitvinding van de stalen crinoline. De Franse A.C. Milliet verving de baleinen met <strong>flexibel staal</strong> en de rok met een set verticale banden. Deze nieuwe open constructie werd ook wel ‘<em>cage</em>’ genoemd, het Franse en Engelse woord voor ‘kooi’. Het voordeel van deze open hoepelrok was dat hij een stuk lichter was om te dragen. Maar juist omdat de crinoline zo licht en wijd was, ontstonden er veel ongelukken. Naast dat het lastig was om in en uit een koets te stappen, was hij erg<strong> brandgevaarlijk</strong>. In contemporaine tijdschriften werd er dan ook herhaaldelijk gewaarschuwd voor de gevaren van de crinoline.</p> <h3>Van handwerk naar machinale productie</h3> <p>De uitvinder van de stalen crinoline was mademoiselle Milliet, die dankzij haar Engelse agent C. Amet op 22 juli 1856 <strong>het eerste Engelse patent</strong> (No. 1729) kreeg. Hierin stond de hoepelrok als volgt beschreven: “<em>skeleton petticoat made of steel springs fastened to tape”.</em> Nieuwe ontwikkelingen en uitvindingen in materialen (wasbaar of niet) en constructie (klemmetjes of bandjes om de omvang van de hoepelrok aan te passen) werden veilig gesteld middels een patent. Er woedde een flinke concurrentiestrijd tussen confectiebedrijven binnen en buiten Europa, waarvan het Amerikaanse korsetten- en crinolinebedrijf <strong>Thomson</strong> de grootste was. Amerikanen wilden sneller produceren en kwamen met een patent voor het gebruik van metalen klemmetjes: hierdoor groeide de productie van crinolines enorm.</p> <div class="media media-element-container media-wysiwyg"><img class="media-element file-wysiwyg" title="Crinoline fabriek in 1865: Fabrique de Crinolines – La Pose des Cerceaux (Afbeelding in bezit van Dirk-Jan List, met toestemming geplaatst. Zie: wp.dirkjanlist.nl/crinoline/)" src="https://www.modemuze.nl/sites/default/files/styles/wysiwyg/public/crinoline-fabriek-1865gr1.jpg?itok=G_Bh_6Ul" alt="Crinoline fabriek in 1865: Fabrique de Crinolines – La Pose des Cerceaux (Afbeelding in bezit van Dirk-Jan List, met toestemming geplaatst. Zie: wp.dirkjanlist.nl/crinoline/)" width="612" height="416" /> <div class="file-image-title-text"> <div class="field-items"> <div class="field-item even">Crinoline fabriek in 1865: Fabrique de Crinolines – La Pose des Cerceaux (Afbeelding in bezit van Dirk-Jan List, met toestemming geplaatst. Zie: wp.dirkjanlist.nl/crinoline/)</div> </div> </div> </div> <p> </p> <p>Naast Milliet en Thomson waren er ook <strong>Nederlandse </strong>crinoline fabrikanten. De bekendste was het <strong>confectiebedrijf M.J. van de Waal &amp; Co</strong> te Amsterdam, werkzaam in de zogenaamde ‘lichte’ confectie van katoenen stoffen, met name lingerie en korsetten. In 1859 startte de oprichter Marinus Johannes Van der Waal op 22-jarige leeftijd samen met één naaister zijn confectie bedrijf. Van der Waal begon met de productie van de modieuze ‘crinoline’, die in 1856 in Parijs en Londen was gepresenteerd. Uit een verslag van 1862 blijkt het bedrijf te beschikken over één overhemdfabriek, één crinolinefabriek en maar liefst negen ‘corchettenfabrieken.’</p> <p>De productie van onderkleding ontwikkelde zich industrieel veel sneller dan die van de bovenkleding. Het verkregen product van de eerste naaimachines was van een mindere kwaliteit dan dat van handwerk. Er werden lagere eisen gesteld bij ondergoed dan bij bovenkleding (de crinoline en de afwerking daarvan was immers niet te zien). Bij het vervaardigen van een crinoline ging het vaak om lange rechte naden, hierbij zorgde de naaimachine voor veel tijdwinst. De zware harde stoffen van de korsetten waren bovendien makkelijker te stikken met een naaimachine dan met de hand. Opvallend is dat van alle ‘kleedingwerkers’ in Amsterdam er ruim 60 procent in een lingeriefabriek werkte. Door dit nieuwe, snellere en goedkopere productieproces was de crinolinemode niet alleen voor de elite, maar ook bereikbaar voor vrouwen uit de lagere klassen.</p> <div class="media media-element-container media-wysiwyg"><a rel="noopener noreferrer" href="https://nl.pinterest.com/pin/79727855875322580/" target="_blank"><img class="media-element file-wysiwyg" title="Foto van hoepelrokken aan de buitenkant van een winkel. " src="https://www.modemuze.nl/sites/default/files/styles/wysiwyg/public/wysiwyg/2a0de099902cab0c65bfc1b5aba39ce1_0.jpg?itok=3mSprjvw" alt="Foto van hoepelrokken aan de buitenkant van een winkel." width="612" height="878" /></a> <div class="file-image-title-text"> <div class="field-items"> <div class="field-item even">Foto van hoepelrokken aan de buitenkant van een winkel. (Bron: fashionrevealed.tumblr.com/)</div> </div> </div> </div> <p> </p> <h3>Achterstevoren</h3> <p>In de collectie van het <strong>Amsterdam Museum</strong> bevinden zich bijzondere onder- en hoepelrokken. Om een paar voorbeelden te noemen: een paardenharen onderrok (KA 1117), een dubbele crinoline (KA 1131) en een crinolette (halve crinoline) (KA 1192). Tijdens het project ‘<em>Klein en verborgen:</em> <em>Kinderkleding, Miniatuurkleding en Ondergoed’ </em>is het ondergoed gefotografeerd en beschreven. Met de hulp van <strong>ondermode-expert Dirk-Jan List</strong> kwamen we er al snel achter dat sommige crinolines in het verleden verkeerd op de pop zijn gefotografeerd. Zo is de opening van een crinoline altijd aan de <strong>voorzijde</strong>, mede om het instappen en dichtmaken te vergemakkelijken. Het merk, ofwel stempel, is dikwijls aan de buitenzijde aangebracht.</p> <div class="media media-element-container media-wysiwyg"><img class="media-element file-wysiwyg" title="KA 1129, Crinoline van crèmekleurig katoen met onderaan drie opgenaaide blauw/wit gestreepte sierbanden, 1860-1867 (oude en nieuwe foto)." src="https://www.modemuze.nl/sites/default/files/styles/wysiwyg/public/wysiwyg/ka_1129_voor_en_na.jpg?itok=PAycybrQ" alt="KA 1129, Crinoline van crèmekleurig katoen met onderaan drie opgenaaide blauw/wit gestreepte sierbanden, 1860-1867 (oude en nieuwe foto)." width="612" height="400" /> <div class="file-image-title-text"> <div class="field-items"> <div class="field-item even">KA 1129, Crinoline van crèmekleurig katoen met onderaan drie opgenaaide blauw/wit gestreepte sierbanden, 1860-1867 (oude en nieuwe foto).</div> </div> </div> </div> <p> </p> <div class="media media-element-container media-wysiwyg"><img class="media-element file-wysiwyg" title="KA 14973, Crinoline van crèmekleurig katoen met zeven verticale banden met onderaan twee stalen hoepels, 1867 (oude en nieuwe foto)." src="https://www.modemuze.nl/sites/default/files/styles/wysiwyg/public/wysiwyg/ka_14973_voor_en_na.jpg?itok=uch3Nbw0" alt="KA 14973, Crinoline van crèmekleurig katoen met zeven verticale banden met onderaan twee stalen hoepels, 1867 (oude en nieuwe foto)." width="612" height="440" /> <div class="file-image-title-text"> <div class="field-items"> <div class="field-item even">KA 14973, Crinoline van crèmekleurig katoen met zeven verticale banden met onderaan twee stalen hoepels, 1867 (oude en nieuwe foto).</div> </div> </div> </div> <p> </p> <p>Op de dubbele crinoline is er aan de voorzijde in groen een stempel aangebracht: ‘<em>Haute nouveauté B.F. Breveté. Jupon double forme pour: la Ville &amp; le Salon.</em>’ Deze crinoline kon overdag dus ‘enkel’ worden gedragen en voor het avondtoilet kon er een lange sleep aan toe worden gevoegd. Het is bijzonder dat deze betrekkelijk late crinoline (ca. 1865) <strong>geheel met de hand</strong> is genaaid. In de tweede helft van de 19<sup>de</sup> eeuw komt de nadruk meer op de <strong>achterkant</strong> te liggen. De crinolines waren aan de voorzijde plat en wijd aan de achterkant met volume. Bij de crinolette ontstaat aan de achterkant een tournure, wiens kooistructuur aan de binnenkant met touwtjes kan worden gesteld.</p> <div class="media media-element-container media-wysiwyg"><img class="media-element file-wysiwyg" title="KA 1131, Dubbele crinoline, ca. 1865, collectie Amsterdam Museum." src="https://www.modemuze.nl/sites/default/files/styles/wysiwyg/public/wysiwyg/ka_1131_000.jpg?itok=2c3KhYsM" alt="KA 1131, Dubbele crinoline, ca. 1865, collectie Amsterdam Museum." width="612" height="816" /> <div class="file-image-title-text"> <div class="field-items"> <div class="field-item even">KA 1131, Dubbele crinoline, ca. 1865, collectie Amsterdam Museum.</div> </div> </div> </div> <p> </p> <div class="media media-element-container media-wysiwyg"><img class="media-element file-wysiwyg" title="Detail KA 1131: &#39;Haute nouveauté B.F. Breveté. Jupon double forme pour: la Ville &amp;amp; le Salon&#39;." src="https://www.modemuze.nl/sites/default/files/styles/wysiwyg/public/wysiwyg/ka_1131_detail.jpg?itok=93RrTkys" alt="Detail KA 1131: &#39;Haute nouveauté B.F. Breveté. Jupon double forme pour: la Ville &amp;amp; le Salon&#39;." width="612" height="459" /> <div class="file-image-title-text"> <div class="field-items"> <div class="field-item even">Detail KA 1131: &#39;Haute nouveauté B.F. Breveté. Jupon double forme pour: la Ville &amp; le Salon&#39;.</div> </div> </div> </div> <p> </p> <h3>Haute couture: de Mini-Crini</h3> <p><strong>Vivienne Westwood </strong>presenteerde in de lente/zomer van 1985 haar ‘Mini Crini’ collectie. Geïnspireerd op het Petrushka ballet ontwierp Westwood de mini-crini: een combinatie van de ballet tutu en een 19<sup>de</sup> eeuwse hoepelrok. De mini-crini’s zijn gemaakt van katoen, dunne tweed, fluweel en buigzame plastic baleinen. Ze zijn sexy, maar toch meisjesachtig, door de drukke prints gebaseerd op Disneytekenfilms: polka dots, sterren en strepen. De<strong> historische constructie </strong>in een nieuw ‘jasje’ laat de interesse zien van de ontwerpster in historische kostuums.</p> <div class="media media-element-container media-wysiwyg"><a rel="noopener noreferrer" href="http://www.fashionpearlsofwisdom.co.uk/tag/mini-crini" target="_blank"><img class="media-element file-wysiwyg" title="Vivienne Westwood, Mini Crini Collection, 1985. (Bron: fashionpearlsofwisdom.co.uk.)" src="https://www.modemuze.nl/sites/default/files/styles/wysiwyg/public/wysiwyg/viviennewestwood.jpg?itok=IKfbRZVb" alt="Vivienne Westwood, Mini Crini Collection, 1985. (Bron: fashionpearlsofwisdom.co.uk.)" width="612" height="834" /></a> <div class="file-image-title-text"> <div class="field-items"> <div class="field-item even">Vivienne Westwood, Mini Crini Collection, 1985. (Bron: fashionpearlsofwisdom.co.uk.)</div> </div> </div> </div> <p> </p> <p>Zoals de meeste modeontwerpers eindigde Jean Paul Gaultier zijn Haute Couture herfst/winter modeshow van 2008/2009 met een bruid. Haar sluier heeft echter plaats gemaakt voor een lange uitlopende crinoline. Ook in zijn collecties van 2010 en 2014 maakt de crinoline (ditmaal op zijn originele plaats) een come-back. Ook andere bekende modeontwerpers experimenteren met de vormentaal van de hoepelrok: Valentino (herfst 2010), Giles (lente 2010), Alexander McQueen (Lente 2013) en Dolce &amp; Gabbana (lente 2013).</p> <div class="media media-element-container media-wysiwyg"><a rel="noopener noreferrer" href="http://www.vogue.com/fashion-shows/fall-2008-couture/jean-paul-gaultier/slideshow/collection#53" target="_blank"><img class="media-element file-wysiwyg" title="Jean Paul Gaultier, Fall 2008 Couture, look 53. (Bron: Vogue.com.)" src="https://www.modemuze.nl/sites/default/files/styles/wysiwyg/public/wysiwyg/tumblr_mbhq1cfkkv1r08l9jo1_1280.jpeg?itok=H-6s9xAY" alt="Jean Paul Gaultier, Fall 2008 Couture, look 53. (Bron: Vogue.com.)" width="612" height="847" /></a> <div class="file-image-title-text"> <div class="field-items"> <div class="field-item even">Jean Paul Gaultier, Fall 2008 Couture, look 53. (Bron: Vogue.com.)</div> </div> </div> </div> <p> </p> <h3>Steampunk: 19de eeuwse fantasy</h3> <p>Niet alleen op de catwalk spreekt de crinoline tot de verbeelding. Ook in de hedendaagse <strong>&#39;fantasyscene&#39;</strong> zien we hem geregeld opduiken. Steampunk is een subgenre van de fantasywereld en draait om <strong>verhalen</strong> die zich afspelen in de <strong>19<sup>de</sup> eeuw</strong>. De opkomst van de industriële revolutie en het gebruik van stoomkracht staan hierin centraal. De fascinatie voor de eerste machines en <strong>technologische ontdekkingen</strong> komt tot uiting in de steampunkkostuums. De verkleedkostuums, gebaseerd op de mode uit de 19<sup>de</sup> eeuw, worden verrijkt met ‘nieuwe’ uitvindingen. Hierin zien we de crinoline ook vaak terugkomen. Soms deels zichtbaar, maar vaker bedoeld als ‘sexy’ bovenkleding. Het functionele aspect van de crinoline is hierbij ondergeschikt geraakt. Hij dient echter wel als toonbeeld van de ontwikkelingen in de confectie industrie.</p> <div class="media media-element-container media-wysiwyg"><a rel="noopener noreferrer" href="http://esaikha.deviantart.com/art/Cream-overbust-corset-and-brown-crinoline-skirt-378452285" target="_blank"><img class="media-element file-wysiwyg" title="Steampunk crinolinerok door Esaikha. (Bron: esaikha.deviantart.com.)" src="https://www.modemuze.nl/sites/default/files/styles/wysiwyg/public/wysiwyg/cream_overbust_corset_and_brown_crinoline_skirt_by_esaikha-d69bjnh.jpg?itok=pF0bS7f-" alt="Steampunk crinolinerok door Esaikha. (Bron: esaikha.deviantart.com.)" width="612" height="917" /></a> <div class="file-image-title-text"> <div class="field-items"> <div class="field-item even">Steampunk crinolinerok door Esaikha. (Bron: esaikha.deviantart.com.)</div> </div> </div> </div> <p> </p> <p><em>Met dank aan Dirk-Jan List, zie: <a href="http://www.dirkjanlist.nl/">http://www.dirkjanlist.nl/</a></em></p> <h3>Literatuur</h3> <p>Annemarie den Dekker, <em>Rijk gekleed – Van doopjurk tot baljapon 1750-1914</em>, 2005 p. 54-55.</p> <p>Elizabeth Ewing, <em>Dress and undress : a history of women&#39;s underwear, </em>p. 69 t/m 84 Londen 1978.</p> <p>Madelief Hohé, <em>Romantische Mode, Mr Darcy meets Eline Vere</em>, catalogus bij de gelijknamige tentoonstelling in het Gemeentemuseum Den Haag, p. 39 t/m 44, 84 t/m 87.</p> <p>C.M. Klatte, <em>Crinolines, korsetten en beha&#39;s als industrieproducten: Wala een succesmerk : geschiedenis van de Koninklijke Manufactuur Industrie van M.J. van de Waal &amp; Co. te Amsterdam; 1859-1968,</em> p. 65-90 2001.</p> <p>Kostuum – Jaaruitgave van de Nederlandse Kostuumvereniging voor mode en streekdracht, <em>Onderkleding en het modesilhouet van de vrouw – 18<sup>de</sup> eeuw tot de eerste wereldoorlog</em> (1914), p. 22 t/m 33.</p> <p>J.N. de Vries, Fred van der Laken, Dirk-Jan List, <em>Lijn in balein,</em> tentoonstellingscatalogus Historisch Kostuum Museum, Utrecht, 1987.</p> <h3>Links</h3> <p><a href="http://wp.dirkjanlist.nl/wp.dirkjanlist.nl/crinoline/">http://wp.dirkjanlist.nl/wp.dirkjanlist.nl/crinoline/</a></p> <p><a href="http://www.vam.ac.uk/content/articles/v/vivienne-westwood-designs/">http://www.vam.ac.uk/content/articles/v/vivienne-westwood-designs/</a> : Wilcox, C, ‘Vivienne Westwood’, V &amp; A Publications, 2004, p. 20</p> <p><a href="http://www.vam.ac.uk/content/articles/c/corsets-and-crinolines-in-victorian-fashion/">http://www.vam.ac.uk/content/articles/c/corsets-and-crinolines-in-victorian-fashion/</a></p> <p><a href="https://nl.wikipedia.org/wiki/Steampunk">https://nl.wikipedia.org/wiki/Steampunk</a></p> <p> </p> https://hart.amsterdam/rsc/55528 2016-06-06T16:07:59+02:00 2016-06-01T11:01:00+02:00 Judith van Amelsvoort https://hart.amsterdam/rsc/49612 Fashion Made in Amsterdam In de tentoonstelling Made in Amsterdam - 100 jaar in 100 kunstwerken (11 maart 2016 t/m 31 juli 2016) is de luipaardmantel van Fong Leng te zien. De extravagante mantel ofwel ‘jasjurk’ uit 1973 is afkomstig uit de garderobe van Mathilde Willink (1938-1977).<br /> <p><!-- z-media 55529 {"align":"block","size":"middle","crop":"","link":""} -->In de tentoonstelling &#39;Made in Amsterdam&#39; is de luipaardmantel van goudkleurig suède en leer op een verhoging geplaatst, naast het schilderij ‘Afscheid van Mathilde’ van de magisch-realistische schilder Carel Willink (1900-1983). Daardoor zijn de applicaties op de enkellange rok goed te zien. De hele cirkelrok (bestaande uit twaalf uitlopende banen!) is versierd met applicaties van planten en luipaarden in goud, zilver, rood, wit, groen- en bruintinten.</p> <p><strong>Experimentele combinaties</strong></p> <p>Ontwerpster en kunstenares Fong Leng (1937) experimenteert in haar werk graag met onverwachte combinaties van materialen. Door verschillende leersoorten te bewerken en met dit materiaal te improviseren komen unieke stukken tot stand. Ze noemt haar manier van werken ook wel `<em>schilderen met leer</em>´. Deze werkwijze zien we terug in de applicaties op de luipaardmantel. De schouderpas en de bovenkant van de lange mouwen zijn versierd met rozetten van verschillende kleuren goud- en zilverkleurig leer. Aan de binnenzijde is de voering afgebiesd met rood band.</p> <p><strong>Het is niet alles goud wat blinkt</strong></p> <p>Wanneer je deze schitterende, goudkleurige mantel naast het imposante schilderij opgesteld ziet staan zou je daar geen tragisch liefdes verhaal bij verwachten.  Mathilde Willink was de bekendste klant en vriendin van Fong Leng. Vijf jaar lang kocht Mathilde haar complete garderobe bij de ontwerpster.  De luipaardmantel kreeg ze echter cadeau van haar echtgenoot Carel Willink. Onder deze jasjurk schijnt ze alleen een kort broekje met ruches te hebben gedragen.</p> <p>Carel en Mathilde waren van 1969 tot 1975 met elkaar getrouwd. Het huwelijk ging echter niet over rozen: Mathilde was de derde vrouw van de schilder en zij was bovendien een stuk jonger dan hij. De buitenechtelijke affaires van Willink dreven Mathilde in een bui van jaloezie tot het vernielen van een paar van zijn favoriete schilderijen, waaronder het portret van zijn voormalige echtgenote. In 1975, vlak voordat het stel uit elkaar ging, vervaardigde Carel een portret van Mathilde in de luipaardmantel van Fong Leng. In dit schilderij rusten de handen van Mathilde op de rok van de mantel. Carel heeft nauwkeurig de glans van het goudleer en de details van de applicaties weergegeven. Ondanks dat Mathilde en Carel uit elkaar gingen, zijn ze door middel van hun kunstwerken in de expositie weer even herenigd.</p> <p><!-- z-media 55536 {"align":"block","size":"middle","crop":"","link":""} --></p> <p><strong>Fong Leng in musea</strong></p> <p>Het Amsterdam Museum toonde in 2014 (12 december tot en met 16 maart) een aantal ontwerpen van Fong Leng, waaronder de luipaardmantel, in de tentoonstelling <em> ́Fong Leng – Fashion &amp; Art ́. </em>Hierbij verscheen een gelijknamig collectieboekje. Fong Leng is goed vertegenwoordigd in de collectie van het Amsterdam Museum. Maar ook andere Nederlandse Musea bezitten kledingstukken van de ontwerpster: op het online platform <em>Modemuze</em> , een forum voor alle modecollecties in Nederland, kunnen ze naast elkaar worden getoond.  De luipaardmantel is, samen met het schilderij van Carel Willink, nog tot en met 31 juli te zien in de tentoonstelling <em>Made in Amsterdam 100 jaar in 100 kunstwerken</em>.</p> <p>Judith van Amelsvoort</p> <p> </p> <p><strong>Literatuur:</strong></p> <p>Annemarie den Dekker, <em>Fong Leng. Fashion &amp; Art,</em> Amsterdam 2013, p. 32-33 en omslag afb.</p> <p>Bas van Lier,<em> Schatten van Amsterdam : hoogtepunten uit de collectie van het Amsterdams Historisch Museum, </em>2000, p. 60.</p> <p>Ietse Meij, <em>Haute Couture &amp; Prêt-à-porter  -  mode 1750-2000</em>, Den Haag 1998, p. 108.</p> <p>Gusta Reichwein, <em>Made in Amsterdam. 100 jaar in 100 kunstwerken, </em>Amsterdam 2016, p. 180 t/m 183.</p> <p>José Teunissen inl. en red.; auteurs Jos Arts, <em>Mode in Nederland, </em>Arnhem 2007, p. 62-63.</p> https://hart.amsterdam/rsc/55233 2016-05-10T11:10:36+02:00 2016-05-09T10:49:00+02:00 Judith van Amelsvoort https://hart.amsterdam/rsc/49612 XXS Jakjes die passen in de palm van je hand, kanten kapjes op formaat van je vingertop. In de collectie van het Amsterdam Museum bevinden zich vele wonderbaarlijke objecten. In deze Modeblog wordt een wel heel uitzonderlijke deelcollectie behandeld: miniatuurkleding. <p><!-- z-media 55235 {"align":"block","size":"middle","crop":"","link":""} --></p> <p>In de collectie van het Amsterdam Museum bevindt zich een grote verzameling miniatuur- en poppenkleding - soms met een bijpassende pop - van de achttiende eeuw tot heden. Het platform Modemuze heeft deze collectie onlangs onderzocht en uitvoerig gedocumenteerd. In deze<a href="https://www.modemuze.nl/blog/xxs-miniatuurkleding-uit-de-19de-eeuw"> longread</a>, die eerder verscheen op <a href="https://www.modemuze.nl/">www.modemuze.nl</a>, worden enkele bevindingen beschreven.</p> <p><strong>Speelgoed of kunstwerk?</strong></p> <p>Miniatuurkleding wordt dikwijls verward met kinder- en poppenkleding. Het onderscheid zit hem onder andere in de uitvoering. De miniaturen zijn tot in detail uitgewerkt en geven een prachtig beeld van de heersende mode in zowel stoffen als modellen. Hierbij ligt de nadruk op een correcte weergave van vrouwenkleding en is het model niet aangepast naar een ‘dik’ poppenlichaam.</p> <p><!-- z-media 55234 {"align":"block","size":"middle","crop":"","link":""} --></p> <p>Poppenkleding is behalve voor poppen ook bedoeld om mee te spelen. Miniatuurkleding werd gemaakt door jonge meisjes om te leren naaien of door volwassenen om bijvoorbeeld een poppenhuis te maken. Rijke dames lieten dit soort priegelwerk echter over aan hun personeel of hun naaisters. Bij een onderzoek naar deze deelcollectie moet men zich echter niet vastleggen op de functie van de objecten. De miniatuurkleertjes werden later ook weer door kinderen gebruikt als speelgoed. Net zoals de ‘reizende’ modepoppen uit de achttiende eeuw, ook wel pandora’s genoemd, waarvan bekend is dat ze later ook als speelpoppen werden  gebruikt. Hierdoor is het lastig om onderscheid te maken tussen een modepop en een speelpop.</p> <p>De schrijfsters Elisabeth Wolff en Aagje Deken verwoordden dit mooi in hun ‘Historie van mejuffrouw Cornelia Wildschut, ’s Graavenhaage 1793-1796’. Waarin Cornelia schrijft aan een vriendin:<em>”…ik heb nog een wassche pop levensgroote, in een glazen klok, die mama expres in Engeland heeft laaten maaken, en wel vier rijers kost, indien ik je plaisir met die stijve madam doen kan, en Uw moeder het hebben wil, zal ik onze Gijs daar meê naar Leyden stuuren en er U een geschenk van maaken; ik mag haar niet meer zien en zij is ook tien modes ten achteren.”</em></p> <p><em></em><strong>Verloren informatie in het klein</strong></p> <p>Bijzondere kledingstukken die ‘in het groot’ niet of amper bewaard zijn gebleven, zoals gebreide onderkleding, zijn in miniatuur nog wel te vinden. Een ander voorbeeld hiervan zijn de poppen uit zeventiende en achttiende eeuwse poppenhuizen die een bron van informatie bevatten voor elke kostuumhistoricus. In Nederland is er nauwelijks kleding bewaard uit deze periode én zeker niet van het dienstpersoneel. In tegenstelling tot schilderijen en prenten kan men bij poppen ook de achterkant bestuderen en de jaspanden en rokken optillen. Verrassend genoeg werd niet alleen de bovenkleding, maar ook de onderkleding zorgvuldig nagemaakt.</p> <p><!-- z-media 55240 {"align":"block","size":"middle","crop":"","link":""} --></p> <p><strong>De sleutel tot een goede opvoeding</strong></p> <p>In de negentiende eeuw maakten veel jonge meisjes een complete uitzet op schaal om zo het naaien en het breien te leren. Breien, naaien en borduren behoorden tenslotte tot de opvoeding van een meisje uit een goed Hollands gezin. Dergelijke uitzetten zijn nauwkeurige kopieën van bestaande baby- en vrouwenkleding uit die tijd. Een soortgelijke collectie miniatuurkleding bevindt zich in het Westfries Museum in Hoorn. In de negentiende eeuw hebben zeven jonge meisjes (12 tot 14 jaar) uit Venhuizen een complete uitzet op miniatuurformaat met de hand genaaid. Zij waren waarschijnlijk vriendinnen. De meest uitgebreide set van maar liefst 85 kledingstukken werd gemaakt door Vrouwtje Davidson (1830-1910). Haar miniatuuruitzet toont een volledige vrouwengarderobe, uitgebreid met enkele stukken babykleding. De uitzet vervaardigd door Marijtje Ruiter (1836-1854) is eveneens indrukwekkend. Zij borduurde (in rood) al het witgoed met haar eigen initialen: MR. De dochter van de veehouder en burgemeester Klaas Hoek uit Venhuizen, Elisabeth (Lysbeth) Hoek (1834-1878), naaide een complete uitzet van 56 delen. De japonnen met schapenboutmouwen werden door haar (eind jaren 1840) nog als voorbeeld van modieuze kleding gebruikt. Het verhaal van de familie Davidson luidt dat Vrouwtje rond haar twaalfde jaar ernstig ziek was. Gedurende haar lange herstelperiode heeft zij de uitzet vervaardigd. De miniatuurkleertjes zullen tijdens visites met trots zijn getoond en op hun beurt wellicht de andere meisjes hebben geïnspireerd.    </p> <p><!-- z-media 55237 {"align":"block","size":"middle","crop":"","link":""} --></p> <p>Het is opvallend dat de meeste miniatuurkleertjes uit de collectie van het Amsterdam Museum rond 1820-1840 zijn gemaakt. De collectie onderscheidt zich door de grote hoeveelheid objecten en door het feit dat dezelfde stoffen zijn gebruikt voor  verschillende kledingstukken (japonnen, rokken, jakken, schortjes). Daarnaast variëren de kleertjes van formaat: van een paar cm tot circa 50 cm. Deze deelcollectie van hele kleine kleertjes is eind negentiende eeuw in het bezit gekomen van het Amsterdam Museum via het legaat van Sophia Augusta Lopez Suasso-de Bruijn (1816-1890). Het is onduidelijk wie de makers van deze prachtige miniaturen zijn geweest. Zeer waarschijnlijk was er een direct verband tussen de maaksters, wellicht door middel van een naaiopleiding of het verblijf in het weeshuis, gezien de verschillende kleertjes uit dezelfde stof. Toekomstig herkomstonderzoek zal daar hopelijk verandering in brengen.  </p> <p><strong>Japonnen XXS op de foto</strong></p> <p>Voor het kostuumproject ‘Klein en verborgen’ kwamen de kleine schatten uit grijze prentdozen tevoorschijn. De textielvrijwilligers Anneke Jesse, Heleen Massee en Ina Rijksen hebben gedurende zes dagen meegeholpen met het fotograferen van de ruim 450 objecten. Tijdens het aanvullen van de beschrijvingen in Adlib kwamen we er al snel achter met hoeveel zorg en expertise de kleding is gemaakt. Zo is met bijna microscopische precisie de rok met harmonicaplooien aan het lijfje gezet. Bijna alle miniatuurjaponnen zijn uitgevoerd in Biedermeierstijl en voorzien van een boothals, schapenboutmouwen en wijde rok. Bovendien was de variëteit aan stoffen overweldigend: prachtige katoenen en zijden stoffen met bloemen-, strepen, stippen -, zigzag-, fantasie-, ruit- of bladmotief. Bij nadere bestudering met een loep konden we zien of een stof geweven of bedrukt was. Maar ook dat de inslag van wol was en de ketting van zijde . Met de ingenieuze loep op de telefoon van Anneke Jesse hadden we extra verlichting en konden we zelfs een detail foto maken van de stof.</p> <p><!-- z-media 55238 {"align":"block","size":"middle","crop":"","link":""} --></p> <p><strong>Moderne inspiratiebron </strong></p> <p>Dat poppenhuizen en miniatuurkleding vandaag de dag nog steeds een belangrijke rol kunnen spelen blijkt uit de nieuwste lijn interieurstoffen en behangpapier van Liberty Fabrics. De nieuwste collectie: ‘THE CHESHAM CABINET COLLECTION’ is geïnspireerd op poppenhuizen uit de zeventiende, achttiende en negentiende eeuw. Daarnaast zijn er nog steeds enthousiaste mensen die moderne of historiserende poppenhuizen maken, mét de daarbij behorende poppen met passende kleding op schaal. Zo zijn er groepjes vrouwen die bij elkaar komen en van te voren afspreken welke miniatuurkleertjes (op welke schaal) ze die dag gaan maken.</p> <p> </p> <p> </p> <p>Judith van Amelsvoort</p> https://hart.amsterdam/rsc/53774 2016-02-07T17:54:53+01:00 2016-02-04T15:50:00+01:00 Judith van Amelsvoort https://hart.amsterdam/rsc/49612 Bloedmooie mofjes Met zulke prachtige, aaibare mofjes in onze collectie vergeet je bijna waar het bont vandaan komt. Totdat er eentje je opeens aankijkt, zoals de mof van zilvervos met glazen oogjes uit circa 1960. De mof werd gedragen met een bijpassende dameshoed van zwart veloursvilt met opstaande rand van zilvervos. Hij werd verkocht en bewaard in een op maat gemaakte doos met op de deksel de opdruk ‘Harry Scheltens’. <p><!-- z-media 53775 {"align":"block","size":"middle","crop":"","link":""} --></p> <p><strong>Meer dan warme handen </strong></p> <p>Aan de achterzijde van de mof zit een klein vakje met rits, waarin je je persoonlijke bezittingen kon opbergen. Een mof werd namelijk niet alleen gebruikt om je handen mee te warmen, maar diende ook als versiering en om spullen in mee te nemen. Zo laat een modeprent uit het Franse modetijdschrift <em>Gazette du Bon Ton</em> twee dames met nieuwe moffen voor de zomer zien. In de jaren 20 was bont in de mode, voornamelijk in de winter, maar ook in de zomer. Bont werd gebruikt voor mantels, sjaals, moffen en garneringen. Moffen verschilden in vorm en grootte en werden onder andere gemaakt van chinchilla, vos, hermelijn, bever en stinkdier. Het binnenwerk bestond meestal uit zijde, satijn of wol. Vele moffen werden fraai versierd met satijnen linten, tule en kunstbloemen. </p> <p><!-- z-media 53776 {"align":"block","size":"middle","crop":"","link":""} --></p> <p><!-- z-media 53777 {"align":"block","size":"middle","crop":"","link":""} --></p> <h3>Bont van a-z</h3> <p>In het eerste nummer van <em>Gazette du Bon Ton</em> uit oktober 1912 wordt er in het artikel <em>Mémoires d’une</em> <em>zibelin</em> (p. 9 t/m 12) de mode in moffen en bontsoorten besproken. Door de grote vraag naar dure huiden, zoals die van het luipaard, hert en de langharige colobusaap, zocht de mode-industrie naar <strong>goedkopere vervangers</strong>. Konijnen werden speciaal gefokt om hun vacht op dure bontsoorten te laten lijken. Deze vachten werden in diverse kleuren geverfd zodat ze door konden gaan voor hermelijn, sabelbont, beverbont en chinchilla. Zo kon een geit ook een beer of aap zijn, een haas een vos, en een buidelrat een stinkdier.</p> <h3>Zo goed als nieuw</h3> <p>Onze kostuumcollectie is sinds kort een mof van vossenbont rijker. Mevrouw Klomp heeft de mof met originele doos uit circa 1930, die van haar oma Mijntje Kuiper is geweest, aan het museum geschonken. Hij is gekocht bij Clemens Taggenbrock Pelterijen en Manufacturen aan de Nieuwendijk 198; Hoek Gravenstraat in Amsterdam. Ze vertelde erbij dat haar oma zich, in haar ogen, altijd kleedde als een dame. Mevrouw Kuiper, geboren op 19 maart 1898, was handwerkonderwijzeres. Haar kleindochter beschrijft haar als een lieve zorgzame en sociale vrouw die gewoon in het leven stond en met iedereen goed contact had. Ze kan zich niet herinneren dat haar oma de mof (veel) heeft gedragen. De mof is misschien mede daardoor in zo’n uitstekende staat, een aanwinst voor de collectie. </p> <p><!-- z-media 53778 {"align":"block","size":"middle","crop":"","link":""} --></p> <h3>Moffen fotograferen</h3> <p>Onlangs is hij, samen met de andere moffen uit de collectie, met bijbehorende doos gefotografeerd. Om een mof hangend te fotograferen alsof hij gedragen wordt, moet er een speciale foto-opstelling worden gemaakt. Met behulp van plastic rondjes en dik visdraad kunnen de moffen één voor één aan een metalen stang worden gehangen. Met een laserwaterpas, waarmee je verticale en horizontale lijnen kunt projecteren, worden ze netjes in het midden gehangen. Door een klein blaasbalgje te gebruiken kunnen alle haartjes de goede richting op worden ‘geföhnd’.</p> <p>Fotograaf Monique vertelde hoe lastig het is om de verschillende bontsoorten goed op de foto te krijgen. Het meeste zwarte of donkerkleurige bont absorbeert, net als donker fluweel, al het licht. Glanzend bont moet eigenlijk op dezelfde manier als zilver worden gefotografeerd: direct licht zorgt voor reflectie, de plekken waar geen licht op staat worden zwart, bij indirect licht worden ze grijs.</p> <p><!-- z-media 53779 {"align":"block","size":"middle","crop":"","link":""} --></p> <h3>Literatuur en bronnen:</h3> <p><a href="http://library.si.edu/digital-library/book/gazettedubonton00">http://library.si.edu/digital-library/book/gazettedubonton00</a></p> <p>Ruth Bleckwenn, <em>Gazette du Bon Ton; Eerste jaargang 1912/1913</em>, Bussum 1982, pp. 86-87.</p> <p>Madeleine Ginsburg, Paris Fashions; The Art Deco style of the 1920s, Londen 1989, pp. 141-144</p> <p><a href="http://gtb.inl.nl/iWDB/search?actie=article&amp;wdb=WNT&amp;id=M039928&amp;lemma=mof">http://gtb.inl.nl/iWDB/search?actie=article&amp;wdb=WNT&amp;id=M039928&amp;lemma=mof</a></p> https://hart.amsterdam/rsc/52600 2015-11-10T15:12:21+01:00 2015-11-09T16:26:00+01:00 Judith van Amelsvoort https://hart.amsterdam/rsc/49612 #Modeblog: Onderzoek naar een vermaakte achttiende-eeuwse japon Costumière en re-enactor Corina van der Linden-Otten bracht onlangs een bezoek aan het depot van het Amsterdam Museum. Voor haar onderzoek naar laatachttiende en vroegnegentiende-eeuwse japonnen wilde ze enkele japonnen uit de collectie van dichtbij bekijken. <p><span>Haar interesse ging met name uit naar een bijzondere achttiende-eeuwse japon van groenblauwe zijden damast<span> met ingeweven blad- en bloemmotief. </span>Lees meer over deze japon in <a href="http://www.modemuze.nl/blog/onderzoek-naar-een-vermaakte-achttiende-eeuwse-japon">de volledige blog op </a></span><a href="http://www.modemuze.nl/blog/onderzoek-naar-een-vermaakte-achttiende-eeuwse-japon">modemuze.nl</a><span>. Bekijk hier de japon in onze <a href="http://hdl.handle.net/11259/collection.21456">collectie online</a>.</span></p> <p><span><!-- z-media 52602 {"align":"block","size":"middle","crop":"","link":""} --></span></p>