Olielamp, onderstel

In het Amsterdamse Burgerweeshuis konden kinderen van Amsterdamse poorters (burgers met rechten om in de stad te wonen) terecht, die geen ouders of een moeilijke thuissituatie hadden. In 1858 stapte het Burgerweeshuis over op moderne gasverlichting. De jongensslaapzaal was als eerste aan de beurt, daarna volgden de jongensbinnenplaats, meisjesafdeling en regentenzaal. In de archieven is duidelijk te zien dat het olie- en kaarsverbruik vervolgens geleidelijk afneemt. Olielampen bleven echter in ieder geval tot eind negentiende eeuw nog in gebruik. Deze olielamp van koper en wit porselein, gedecoreerd met een bloemmotief, stamt uit de tweede helft van de negentiende eeuw. De lamp kent een hoge, ronde voet met vier steunpunten, waarboven een peervormige buik, een lange hals en een koperen brander met glazen buis.