Pruik van Egbert de Vrij Temminck, burgemeester van Amsterdam, in vitrine

Dit is geen gewone pruik van een onbekende drager, maar de ceremoniële pruik (van gekruld paardenhaar) van de Amsterdamse burgemeester mr. Egbert de Vrij Temminck (1700-1785). De Vrij Temminck, fel anti-stadhoudersgezind, bekleedde maar liefst 21 keer het burgemeestersambt. Laatstelijk was dat in 1781, de begintijd van de roerige strijd tussen Prinsgezinden en Patriotten. Binnen de landspolitiek voer het machtige Amsterdam altijd al een eigengereide koers, gericht op eigen handelsvoordeel, maar aan het eind van de achttiende eeuw overspeelde de stad haar eigen hand. De Vrij Temminck is in deze ontwikkeling een factor van belang geweest. Terwijl de Staten-Generaal, om Engeland niet tegen het hoofd te stoten, zeer terughoudend waren om de opstandige gewesten in Amerika te steunen, sloot Amsterdam in 1778 in het geheim een concept-handelsverdrag met William Lee, een niet gevolmachtigde agent van de Amerikanen. Toen daar twee jaar later een kopie van in Engelse handen viel was dat aanleiding om de Republiek der Zeven Provinciën de oorlog te verklaren. De Vrij Temminck droeg zijn lange gepoederde krulpruik ambtshalve, als privé-persoon zal hij ongetwijfeld een kleiner model hebben gedragen dat meer à la mode was. Een pruik als de zijne maakte deel uit van de officiële dracht van de vier burgemeesters en de overige leden van de Amsterdamse vroedschap. Naast een pruik droegen de stadsregeerders een zwarte toga met een witte bef. Bij het uitspreken (en de voltrekking) van doodvonnissen hingen ze bovendien een zwart-rode bloedband met zilverbeslag uit 1595 (waarvan het AM er zes bezit) om hun schouder. Dit officiële burgemeesterskostuum is tot de val de Republiek in 1795 in gebruik gebleven. De burgemeesterspruiken die toen bij de machtsoverdracht in het stadhuis werden aangetroffen zijn later op de Dam verbrand, als gehaat symbool van het oude gezag. De pruik van De Vrij Temminck lag toen al ruim tien jaar veilig bij familie opgeborgen.