Zotonic - Atom Feed Module 2024-03-29T13:32:07+01:00 https://hart.amsterdam/nl/ Hart Amsterdammuseum https://hart.amsterdam/rsc/55795 2016-07-14T16:19:45+02:00 2016-06-21T13:50:00+02:00 Annemarie de Wildt https://hart.amsterdam/rsc/2184 Aids Memorial Quilt Het Amsterdam Museum neemt twee blokken uit de Nederlandse Aids Memorial Quilt op in de collectie. Sinds de eerste tentoonstelling van de Amerikaanse Aids Memorial Quilt in 1987, groeide de lappendeken uit tot een enorm monument en een symbool voor de aids epidemie. <p>Het idee achter de Aids Memorial Quilt ontstond in San Francisco in 1985. Al ruim vijf jaar woedde de nieuwe ziekte aids hevig onder de grote homogemeenschap van de stad. Ondanks de vele slachtoffers die de ziekte eiste, ondernam de Amerikaanse overheid, en in het bijzonder president Reagan, nauwelijks actie tegen de epidemie. Volgens velen was dit omdat aids met name gemarginaliseerde groepen onder de bevolking trof. Om de zichtbaarheid van de epidemie onder het grote publiek te vergroten, bedacht homorechten-activist Cleve Jones het concept van de Aids Memorial Quilt. </p> <p>Hij riep nabestaanden op om gedenkdoeken (naamvlaggen) te maken voor hun gestorven geliefden. Acht aan elkaar genaaide naamvlaggen vormden samen een blok van vier bij vier meter, de blokken naast elkaar vormden samen een grote, bontgekleurde lappendeken (quilt). Bij de eerste tentoonstelling in Washington DC in 1987 besloeg de totale Aids Quilt ongeveer een voetbalveld. In totaal waren toen 1920 namen vertegenwoordigd op de Quilt. Tegenwoordig zijn dat er ongeveer 48.000.</p> <p><strong>Nederland</strong></p> <p>Ook in Nederland werden de eerste gevallen van aids begin jaren ’80 geconstateerd. Mede dankzij een verder gevorderde homo-emancipatie, en een beleid dat vanaf het begin af aan gericht was op het voorkomen van paniek, heeft aids in Nederland nooit dezelfde stigmatiserende en angstopwekkende werking gehad als in de Verenigde Staten. Toch heeft de ziekte in Nederland ook flink zijn sporen nagelaten. </p> <p>Geïnspireerd door het Amerikaanse voorbeeld begonnen mensen in Nederland ook naamvlaggen voor de Aids Memorial Quilt te maken. In 1988 vervaardigde Gart Zeebregts de eerste Nederlandse naamvlag, gewijd aan de in Amsterdam overleden Russische pianist Youri Egorov. Op de vrieskoude Wereldaidsdag in december 1988 presenteerden nabestaanden de eerste Nederlandse naamvlaggen op de Dam in Amsterdam. &quot;Het was super koud, maar zo bijzonder om daar in een kring omheen te staan, met die fakkels. Dat is nooit meer uit mijn ziel weg te snijden&quot;, aldus Etty, moeder van de in 1988 overleden Hendrik Jan van der Vis. Begin jaren &#39;90 groeide de Nederlandse Aids Memorial Quilt snel.</p> <p>Inmiddels zijn er 29 en een halve quiltblokken gemaakt voor ongeveer 350 mensen die zijn overleden aan aids. Dat is 8% van de grofweg 4500 Nederlandse aidsslachtoffers, het percentage is vergelijkbaar met Amerika, waar 48.000 naamvlaggen zijn gemaakt van de ruim 650.000 mensen die zijn overleden aan aids. De Nederlandse quiltblokken worden op het moment ondergebracht in verschillende musea, waaronder het Amsterdam Museum.</p> https://hart.amsterdam/rsc/55794 2016-07-14T16:20:24+02:00 2016-06-21T13:48:00+02:00 Hugo Schalkwijk https://hart.amsterdam/rsc/56249 Het verhaal van Egbert Daniël (Danny) van Dam Egbert Daniel “Danny” van Dam (1959-1993) was student beeldende kunst. Zijn naamvlag met een schilderij en muzieknoten is gemaakt door zijn moeder Tonny Biesterveld en zus Tonneke van Dam, die samen aan lotgenoten in het Amsterdam Museum vertelden over zijn leven. <p><!-- z-media 55887 {"align":"block","size":"middle","crop":"","link":""} --></p> <p>Tonny en Tonneke wisten altijd wel dat Danny op mannen viel. Maar het werd niet uitgesproken in het gezin. “Danny hield dat apart van ons, en heeft ons daar nooit wat over verteld. Dat terwijl hij in een gezin is grootgebracht waar homoseksueel zijn totaal niet een probleem was.” In september 1990 ging het plotseling slecht met Danny’s gezondheid. “Danny was zo ziek dat de huisarts hem onmiddellijk naar het ziekenhuis stuurde. We hebben daar eindeloos gezeten tot er eindelijk een arts bij hem kwam. “Bent u homoseksueel?” vroeg de arts aan Danny; dat was de eerste keer in mijn leven dat ik Danny daar ‘ja’ op heb horen zeggen. Danny bleek een aan aids-gerelateerde pneumonie te hebben.”</p> <p><strong>Vrij en wild</strong></p> <p>Danny krabbelde na een hevig ziekbed weer wat op. Hij kon zelfs weer zijn studie aan de kunstacademie hervatten. Daar vertelde hij zijn mentor over zijn ziekte. Tonny zocht hem jaren later nog eens op. “Die man was geweldig, hij stond helemaal achter hem. Later ben ik nog eens terug gegaan, toen een oude vriend van Danny afstudeerde aan de Kunstacademie. Danny was inmiddels overleden, ik heb toen gevraagd naar de leraar om hem te bedanken. Toen hij hoorde dat Danny mijn zoon was, nam hij mij apart en hebben wij eindeloos gepraat. Hij vertelde hoe Danny, naast alle verlegen tweedejaars, ontzettend vrij en wild schilderde. Hij schilderde letterlijk voor zijn leven.”</p> <p>Op zijn 33<sup>e</sup> verjaardag besloot Danny dat hij voortaan bij zijn eerste naam genoemd wilde worden, Egbert, in plaats van bij zijn tweede naam, Daniel. Tevens brak Danny met zijn vrienden, en wilde alleen nog bij zijn familie zijn. “Zo probeerde hij de gezonde van de zieke persoon te scheiden. Het was erg moeilijk om hem ineens Egbert te noemen, terwijl we hem zijn hele leven Danny noemden, maar we deden dat” aldus Tonny.</p> <p><strong>Medicijnen</strong></p> <p>Danny was ervan overtuigd dat hij op het scherpst van de snede leefde. Er kwamen steeds meer berichten over de lang verwachte doorbraak in de zoektocht naar een geneesmiddel tegen aids. Tot die tijd hield probeerde Danny alles om het zo lang mogelijk vol te houden. Zo gebruikte hij experimentele middelen die nog niet officieel waren goedgekeurd, maar wel in Nederland verkocht werden. Ook reisde hij met zijn moeder een aantal keer naar Duitsland, om daar zijn bloed op een bepaalde manier te laten behandelen. “We bewogen hemel en aarde, maar het hielp allemaal niets”, aldus Tonny. “Later, het zal anderhalf jaar na de dood van Danny zijn, kreeg ik een telefoontje: “Tonny, je moet CNN aanzetten, <em>world breaking news</em>!” toen hoorde ik dat ze een effectieve combinatie van medicijnen hadden gevonden. Dan huil je om twee dingen, omdat je kind er net niet meer bij was, en omdat het voor zoveel mensen gelukkig wel op tijd was gekomen.”</p> <p><!-- z-media 55888 {"align":"block","size":"middle","crop":"","link":""} --></p> <p><strong>Versiering</strong></p> <p>Tonny en Tonneke deden er ongeveer een jaar over om de naamvlag van Danny te maken. “Wat ik mooi vind om te vertellen is dat je zo’n naamvlag niet zo één, twee, drie maakt. Je gaat eerst bedenken wat je erop wil zetten. Danny zat op de school voor de beeldende kunsten, we hebben er daarom een schildersdoekje op gemaakt. Daarop is de levensweg van Danny geschilderd. Hij speelde ook gitaar, piano en een beetje trompet, dus de muzieknoten moesten er ook allemaal op. Er staan nog kwasten op, ook van zijn schilderen.” Er staan ook ballonnen op de naamvlag. “Danny was helemaal weg van versiering. Op de dag dat hij stierf was zijn huis nog helemaal versierd vanwege mijn verjaardag. Omdat hij dat heel mooi vond hebben we dat laten hangen. De huisarts zou achteraf zeggen, dat hij nog nooit zo’n mooi fleurig sterfhuis had gezien. Ergens vreselijk, maar dat is wat Danny wilde.” </p> https://hart.amsterdam/rsc/55793 2018-01-18T14:24:44+01:00 2016-06-21T13:48:00+02:00 Hugo Schalkwijk https://hart.amsterdam/rsc/56249 Het verhaal van Esther ten Bosch Esther ten Bosch (1968-1994) verhuisde op jonge leeftijd naar Italië om model te worden. Toen ze erachter kwam dat ze aids had, keerde ze terug naar Amsterdam. Haar moeder Ans de Winter, die ook de naamvlag voor Esther maakte, vertelde het verhaal van haar mooie dochter <p><!-- z-media 55817 {"align":"block","size":"middle","crop":false,"link":false} --></p> <p>Esther was 18 jaar oud toen ze naar Florence verhuisde om daar een opleiding aan de modevakschool te volgen. Overdag volgde ze haar lessen en ’s avonds werkte ze in een brasserie. Toen ze twee maanden in Italië woonde, besloot haar moeder haar op te zoeken. “Ze kon wel zeggen dat ze daar goed zat, in een mooi appartementje met iemand samen, maar ik wilde het toch even controleren. Ze stelde me daar ook voor aan haar baas. Wij zijn door hem uit eten genomen en hebben een gezellige avond gehad. Ik zag gelijk dat hij hartstikke verliefd op haar was, en vertelde dat aan Esther. Zij vertelde dat dat gevoel niet wederzijds was. Het is uiteindelijk toch wel wat geworden tussen Esther en die man.” Niet lang na het begin van de relatie, belandt Esther’s baas en vriend in het ziekenhuis met vage klachten. Daar bleek dat de man aids had. Esther werd getest en bleek eveneens hiv-positief.</p> <p><strong>Medische molen</strong></p> <p>“Esther dacht ‘ik slik de pil dus ik ben veilig’. Er werd in die tijd nauwelijks over gesproken dat vrouwen ook aids konden krijgen”. In de volskmond was het een ‘homo-ziekte’. Esthers vriend beschuldigde haar ervan dat ze hem besmet had, hoewel zijn vorige vriendinnetje inmiddels ook ziek was. De relatie tussen Esther en haar vriend liep stuk en Esther verhuisde naar Milaan om modellenwerk te doen. Eind 1988 ging het steeds slechter met Esther, ze besloot terug naar Nederland te verhuizen. Moeder Ans wist nog niet dat Esther hiv-positief was. “We waren al eens naar het AMC geweest vanwege het erge hoesten, de keer erop werd er een gynaecoloog bijgehaald vanwege een verdachte plek in haar lies. De artsen overlegden met elkaar en vroegen of ze een aidstest mochten doen. Waarom niet? Dacht ik. Wat later zaten Esther en ik samen aan tafel een spelletje te spelen, ze zei dat ze wat moest vertellen, en vertelde dat ze hiv-positief was. Dan kom je in zo’n vreselijke medische molen terecht, wat uiteindelijk zes jaar heeft geduurd.”</p> <p><!-- z-media 55818 {"align":"block","size":"middle","crop":false,"link":false} --></p> <p><strong>Roze Naamvlag</strong></p> <p>“Ik mocht het eerst niet vertellen aan de vrienden van Esther en ook niet aan de familie, maar we moesten wel steeds naar het ziekenhuis. Dan moet je uitleggen wat er aan de hand is met Esther, dus dan zeiden we de ene keer dat ze verkouden was, en de andere keer dat ze een longontsteking had.” Uiteindelijk vertelt Esther het toch aan haar vrienden. Snel daarna werd Esther heel verward. “Op een gegeven moment sloot ze zichzelf op in de wc, toen is de ambulance gekomen, die hebben de deur opengebroken en brachten haar naar het AMC. Ze was werkelijk knetter. Ze liep ‘s nachts rond om spulletjes te jatten, en dan vond de verpleging allemaal verbandrolletjes en spuiten in haar bed. Toen moest ze naar de afdeling psychiatrie, daar heeft ze een paar maanden gelegen.” Ans was het niet eens met het veeleisende behandelschema op de psychiatrische afdeling. Dit leidde er uiteindelijk toe dat ze Esther daar weghaalde.</p> <p>De naamvlag van Esther is roze, daar was ze gek op. Omdat Esther model wilde worden, wilde Ans haar mooi op het midden van de vlag afbeelden. Links daarvan is een foto afgebeeld van Esther in een rolstoel. Rechts op de vlag is een gedicht te lezen dat Ans voor haar dochter schreef.</p> https://hart.amsterdam/rsc/55792 2016-07-14T16:21:37+02:00 2016-06-21T13:47:00+02:00 Hugo Schalkwijk https://hart.amsterdam/rsc/56249 Het verhaal van Paul van Ettekoven Paul van Ettekoven (1955-1994) was verpleegkundige. De ziekte aids speelde een grote rol in zijn leven. Hij was buddy voor vele tientallen vrienden die hij verloor aan de ziekte. Zijn verhaal werd verteld door buddy Wil Heijster en haar man Hans Heijster. Wil Heijster werkte ook mee aan de naamvlag van Paul. <p><strong></strong><!-- z-media 55860 {"align":"block","size":"middle","crop":"","link":""} --></p> <p><strong>IJsselvliedt</strong></p> <p>“Ik ben in de wereld van mensen met aids terecht gekomen via het Rode Kruis. Ik was vrijwilliger in Huize IJsselvliedt toen daar in 1988 de allereerste vakantieweek voor mensen met aids werd georganiseerd. Paul van Ettekoven was daar, als verpleegkundige, ook vrijwilliger, zodoende hebben wij elkaar leren kennen. Paul is buddy geweest bij meer dan honderd mensen, soms wel drie tegelijk. Dat is hem uiteindelijk teveel geworden. Toch was hij heel graag op Huize IJsselvliedt.”</p> <p><strong>Aids in Limburg</strong></p> <p>“Toen ik in Limburg op zoek ging naar mensen met aids, deed men eerst alsof het hier in Limburg niet bestond. Maar na doorzoeken gingen er toch in 1990 enkele Limburgers mee. Onder hen was Hans Odenhoven, initiatiefnemer van de Hiv-vereniging Limburg. Ze vonden het er geweldig, een hele warme plek om daar te zijn. Er werden veel leuke dingen georganiseerd en ze mochten zijn wie ze waren. Er werd gedanst en gefeest, en veel gepraat, bij voorbeeld met Pater van Kilsdonk, die iedere week op woensdag op bezoek kwam uit Amsterdam.” Dat was heel anders dan hoe men in Limburg met aids omging. “Wij zijn naar begrafenissen geweest van Limburgse jongens die aan aids waren overleden. Dan zat je in een kerk en mocht je het niet hebben over het feit dat we buddys waren en dat die jongens aan aids waren overleden. In die week werden Paul en Hans verliefd op elkaar en besloot Paul naar Heerlen te verhuizen.</p> <p><strong>Een bewuste besmetting</strong></p> <p>Paul kwam in 1993 in het landelijke nieuws toen hij bekend maakte dat hij zich met opzet met hiv had laten besmetten door zijn partner Hans. Het artikel dat in de <em>Trouw </em>gepubliceerd werd, veroorzaakte <span><a href="http://aidsmemorial.nl/page=site.leven/id=97/article_id=696">heftige reacties</a></span> onder veel mensen. “Veel mensen vonden het vreselijk wat hij gedaan had. Maar voor hem was het de juiste beslissing, ieder mens is uniek en mag zijn wie hij is. Hij had heel veel behoefte aan liefde, en hij had al zo veel gezien, dat het goed was.” Hans Heijster voegt daaraan toe, in de woorden van Paul: “De liefde is sterker dan de dood.”</p> <p><!-- z-media 55861 {"align":"block","size":"middle","crop":"","link":""} --></p> <p><strong>Eindelijk rust</strong></p> <p>Paul is aan zijn naamvlag begonnen toen hij nog samen met Hans was. “Hij was erg geraakt door het idee van de quilt, en kende ook veel mensen die aan aids gestorven waren. Hij vond het heel mooi dat er dan ook een naamvlag van hem zou komen. Hij ging samen met zijn partner Hans op naailes. Dat moest een gek gezicht zijn geweest, twee mannen op naailes in Limburg.” Paul was al een heel eind met zijn naamvlag toen zijn relatie met Hans uitging. Wil maakte de naamvlag na de dood van Paul af, samen met Piet Rutten, die ook buddy was van Paul. “De vlag beschrijft de levensweg die wij te gaan hebben. Met pieken en dalen, maar aan het einde schijnt de zon. Op de levensweg staan rode lintjes van aids, en de roze driehoeken. De vogels staan voor vrijheid en voor de ziel.” De naamvlag van Paul’s partner Hans is te zien op een ander quiltblok. “Het karakter van de twee mannen komt goed naar boven. De vlag van Paul straalt rust uit, terwijl die van Hans lekker uitbundig is.”</p> <p>“Het buddy-zijn was zwaar.” Aldus Wil. “Nadat Paul is overleden heb ik het een poosje laten rusten. Ik ben een jaar bezig geweest met het maken van een boek vol herinneringen. Nu ik er weer opnieuw mee bezig ben, zit ik er weer in. Dan zie ik weer wat voor goede periode dat was in mijn leven, dat ik zoiets heb kunnen doen.”</p> https://hart.amsterdam/rsc/55790 2016-07-14T16:20:50+02:00 2016-06-21T13:46:00+02:00 Hugo Schalkwijk https://hart.amsterdam/rsc/56249 Het verhaal van Hendrik Jan van der Vis Hendrik Jan van der Vis (1964-1988) was student accountancy. Op zijn roeiclub reageerden ze zeer afwijzend toen hij daar uit de kast kwam als homo. Zijn naamvlag is gemaakt door moeder Etty Monkhorst en zus Matty van der Vis, die zijn verhaal vertelden. <p><!-- z-media 55813 {"align":"block","size":"middle","crop":"","link":""} --></p> <p>“Hendrik Jan was een stoere, stevige knul, met brede benen en blonde krullen, een echte Hollandse jongen. Hij was eenzaam, ook in zijn homoseksualiteit. In Haarlem, waar wij toen woonden, werd dat niet echt geaccepteerd. Ook niet in de familie, dat ‘kwam niet voor’, en dat kwetste hem heel erg. Toen een meisje verliefd op hem werd, besloot hij het aan zijn vrienden op de roeiclub te vertellen. Ze hebben hem toen vierkant laten vallen. Hij is toen heel dapper bardienst gaan doen, zodat ze wel met hem moesten praten, maar dat heeft hij uiteindelijk niet volgehouden. Achteraf zie je dan wel in hoe strijdbaar Hendrik-Jan daarin was.” Verteld moeder Etty.</p> <p><strong>Een Stille Dood</strong></p> <p>Van aids wist Etty eigenlijk helemaal niets. “Wat ik wist van aids kwam door de televisie-uitzending van een toneelstuk van Jos Brink, <em>Een Stille Dood.</em> Dat was in 1987, en de eerste keer dat ik het woord aids hoorde. Ik belde toen een vriendin van mij op en ik zei ‘gut heb je dat gezien, wat een vreselijke ziekte moet dat zijn, maar gelukkig heeft Hendrik Jan een vaste relatie.’ Dat zegt natuurlijk helemaal niets. Hendrik Jan kwakkelde wel al een tijd met zijn gezondheid. Dan had hij griep, en dan had hij gordelroos en dan weer dit en dan weer dat. Op een gegeven moment begon Hendrik Jan vreselijk te hoesten, mijn moeder zei toen: Hendrik zal toch geen aids hebben? Nou ik kon haar wel vermoorden! Ik was zo boos, hoe haalde ze het in haar hoofd!” vertelt Etty.</p> <p>Hendrik Jan bleek toch ziek. Aids, luidde de diagnose. Zijn relatie ging uit, en doordat hij al snel kenmerken van dementie vertoonde, kon hij niet meer thuis wonen. “Hij is daardoor op verschrikkelijke plekken terecht gekomen. In het verpleeghuis in Weesp zat hij in zijn eentje tussen de oude mensen. De jonge meiden van de verzorging kleedden zich als maanmannetjes voordat ze hem wilden aanraken. Ik ben heel kwaad geworden en heb hem daar weggehaald.”</p> <p><!-- z-media 55814 {"align":"block","size":"middle","crop":"","link":""} --></p> <p><strong>Een jongen van 24 nog maar</strong></p> <p>Hendrik Jan was niet geheimzinnig over zijn ziekte. Toen de huisarts ooit bij hem aan tafel zat, en om de hete brij heen draaide, schoof Hendrik Jan naar voren en zei: “U kunt het rustig zeggen hoor: Ik heb aids!” Hij deed daar niet geheimzinnig over. Zo ook bij de Rabobank in Blaricum, waar Hendrik Jan werkte. “Zodra ze daar wisten dat hij aids had hoefde hij niet meer terug te komen. Soms moest hij natuurlijk geld hebben, dan nam ik hem mee naar de Rabobank. Dan wilde hij alleen naar binnen, dat deed hij dan met opgeheven hoofd. Ze keken hem daar niet aan.” Dit gaf Etty de motivatie om verder betrokken te blijven bij de aidsbeweging, en aids meer bekendheid te geven.</p> <p>Op de naamvlag van Hendrik Jan springt de leeftijd in het oog. “Laat maar zien, een jongen van 24 nog maar. Dat was voor Matty en mij een bewuste keuze om erop te zetten.” Er staan vlinders en viooltjes op de naamvlag. “Hij moest eindexamen voor de havo doen, ik wenste hem succes en plukte twee viooltjes uit de tuin. Die hebben elk examen op zijn tafel gelegen. Daarom is dat een symbool tussen Hendrik en mij. De vlinder is meer spiritueel, het staat voor het loslaten van de ziel. De kleur geel staat voor zijn lievelingsbloemen, fresia’s en zonnebloemen. De blauwe kleur van de vlinders en viooltjes is de kleur van de hemel.” De naamvlag is door heel Nederland op reis gegaan, zo ook in Groningen, zodat Etty’s moeder hem ook nog heeft gezien. “Fantastisch dat hij nu hier komt, een pluim op de hoed van Hendrik Jan.”</p> https://hart.amsterdam/rsc/55789 2021-01-11T18:09:13+01:00 2016-06-21T13:46:00+02:00 Hugo Schalkwijk https://hart.amsterdam/rsc/56249 Het verhaal van Marieke van Santen Marieke van Santen (1966-1988) kwam er in Frankrijk achter dat zij hiv-positief was vanwege medisch onderzoek in verband met haar zwangerschap. Ze verhuisde terug naar haar moeder in Nederland. Haar moeder Ria Bos en haar tante Elly van der Noort kwamen naar het Amsterdam Museum om over haar te vertellen. <p><!-- z-media 55810 {"align":"block","size":"middle","crop":false,"link":false} --></p> <p>Op de foto zie je een poserende Marieke.  “Ze wilde fotomodel worden, want dan kon ze snel geld verdienen” aldus haar moeder Ria. “Marieke woonde met haar vriend Pierre in Frankrijk. Ze ontdekte dat ze hiv had, tijdens onderzoeken vanwege haar zwangerschap. Haar partner, een Franse jongen, was er heilig van overtuigd dat hij ook zou komen te overlijden. Hij had zich niet eens laten testen, maar als zij het had, dan hij had hij het vast ook dacht hij. Godzijdank was dat niet zo, maar de relatie heeft het niet overleefd.” Marieke kwam terug naar Nederland en ging bij haar moeder wonen in Amsterdam.</p> <p><strong>Uniek!</strong></p> <p>Ondanks haar ziekte bleef Marieke positief. Ze was altijd erg vrolijk, en het was nooit vervelend om haar te bezoeken. “Onze vader ging er ook altijd heen, die hadden altijd zo’n lol dat hij haar dan bedankte voor de gezellige middag, vergetend dat ze ook heel ziek was. Ze bleef niet hangen in haar ziekte, dat was ook haar karakter.” Elly herinnert zich ook nog een bezoek van Marieke’s huisarts, die kwam kijken hoe het met haar ging. “Daar stond Marieke, naast haar bed, te dansen op <span><a href="https://www.youtube.com/watch?v=ZbjyuDYtAtk">Black Betty</a></span>. En dat terwijl ze eigenlijk al nauwelijks meer op haar benen kon staan.” Ook had ze altijd erg veel plezier met haar arts Joep Lange, de bekende aidsdeskundige. Ria herinnert zich een voorval, toen Marieke’s tumoren waren geslonken door het antroposofische middel Iskador, iets waar Joep Lange niet in geloofde. “’Ik ben uniek!’ riep Marieke door de telefoon toen ze me opbelde, en ik kon Joep op de achtergrond hard horen lachen.”</p> <p><strong>Nog een laatste keer Dansen bij Jansen</strong></p> <p>Marieke was pas 22 toen ze ernstig ziek werd. Ook haar vrienden waren allemaal van die leeftijd. Ze hadden de dood vrijwel nooit van zo dichtbij meegemaakt. Toch namen zij volledig de rol van mantelzorgers op zich. “Marieke heeft geboft met haar verzorging in de laatste maanden. Ik heb alle verbazing en verbijstering over wat zij voor haar hebben georganiseerd hebben over me heen laten komen. Ze draaiden een heel programma in elkaar en losten elkaar af met de verzorging van Marieke. Ik werd volledig ontzien, ik ben die jongelui nog eeuwig dankbaar.” Marieke hoort bij de eerste vijftien vrouwen die in Nederland zijn overleden aan aids. Haar vrienden organiseerden ook de begrafenis. “Het is allemaal gebeurd zoals mevrouw het wilde. Champagne, geen koffie en cake. Daar hebben we toen nog een speciale vergunning voor moeten aanvragen. Na afloop werd er een receptie gehouden in Dansen bij Jansen, waar Marieke graag kwam.”</p> <p><!-- z-media 55811 {"align":"block","size":"middle","crop":false,"link":false} --></p> <p><strong>Rood en zwart</strong></p> <p>Jeanette Kok van de hiv-vereniging stimuleerde veel familieleden en  vrienden van aids slachtoffers om een naamvlag te maken.  Ook Ria is door haar benaderd. “Marieke hield heel erg van zwart rood. Haar kist was een grote zwart-rode flightcase. Ook droeg ze zwart en rood ondergoed, gekocht bij een lingeriezaak op de Utrechtsestraat, omdat ze er mooi uit wilde zien. Maar dan droeg ze er wel weer een kapotte spijkerbroek en geitenwollen sokken bij, anders zou ze het koud krijgen.” Toen Ria een week na Marieke’s overlijden door vrienden meegenomen werd naar Egypte, kwam ze erachter dat rood daar de kleur van de dood is. “Zwart is daar de kleur van vruchtbaarheid, van het slib van de Nijl. De piramide op de naamvlag is ook geïnspireerd door de Egyptische piramides. Alles is bevestigd op een hele stevige, waterbestendige regenjassenstof, wat van de buitenkant een soort katoen, en van binnen een soort rubber is. Marieke is in de Nederlandse Quilt heel Europa door gegaan. Nu komt ze in het Amsterdam Museum. Eindelijk Rust.”</p> https://hart.amsterdam/rsc/55788 2019-11-26T09:51:36+01:00 2016-06-21T13:45:00+02:00 Hugo Schalkwijk https://hart.amsterdam/rsc/56249 Het verhaal van Leo Hollander Leo Hollander (1945-1988) was commercieel logistiek medewerker bij een textielbedrijf. Zijn goede vrienden Joop van der Linden, Laurens Schrijvers van Zenden, en Simon Haringa vertelden over zijn leven en ziekte. Joop maakte samen met Corry Klarenbeek de naamvlag voor Leo. <p><!-- z-media 55806 {"align":"block","size":"middle","crop":false,"link":false} --></p> <p>Laurens leerde Leo kennen toen hij voor het eerst uitging in Amsterdam. “We werden verschrikkelijk verliefd op elkaar, het duurde maar kort, een paar maanden. Sindsdien zijn we hele goede vrienden gebleven. Leo leek heel stoer, maar was tegelijkertijd heel verlegen. Hij raakte bijvoorbeeld een keer helemaal verliefd op een matroos, of beter gezegd, een man die op carnaval verkleed als matroos rondliep. Wij hebben hem toen helemaal moeten bewegen om tot actie te komen. Toen hij eenmaal de stap zette was het alweer te laat. Dat was typisch Leo. Leo was een ongelooflijk goede minnaar, maar wel een zeer geëmotioneerde vent met een heel duistere laag, waardoor je soms bij god niet wist wat er aan de hand was.”</p> <p><strong>Nachtelijke banketten</strong></p> <p>Joop woonde samen met Leo in de Haarlemmer Houttuinen. “We vierden onze verjaardagen op beide verdiepingen en hielde nachtelijke banketten. Leo was zeker Bourgondisch. We doken vaak het uitgaansleven van Amsterdam in, de McDonald, Monopool maar vooral DOK. Leo kon heel gemakkelijk contacten leggen, maar ook ontzettend ouwehoeren. Ik leerde hem kennen via zijn partner Arno, maar nadat die relatie uit ging heeft Leo nooit echt meer een vaste relatie gehad. Hij was daar erg terughoudend in.” Ook Joop merkte wel dat Leo duistere kanten had. “In de jaren dat wij hele goede vrienden waren, gingen wij vaak carnaval vieren in Keulen. Op een gegeven ogenblik bekende Leo op zo’n tripje, dat hij eigenlijk ontzettend verliefd op mij was. Dat had ik nooit gemerkt en daar ben ik ook erg van geschrokken.”</p> <p><!-- z-media 55808 {"align":"block","size":"middle","crop":false,"link":false} --></p> <p><strong>Testen</strong></p> <p>Simon kwam in 1979 in Amsterdam wonen, daar leerde hij Leo, Laurens en Joop kennen. “Laurens, Leo en ik waren een van de weinige sporters binnen onze kringen. Leo en ik hielden erg van schaatsen, dus in de winter schaatsten wij graag op de Vinkeveense Plassen. Leo was de eerste die luidkeels in de kroeg vertelde dat hij zich had laten testen. Daar was Leo een enorm voorstander van, want als je er vroeg bij was, dan was er misschien nog wat aan te doen. Met de ziekte van Leo begon een hele heftige periode, daarna kwam je in een soort orkaan van allerlei mensen die wegvielen.”</p> <p>Leo is ongeveer een jaar ziek geweest. Volgens Laurens was hij in die periode erg eenzaam. “Hij zocht heel zijn leven naar vaste verbindingen, maar was op het laatst toch aangewezen op buddy’s en goede vrienden, dat had hij toch anders gewild.” Leo is nog bij Laurens in Frankrijk op vakantie  geweest. “Leo belde mij op met de vraag of hij mee mocht. Ik vertelde dat ik natuurlijk wilde dat hij mee ging, maar of hij het alsjeblieft aan zijn arts kon voorleggen of dat wel verantwoord was. Het was een godswonder dat hij het in zijn eentje heeft gered om naar Frankrijk te komen. Het waren ook de laatste twee weken dat hij nog enigszins opereerde, daarna ging het ontzettend snel mis. Maar, hij hield vast aan het leven. Overigens niet in vrolijkheid, maar hij wilde gewoon per se niet dood.” Uiteindelijk stierf Leo toch, in de armen van zijn goede vriend Laurens.</p> <p><!-- z-media 55809 {"align":"block","size":"middle","crop":false,"link":false} --></p> <p><strong>Naamvlag</strong></p> <p>Leo’s naamvlag is gemaakt door Joop en Corry Klarenbeek, een vriendin van Joop. “Op zijn naamvlag is een beeld van de clown Pagliaccio te zien. Dit is omdat Leo een enorme operaliefhebber was. Tegelijkertijd staat het ook voor ‘Jantje lacht, Jantje huilt’, het tragische en het mooie in zijn leven. Het is duidelijk waar het roze aan verwijst, en het blauwe verwijst naar de hemel.” Het maken van de naamvlag had voor Joop vooral te maken met rouwverwerking, en om Leo nog vast te houden. “In die jaren heb ik zo ongeveer elk kerkhof en crematorium in Nederland bezocht en meer dan honderd mensen weggebracht. Mijn eigen vriend heb ik in 1991 begraven&quot;. Voor zijn eigen vriend heeft Joop van der Linden bewust geen naamvlag voor gemaakt. &quot;Het was mooi geweest, en ik moest het afsluiten.” Simon en Laurens hadden  in die tijd weinig op met de aids quilt. “Wij zaten in de situatie dat je zelf bijna aan de beurt was, ik ging daar niet bij zitten, dat kwam veel te dichtbij. Voor mij was het nodig om afstand te nemen” aldus Simon.</p>