In 1581 komen in Den Haag de gedelegeerden van gewesten in het Noorden en in het Zuiden bij elkaar. Zij komen tot de revolutionaire conclusie zich niet meer onderdaan te voelen van Filips II, hun vorst. In de conclusie, het Plakkaat van Verlatinghe, schrijven zij waarom zij hun loyaliteit opgeven. De Vorst heeft niet voor de gewesten gezorgd als een vader voor zijn kinderen of als een herder voor zijn schapen, maar, integendeel, opgetreden als een onderdrukker. De gewesten, verenigd in de Staten-Generaal, gaan onafhankelijk en zonder hem verder.