Jacob Cornelisz leefde in de vroege zestiende eeuw niet als enige kunstenaar in Amsterdam. Overgeleverde schilderijen en altaarstukken tonen aan dat er tijdens zijn leven – maar ook daarvóór al – talloze kunstenaars in Amsterdam gewoond hebben. Feitelijk was Jacob dus niet de eerste. Maar Jacob was wel de eerste Amsterdamse schilder en prentmaker die bij naam bekend was. In dat opzicht was hij dus wél de eerste Hollandse meester.

Daantje licht toe: “Met zijn grote en productieve atelier in de Kalverstraat voorzag Jacob de geestelijkheid en welgestelde burgers van kunstwerken. Hij bediende niet alleen de Amsterdamse markt, maar werkte voor afnemers in het hele graafschap Holland; een gebied ter grootte van de huidige provincies Noord- en Zuid Holland. Jacob was de eerste meester-ondernemer met een zeer goede neus voor de markt. Hij was als zodanig de eerste Hollandse entrepreneur.

Jacob was dus een echte culturele ondernemer; hij bediende meerdere marktsegmenten. Hij maakte prachtige schilderijen voor de welgestelde burgerij en de geestelijkheid, produceerde prenten met een religieuze inhoud voor pelgrims en verkocht prentreeksen aan de middenklasse. Ook ontwierp Jacob glasruitjes voor kerken en huizen, en maakte hij religieuze ontwerpen voor borduursels op liturgische gewaden. Tot slot waren Jacobs reuzenhoutsneden – een spectaculair nieuw medium destijds – grote commerciële projecten die hij samen met uitgever Doen Pietersz uitvoerde.”

Daantje sluit af met de volgende woorden: “Jacob Cornelisz was de eerste Hollandse meester die als ondernemer aan het hoofd stond van een groot creatief en multidisciplinair familiebedrijf dat het hele graafschap Holland voorzag van kunstwerken in uiteenlopende vormen.”

Was Jacob dus de eerste Hollandse meester? Ja, daar zijn we inmiddels wel van overtuigd.

Zelf oordelen over Jacobs kwaliteiten als eerste Hollandse meester? Ontdek het tijdens de tentoonstelling van 15 maart t/m 29 juni 2014.