Tuin- of koepelkamer, vóór het verfonderzoek van 2012.

Tuin- of koepelkamer, vóór het verfonderzoek van 2012.

De schildering is vervolgens voor een klein gedeelte vrijgelegd door studenten interieurrestauratie in het kader van een practicum opdracht.[1]

Het gewelfde stucplafond bleek in de koof beschilderd te zijn met kleurrijke boeketten van bloemen en fruit, omringd door gestileerde ranken. In het middendeel van het plafond kwamen nog meer bloemslingers en voluten aan het licht, terwijl op de zware horizontale profiellijsten vooral repeterende patronen waren aangebracht.

Restaurator Paul Born legt de schilderij vrij.

Restaurator Paul Born legt de schilderij vrij.

Vrijgelegde deel van de plafondschildering in de koepelkamer, huidige situatie.

Vrijgelegde deel van de plafondschildering in de koepelkamer, huidige situatie.

Deze schildering wordt toegeschreven aan Auguste Jean Baptiste Graux (1831-1889), een Belgische decoratieschilder die jarenlang in Amsterdam woonde en werkte.[2]

De eerste vermelding van Graux als maker van de plafondschildering is te vinden in een tijdschriftartikel over het museum uit 1914, waarin men over de koepelkamer schrijft: ‘Het plafond is lichtgrijs van onderkleur met daarop in licht blauwachtig-groen een slingermotief, afgewisseld door een medaillon waarin een stilleven of anderszins. Dit plafond is geschilderd door Grauw.'[3]

Koepelkamer in Onze Gids, 1914. Goed zichtbaar is hoe de illustrator zich beperkte tot de grotere patronen en de stillevens van bloemen en fruit weg liet.

Koepelkamer in Onze Gids, 1914. Goed zichtbaar is hoe de illustrator zich beperkte tot de grotere patronen en de stillevens van bloemen en fruit weg liet.

Op het kleine, nu blootgelegde deel van de schildering zelf is geen signatuur of datum aangetroffen. Er zijn ook geen stukken bewaard in het archief van de familie Willet-Holthuysen waaruit contacten met Graux blijken.

Aangezien het pasgetrouwde echtpaar Willet-Holthuysen in de periode 1860-1865 het huis, en dan vooral de bel-etage grondig liet verbouwen en decoreren, ligt het echter voor de hand dat de plafondschildering rond die tijd is aangebracht.

Vergelijking met ander werk

Een vergelijking met ander werk van Graux is mogelijk aan de hand van een aantal bewaard gebleven schilderijen en interieurschilderingen.

In de eerste plaats zijn dat de schilderingen in de eetkamer van kasteel de Gelderse toren te Spankeren uit 1870-’71. Net als in de koepelkamer is hier het figuratieve werk nauwkeurig afgestemd op de omringende vlakken. Ieder wandvak is met donkergroene kaders afgezet, waarbinnen op een lichtgroen middenveld met sjabloneerwerk een textielbespanning gesuggereerd wordt. Centraal in de wandvakken zijn door Graux stillevens aangebracht van bloemstukken, fruit en vooral gevogelte die in eveneens geschilderde ovale lijsten gevat zijn. De kleurstelling van het plafond is vergelijkbaar met de wanden; een middenveld met randen in twee tinten groen. In het middenveld zijn bloemstukken aangebracht.[4] Het veelvuldig gebruik van groen en de verdere decoratie van de wanden met bloemen vindt parallellen in de koepelkamer. Hoewel de kleurstelling van de wanden tegenwoordig beperkt is tot crème, wees kleuronderzoek uit dat ze oorspronkelijk gevarieerder was en verlevendigd werd met boeketten.[5]

Eetkamer de Gelderse toren.

Eetkamer de Gelderse toren.

Foto van de koepelkamer uit Boon’s Geïllustreerd Magazijn, 1906. Op de deurpanelen en boven de spiegels zijn geschilderde ornamenten vaag zichtbaar.

Foto van de koepelkamer uit Boon’s Geïllustreerd Magazijn, 1906. Op de deurpanelen en boven de spiegels zijn geschilderde ornamenten vaag zichtbaar.

Een ontwerpschets van een plafond voor een ruimte in Artis uit 1877 toont iets van de werkwijze van Graux. In summiere lijnen is een dakconstructie weergegeven met uitzicht op boomtakken en de hemel, omringd door een decoratieve rand met daarin ‘de tekens van de 12 maanden van het jaar of de wapens van de Provinciën gecombineerd met de vier werelddelen voorgesteld als landschappen’ (vertaling van het Franse bijschrift - JB). Dit ontwerp is voor zover bekend onuitgevoerd gebleven.

Ontwerpschets Artis 1877 (Stadsarchief Amsterdam).

Ontwerpschets Artis 1877 (Stadsarchief Amsterdam).

Een andere interieurschildering van Graux die in beschadigde staat bewaard is gebleven, bevindt zich in de serre of wintertuin van het vroegere Café Dalmeijer (tegenwoordig Café-Restaurant Ridderikhoff) aan de Rode Steen in Hoorn. Hier zijn door hem in 1886 wandschilderingen van arcadische landschappen aangebracht met daarboven in nissen een aantal vazen met planten.

De totaal indruk van deze wintertuin met de afbeeldingen van gevogelte en exotische bloemen en planten in geschilderde landschappen is verwant met het effect van de koepelkamer, hoewel het landschap daar natuurlijk wél echt is. Ook in detail zijn er overeenkomsten qua kleurgebruik en gehanteerde techniek. Druiventrossen werden bijvoorbeeld op identieke wijze opgezet.[6] Frappant zijn ook de gesjabloneerde decoratieve rand waarmee de overgang naar de lambrisering wordt gemaakt en de sjablonen waarmee blauwwitte tegels worden geïmiteerd.

Achtermuur met haardnis uit wintertuin Dalmeijer.

Achtermuur met haardnis uit wintertuin Dalmeijer.

Detail van bovenstaande wandschildering met druiven.

Detail van bovenstaande wandschildering met druiven.

Detail met fruit in plafondschildering koepelkamer.

Detail met fruit in plafondschildering koepelkamer.

Een laatste interieurschildering die Graux in 1883 maakte voor de Witte zaal van hotel Krasnapolsky te Amsterdam, is daar nu nog te zien (Restaurant ‘The White Room’) en bestaat vooral uit romantiserende landschappen en zeegezichten.

Interieurschildering die Graux in 1883 maakte voor de Witte zaal van hotel Krasnapolsky te Amsterdam.

Interieurschildering die Graux in 1883 maakte voor de Witte zaal van hotel Krasnapolsky te Amsterdam.

Schilderijen met bloemstillevens door Graux zijn hier vooral interessant omdat ze vergelijkbaar zijn met stillevens die hij in de wand- en plafondschilderingen toepaste. Vaak gaat het om combinaties van bloemen en fruit, in goed gevulde, enigszins ‘massieve’ boeketten.

Stilleven

Stilleven

Stilleven

Stilleven

Stilleven

Stilleven

Stilleven

Stilleven

Analyse van de plafondschildering

Tijdens het verkennende onderzoek van de Universiteit van Amsterdam werd aandacht besteed aan de materialen die voor de schildering gebruikt waren. Chemici Matthijs de Keijzer en Luc Megens (Rijksdienst Cultureel Erfgoed) analyseerden de pigmenten en troffen daarbij onder meer zinkwit aan en het zgn. Schweinfurther Grün, een zeer giftige koperarsenicum verbinding. Beide pigmenten werden pas rond 1860 door (huis)schilders gebruikt, wat een bruikbare datum postquem voor de datering van de plafondschildering opleverde.

Bevolkingsregister

Dat Graux in de periode 1860-‘65 in Amsterdam woonachtig was en hier werkte blijkt onder andere uit zijn inschrijving in het Vreemdelingenregister van de politie. Op 4 mei 1860 staat hij hierin voor het eerst vermeld als Decoratieschilder, geboren te Binche, met als doel van zijn verblijf ‘zijne kunst uit te oefenen’.[7]

Zijn eerste adres in Amsterdam is Halsteeg A 346 en er zouden nog zo’n eenentwintig volgen. Ateliers waren er o.a. aan de Prinsengracht 630 (1864) en de Vinkenstraat 108 (1872).[8]

Publiciteit

Als decorateur van theatervoorstellingen wordt Graux’s naam al vanaf 1859 in kranten genoemd zoals bij  het stuk ‘De ongelukken van Casander’ in Frascati, aan de Plantage Middenlaan 4a;

‘[…]Groot Pantomime waarin de Admiraal TOM-POUCE twee rollen zal vervullen; Nieuwe Decoratien, vervaardigd door den Heer A. Graux, Decorateur van het Theater te Brussel. [..]’ (Nieuwe Rotterdamsche courant 19-9-1859)

Graux richtte zich al gauw rechtstreeks tot het publiek met een krantenadvertentie:

‘Mr. A. Graux, Kunst- en Decoratie-schilder heeft den eer bij deze bekend te maken, dat hij de Zaal in het Koffij- en Bierhuis van den heer G. Herben op het Damrak op eene geheel nieuwe wijze heeft gedecoreerd en noodigt bij dezen HH. Kunstenaars en Kunstliefhebbers uit het door hem daargestelde te komen bezigtigen.’ (Nieuw Amsterdamsch handels- en effectenblad 09-04-1860)

Dit bleek niet zonder succes, want een week later stond in de krant:

‘Deezer dagen hebben eenige liefhebbers der Schilderkunst het Locaal bezocht van den Heer G. Herben. […] Met genoegen hebben zij daar de bloemstukken bezigtigd waarmede de Heer A. Graux, Decorateur en Fijnschilder, voornoemd locaal versierd heeft, en zij mogen dien Heer den lof niet onthouden dat hij getoond heeft evenveel bekwaamheid als goeden smaak te bezitten. Zij durven den bezoekers van dergelijke inrigtingen gerustelijk aanraden, het locaal van den Heer Herben in ogenschouw te nemen; de geheele smaakvolle en sierlijke inrigting maakt het tot eene aangename plaats van uitspanning.’ (Algemeen Handelsblad 16-04-1860)

Het jaar erop levert Graux schilderingen voor de kermis, waaronder een aantal ‘transparanten’. ‘[…]Den heer den Toom, houder van het Fransche Koffijhuis, heeft onder den naam van Salon du Café Français, op den Dam achter de Beurs een enorm groote tent doen oprigten, bestemd om het fatsoenlijk gedeelte van het publiek in de gelegenheid te stellen, zich op comfortabele wijze en onder het genot van muziek, van ververschingen te kunnen voorzien. […]. Niet minder dan 22 fraai ja verdienstelijk geschilderde transparanten van de hand van de heer Graux en even zoo veel zogenaamde décors, de namen van vele wijnsoorten dragende, verlustigen het oog. […]’ (Nieuwe Rotterdamsche courant 12-08-1861)

In juni 1861 is Graux betrokken bij de renovatiewerkzaamheden in het Grand Theatre aan de Amstelstraat 21 te Amsterdam.

Grand Théatre des Variétés, ca. 1905 (Stadsarchief Amsterdam).

Grand Théatre des Variétés, ca. 1905 (Stadsarchief Amsterdam).

Het resultaat krijgt bij de opening ruim twee maanden later lovend commentaar in de krant: ‘[…] De verschillende rangen: balcons, loges enz., zijn uitwendig wit met goud afgezet; op elk vak is een bloemstuk geschilderd, waardoor het geheel een vrolijk en levendig aanzien heeft. Het portiek van het toneel verdient eene bijzondere vermelding, evenals het gordijn, welke eene eenvoudige draperie voorstelt, in den hoek opgenomen en in breede sierlijke plooijen neerhangende, welke in goud borduursel schijnen te eindigen. […] De pilaren welke de verschillende rangen schragen, zijn marmer geschilderd.[…] De Konings-loge  (vlak over het toneel) is bijzonder versierd. Van weêrskanten door schilderstukken afgesloten, welke fraai gebloemd tapijtwerk imiteren, bevinden zich achter de twee rijen stoelen ter wederzijde twee banken met rood fluweel bekleed. […] De koffijkamer voor de loges, hoewel iets beknopter, doet in sierlijkheid voor hare mededingster niet onder. Groote vakken met vergulde lijsten afgezet en met bloemwerk versierd, […] zetten haar ongemeene luister bij. […]’ De schrijver sluit af met: ‘Wij mogen niet vertrekken zonder een woord van hulde te brengen […] aan den Heer A. Graux, die als decorateur werkzaam is geweest.[…]’ (Alg. Handelsblad 30-8-1861)

Executie verkoop van het Grand Theatre, 27 maart 1940 (Stadsarchief Amsterdam).

Mogelijk is in deze foto nog iets te herkennen van het haast 80 jaar eerder aangebrachte interieur, zoals het voordoek en de loges.

Vanaf de heropening van het Grand Theatre wordt regelmatig een beroep gedaan op Graux voor decorschilderwerk, zo blijkt uit besprekingen in de pers van diverse voorstellingen tussen 1861 en 1863 en in 1868 en 1874.

Opvallend is de aandacht die de kranten daarbij schenken aan decoratieschilderkunst in al haar facetten; zowel ontwerper als uitvoerder worden vaak genoemd en naast het figuratieve werk worden ook de materiaalimitaties beschreven.

Graux-Willet

Wanneer men zich realiseert dat het Grand Theatre recht tegenover het koetshuis en stalgebouw van de famillie Willet-Holthuysen aan de Amstelstraat stond, ligt het voor de hand dat Abraham Willet op de hoogte was van de verbouwing bij de overbuur en daar Graux’s decoraties gezien heeft.[9] Mogelijk heeft dit geleid tot een opdracht voor de decoratie van de eerder genoemde koepelkamer. Het kleine maar relatief hoge vertrek kreeg door haar fleurige beschildering enigszins het karakter van een wintertuin, een nieuwigheid op het gebied van de interieurinrichting, die niet alleen in cafés en hotels maar ook bij rijke particulieren opgang deed.

 Zo’n wintertuin was een inpandige, overdekte ruimte die door decoraties en levende planten een voortzetting van de tuin suggereerde, waar vaak door grote serreramen uitzicht op was. Voor een moderne dakconstructie werd wel van gietijzeren spanten en glasruiten gebruik gemaakt.

Charles Giraud, Le jardin d’hiver de la princesse Mathilde, 1864.

Charles Giraud, Le jardin d’hiver de la princesse Mathilde, 1864.

Wintertuin Roetemeijer, Amstelstraat 16-18, Amsterdam 1880.

Wintertuin Roetemeijer, Amstelstraat 16-18, Amsterdam 1880.

Hoewel tegenwoordig het pretentieloze aspect van Graux’s bloemschilderingen en decoraties in het oog springt, zal dat in zijn tijd anders gelegen hebben. Bloemsymboliek was populair en de botanie werd serieus beoefend. Het luxueuze interieur van het echtpaar Willet-Holthuysen kent diverse voorbeelden van bloemmotieven die als versiering toegepast zijn. In de patronen van stoffen en behangsels komen we ze tegen, maar ook in driedimensionale ranken en kransen zijn ze op meubilair, porselein, armaturen en klokken aangebracht. Daarnaast komen bloemen natuurlijk regelmatig voor in geschilderde stillevens.

Van naturalistisch geschilderde materiaal imitaties – en dan met name houtimitaties - waren eveneens diverse voorbeelden te vinden in het grachtenpand zoals op de gangdeuren en in het interieur van de Antiquekamer.

Graux – een veelzijdig kunstenaar-ambachtsman

Hoe gevarieerd het werkterrein van Graux was blijkt misschien wel het best uit de advertentie die hij in 1864 laat verschijnen:

Advertentie Algemeen Handelsblad 18-07-1864.

Advertentie Algemeen Handelsblad 18-07-1864.

'[...]Woning-schilderwerk in alle stijlen, van plafonds, eetkamers, boudoirs etc. Decoraties voor theaters en publieke feesten. Onderneming in decors en verhuur voor huwelijksfeesten, etc. Gespecialiseerd in beschilderde jaloezieën voor zeer billijke prijzen'

Dat hij deze veelzijdigheid ook inderdaad waarmaakte wordt misschien het best geïllustreerd door het bericht van een zekere ‘Etienne’, coiffeur-parfumeur in de Kalverstraat.[10] Deze steekt op 1-8-1866 in een geheel in het Frans gestelde advertentie de loftrompet over het ‘plafond peint sur verre inalterable imitation de porcelaine et nacre de perles’, dat Graux kort daarvoor in zijn zaak heeft voltooid.

Onwillekeurig doet deze beschrijving van een porselein- en parelmoerimitatie denken aan de hoogglans geverfde gordijnkappen en embrasseknoppen in de koepelkamer van Willet. Deze aanvankelijk alleen vergulde houten onderdelen zijn grotendeels overschilderd met een licht groene hoogglansverf en donkergroene accenten.

De kappen en knoppen zijn waarschijnlijk in de jaren ’30 uit het interieur verwijderd en lagen vervolgens lange tijd vergeten in het depot. In 1996-‘98 konden ze echter op basis van oude afbeeldingen van het kamerinterieur worden geïdentificeerd.[11] Het gladde, harde oppervlak van de glansverf bleek bij de schoonmaak nog in uitstekende conditie.

Gordijnkap tijdens restauratie.

Gordijnkap tijdens restauratie.

Gordijnkap, detail.

Gordijnkap, detail.

Bindmiddelen analyse wees uit dat de verf slechts een gering aandeel lijnolie bevat en mogelijk ook een harsbestanddeel heeft[12]. In historische schilders recepten wordt zo’n mengsel betiteld als ‘Porceleinlak’.[13] De groene kleur dankte de verf aan het pigment Schweinfurter grün. Hetzelfde giftige groene pigment dat ook in de plafondschildering is aangetroffen.[14]

Glansverf nummer 3

Glansverven gemaakt volgens historische recepten en de gegevens uit de analyses gaven goed gelijkende resultaten op proefplankjes. Nr. 5 heeft een laatste verflaag op basis van standolie, bij nr. 3 is een toevoeging damarvernis gedaan en bij nr. 4 een toevoeging kopalvernis. Doordat het om goed vloeiende, traag drogende verven ging kon een glad en glanzend oppervlak bereikt worden door zorgvuldig uitstrijken. De plankjes zijn vervolgens 15 jaar lang in het ateliervenster blootgesteld aan daglicht, waarbij de rechterhelft steeds afgeschermd bleef.

Glansverf nummer 4

Glansverf nummer 4

Glansverf nummer 5

Glansverf nummer 5

Gezien de overeenkomst in pigmentgebruik en Graux’s veelzijdigheid als schilder, is het voorstelbaar dat hij hier een betere afstemming van interieur en plafond heeft nagestreefd en de groene overschildering van de gordijnkappen en embrasseknoppen zelf op zich genomen heeft. Interessant is ook het moment waarop dat gebeurde; de groene overschildering werd immers over een geverniste poliment- of watervergulding aangebracht. Dit betekent dat de kappen en embrasseknoppen in eerder stadium geheel verguld waren en pas later overschilderd werden.

Embrasseknop, normaal licht.

Embrasseknop, normaal licht.

Embrasseknop, ultraviolet licht; de vergulde delen die onder uv normaliter dofzwart zouden zijn, fluoresceren nu dankzij de harshoudende vernis die erop is aangebracht.

Embrasseknop, ultraviolet licht; de vergulde delen die onder uv normaliter dofzwart zouden zijn, fluoresceren nu dankzij de harshoudende vernis die erop is aangebracht.

Diverse modellen gordijnkappen, volgens het bijschrift verguld. Catalogusblad uit album Quétin. In de koepelkamer is de strik van nr. 77 gecombineerd met de kap nr. 78.

Diverse modellen gordijnkappen, volgens het bijschrift verguld. Catalogusblad uit album Quétin. In de koepelkamer is de strik van nr. 77 gecombineerd met de kap nr. 78.

Overigens is ook bij andere onderdelen van het koepelkamerinterieur geconstateerd dat ze enkele malen wijzigingen onderging tijdens de Willet-bewoning. Zo is er in 1866 aanvankelijk door schilder Charles Rochussen een stel schilderijen geleverd voor de twee wanden ter weerszijden van de ingang. Jaren later zou in 1873 Paul-Alfred Colin, die ook de decoratieve panelen in de gang vervaardigde, de definitieve versies maken (vgl. Keuzestress in de tuinkamer). De lambrisering werd eveneens enkele malen opnieuw geverfd, mogelijk in samenhang met de uitwisseling van de schilderijen.

Plafond met gordijnkappen, huidige situatie.

Plafond met gordijnkappen, huidige situatie.

De hoogglans porceleinlak zal goed hebben aangesloten bij de imposante en bont gekleurde lichtkroon van Saksisch porselein die vroeger in het midden van de kamer hing.[15]

Middendeel van de kroon, huidige beschadigde staat.

Middendeel van de kroon, huidige beschadigde staat.

Ook in 1866 kunnen de wegen van Willet en Graux elkaar gekruist hebben. Eind augustus dat jaar wint Graux namelijk een bronzen medaille op de Algemeene Tentoonstelling van Nederlandsche Nijverheid en Kunst in het Paleis voor de Volksvlijt in Amsterdam. Net zoals bij zijn advertenties blijkt uit deze deelname aan een belangrijke tentoonstelling dat Graux bekendheid zocht voor zijn werk bij het publiek.

Dit gold zeker ook voor een gedurfd initiatief dat hij in 1867 ontplooide. Hij stond dat jaar op verschillende kermissen met een zogenaamd ‘Cyclorama & Panorama’.

Het Dagblad van ’s Gravenhage schrijft daarover op 6 mei 1867: ‘Het tooverpaleis van den heer A. Graux, bloem- en decoratieschilder te Amsterdam, debuteert op onze kermis waarlijk met succès. Zoowel zijn cyclorama als zijn panorama leveren prachtige gezigten op, welker effect nog niet weinig wordt verhoogd door de electrische en galvanische verlichting, welke hier met evenveel talent als tact is aangelegd. Als kunstwerken worden zijne tableaux door deskundigen zeer geroemd, hetgeen voor alle niet-deskundigen een waarborg oplevert, dat zij, ook een bezoek bij den heer Graux brengende, niet teleurgesteld zijne tent zullen verlaten.’

De grote eigenhandig geschilderde taferelen zijn voor zover bekend niet bewaard gebleven en worden ook niet nader beschreven.

Helaas pakte de zaak financieel minder goed uit en moest Graux zijn inspanningen nog in september van datzelfde jaar bekopen met een faillissement. In 1869 verhuist hij met zijn gezin naar Arnhem om pas na drie jaar weer terug te keren in Amsterdam.

Uit het voorafgaande kan geconcludeerd worden dat Graux een echte decoratieschilder genoemd kan worden. Dit was een discipline waarbij de vakman een breed scala aan schilderstechnieken beheerste en naast een goed oog voor materiaalimitaties tevens een eigen artistieke aanleg moest bezitten.

Het koepelkamer interieur getuigt hiervan. Het gedeeltelijk vrijgelegde figuratieve schilderwerk van het plafond oogt veelbelovend en behoort mogelijk tot het beste wat er van Graux’s werk bewaard is gebleven. Maar ook het functionele, meer anonieme schilderwerk op de gordijnkappen en embrasseknoppen is van hoge kwaliteit. De beschildering van de lambrisering is weliswaar in slechte zwaar overschilderde staat en kan (nog) niet aan Graux toegeschreven worden, maar het vormt een belangrijke schakel tussen het plafond en de raamstoffering. Het is daarom alleszins de moeite waard om het schilderwerk van de kamer verder te onderzoeken, vrij te leggen en te restaureren, om zo een belangrijke component van het interieur te herstellen.

 

Bij de restauratiewerkzaamheden aan de gordijnkappen en embrasseknoppen in de koepelkamer waren betrokken:

  • Stagairs Jan Blåberg, Michiel van den Ent, Rian Deurenberg.
  • Vergulding gordijnkapstrikken: Fa. De Roo & Sainthill, Haarlem.
  • Analyses: M. de Keijzer, P. Hallebeek, H. van Keulen, L. Megens, allen ICN/RCE.
  • Diverse medewerkers van het Amsterdam Museum.

 

Een chronologisch lijstje van Graux’s activiteiten in Nederland:

1859

  • Frascati, Groote Soirée Musicale, Het Tooneel is versierd met nieuwe decoratiën van den Heer A. Graux, Décorateur de Bruxelles (Nieuwe Rotterdamsche courant 21-8-1859).
  • Frascati, de ongelukken van Casander, Groot Pantomime waarin de Admiraal TOM-POUCE twee rollen zal vervullen; Nieuwe Decoratien, vervaardigd door den Heer A. Graux, Decorateur van het Theater te Brussel. (Nieuwe Rotterdamsche courant 19-9-1859).
  • Koffijhuis van den heer Settels, Nieuwmarkt Amsterdam beschilderde wanden door den Heer M.A. Graux’ (Nieuw Amsterdamsch handels- en effectenblad 09-04-1860).

1860

  • ‘Mr. A. Graux, Kunst- en Decoratie-schilder heeft den eer bij deze bekend te maken, dat hij de Zaal in het Koffij- en Bierhuis van den heer G. Herben op het Damrak op eene geheel nieuwe wijze heeft gedecoreerd en noodigt bij dezen HH. Kunstenaars en Kunstliefhebbers uit het door hem daargestelde te komen bezigtigen.’ (Nieuw Amsterdamsch handels- en effectenblad 09-04-1860).
  • Wij zijn op nieuw in de gelegenheid geweest, eene proef van zijn talent te zien, in het op nieuw gedecoreerde koffij- en bierhuis, van den heer G. Herben, op het Damrak, waar de in zijn vak zoo bekwame kunstenaar alles natuurlijk en smaakvol gearrangeerd heeft. Wij herhalen den wensch, dat menigeen, die het werk van den heer M.A. Graux gezien heeft, zich zal genoopt gevoelen, op soortgelijke wijze kamers of zalen te decoreren. (Zie advertentie.) (Nieuw Amsterdamsch handels- en effectenblad 09-04-1860).
  • ‘Deezer dagen hebben eenige liefhebbers der Schilderkunst het Locaal bezocht van den Heer G. Herben. Wat e . No. 122. Met genoegen hebben zij daar de bloemstukken bezigtigd waarmede de Heer A. Graux, Decorateur en Fijnschilder, voornoemd locaal versierd heeft, en zij mogen dien Heer den lof niet onthouden dat hij getoond heeft evenveel bekwaamheid als goeden smaak te bezitten. Zij durven den bezoekers van dergelijke inrigtingen gerustelijk aanraden, het locaal van den Heer Herben in ogenschouw te nemen; de geheele smaakvolle en sierlijke inrigting maakt het tot eene aangename plaats van uitspanning’ (Algemeen Handelsblad 16-04-1860).

1861

  • Grand Theatre, Der Liebesbrief oder das letzte Blatt, Neue Decorationen von A. Graux (Algemeen Handelsblad 31-1-1861).
  • Verbouwing Grand Theatre. De Heer A. Graux, decorateur van Parijs en Brussel, van wien wij reeds vroeger eenig zeer goed geslaagd en smaakvol werk hier ter stede hebben gezien, zal de zaal en het voordoek decoreren. (Algemeen Handelsblad 10-6-1861).
  • Op het terrein der Café-Chantants, en wel in den deftigen zin des woords, levert de tegenwoordige kermis het publiek iets nieuws op, dat tevens fraai en aangenaam moet genaamd worden. Den heer den Toom, houder van het Fransche Koffijhuis, heeft onder den naam van Salon du Café Français, op den Dam achter de Beurs een enorm groote tent doen oprigten, bestemd om het fatsoenlijk gedeelte van het publiek in de gelegenheid te stellen, zich op comfortabele wijze en onder het genot van muziek, van ververschingen te kunnen voorzien. Het locaal heeft een zeer verrassend voorkomen en is door de HH. van der Wiel en Zoon uitmuntend gedecoreerd. Niet minder dan 22 fraai ja verdienstelijk geschilderde transparanten van de hand van de heer Graux en even zoo veel zogenaamde décors, de namen van vele wijnsoorten dragende, verlustigen het oog. Eene menigte vlaggen, standaarden en schilden, afgewisseld door guirlandes van levendig groen en lichtkroonen, versieren het plafond en geven aan het geheel een zeer levendig en prachtig aanzien. […] terwijl het buffet links een schitterend voorkomen heeft. Het geheel is goed begrepen, schittert van spiegels, goud, rood en groen, en doet dn ontwerper en uitvoerders alle eer aan. Aan de zijde van het water, geven ruime openingen toegang tot eene breede veranda, waar groen en bloemen mildelijk aangebragt worden en de gelegenheid, om in de open lucht te vertoeven, ruimschoots gegeven wordt. (Nieuwe Rotterdamsche courant 12-08-1861).
  • Gerestaureerd locaal grand Theatre ‘ […] De verschillende rangen: balcons, loges enz., zijn uitwendig wit met goud afgezet; op elk vak is een bloemstuk geschilderd, waardoor het geheel een vrolijk en levendig aanzien heeft. Het portiek van het toneel verdient eene bijzondere vermelding, evenals het gordijn, welke eene eenvoudige draperie voorstelt, in den hoek opgenomen en in breede sierlijke plooijen neerhangende, welke in goud borduursel schijnen te eindigen. […] De pilaren welke de verschillende rangen schragen, zijn marmer geschilderd.[…] De Konings-loge (vlak over het toneel) is bijzonder versierd. Van weêrskanten door schilderstukken afgesloten, welke fraai gebloemd tapijtwerk imiteren, bevinden zich achter de twee rijen stoelen ter wederzijde twee banken met rood fluweel bekleed. […] De koffijkamer voor de loges, hoewel iets beknopter, doet in sierlijkheid voor hare mededingster niet onder. Groote vakken met vergulde lijsten afgezet en met bloemwerk versierd, […] zetten haar ongemeene luister bij. […]’ De schrijver sluit af met; ‘Wij mogen niet vertrekken zonder een woord van hulde te brengen […] en aan den Heer A. Graux,  die als decorateur werkzaam is geweest.[…]’ ( Handelsblad 30-8-1861).
  • Grand Theatre, Maria Stuart, […]Technisches Personal […] Graux aus Brüssel, Dekorationsmaler, (Algemeen Handelsblad 23-09-1861).
  • Grand Théâtre, […] Zoo zagen wij onder anderen in het laatste bedrijf van Berlin, wie es weint und lacht, een nieuwe decoratie door onzen verdienstelijken stadgenoot, den heer Graux vervaardigd, voorstellende eene illuminatie in een tuin welke een verrassend effect maakte en den algemeenen bijval verwierf […] (Nieuw Amsterdamsch handels- en effectenblad 04-11-1861).
  • Grand Theatre, I Lombardi/Jerusalem […] De nieuwe decoratiën van den heer Graux waren (w)eer smaakvol en maakten over het algemeen een goed effect.’ (Nieuw Amsterdamsch handels- en effectenblad 05-12-1861).

1862

  • 20 november getrouwd met Gesina Johanna Francisca Neyts, douariere van R.W. Baron Sloet van Tweeneijenhuizen.
  • Grand Theatre, Ein Wiener Freiwilliger, […] neune Dekorationen van [sic. JB] A. Graux […], (Algemeen Handelsblad 21-01-1862).
  • Grand Théâtre, Ein Wiener Freiwilliger, Lebensbild, […] De mis en scène, vooral in het voorspel, liet niets te wensen over, de decoratiën van den heer Graux maakten daarin zeer goed effect […] (Nieuw Amsterdamsch handels- en effectenblad 27-01-1862).
  • Grand Theatre, Der Liebesbrief oder das letzte Blatt, […] Neue Dekorationen von A. Graux […], (Algemeen Handelsblad 31-01-1862).
  • Grand Theatre, Orpheus in der Unterwelt, […] mit neuen Decorationen van A. Graux […] (Algemeen Handelsblad 15-02-1862).
  • […] en de nieuwe decoratiën, vooral in het derde en vierde bedrijf, verwierven de algemeene goedkeuring; zij doen den vervaardiger, den heer A. Graux, alle eer aan […] (Nieuw Amsterdamsch handels- en effectenblad 17-02-1862).

1863

  • Grand Theatre/Deutsches Theater; Tannhäuser parodie […]‘De decoratie in het derde bedrijf, die Sängerhalle voorstellende, is origineel en zeer geestig van opvatting. De heer A. Graux heeft zich op meesterlijke wijze van de uitvoering der decoratiën naar teekeningen van den heer Martinelli gekweten; zij zijn fris van coloriet en maken een heerlijk effect[…]’ (Nieuw Amsterdamsch handels- en effectenblad 02-02-1863).

1864

  • In een advertentie biedt hij zijn diensten aan: ‘A. Graux, Achtergracht près de l’Amstel 187. Peinture d’appartements de tous genres pour Plafonds, Salles à Manger, Boudoirs etc. Décorations pour Théatre et Fètes Publiques. Entreprise de décors et location des fètes de noces, etc. Spécialité des Stores peints aux prix les plus modérés.’ (Algemeen Handelsblad 18-07-1864).

1866

  • Zomer-theater Tivoli: ‘[…]Pantalon Rentenier of het Mislukte Huwelijk van Graaf Kochini, groot ballet arlequinade in 4 taferelen met geheel nieuwe expresselijk vervaardigde machinerien en decoratie vervaardigd door den Heer Graux.’(Algemeen Handelsblad 7-7-1866).
  • Plafond kapperszaak: ‘J’ai l’honneur de faire connaitre à Mrs. les Amateurs de haute nouveauté que Mr. A. Graux, Artiste peintre décorateur vient d’exécuter dans mon Salon pour la Coupe des Cheveux UN PLAFOND PEINT SUR VERRE INALTERABLE imitation de porcelaine et nacre de perles. Je recommande ce nouveau gene de travail que Mr. A. Graux vient de terminer pour la première fois dans ce pays. ETIENNE, Coiffeur-Parfumeur, Kalverstraat’ (Algemeen Handelsblad 1-8-1866)
  • Algemeene Tentoonstelling van Nederlandsche Nijverheid en Kunst A. Graux, aldaar (te Amsterdam - JB) idem (bronzen medaille – JB) (Nieuwe Rotterdamsche courant 28-08-1866).
  • Diligentia, Kalverstraat, ‘Ook het tooneel is zeer goed ingerigt en het fraaie scherm door den Heer A. Graux, die zich door vele andere voortbrengselen als een verdienstelijk decoratie-schilder heeft doen leren kennen, verdient vermelding. (Algemeen Handelsblad 30-8-1866).
  • Algemeene Tentoonstelling van Nederlandsche Nijverheid en Kunst, gehouden te Amsterdam in het Paleis voor Volksvlijt. 1866, II […] trekt onwillekeurig onze aandacht, alsmede de decoratie van Graux. […] (Algemeen Handelsblad 29-09-1866).

1867

  • Het Cyclorama & Panorama van Graux op de kermis van Dordrecht en daarna Den Haag. ‘Het tooverpaleis van den heer A. Graux, bloem- en decoratieschilder te Amsterdam, debuteert op onze kermis waarlijk met succès. Zoowel zijn cyclorama als zijn panorama leveren prachtige gezigten op, welker effect nog niet weinig wordt verhoogd door de electrische en galvanische verlichting, welke hier met evenveel talent als tact is aangelegd. Als kunstwerken worden zijne tableaux door deskundigen zeer geroemd, hetgeen voor alle niet-deskundigen een waarborg oplevert, dat zij, ook een bezoek bij den heer Graux brengende, niet teleurgesteld zijne tent zullen verlaten.’ (Dagblad van ’s Gravenhage 6-5-1867).
  • ‘Voorloopig berigt. Voor het eerst in Nederland. Pavillon Fantastique, Grande Cyclorama of Tooverpaleis, onder directie van den Heer A. Graux, bloem- en decoratie-schilder te Amsterdam. Staande de fraaije rijk versierde en met galvanisch licht schitterende loge met twee etages voor het Paleis van Justitie alhier.’ (Leeuwarder Courant 9-7-1867).
  • ‘FAILISSEMENT Bij vonnis der Arrondissements-Regtsbank (Eerste Kamer) te Amsterdam van 2 September 1867 is AUGUSTE JEAN BAPTISTE GRAUX, decorateur, wonende te Amsterdam in de Nieuwe Looijers Dwarsstraat AA 552 verklaard in staat van faillissement […]’ (Algemeen Handelsblad 7-9-1867).

1868

  • Grande Theatre, Lore-ley ‘[…] mit sechs neuen Decrationen von Herrn Decorationsmaler A. Graux, nach Originalskizzen, […]’ (Alg Handelsblad 10-2-1868).
  • Grande Theatre, Die Schöne Helena, […] mit neuen Decorationen von Herrn Graux […]’, ( Handelsblad 29-2-1868).

1869

  • Mei woonachtig in Arnhem (H. Smit, 2009, 24).

1870-‘71

  • Wand- en plafondschilderingen van de eetkamer, Kasteel De Gelderse Toren, Spankeren (H. Smit, 2009, 24 en M. Andela, 2008, 73-76, 194).

1872

  • Mei woonachtig in Amsterdam (H. Smit, 2009, 24).

1874

  • Regeringsjubileum koning Willem III & Sophie van Würtemberg, Grande Theatre, Een kroon op drie eeuwen, dramatisch gedicht door W.J. Hofdijk ‘[…] nieuwe decoratiën van de heeren Graux en Stevens […] ( Handelsblad 8-5-1874).
  • ‘In dezelfde straat staat het niet minder bekende Grande Théatre, van den Heer A. van Lier. De versiering daar aangebracht, bestaande in wapens, tropeeën, schilden en festoenen, is fraai. De verlichting van gas boven den luifel stelt voor: de jaartallen 1849-1874 in een kolossale lauwerkrans met kroon; daarboven en ter zijde eene verlichte W. en S. Het geheel beslaat eene breedte van 5 meter, bij eene hoogte van dezelfde afmetingen. Onder den luifel wordt eene bloemenversiering aangebracht (met lampions), rijk met fraaie en doorschijnende bouquetten gedrapeerd, ontworpen en uitgevoerd naar teekeningen van de heeren A. Graux en Stevens. De eenige versieringen in deze drukke straat zijn zij niet, doch wel de voornaamste. […]’ (Nieuws van de dag, Kleine courant, 12-5-1874).
  • Grand-Café-Hotel Neuf, Kalverstraat 41.[16]

1875

  • Zomerschouwburg, het huis in de Doklaan, wegwarande in de Fransche Laan, eigenaar van Lier. ‘[…]Jan Plaat, A. Graux, en J. Stevens, decorateurs.’ (Algemeen Handelsblad, 9-5-1875).

1879

  • Zomertheater van Abraham van Lier, Plantage Franschelaan 7-9, thans H. Polaklaan Café Suisse, Kalverstraat 22-24, Amsterdam, eigenaar Hiller. Uitbreiding met nieuwe zaal; ‘[…] op artistieke wijze beschilderd in een bruinen en bronskleurigen grondtoon, afgezet met goud, terwijl de muurvakken fraaie schilderingen vertoonen van de kunstvaardige hand van den schilder A. Graux.[…]’ (Nieuws van de Dag, 4-12-1879).

1880

  • 16 grote wandschilderingen voor de Wintertuin van Café-Restaurant Krasnapolsky, Warmoesstraat 175-183. Ontwerp G.B. Salm. Met ernaast een biljartzaal, met de wintertuin verbonden via glazen deuren. ‘Onder de hoge glazen kap, die gesteund wordt door ranke gietijzeren kolommen, bevindt zich een weelde aan planten en bloemen. In het midden is een spiegelgrot met beplanting en daarbovenop staat een enorme waaierpalm. De planten vormen een bedrieglijk geheel met de geschilderde tropische landschappen langs de hoger gelegen galerijen van de hand van de Belgische decoratieschilder A. Graux.’[17]

1882

  • Cafe Berebijt, hoek J. van der Heijdenstraat-Amsteldijk, eigenaar J. Dieckman ‘[…] de thans zo smaakvol gerestaureerde zaal […] die de kunstvaardigheid van het penseel van den heer A. Graux aan wien de muur- en plafondschilderingen werden opgedragen, alle eer aandoet.’ (Het Nieuws van de Dag, Kleine courant, 21-7-1882).

1883

  • Krasnapolsky, Witte Zaal. Ontwerp J.F. Henkenhaf en F.G. Ebert. Op de begane grond kwam bij de verbouwing van 1883 een restaurant, de Witte Zaal, tegenwoordig restaurant The White Room van het hotel. Naast de schilderingen zijn van de zaal de schoorsteenmantels en glas-in-lood vensters bewaard gebleven.[18]

1884

  • Velp, lokaal eigenaar heer Naeff, (De Graafschap-bode 25-4-1885).

1885

  • Velp, lokaal, eigenaar heer van Kampen, plafond en muurschilderingen (De Graafschap-bode 25-4-1885).
  • De Steeg, zaal, doek, eigenaar heer Goedvrind. ‘[…] Al is de heer Graux geen Nederlander van geboorte, sedert vijf en twintig jaren heeft hij in ons land zich een welverdienden naam verworven.’ (De Graafschap-bode 25-4-1885).
  • Hôtel en koffiehuis “Lion d’or”, N.Z. Voorburgwal b./d. Gravenstraat 119, eigenaar A.L. van Workum. ‘[…] zijn de wanden door den Heer A. Graux met bevallige taferelen uit de dierenwereld beschilderd, die er een levendig aanzien aan geven. Sommige dragen zelfs een humoristisch tintje.’ (Het Nieuws van den dag, Kleine Courant 13-7-1885).
  • ‘[…] De heer A. Graux heeft de koffiehuis- en biljartzalen met niet onverdienstelijk schilderwerk (dieren en bloemen) versierd.’ (Algemeen Handelsblad 18-7-1885).

1886

  • 3 wanden van de wintertuin van Café Dalmeijer aan de Rode Steen 9, Hoorn (nu Café-Restaurant Ridderikhof).

1889

  • Graux overlijdt op 4 november, Marnixstraat 143, Amsterdam.

 

Bronnen:

Andela, M., De Gelderse Toren, Landgoed aan de IJssel, Zutphen, 2008, 73-76, 194.

http://www.delpher.nl/

Jeeninga, W., De Ridderikhoffpanden in Hoorn, Bouwhistorische Reeks Hoorn – deel 15, Bas Baltus, Hoorn.

Oudheusden, E. van, Thuis aan de gracht, Cultuurhistorisch onderzoek naar negentiende-eeuwse voorzieningen aan de Herengracht 605, UvA, Amsterdam juli 2010.

Smit, H., Allgemeines Künstler Lexikon, band 61, München, 2009.

Stads Archief Amsterdam.

Vreeken, B., Wouthuysen, E., De Grand Hotels van Amsterdam, Opkomst en bloei sinds 1860, Sdu uitgeverij, ’s-Gravenhage, 1987.

 

Noten:

[1] Uitgevoerd door studenten interieurrestauratie van de Universiteit van Amsterdam onder begeleiding van docenten en  restauratieschilder L. Polman en restauratoren van het Amsterdam Museum.

[2] H. Smit, ‘[…]Ein Stilleben und ein dekoratives Motiv mit Blättern und Blumen (ca. 1862-88) für die gewölbte Decke des Gartenzimmers in der Herengracht 605 in Amsterdam, jetzt Museum Willet-Holthuysen.’ in: Allgemeines Künstler Lexikon, band 61, München, 2009, 24-25.

[3] Vgl. 'Decoraties en Stoffeeringen in het Willet-Holthuysen-Museum te Amsterdam', in; Onze Gids, 'Geïllustreerd Vakblad voor den Behanger, Stoffeerder en Meubelfabrikant', nr. 5, jrg. 1914.

[4] Vgl. Andela, 2008, 73-76.

[5] Eerste conservator F. Coenen, en een zekere S. schrijven hierover in ‘Het Museum Willet Holthuysen', Woord en Beeld, Geïllustreerd Maandschrift, Haarlem 1896, 295-302; ‘De Fransche decoratieschilder, van wiens hand de decoratieve panneaux in den gang zijn, trok hier met een vlug penseel op deur en lijstwerk, een ranken tak of bloem.’ Dit zou dan moeten betekenen dat de lambrisering door Paul-Alfred Colin is beschilderd, die in 1873 ook twee schilderijen met pastorale scene’s voor de kamer leverde (SA 38103 en 38104). Buiten dit citaat zijn echter geen aanwijzingen gevonden voor betrokkenheid van Colin.

[6] Vriendelijke mededeling van L. Polman die als fijnschilder zowel betrokken was bij de restauratie van de wintertuin van Café Dalmeijer, als bij de eerste vrijlegging in de koepelkamer van Willet.

[7] Van 1860 tot 1864 schijnt Graux naast zijn werkzaamheden als decoratieschilder bovendien een winkel te hebben gehad met kunstnijverheidsproducten zoals bijvoorbeeld porseleinen bloemen uit Parijs. Zie H. Smit in: Allgemeines Künstler Lexikon, band 61, München, 2009, 24.

[8] H. Smit 2009, 24.

[9] Willet stond bekend als een liefhebber van het uitgaansleven; hij bezocht theaters, cafés en restaurants. Dames als Louisa Holthuysen werden in het algemeen niet geacht zich in dergelijke gelegenheden te vertonen. Anderzijds was het theater de vaste speelplek van het Hoog-Duitse Theater, een Duitstalig toneelgezelschap – wat wellicht weer aantrekkelijk kan zijn geweest voor Louisa Holthuysen vanwege haar deels Duitse familieachtergrond.

[10] Volgens het Stadsarchief Kalverstraat 116, voorheen 63. Gesloopt.

[11] Vgl. afb. 3 en een illustratie door Ruetter in: Coenen en S. 1896, 295-302.

[12] Vgl. M. de Keijzer, Kleuronderzoek naar de afwerklagen aan gordijnkappen met de bijpassende strik en de meubelen van de tuinkamer van het Museum Willet-Holthuysen. ICN: Amsterdam, februari 1999. GC-analyse toonde een gering oliebestanddeel en mogelijk een schellakbestanddeel aan. Informatie verkregen van H. van Keulen, ICN/RCE Amsterdam.

[13] Vgl. Anonymus; Practisch Overzicht van het schildersvak in het algemeen, heruitgave Bureau m/v Hardenberg 1997, overgenomen uit P. van der Burg: Handboek voor den schil­der, Rotterdam 1883, p. 6-7.

Hopman, F.C.W.; Theoretisch - Praktisch Huis-, rijtuig-schilders en glaze­makers handboek, (etc.) G.G. Brugman; Weesp 1856, p. 46, 58, 62-63, 83-84.

Simis, L.; Grondig Onderwys in de Schilder- en Verw-kunst, etc., De erven H. Gartman, Amster­dam 1829-35.

Bewerkt door H. Janse, Heruitgave 1992, Sdu Uitgeve­rij Konin­gin­negracht, 's-Gra­venhage. p. 43, 45, 64, 67, 68.

Standeven, H.A.L.; House Paints 1900-1960, History and Use Research in Conservation, The Getty Conservation Institute: Los Angeles 2011, p. 34-36 ‘Enamels’.

[14] Beide pigmentanalyses werden uitgevoerd door M. de Keijzer, ICN/RCE Amsterdam. Op de kappen en knoppen werden verder zinkwit, loodwit en enig synthetisch ultramarijn aangetroffen. Het donkerder groen in de cannelures bleek bij Röntgen diffractie het pigment Schulenbergite te zijn dat koper en zink bevat.

[15] Helaas raakte deze kroon (KA 5747) bij een val zwaar beschadigd.

[16] H. Smit 2009, 24.

[17] Vreeken, B., Wouthuysen, E., De Grand Hotels van Amsterdam, Opkomst en bloei sinds 1860, Sdu uitgeverij, ’s-Gravenhage, 1987, 99-102.

[18] Vreeken, Wouthuysen, 1987, 103-105.