Tekenen naar naaktmodel

Een aantal schilders, waaronder Ferdinand Bol en Govert Flinck bereidde zich in die jaren voor op de te verwachten opdrachten. Zo tekenden de twee samen met andere kunstenaars naar naaktmodel en werden ze – op dezelfde dag – poorter. Andere schilders die bij het modeltekenen betrokken waren of die ook poorter werden op 24 januari 1652 zien we terug als kunstenaars die meewerken aan het stadhuis. Daaronder bevonden zich schilders die tegenwoordig nog maar nauwelijks bekend zijn, zoals Willem Strijcker en Nicolaes van Helt Stockade. Het is opvallend dat deze twee een schoorsteenstuk in opdracht kregen terwijl er zo veel schildertalent in Amsterdam aanwezig was.

Een document waarin een aantal schilders verklaart dat ze het model Catherina Jans getekend hebben terwijl ze “moedernaakt” was. - Van boven naar beneden: Willem Strijcker, Ferdinand(us) Bol(l), Govert Flinck, Nicolaes van Helt, Jacob van Loo

Een document waarin een aantal schilders verklaart dat ze het model Catherina Jans getekend hebben terwijl ze “moedernaakt” was. - Van boven naar beneden: Willem Strijcker, Ferdinand(us) Bol(l), Govert Flinck, Nicolaes van Helt, Jacob van Loo

Alle rechten voorbehouden

Netwerken in Rome en Lyon

Een mogelijke verklaring is dat enkele van de kunstenaars die rond het stadhuis werkten elkaar al langer kenden en elkaar hebben geholpen bij het verkrijgen van de opdrachten. De centrale spil in die groep is Artus Quellinus, de beeldhouwer die uit Antwerpen was aangetrokken om de sculpturale decoratie van het stadhuis te verzorgen. Van Helt Stockade – en waarschijnlijk ook Strijcker – kenden Artus Quellinus al uit Rome. Van Helt Stockade kwam hij later opnieuw tegen in Lyon waar deze in 1645 trouwde met één van de gezusters Houwaert. De andere zus trouwde met Jan Asselijn waardoor deze twee schilders zwagers werden. Beide kwamen uiteindelijk in Amsterdam terecht rond de tijd dat Quellinus daar begon, net als Strijcker, die daar geboren was.

Het netwerk rond Quellinus lijkt zich dus in eerste instantie al in Rome te hebben gevormd. De keuze voor de beeldhouwer voor het stadhuis was ongetwijfeld mede ingegeven door het feit dat hij in Rome bij François Du Quesnoy een aantrekkelijke classicistische beeldtaal had ontwikkeld, die uitstekend aansloot bij de architectuur van het nieuwe stadhuis. De schilders moesten zich op hun beurt ook weer tot die architectuur en de sculpturale decoratie verhouden.

Flinck, Bol en Quellinus

Zoals hierboven al vermeld kenden sommigen Quellinus al van voor hij in 1648 naar Amsterdam kwam, voor Flinck en Bol lag dat anders. Zij waren noch in Rome geweest, noch is er aanleiding te denken dat zij Quellinus al kenden voor hij zich in Amsterdam vestigde. Toen hij er eenmaal was hebben ze zijn werk weten te waarderen. Dankzij een gedicht van Jan Vos weten we dat Flinck geboetseerde modellen door Quellinus in bezit had. De “modellen van ’t Stathuijs” die  in de nalatenschap van Bols zoon Elbert worden genoemd zullen eveneens terracotta’s zijn geweest zoals die ook in de stedelijke collectie bewaard zijn. Beide schilders – zowel Flinck als Bol – lieten zich bovendien aantoonbaar door zijn werk inspireren. Flinck’s Slapende Cupido heeft zeer veel weg van een ivoren versie van hetzelfde thema door Quellinus.

 

Artus Quellinus, Slapende Cupido, 1641. Baltimore, The Walters Art Gallery

Artus Quellinus, Slapende Cupido, 1641. Baltimore, The Walters Art Gallery

Alle rechten voorbehouden
Govert Flinck, Slapende Cupido, 1655. Particuliere collectie

Govert Flinck, Slapende Cupido, 1655. Particuliere collectie

Ook Ferdinand Bol heeft het werk van Quellinus bestudeerd en daar in zijn eigen werk gebruik van gemaakt. De paarden met zwemvliezen voor het rijtuig van Neptunus op zijn Neptunus treedt in dienst van de Amsterdamse Admiraliteit zijn duidelijk geïnspireerd op dezelfde beesten in het timpaan van de Oostgevel van het Stadhuis op de Dam. 

Artus Quellinus, De zeegoden brengen hulde aan de Amsterdamse stedenmaagd, ca. 1651-’53 (detail). Amsterdam Museum

Artus Quellinus, De zeegoden brengen hulde aan de Amsterdamse stedenmaagd, ca. 1651-’53 (detail). Amsterdam Museum

Alle rechten voorbehouden
Ferdinand Bol, Neptunus treedt in dienst van de Amsterdamse Admiraliteit, ca. 1661-’62 (detail). Amsterdam Museum

Ferdinand Bol, Neptunus treedt in dienst van de Amsterdamse Admiraliteit, ca. 1661-’62 (detail). Amsterdam Museum