Aäron Druijff, de chroniqueur van Nachaliël (12)

Verteller: Poerimfeest in 1925. Nachaliël
Auteur: Frits Slicht Frits Slicht
Wetbuurt , Betondorp

In zijn ogen lag er in Amsterdam-Oost een groot arbeidsveld voor de joodse cultuur.

Christiaan de Wetstraat 21. Het schoolgebouw van een school voor gewoon lager onderwijs (G.L.O.), de Christiaan de Wetschool. Bron: Beeldbank, SAA.<br />datering: onbekend (maar straat is nog 'in aanleg/bouw').

Christiaan de Wetstraat 21. Het schoolgebouw van een school voor gewoon lager onderwijs (G.L.O.), de Christiaan de Wetschool. Bron: Beeldbank, SAA.
datering: onbekend (maar straat is nog 'in aanleg/bouw').

Alle rechten voorbehouden

De chroniqueur

Eén van de eerste keren dat Aäron Druijff (secretaris van Nachaliël) over ‘het verleden’ van Nachaliël schrijft, is bij het tienjarig bestaan van de vereniging. Hij schrijft in een zeer uitvoerig artikel in het Nieuw Israëlitisch Weekblad van 18 november 1932 over het ontstaan en ‘het bestaan’ van deze ‘Joodsche buurtvereniging’. Want, zo schrijft hij: ”het is mooi dat wij als vereniging al tien jaar bestaan, maar in hoeverre heeft de vereniging bewezen dat het een reden van bestaan heeft.”

De verworvenheden

In zijn ogen kan dit alleen maar bevestigend beantwoord worden. Wat wel te betreuren valt, is het feit dat Nachaliël pas tien jaar bestaat (en niet al veel langer). In zijn ogen lag er in Amsterdam-Oost een groot arbeidsveld voor de joodse cultuur. Een braakliggend arbeidsveld dat riep om in cultuur gebracht te worden. Hij geeft aan dat er veel terrein verloren is gegaan voor het Jodendom, een terrein dat onnodig verloren is gegaan.
Daartegenover staan de verworvenheden van het huidige verenigingsleven. Het bezoek aan de synagogen is drukker dan ooit, de maandelijkse leeravonden worden massaal bijgewoond. En wat te denken van het drukke bezoek aan de jeugdsjoel en het grote aantal leerlingen dat één van de godsdienstscholen in de buurt bezoekt. Hij memoreert ook dat er vanwege de grote belangstelling voor joods bijzonder onderwijs een ‘parallelschool’ in de Christiaan de Wetstraat is geopend (een school parallel aan de Talmoed Thoraschool, ik vermoed dat het gaat om een dependance van de school uit de Tweede Boerhavestraat, F.S.). Hij geeft hierbij ook het krediet aan de joodse vereniging Betsalel die godsdienstcursussen in de avonduren heeft georganiseerd. Ook de oprichting van de Chewresjoel in het Zwaluwnest aan de Transvaalkade mag zijns inziens niet vergeten of onderschat worden.

Aäron Druijff. Bron: NIW van 18-11-1932. Historische kranten, KB.

Aäron Druijff. Bron: NIW van 18-11-1932. Historische kranten, KB.

Alle rechten voorbehouden

Waarom zo laat?

Aäron Druijff is blij met deze ontwikkelingen omdat hij ziet dat er nu velen voor het Jodendom behouden blijven die anders mogelijkerwijze afgedwaald zouden zijn. Nogmaals, hij betreurt het dat men niet eerder is begonnen. Maar nu is het tijd om zich te verheugen in de positieve ontwikkelingen van de laatste tien jaar.

Terug naar de Inhoudsopgave

-------------------------------------------------

Dit is verhaal nr. 12 uit een serie van 23 verhalen van Nachaliël.
Voor verhaal nr. 13 ga naar Aäron Druijff over het gemis van 'een Joods centrum'    

Alle rechten voorbehouden

243 keer bekeken

Geen reacties

Voeg je reactie toe