Zotonic - Atom Feed Module 2024-03-29T10:22:55+01:00 https://hart.amsterdam/nl/ Hart Amsterdammuseum https://hart.amsterdam/rsc/1207880 2020-10-16T09:46:34+02:00 2020-09-30T16:28:00+02:00 https://hart.amsterdam/rsc/414714 Waterlooplein: de buurt binnenstebuiten Op 2 oktober opent in het Joods Historisch Museum de tentoonstelling ‘Waterlooplein. De buurt binnenstebuiten’. De tentoonstelling zal het vierhonderdjarig bestaan van deze buurt belichten door middel van schilderijen, archeologische vondsten, foto’s en filmmateriaal. Uit de collectie van het Amsterdam Museum zijn verschillende objecten in bruikleen gegeven. <p><!-- z-media 1207888 {"align":"block","size":"middle","crop":false,"link":false,"link_url":""} -->Vanaf haar bestaan rond 1600 heeft de buurt rond het Waterlooplein groepen immigranten aangetrokken, waaronder de Portugese Joden. Het was van oudsher een arme buurt in Amsterdam. In de twintigste eeuw is deze buurt erg veranderd door de komst van de metro in de jaren 70 en 80 en de bouw van de Stopera (opgeleverd in 1986).</p> <p>Op een prent van Jos Rovers (1893-1976) uit de jaren 30 is de markt op het Waterlooplein op de oude locatie te zien voordat de metro er was, voor de Mozes en Aäronkerk.</p> <p><!-- z-media 1207883 {"align":"block","size":"middle","crop":false,"link":false,"link_url":""} -->In de tentoonstelling zijn ook enkele objecten van het Amsterdam Museum te zien. De meest opvallende daarvan is de schutting die Hugo Kaagman (1955) begin jaren ’80 met graffiti versierde op de plek waar nu de Stopera staat (AM inv. nr. SA 39368.1 t/m 6). De schutting bestaat uit zes panelen van 2,5 meter hoog waarop een mooi tijdsbeeld van de stad in deze roerige periode te zien is. Er zijn verwijzingen naar de metro en de ondergrondse schuilkelders te zien en ook een rat, destijds een symbool voor de punkbeweging waar Kaagman actief in was. Toen de schutting gesloopt zou worden heeft het Amsterdam Museum deze verworven.</p> <p><!-- z-media 1207887 {"align":"block","size":"middle","crop":false,"link":false,"link_url":""} --></p> <p>Maquette van de Stopera, gemaakt door Cees Dam, vervaardigd tussen 1979-1981 (AM inv.nr. KA 20506).</p> <p><!-- z-media 1213906 {"align":"block","size":"middle","crop":false,"link":false,"link_url":""} --></p> <p>En een schilderij van Rie Weber (1906-1985) gemaakt in 1964. Zij schilderde het Waterlooplein vanuit haar atelier aan de Amstel. Ook hier is goed de oude situatie van de markt voor de aanleg van de metro en Stopera te zien.</p> <p>De tentoonstelling is te zien tot en met 28 februari 2021. <a rel="noopener noreferrer" href="https://jck.nl/nl/tentoonstelling/waterlooplein" target="_blank">Klik hier voor meer informatie over deze tentoonstelling.</a></p> <p> </p> https://hart.amsterdam/rsc/855666 2019-09-11T17:13:33+02:00 2019-09-09T16:28:00+02:00 Marysa Otte https://hart.amsterdam/rsc/31799 Ik ga naar Singapore en neem mee... Voor de tentoonstelling &#39;An old new World&#39; die binnenkort open gaat in het National Museum of Singapore leenden vele Nederlandse musea objecten uit. Vanuit het Amsterdam Museum zijn onder andere een achttiende-eeuws kanon en een glas uitgeleend. <p>Het Nationaal Museum Singapore, is tegelijk het Rijksmuseum en het stadsmuseum van dit drukbevolkte en uiterst moderne stadstaatje in het verre Oosten.<br />Singapore viert zijn 200<sup>e</sup> verjaardag en hangt daar overal de vlag voor uit. In 1819, zette de Brit Thomas Stamford Raffles voet aan wal en dit was beslissend voor de ontwikkeling en groei van Singapore.</p> <p>Toch een beetje vreemd natuurlijk: de plaats bestaat echt al langer en de contacten met de verre buitenwereld dateren ook van ver voor 1819. Om dit beeld een beetje bij te stellen opent het museum op 18 september een tentoonstelling, <em>An old new World</em> geheten, waarin de twee eeuwen voor de komst van Raffles worden belicht. En daar zit veel Nederland, VOC en zelfs ook Jan Pieterszoon Coen bij.</p> <p>Hoe de tentoonstelling precies zal worden en welke verhalen er worden verteld was tijdens de installatie van voorwerpen uit de collectie van het Amsterdam Museum nog niet te zien. In ieder geval is er veel historisch wapentuig uit Nederland aangevoerd, waaronder een kanon uit de collectie van ons museum.<!-- z-media 855692 {"align":"block","size":"middle","crop":false,"link":false,"link_url":"","caption":"glas en andere VOC-voorwerpen in een vitrine"} --></p> <p>Naast het stevige en zware kanon ging ook een kwetsbaar VOC-glas mee op reis. Het is allemaal goed aangekomen en wacht nu op de finishing touch voorafgaand aan de opening.</p> <p>Ondertussen is er in Singapore veel te zien. Een spectaculaire lichtshow die geprojecteerd wordt op het museum bijvoorbeeld en de vele lichtjes van de stad die te zien zijn vanuit het enorme Marina Bay hotel.<!-- z-media 855713 {"align":"block","size":"middle","crop":false,"link":false,"link_url":"","caption":""} --></p> <p><!-- z-media 855695 {"align":"block","size":"middle","crop":false,"link":false,"link_url":"","caption":""} --></p> https://hart.amsterdam/rsc/853415 2019-09-19T13:15:41+02:00 2019-09-09T10:38:00+02:00 Maarten Jansen https://hart.amsterdam/rsc/1770 De witkar krijgt een grote beurt Wie herinnert zich nog dat markante, electrische aangedreven autootje, dat ooit in de straten van Amsterdam heeft rondgereden? Al zo’n 20 jaar maakt een van de laatste resterende exemplaren trouw deel uit van onze vaste presentatie. Maar begin september moest ons wit-oranje karretje dan toch van zaal af voor een hoognodige restauratiebeurt, om binnenkort weer te kunnen stralen in een tentoonstelling over mobiliteit en de stad. <h3><strong>Een historische auto</strong></h3> <p>Al in 1968 werd, als oplossing voor de luchtvervuiling en toenemende verkeersproblematiek in Amsterdam, de witkar geïntroduceerd. Wie kent ‘m nog? De witkar was een klein, hoog wagentje met drie wielen, twee zitplaatsen en als meest revolutionaire onderdeel een 24 volt electromotor. Het markante karretje was daarmee de eerste elektrische auto in Amsterdam. Het reed op een accu, die opgeladen moest worden en dus geen uitlaatgassen produceerde.</p> <p>Ook innovatief was het autodeelsysteem van Witkar. De witkar was niet te koop. Voor een basisbedrag van 25 gulden werd men lid van de Coöperatieve Vereniging Witkar, waarna men van de wagentjes gebruik kon maken. Daarnaast betaalde men een klein bedrag per ritje, dat automatisch van de rekening afgeschreven werd. In 1974 <a rel="noopener noreferrer" href="https://upload.wikimedia.org/wikipedia/commons/3/36/Het_1ste_witkar-station_geopend-30770.ogv" target="_blank">opende het eerste Witkar-station</a> op het Amstelveld, waar men de auto kon ophalen en weer inleveren. In de jaren erna volgden nog enkele andere stations verspreid over het centrum van Amsterdam.</p> <p><!-- z-media 853464 {"align":"block","size":"middle","crop":false,"link":false,"link_url":""} --></p> <h3><strong>After Hours X Future Proof!</strong></h3> <p>Voorafgaand aan de restauratie was hij nog te zien tijdens de derde editie van onze altijd gezellige en leerzame <span><a href="https://www.amsterdammuseum.nl/activiteiten/amsterdam-museum-after-hours-x-future-proof">After Hours</a></span> avondopenstelling van donderdag 12 september, die over innovatieve ideeën van vroeger en nu. Bezoekers kregen de unieke gelegenheid om het object te bestuderen samen met twee gedreven deskundigen: hoogleraar <span>techniekgeschiedenis </span><span>Ruth Oldenziel en oud-provo</span> <a title="De witkar: zijn tijd ver vooruit" href="/nl/page/226122/de-witkar-zijn-tijd-ver-vooruit">Luud Schimmelpennink</a>, bedenker van het concept Witkar, en daarbij hun fantastische verhalen te beluisteren.<strong></strong></p> <p> </p> <h3><strong>MOVE Experience Center</strong></h3> <p>Dit najaar opent in een van de twee voormalige Citroën-gebouwen op het Stadionplein het <a href="https://move.amsterdam/move-the-city/">MOVE Experience Center</a>, een initiatief van PON holding, welbekend van zijn handel in auto’s en fietsen. Met de titel <em>Move the City</em> zal er een tentoonstelling komen over mobiliteit in en om de stad. De <em>Experience</em> zal waarschijnlijk vooral een visie op de toekomst geven, maar ook onze historische witkar mag een rol vervullen in dit verhaal.</p> <p><!-- z-media 853430 {"align":"block","size":"middle","crop":false,"link":false,"link_url":""} --></p> <p> </p> https://hart.amsterdam/rsc/752494 2019-04-24T10:39:28+02:00 2019-04-17T06:00:00+02:00 Judith van Gent https://hart.amsterdam/rsc/407 Klok gezocht Onlangs kregen we de vraag van Gabri van Tussenbroek, die een boek over het Paleis van Volksvlijt voorbereidt, of de klok uit het Paleis zich in onze collectie bevindt. Een naspeuring in de collectiedatabase leverde inderdaad een luidklok op die in november 1929 aan de Gemeente Amsterdam was geschonken. De schenker was NV IJzerhandel Hollandia dat de sloopwerkzaamheden van het Paleis na de grote brand van april van dat jaar uitvoerde. De klok staat als vermist in ons systeem. Wat is er gebeurd? <p><!-- z-media 752504 {"align":"block","size":"middle","crop":false,"link":false,"link_url":""} --></p> <p>In de nacht van 17 op 18 april 1929 werd het <span>tentoonstellingsgebouw <a rel="noopener noreferrer" href="https://hart.amsterdam/nl/page/44374" target="_blank">Paleis voor Volksvlijt</a></span> aan het Frederiksplein door een grote brand verwoest. Dit kreeg uiteraard veel publiciteit en blijkbaar was de schenking van een overblijfsel van het Paleis ook nieuwswaardig. In februari 1930 werd het bericht van de schenking van de klok aan de stad door meerdere landelijke kranten gepubliceerd. Het Volk publiceerde het bericht op 6 februari 1930 zelfs op de voorpagina en plaatste er een foto van de klok bij - naar nu blijkt de enige afbeelding ervan. De klok ging naar het Amsterdams Historisch Museum dat in1926 in de Waag op de Nieuwmarkt was geopend. Of de klok in het museum werd tentoongesteld is niet bekend. Er zijn jammer genoeg geen foto’s van de opstelling uit die tijd.</p> <p><strong>Bruikleen aan de Krijtberg</strong></p> <p>In november 1945 kreeg het museum een verzoek van bruikleen voor de klok van de kapelaan van de Krijtberg aan het Singel. Levelt was lid van het feestcomité dat het zilveren jubileum van pastoor Antonius Stumpel voorbereidde en zou voor die gelegenheid graag de klok willen lenen ‘als voorloopige oplossing voor het feit dat de torens nog steeds een klok missen in afwachting dat wij in staat zijn een definitieve aankoop te doen van een of meer mooiere klokken. Bewuste klok is niet van brons maar van ijzer – men zeide dat de mooiere bronzen klok niet in aanmerking komt’. Die ‘mooiere bronzen klok’ stond in het museum opgesteld en was afkomstig van de Bank van Lening. De directeur van het museum Roëll gaf een positief advies voor bruikleen omdat de klok voor het museum ‘musikale noch kunsthistorische of historische beteekenis van eenig belang’ had. Op enig moment zal de klok van de Waag naar de Krijtberg zijn verplaatst. Bij de feestelijkheden tijdens het jubileum op 3 februari 1946 zal deze hebben geluid. </p> <p><strong>Vermist</strong></p> <p><span>Eind jaren zeventig werd bij een inventarisatieronde van uitgaande bruiklenen door het museum geconstateerd dat de luidklok met inventarisnummer KA 12926 niet meer in de Krijtberg aanwezig was. Waar was de klok gebleven? Uiteraard werd door onze oud-collega’s een uitgebreid onderzoek gedaan. Het kerkelijk archief leverde niets op en ook bij de firma Eysbouts, die in december 1949 twee nieuwe klokken voor de linkertoren van de Krijtberg had gegoten en geïnstalleerd, was niets bekend over onze klok. Navraag bij Openbare Werken waar de klok misschien was opgeslagen, leverde ook niets op en hetzelfde gold voor het Nationaal Beiaard Museum en het Nederlands Goud-, Zilver en Klokkenmuseum. In 1983 werd het onderzoek afgerond. De conclusie was dat óf de Firma Eysbouts de klok misschien had meegenomen óf dat de klok terug naar het museum was gekomen en later een andere bestemming heeft gekregen zonder dat dit is vastgelegd. De klok werd in het kaartsysteem als vermist opgenomen. Zoals verplicht is werd de vermissing op 13 oktober 1983 aan de wethouder Kunstzaken gemeld.</span></p> <p><strong>Klok gezocht</strong></p> <p>Nu meer dan dertig jaar later vragen we het ons nog eens af: waar is de klok toch gebleven? Navraag bij de huidige rector van de Krijtberg leverde niets op. Misschien ergens op een zolder of in een kelder? Wat zou het mooi zijn om de klok weer te vinden! Over de historische betekenis ervan denken we tegenwoordig anders: met de klok kan het verhaal worden verteld van dat prachtige tentoonstellingsgebouw, maar ook over een tijd dat nog niet iedereen de tijd op zak had.</p> <p> </p> <p>De klok werd in augustus 1845 in het Paleis van Volksvlijt ingeluid. Dit had alles te maken met Jacob van Lennep. Op <a rel="noopener noreferrer" href="https://maritamathijsen.wordpress.com/2019/03/27/waar-is-de-klok-van-het-paleis-voor-volksvlijt/" target="_blank">de blog van Marita Mathijsen</a> is hierover te lezen.</p> <p> </p> <p>Gezocht: een gietijzeren klok waarvan we de afmetingen niet weten met een tekst die op de krantenafbeelding jammer genoeg slecht is te lezen.</p> <p> </p> <p><!-- z-media 54561 {"align":"block","size":"middle","crop":false,"link":false,"link_url":""} --><!-- z-media 759010 {"align":"block","size":"middle","crop":false,"link":false,"link_url":""} --></p> https://hart.amsterdam/rsc/729239 2019-03-12T22:54:37+01:00 2019-03-06T14:28:00+01:00 Jaap Boonstra https://hart.amsterdam/rsc/4633 Groene Kamer keert terug op de Prins Hendrikkade Veel van de historische interieurs in de collectie van het Amsterdam Museum komen uit panden die gesloopt zijn. Bij enkele is dat echter niet het geval, zoals bijvoorbeeld de ‘Groene Kamer’, een vroeg achttiende-eeuwse betimmering afkomstig uit het nog altijd bestaande pand op de Prins Hendrikkade 142. Het kamerinterieur werd in 1899 uit het huis verwijderd en ingebouwd bij het Stedelijk Museum (SMA) en was daar gedurende driekwart eeuw opgesteld. In 1975 werd het weer gedemonteerd en ingepakt en lag het vervolgens ruim veertig jaar in ons depot. Interieurdeskundigen hebben maar weinig over de Groene Kamer gepubliceerd, met name omdat alles onbereikbaar was opgeslagen. Toen er namens de eigenaar van het pand aan de Prins Hendrikkade (Gemeentelijk Vastgoed Amsterdam) geïnformeerd werd of het mogelijk zou zijn om onderdelen uit deze kamer weer terug te plaatsen was dat een goede reden voor nader onderzoek.  <p><!-- z-media 729254 {"align":"block","size":"large","crop":false,"link":false,"link_url":"","caption":"De Groene Kamer opgesteld bij het Stedelijk Museum Amsterdam, ca. 1972."} -->Het is bijzonder dat een dergelijk object uit ons depot is gekomen en veel Amsterdammers het nu weer kunnen zien; het pand aan de Prins Hendrikkade zal gebruikt gaan worden als scholingslocatie voor de Amsterdamse gemeente-ambtenaren, onder de naam ‘Amsterdams School’. Er wordt gerekend op zo’n 16.000 gebruikers per jaar!</p> <p><span>In mijn verslag (<strong><a title="Herplaatsing interieur Groene Kamer, door Jaap Boonstra" href="/nl/page/734116/herplaatsing-interieur-groene-kamer-door-jaap-boonstra">download</a></strong>) wordt h</span><span><span>et onderzoek van de Groene Kamer én de terugplaatsing van de schoorsteenboezem en schoorsteenmantel beschreven - de belangrijkste en meest gedecoreerde elementen van dit interieur. De plaatsing van een historisch interieur is altijd een buitengewoon arbeidsintensief proces, maar het eindresultaat mag er wezen.</span></span></p> <p><span><span><!-- z-media 729440 {"align":"block","size":"small","crop":false,"link":false,"link_url":"","caption":"Het prachtige resultaat!"} --></span></span></p> <p><span><span><!-- z-media 729360 {"align":"block","size":"small","crop":false,"link":false,"link_url":"","caption":"De groene kamer in de westvleugel van het SMA (ca. 1920), met aanvankelijk links van de schouw een doorgang. Na de tweede inbouw van 1948 in de oostvleugel van het SMA zou de doorgang zich rechts van de schouw bevinden."} --></span></span></p> <p><!-- z-media 729306 {"align":"block","size":"small","crop":false,"link":false,"link_url":"","caption":"Schoonmaak van de interieuronderdelen door Thijs van de Gevel."} --></p> <p><!-- z-media 729433 {"align":"block","size":"small","crop":false,"link":false,"link_url":"","caption":"Aanvoer van de houten onderdelen van de boezem."} --></p> <p><!-- z-media 729434 {"align":"block","size":"small","crop":false,"link":false,"link_url":"","caption":"Montage van de boezem."} --></p> <p><strong></strong><!-- z-media 729435 {"align":"block","size":"small","crop":false,"link":false,"link_url":"","caption":"Plaatsing van de gerestaureerde marmeren schoorsteenmantel. Steenrestaurator Tobias Snoep en collega\u2019s waren verantwoordelijk voor de restauratie en inbouw van de schoorsteenmantel. Ook is door hen het ontbrekend stucwerk bij het plafond aangeheeld."} --></p> <p><!-- z-media 729377 {"align":"block","size":"middle","crop":false,"link":false,"link_url":"","caption":"Schoorsteenmantel en schoorsteenspiegel van de Groene Kamer tijdens de opbouw door Snoep en Vermeer."} --></p> <p><!-- z-media 729439 {"align":"block","size":"small","crop":false,"link":false,"link_url":"","caption":"Er werd een kopie geplaatst van het schoorsteenstuk van Jacob de Wit uit 1732 (obj.nr KA 16012). Zichtbaar is hoe hij met de natuurlijke lichtval in de kamer rekening hield. De ramen zitten links van de schouw; de schaduwen in het geschilderde reli\u00ebf zijn dus rechts van de figuren. Bovendien heeft de Wit de schaduw geschilderd van het lijstwerk rond het schoorsteenstuk."} --></p> <p><!-- z-media 729438 {"align":"block","size":"small","crop":false,"link":false,"link_url":"","caption":"De inbouw van de haardplaten."} --></p> <p> </p> <p><!-- z-media 729445 {"align":"block","size":"small","crop":false,"link":false,"link_url":"","caption":"Interieuronderzoekers-restauratieschilders Karin van der Lem en Martine Postuma de Boer leggen de laatste hand aan de afwerking van de boezem."} --></p> <p><!-- z-media 732866 {"align":"block","size":"middle","crop":false,"link":false,"link_url":"","caption":"Restaurator Jaap Boonstra werkt af."} --></p> <p> </p> <p> </p> <p><a name="_ftn1" href="#_ftnref1"></a></p> <p><a name="_ftn1" href="#_ftnref1"></a></p> https://hart.amsterdam/rsc/721457 2019-02-28T12:26:15+01:00 2019-02-26T09:25:00+01:00 Maarten Jansen https://hart.amsterdam/rsc/1770 Beeld koning op verdiende plek Gisteren mocht ik een bijzonder beeld van koning Willem-Alexander, in 2013 ontworpen door kunstenares Marjolein Rothman, als bruikleen overhandigen aan Marja Ruigrok. Zij is tegenwoordig wethouder bij de gemeente Haarlemmermeer, maar was destijds als Amsterdams raadslid de initiator van een prijsvraag onder de inwoners van Amsterdam om een beeld van de koning te kiezen voor plaatsing in de raadszaal van het stadhuis. <p><!-- z-media 722573 {"align":"block","size":"middle","crop":false,"link":false,"link_url":"","caption":"Foto: Marja Ruigrok"} --></p> <p><a href="https://amsterdam.kunstwacht.nl/kunstwerken/bekijk/15596-beeld-van-de-koning">Het favoriete ontwerp</a> van <a href="https://www.marjoleinrothman.com/">Marjolein Rothman</a> werd <a href="https://flic.kr/s/aHsk6hJMPS">in 2014 onthuld</a> door burgemeester Eberhard van der Laan. Een kleinere editie kwam terecht in de werkkamer van de koning zelf (<a rel="noopener noreferrer" title="Beeld Rothman op werkkamer van de koning" href="https://aki.artez.nl/en/news/an-original-rothman-in-the-kings-office/" target="_blank">zie deze foto</a>). Een derde exemplaar kreeg Ruigrok eerst zelf een tijdje in bruikleen, uit erkentelijkheid, om daarna een min of meer vaste plek te krijgen op de werkkamer van burgemeester Van der Laan.</p> <p><strong>Koninklijke ontvangst</strong></p> <p>Na het overlijden van de burgemeester kwam het derde exemplaar in het depot van het Amsterdam Museum terecht. Gelukkig werd dat weer opgemerkt door Marja Ruigrok. Zij kon het wel een mooie plek geven op haar bureau in het raadhuis van de gemeente Haarlemmermeer te Hoofddorp, vond ze. <a rel="noopener noreferrer" title="Tweet Marja Ruigrok" href="https://twitter.com/marjaruigrok/status/1100004310220500992" target="_blank">&quot;Veel beter dan achter gesloten deuren natuurlijk 😊&quot;</a>. Daar was iedereen het mee eens. Meer dan dat, het is een verdiende plek, zo vinden wij. Ik mocht het beeld naar Hoofddorp brengen. We kregen daar een <a rel="noopener noreferrer" href="https://twitter.com/marjaruigrok/status/1100004310220500992" target="_blank">&#39;koninklijke&#39; ontvangst</a>.</p> <p><a href="https://www.marjaruigrok.nl/2019/02/27/de-koning-in-mijn-kamer/">Lees hier Marja Ruigroks blog.</a></p> <p><!-- z-media 721541 {"align":"block","size":"middle","crop":false,"link":false,"link_url":""} --></p> https://hart.amsterdam/rsc/702769 2019-02-23T11:41:58+01:00 2019-02-08T23:56:00+01:00 Annemarie de Wildt https://hart.amsterdam/rsc/32994 Work Body Leisure Wat is de connectie tussen tippelzones, de Bed-In for Peace in het Amsterdamse Hilton Hotel, de kamer waar John Lennon en Yoko Ono in 1969 in bed protesteerden tegen de Vietnamoorlog, de Gates of No Return in Afrika en renderfarms in India? De Nederlandse bijdrage aan de Architectuur Biënnale 2018 in Venetië &#39;Work Body Leisure&#39; onderzocht de relatie tussen werk, vrije tijd en lichamen. <p>De oranje lockers zijn het symbool voor de overgang tussen werk en vrije tijd. De deuren openen naar verhalen, objecten en beelden uit de huidige samenleving, geschiedenis en toekomst. Ze roepen op tot vragen over onze ideeën over ruimte, het menselijk lichaam, verstorende veranderingen in de aard van werk en werkomstandigheden, wereldwijde ongelijkheden en nog veel meer. Na het succes van het Nederlandse paviljoen in Venetië zijn de lockers met inhoud verhuisd naar Het Nieuwe Instituut in Rotterdam, waar ze nog tot en met 10 maart te zien zijn. De <a href="https://work-body-leisure.hetnieuweinstituut.nl/biennale-exhibitors-projects">website</a> toont de bijdragen van de architecten, kunstenaars, designers, historici, musici en theoretici die door curator Marina Otero Verzier uitgenodigd werden om een bijdrage te leveren.</p> <p><!-- z-media 702777 {"align":"block","size":"middle","crop":false,"link":false,"link_url":""} --></p> <p>Aan het onderdeel Architecture of Sex Work, werkte naast het Amsterdam Museum ook de <a rel="noopener noreferrer" href="https://responsiblerobotics.org/" target="_blank">Foundation for Responsible Robotics</a> mee. Twee objecten uit de collectie van het Amsterdam Museum maken deel uit van de tentoonstelling: de afvalbak van de nu gesloten officiële tippelzone en een verboden te parkeren bord, waar buurtbewoners de benen van een prostituee op geschilderd hebben als protest tegen tippelen in hun buurt. Ik leverde een bijdrage aan de catalogus met een beeldessay ‘Sex for Sale’. Het staat tussen verhalen over het New Babylon project van Constant Nieuwenhuis, het ‘24/7 bed’, grafische interfaces en automatische landschappen. Work, body, leisure - werk, het lichaam en vrije tijd. Het lijkt wel een korte samenvatting van sekswerk: meestal gaat het om twee lichamen, voor de één (meestal een vrouwelijk lichaam) is betaalde seks werk, voor de ander (meestal een mannelijk lichaam) is het vrije tijd.</p> <p><strong>Architectuur van prostitutie</strong></p> <p>Prostitutie maakt al eeuwenlang deel uit van het stedelijk landschap. Politiek gaat de omgang met prostitutie al eeuwenlang van verbod naar tolerantie en weer terug. Een verbod op prostitutie of op het houden van bordelen zorgde ervoor dat het ondergronds doorging of soms zelfs heel openbaar werd, zoals in de jaren 1970’s en 1980&#39;s op de Amsterdamse Wallen. Het houden van bordelen was tot 2000 officieel verboden. Maar toch veranderde het wallengebied in het oude middeleeuwse centrum van Amsterdam in een oord met glinsterend neonlicht en vrouwen halfnaakt in ramen. Inmiddels belichamen de Wallen, zoals Marina Otero Verzier in haar inleiding stelt, de architectuur van sekswerk.</p> <p><!-- z-media 702779 {"align":"block","size":"middle","crop":false,"link":false,"link_url":""} --></p> <p>De foto’s van Tess Jungblut, die voor het eerst te zien waren in het Amsterdam Museum op de tentoonstelling <em>The Hoerengracht</em>, getuigen van de veranderingen na de formele legalisatie in 2000. Raambordelen werden aangepast in overeenstemming met nieuwe voorschriften. De oude kamers met hun rode gordijnen en tapijten en roze schemerlichten werden omgevormd tot betegelde hygiënische cabines, voorzien van kluisjes voor persoonlijke bezittingen van de vrouw en een alarmknop. In de peeskamers van de jaren tachtig, die Edward en Nancy Kienholz inspireerden tot hun installatie <em>The Hoerengracht</em>, zijn de verschillende persoonlijkheden van de vrouwen die er werken zichtbaar en voelbaar. Wat is de relatie tussen de hedendaagse betegelde werkplekken die de mensen daar voor een dagdeel ‘een raam’ huren lijken te transformeren tot inwisselbare sekswerkers?</p> <p><strong>Tippelzone</strong></p> <p>De objecten die het Amsterdam Museum verzamelde, verwijzen naar een vorm van sekswerk die bijna is verdwenen. In de 1980’s werden de ‘heroïnehoeren’, zoals ze vaak genoemd werden, uit het stadscentrum verdreven. Deze vrouwen wierven hun klanten op de Amsterdamse straten om geld te verdienen om heroïne te kopen. Ze werden getolereerd op een kade achter het Centraal Station, nadat tippelen in de binnenstad niet meer toegestaan werd. In 1995 werd een tijdelijke tippelzone op de Prins Hendrikkade aangelegd door de gemeente. De bewoners protesteerden door een parkeerverbodsbord te voorzien van vrouwenbenen op hoge hakken.</p> <p>De tippelzone werd een jaar later verplaatst naar een industrieel gebied aan de Theemsweg, ver weg van de binnenstad. Elke dag, als de fabrieken sloten, kwam de tippelzone tot leven. De prullenbak, bestemd voor condooms, heeft daar gestaan, voorzien van het Amsterdamse logo met de drie kruizen en de tekst &#39;vrij veilig&#39;. In 2003 werd de zone gesloten; het was te ver weg van het stadscentrum voor straatprostituees die dicht bij hun dealers wilden werken en er waren sterke aanwijzingen van mensenhandel.</p> <p><strong>Project 1012</strong></p> <p>De beroemde raamprostitutie in het r<em>ed light district</em> staat nu in 2019, één jaar voor 20 jaar opheffing van het bordeelverbod onder druk. In 2007 is project 1012 gestart, vernoemd naar de postcode van het stadscentrum. In juni 2018 constateerde de <a href="https://publicaties.rekenkamer.amsterdam.nl/project-1012/">Amsterdamse Rekenkamer</a> dat de gemeente geen grip heeft weten te krijgen op de economische ontwikkeling, dat raamprostitutie ‘beter beheersbaar’ is gemaakt, en dat criminele activiteiten van karakter zijn veranderd. Ze zijn heimelijker geworden. </p> <p>Paradoxaal genoeg kan de opkomst van het toerisme de Wallen de doorslag gegeven bij het verdwijnen van de Wallen als prostitutiegebied. Een <em>red light district</em> gedijt bij een zekere mate van geheimzinnigheid. Klanten willen niet worden verwelkomd door groepen toeristen als ze een raambordeel verlaten. Sekswerkers hebben een hekel aan de groepen jonge dronken mannen die vooral kijken maar niet kopen. Het sluiten van de ramen had een negatief effect op de positie van sekswerkers, constateerde de <a href=" https://publicaties.rekenkamer.amsterdam.nl/project-1012/">Rekenkamer</a>. En nu komen daar ook de &#39;kijken, kijken en fotograferen, maar niet kopen&#39;- toeristen bij.</p> <p><strong>Doors of No Return</strong></p> <p>De rosse buurt, zoals de Wallen vroeger vaak genoemd werd, is een slagveld tussen de gemeente, investeerders, bordeelhouders, sekswerkers, mensen/organisaties die de rechten van sekswerkers verdedigen en abolitionisten. Prostitutie wordt vaak vergeleken met hedendaagse slavernij. Lichamen worden verkocht, gedurende tien minuten of een paar uur. Rondlopend op de tentoonstelling in Venetië zag ik een analogie tussen de deur van het bordeel en de <em>Doors of No Return</em>. Amal Alhaag cureerde dat deel van de tentoonstelling, verwijzend naar de Nederlandse en Portugese forten, waar gevangen of verkochte mensen hun laatste dagen in Afrika doorbrachten voor de gruwelijke tocht over de Atlantische Oceaan. Beginnen met sekswerk is een Door of No Return. Het leidt tot een levenslang stigma, zelfs voor degenen die erin slagen te ontsnappen of ander werk te vinden.</p> <p><!-- z-media 702778 {"align":"block","size":"middle","crop":false,"link":false,"link_url":""} --></p> <p><strong>Android prostitutes</strong></p> <p>Zal de voorspelling van Ian Yeoman en Michelle Mars ooit uitkomen? Zij schreven het rapport <em>Robots, men and sex tourism</em> (2012) waarnaar in de tentoonstelling verwezen wordt. In hun futuristische scenario voor 2050 is zijn de Amsterdamse wallen bevolkt door <em>android prostitutes</em>, die geen geslachtsziekten hebben en niet gedwongen geïmporteerd worden uit Oost-Europa. Dat stad zal dan directe controle hebben over deze geautomatiseerde sekswerkers.</p> <p>Het is de moeite waard om bij <a href="https://hetnieuweinstituut.nl">Het Nieuwe Instituut</a> in Rotterdam op zoek te gaan naar de verbanden tussen al deze beelden en gedachten van wetenschappers, architecten  en kunstenaars over (de toekomst van) werk en werkruimte. Nog te zien tot en met 10 maart 2019.</p> <p> </p> <p> </p> <p> </p> https://hart.amsterdam/rsc/242282 2017-10-12T10:54:47+02:00 2017-05-24T13:38:00+02:00 Marysa Otte https://hart.amsterdam/rsc/31799 Bellenbord op nieuwe locatie van Imagine IC Imagine IC en de OBA delen een prachtige nieuwe locatie op het Bijlmerplein.<br />Het Amsterdam Museum leende het Bijlmer-bellenbord uit aan deze nieuwe ‘voordeurdelers’.<br /> <p>Zoals al aan de presentatie is te zien, blijft het voor deze organisaties niet bij voordeur-delen: de boekenpresentatie van de OBA en de objecten die via Imagine IC zijn binnengekomen worden bijvoorbeeld samen gepresenteerd.</p> <p><!-- z-media 242308 {"align":"left","size":"middle","crop":false,"link":false,"caption":"Directeuren Marlous Willemsen (Imagine IC0 en Martin Berendse (OBA) houden een gezamenlijke openingsspeech"} --></p> <p>De directeuren van beide organisaties gaven samen een geheel geïntegreerde en gloedvolle speech om uiting te geven aan de intensieve samenwerking die wordt nagestreefd. De Openbare Bibliotheek biedt naast de uitleen van boeken ook tal van andere activiteiten, zoals lezingen en workshops.</p> <p>Imagine IC verzamelt, verbeeldt en bewaart nieuwe verhalen over actueel samen leven. Dit wordt onder ander vormgegeven in &#39;Bijlmer Meer&#39;, waarin bewoners actief participeren en praten over hun dagelijks leven. Over tradities die zijn meegekomen van ver of in de Bijlmer zijn geboren. Imagine IC werkt onder andere samen met Beeld en Geluid en het Stadsarchief aan een online verhalenbeeldbank.</p> <p>Voor het Amsterdam Museum is de samenwerking tussen OBA en Imagine IC goed nieuws, want we werken zowel met Imagine IC als met de OBA samen. Hier op het Bijlmerplein 393 kunnen we krachten bundelen.<!-- z-media 242311 {"align":"block","size":"middle","crop":false,"link":false,"caption":"Wethouder Ollongren is blij met de nieuwe locatie"} --></p> <p>Wethouder Cultuur en Economie Kajsa Ollongren gaf in haar speech het belang van deze nieuwe plek in de Bijlmer aan. Niet alleen voor de mensen die er direct omheen wonen, ook voor de spreiding van bezoekers over de gehele stad zijn locaties zoals deze een goede ontwikkeling.</p> <p> </p> <p><!-- z-media 242317 {"align":"block","size":"middle","crop":false,"link":false,"caption":"Vitrine van Zuidoost"} --></p> <p>In het gebouw heeft de vernieuwde Vitrine van Zuidoost een plaats gekregen. Hierin zijn allerlei voorwerpen en verhalen te vinden die met de ontwikkeling van Zuidoost en met het dagelijkse leven in de Bijlmer te maken hebben. Bewoners worden opgeroepen actief mee te denken en om lades open te trekken die gevuld zijn met voorwerpen en informatie over dit stadsdeel.</p> <p>Het gebouw nodigt uit om naar binnen te komen. Het is een huis voor iedereen die boeken, erfgoed, verdieping en verbinding zoekt. Het voorbijkomende (winkel)publiek krijgt direct een kijkje van buiten naar binnen en daarmee ook op ons bellenbord.<!-- z-media 242319 {"align":"block","size":"middle","crop":false,"link":false,"caption":"Tribune en bellenbord van buitenaf gezien"} --></p> <p>Het bellenbord is een tastbaar overblijfsel uit de tijd dat de Bijlmermeer nog vooral uit hoogbouw bestond en de afstand tussen de bezoeker bij de bel en de bewoner in de flat vele verdiepingen kon beslaan. Toen de Bijlmer bijna 50 jaar geleden werd ontwikkeld leek die hoogbouw, met daaromheen heel veel groen en een scheiding van wonen, werken, wegen en winkelen, een ideale stadswijk. Later is er veel van deze hoogbouw vervangen door laagbouw en kreeg de Bijlmer een ander gezicht. <!-- z-media 242322 {"align":"block","size":"middle","crop":false,"link":false,"caption":"Bellenbord (KA 20362)"} --></p> <p><strong>Zelf een kijkje nemen?</strong></p> <p>Zaterdag 27 mei 2017 is iedereen welkom om een kijkje te nemen op Bijlmerplein 393 en mee te doen en te genieten van verschillende activiteiten.</p> <p>Zie voor meer informatie en openingstijden:</p> <p><a href="http://www.imagineic.nl/">http://www.imagineic.nl/</a></p> <p>en</p> <p><a href="http://www.oba.nl/">http://www.oba.nl/</a></p> <p> </p> https://hart.amsterdam/rsc/238970 2017-05-19T14:38:16+02:00 2017-05-18T11:18:00+02:00 Marysa Otte https://hart.amsterdam/rsc/31799 Feest in Zutphen met Kees Maks Met een feestelijke tentoonstelling vol vlagvertoon is een nieuwe museumlocatie in Zutphen geopend. Het Amsterdam Museum draagt bij aan de feestvreugde met een bruikleen: het schilderij ‘Vlaggen in de Kalverstraat’ van Kees Maks. <h3><!-- z-media 238974 {"align":"left","size":"large","crop":false,"link":false,"caption":""} --><strong></strong></h3> <p>Op 12 mei is de nieuwe huisvesting voor het Stedelijk Museum Zutphen, Museum Henriëtte Polak en de gemeentelijk dienst Archeologie in het voormalige stadspaleis Hof van Heeckeren geopend. De toegang tot de tuin, de oude gebouwen en het nieuwe entreepaviljoen gaat via de schelpenkoepel van Horleman (1697).</p> <p><!-- z-media 238977 {"align":"block","size":"large","crop":false,"link":false,"caption":""} --></p> <p>In het museum zijn voorwerpen uit heden en verleden van Zutphen te vinden. De collectie van museum Henriëtte Polak, waar de nadruk ligt op Nederlandse figuratieve kunst, heeft hier ook een nieuwe plek gevonden. Er is ruimte voor wisselexposities en er zijn ‘doorkijkjes’ naar de werkruimte van de archeologische dienst.</p> <p><!-- z-media 239479 {"align":"block","size":"middle","crop":false,"link":false,"caption":""} --></p> <p>Een digitaal depot in een van de zalen ontsluit de depotcollectie, die zich elders in Zutphen bevindt. Hier kun je zelf een virtuele expositie op de wand &#39;toveren&#39;.</p> <p><!-- z-media 239482 {"align":"block","size":"middle","crop":false,"link":false,"caption":""} --></p> <p>Het feestelijke schilderij van Kees Maks past mooi in de openingsexpositie &quot;Feest&quot;!</p> <p>De Amsterdams schilder Cornelis Johannes (Kees) Maks (1867-1967) is vooral bekend geworden met zijn schilderijen die het mondaine uitgaansleven tot onderwerp hebben. In zijn oeuvre zijn ook Amsterdamse stadsgezichten te vinden, waarvan er twee in de collectie van het Amsterdam Museum zijn opgenomen.<!-- z-media 239484 {"align":"block","size":"large","crop":false,"link":false,"caption":""} --></p> <p>Welk feest precies is afgebeeld op dit schilderij van Kees Maks is niet zeker. Mogelijk gaat het om de ‘oude’ Koninginnedag, die in de jaren dat koningin Wilhelmina onze vorstin was, gevierd werd op haar verjaardag op 31 augustus.</p> <p> </p> https://hart.amsterdam/rsc/226122 2017-04-21T16:15:48+02:00 2017-04-18T10:41:00+02:00 Sarah Remmerts de Vries https://hart.amsterdam/rsc/37319 De witkar: zijn tijd ver vooruit Oud-provo Luud Schimmelpennink (1935) mocht vorige week maandag de Frans Banninck Cocq Penning in ontvangst nemen in Pakhuis de Zwijger. Deze onderscheiding wordt toegekend aan mensen die zich gedurende een periode van tien jaar of langer verdienstelijk hebben gemaakt voor de stad Amsterdam. Schimmelpennink ontving de penning voor het ontwikkelen van de witkar: een elektrische huurauto, bedoeld om luchtvervuiling en verkeersdrukte terug te dringen. Een idee dat zijn tijd ver vooruit bleek te zijn. <p><strong><!-- z-media 47184 {"align":"block","size":"middle","crop":false,"link":false} --></strong><strong>Rebelse creatievelingen</strong></p> <p>Schimmelpennink was één van de oprichters van Provo, een rebelse tegenbeweging die zich in de jaren zestig afzette tegen de gevestigde orde. Provo was onder meer fel gekant tegen de consumptiemaatschappij en de consequenties die deze moderne manier van leven met zich meebracht. Zo kregen destijds steeds meer gezinnen een auto, met alle gevaarlijke en vervuilende gevolgen van dien. De leden van Provo uitten hun onvrede door middel van extravagante <em>happenings</em> rond het beeld het Lieverdje op het Spui, evenals door het bedenken en opzetten van nieuwe initiatieven aan de rand van de maatschappij.</p> <p>Als oplossing voor de luchtvervuiling en toenemende verkeersproblematiek introduceerde Schimmelpennink in 1968 de witkar. De witkar was een klein, hoog wagentje met drie wielen, twee zitplaatsen en als meest revolutionaire onderdeel een 24 volt elektromotor. Hiermee was de witkar de eerste elektrische auto in Amsterdam. De auto reed op een accu, die opgeladen moest worden en dus geen uitlaatgassen produceerde.</p> <p><!-- z-media 54593 {"align":"block","size":"middle","crop":false,"link":false} --><strong>Auto te huur</strong></p> <p>Ook modern was het gebruik van de auto. De witkar was namelijk niet te koop, maar werd gedeeld door middel van een verhuursysteem. Voor een basisbedrag van 25 gulden werd men lid van de Coöperatieve Vereniging Witkar, waarna men van de wagentjes gebruik kon maken. Daarnaast betaalde men een klein bedrag per ritje, dat automatisch van de rekening afgeschreven werd. In 1974 opende het eerste witkarstation op het Amstelveld, waar men de auto kon ophalen en weer inleveren. In de jaren erna volgden nog enkele andere stations verspreid over het centrum.</p> <p>De witkar kende echter ook nadelen. Zo was de maximumsnelheid slechts 30 kilometer per uur en kon er maar een half uur in gereden worden, voordat de accu opnieuw opgeladen moest worden. Mede hierdoor bleven het nut en de populariteit van de witkar redelijk beperkt. Aan het eind van de jaren zeventig reden er slechts 35 witkarren door de stad; een stuk minder dan de 1200 die Schimmelpennink oorspronkelijk voor ogen had. In de jaren tachtig zijn de wagentjes langzaam uit het straatbeeld verdwenen.</p> <p><strong>Witkar anno nu</strong></p> <p>Schimmelpennink heeft zijn droom echter nog lang niet opgegeven. Op dit moment is hij bezig met de heroprichting van de Witkarcoöperatie. Een initiatief dat, in deze tijd waarin autobezit en –gebruik in Amsterdam sterk ontmoedigd wordt, waarschijnlijk betere kans van slagen heeft dan in de seventies. Tenminste, als de witkar weet op te boksen tegen grootheden als Greenwheels en Car2Go. De historische waarde heeft hij in ieder geval mee.</p> <p><em>Een originele witkar is op dit moment op de zolder van het <a href="https://www.amsterdammuseum.nl/">Amsterdam Museum</a> te zien. Stap erin en ervaar hoe het is om in dit bijzondere wagentje door de stad te rijden!</em></p> <p><em><!-- z-media 25590 {"align":"block","size":"middle","crop":false,"link":false} --></em></p> <p><strong>Zie ook:</strong></p> <ul> <li><a href="http://www.parool.nl/amsterdam/er-gloort-weer-hoop-voor-de-witkar-het-kan-het-moet-en-het-zal~a4481429/?utm_source=link&amp;utm_medium=social&amp;utm_campaign=shared%20content&amp;utm_content=paid&amp;hash=dfe25d24ac8138654ca72c8229ad8d4d9d00abee">Er gloort weer hoop voor de witkar: het kan, het moet en het zal</a>, het Parool, 31 maart 2017.</li> </ul> https://hart.amsterdam/rsc/207692 2017-04-01T17:14:49+02:00 2017-03-17T15:40:00+01:00 Gusta Reichwein https://hart.amsterdam/rsc/3165 Watteau op reis Musea maken het mogelijk om mooie en interessante tentoonstellingen te maken doordat ze kunstwerken aan elkaar uitlenen. Het Amsterdam Museum geeft jaarlijks vele objecten in bruikleen aan andere musea in Nederland en ver daarbuiten. Zo komen kunstwerken die bewaard worden in het depot onder de aandacht van het publiek. De ‘jonge vrouw die haar mantilla oplicht’ werd begin achttiende eeuw door Antoine Watteau getekend. <p><!-- z-media 207696 {"align":"block","size":"middle","crop":false,"link":false} --></p> <p><strong>Een elegante Française op reis naar Teylers Museum</strong></p> <p>Nog geen vijftig jaar later kwam de schets in handen van Carel Joseph Fodor, de Amsterdamse kunstverzamelaar die zijn verzameling schilderijen, tekeningen en prenten aan de stad Amsterdam legateerde. Nu is de tekening te bewonderen in Teylers Museum, dat in samenwerking met het Städel Museum in Frankfurt een grote Watteau-tentoonstelling heeft georganiseerd. Een uitvoerige catalogus plaatst de werken in een nieuwe kunsthistorische context. De vorige keer dat er in Nederland een expositie werd gewijd aan de tekeningen van deze beroemde Franse kunstenaar was in 1935 in Amsterdam, ter gelegenheid van het veertigjarig bestaan van Museum Willet-Holthuysen. Toen stelde Teylers Museum verschillende tekeningen beschikbaar voor die tentoonstelling.</p> <p><!-- z-media 207697 {"align":"block","size":"middle","crop":false,"link":false} --><!-- z-media 207699 {"align":"block","size":"middle","crop":false,"link":false} --><strong>Een elegante Française in een Amsterdamse collectie</strong></p> <p>Misschien zal de museumbezoeker zich afvragen hoe een tekening van de beroemde Franse kunstenaar Watteau in de Amsterdamse stadscollectie verzeild is geraakt. Wat is de relatie tussen Franse tekenkunst en Amsterdam? Wie was Carel Joseph Fodor? En waarom liet hij zijn huizen en kunstbezit na aan de stad?Carel Fodor groeide op in een kunstminnend milieu. Zijn vader was componist en orkestmeester van Felix Meritis. Behalve een gedeelde culturele interesse beschikten vader en zoon beiden over handelstalent. De Firma A. Fodor &amp; Zoon was een winstgevende steenkolenhandel. Een deel van zijn vermogen besteedde Carel Fodor aan het verzamelen van schilderijen, tekeningen en grafiek, waarbij zijn voorkeur uitging naar tekeningen van oude meesters en eigentijdse schilderkunst.</p> <p><strong>Carel Fodor, Amsterdamse liefhebber van kunst </strong></p> <p>Als bestuurder leverde Carel Fodor een bijdrage aan de bevordering van de beeldende kunst. Vanaf 1849 was hij lid van de Raad van Bestuur van de Koninklijke Academie van Beeldende Kunst. Hij nam deel aan de organisatie van de Tentoonstellingen van Werken van Levende Meesters, die - net als de &#39;Salons&#39; in Frankrijk - het publiek de gelegenheid boden om kennis te nemen van actuele beeldende kunst uit binnen- en buitenland. Voor de leden van Arti et Amicitiae verzorgde hij kunstbeschouwingen aan de hand van prenten en tekeningen uit zijn eigen collectie.</p> <p><strong>Museum Fodor, Amsterdams platform voor kunst </strong></p> <p>De plannen voor de stichting van een Museum Fodor, die hij al tijdens zijn leven had ontwikkeld, werden na zijn dood gerealiseerd. Hij liet zijn collectie na aan de stad Amsterdam met daarbij een som geld om het pand aan de Keizersgracht te verbouwen tot museum. In 1863 werd Museum Fodor voor het publiek geopend; het werd een van de gemeentelijke musea samen met het Stedelijk Museum (1895), Museum Willet-Holthuysen (1896) het Amsterdams Historisch Museum (1926). Na de Tweede Wereldoorlog  werd het museumgebouw als dependance door het <a href="https://nl.wikipedia.org/wiki/Stedelijk_Museum_(Amsterdam)">Stedelijk Museum</a> in gebruik genomen als platform voor werk van Amsterdamse kunstenaars. Begin jaren negentig werd het museum gesloten, nu is Foam (<a href="https://nl.wikipedia.org/wiki/Foam_Fotografiemuseum_Amsterdam">Fotografiemuseum Amsterdam</a>) gevestigd in het voormalige Museum Fodor. De collectie tekeningen, prenten en schilderijen is in beheer van het <a href="https://nl.wikipedia.org/wiki/Amsterdam_Museum">Amsterdam Museum</a>. In de zomer van 2017 zullen hoogtepunten uit de tekeningencollectie van Carel Joseph Fodor gepresenteerd worden in Het Cromhouthuis, het huis van verzamelaars dat plaats biedt aan bijzondere Amsterdamse verzamelingen.</p> <p><!-- z-media 210092 {"align":"block","size":"middle","crop":false,"link":false} --><a href="https://www.teylersmuseum.nl/nl/bezoek-het-museum/wat-is-er-te-zien-en-te-doen/watteau">https://www.teylersmuseum.nl/nl/bezoek-het-museum/wat-is-er-te-zien-en-te-doen/watteau</a></p> <p><a href="https://www.cromhouthuis.nl/over-ons/over-het-cromhouthuis">https://www.cromhouthuis.nl/over-ons/over-het-cromhouthuis</a></p> <p> </p> https://hart.amsterdam/rsc/191745 2017-03-09T16:24:11+01:00 2017-02-22T09:22:00+01:00 Gusta Reichwein https://hart.amsterdam/rsc/3165 Peter Alma op reis naar Museum Arnhem Het Amsterdam Museum geeft jaarlijks vele objecten uit de stadscollectie in bruikleen aan andere musea in Nederland en ver daar buiten. Stukken die bewaard worden in het depot, komen op die manier onder de aandacht van het publiek en dikwijls in een heel andere context dan in het stedelijke historische perspectief dat eigen is aan het Amsterdam Museum. Een mooi voorbeeld is de expositie over Peter Alma die tot 19 maart 2017 te zien is in Museum Arnhem. <p><strong><!-- z-media 191770 {"align":"block","size":"middle","crop":"","link":""} --></strong></p> <p><strong>Kunst voor het volk</strong></p> <p>Vorig jaar waren twee werken van <a rel="noopener noreferrer" href="https://nl.wikipedia.org/wiki/Peter_Alma" target="_blank">Peter Alma</a> te zien in ‘eigen huis’. Zijn schilderij Oorlog en een van zijn Beeldstatistieken waren opgenomen in de tentoonstelling &#39;<a rel="noopener noreferrer" href="https://hart.amsterdam/nl/page/53796/made-in-amsterdam" target="_blank">Made in Amsterdam - 100 jaar in 100 kunstwerken</a>&#39;. Alma was daar helemaal op zijn plaats, want hij kan met recht beschouwd worden als één van de beste twintigste-eeuwse Amsterdamse kunstenaars. In de tentoonstelling in Arnhem wordt zijn ontwikkeling van <a rel="noopener noreferrer" href="https://nl.wikipedia.org/wiki/De_Stijl" target="_blank">De Stijl</a> tot communisme in beeld gebracht door zijn werk in een cultuurhistorisch perspectief te plaatsen.  Aanvankelijk werd hij door de ideeën van De Stijl aangetrokken om kunst te maken voor een nieuwe, betere wereld, maar al vrij snel vond hij de vormtaal te abstract. Hij ontwikkelde een figuratieve beeldtaal en koos maatschappelijke onderwerpen. Geïnspireerd door de <a rel="noopener noreferrer" href="https://nl.wikipedia.org/wiki/Russische_Revolutie" target="_blank">Russische revolutie</a> in 1917 wilde hij kunst maken met een groter bereik. Hij maakte schilderijen, maar ook houtsneden, beeldstatistieken en muurschilderingen. Van zijn monumentale kunst zijn de wandschilderingen in het Amstelstation het meest bekend. Andere werken in openbare gebouwen zijn inmiddels ontmanteld, sommige zijn achter voorzetwanden verdwenen of ondergebracht in museale collecties.</p> <p><!-- z-media 191748 {"align":"block","size":"middle","crop":"","link":""} --></p> <p><strong>Van NINT naar Amsterdam Museum</strong></p> <p>Het Amsterdam Museum heeft elf werken in bruikleen gegeven voor de expositie in <a rel="noopener noreferrer" href="http://www.museumarnhem.nl/" target="_blank">Museum Arnhem</a>, waaronder zes schilderingen uit een serie van acht wandpanelen die Alma vervaardigde voor het Nederlands Instituut voor Nijverheid en Techniek (NINT). In 1956 schilderde hij handwerkslieden tijdens het uitoefenen van hun beroep, een soort stripverhaal rond het thema arbeid. Dat klopte helemaal met de tijd van wederopbouw toen er veel behoefte was aan handarbeiders. Voortgekomen uit het Museum van den Arbeid, dat in 1923 was opgericht,  stelde het NINT zich ten doel om de jeugd te enthousiasmeren voor technische beroepen. Tussen 1952 en 1983 was het instituut gevestigd in een oude school aan de Rozengracht, daarna verhuisde het naar de Tolstraat en werden de wandpanelen overgedragen aan het Amsterdams Historisch Museum. Omstreeks de eeuwwisseling trad New Metropolis en later het NEMO Science Museum in de voetsporen van het NINT.</p> <p>De schilderingen van de handwerkslieden verdwenen in het museumdepot waar ze goed zijn bewaard maar het is aan de samenstellers van de tentoonstelling in Arnhem te danken dat de context, waarin Alma het werk vervaardigde, nu - na zestig jaar - goed is gedocumenteerd. Voor meer informatie zie de catalogus &#39;Peter Alma - Van De Stijl naar communisme&#39;, de <a rel="noopener noreferrer" href="http://www.museumarnhem.nl/" target="_blank">website van Museum Arnhem</a> en de <a rel="noopener noreferrer" href="http://wilmatakesabreak.nl/de-stijl/peter-alma-stijl-naar-communisme/" target="_blank">informatieve blog</a> en het <a rel="noopener noreferrer" href="https://www.youtube.com/watch?v=YYSPdGgkJ9k" target="_blank">filmpje van een bezoeker</a> van de tentoonstelling.</p> <p><!-- z-media 191763 {"align":"block","size":"middle","crop":"","link":""} --></p> https://hart.amsterdam/rsc/49578 2015-06-18T12:20:54+02:00 2015-06-11T13:52:01+02:00 Annemarie de Wildt https://hart.amsterdam/rsc/2184 #020today: Kabramasker in de Bijlmer <p>Het is een ontroerend en ontregelend beeld. Tussen de olifantspoten van metrostation Kraaiennest komt langzaam een danser aangelopen die het Kabramasker draagt. Het dansende museumstuk heeft weer een nieuwe rol gekregen; in de <a href="http://www.zinaplatform.nl/project.php?id=17&amp;l=nlWijkSafari">Wijksafari Bijlmer</a> van Adelheid Roosen.</p> https://hart.amsterdam/rsc/46846 2015-03-24T21:07:24+01:00 2015-03-24T21:07:24+01:00 Jaap Boonstra https://hart.amsterdam/rsc/4633 Een betimmering opstellen - Deel 1 Van 1 februari tot en met 6 april dit jaar zal Het Nieuwe Instituut te Rotterdam een tentoonstelling organiseren over de voormalige stijlkamers van het Stedelijk Museum Amsterdam. Een interieur uit het gesloopte pand Keizersgracht 185 zal daarbij een centrale plaats innemen. <p>Deze kamer werd samen met andere interieurs afkomstig uit diverse Amsterdamse grachtenpanden rond 1896-98 geïnstalleerd in het toen pas gebouwde <a href="http://www.stedelijk.nl/">Stedelijk Museum Amsterdam</a>. 80 Jaar later werd deze inrichting weer opgedoekt, toen het Stedelijk Museum zich ging richten op moderne kunst en kunstnijverheid. De plafonds, betimmeringen en schouwen werden gedemonteerd, ingepakt en overgedragen aan het Amsterdams Historisch Museum.</p> <p>Vanaf die tijd zijn sporadisch onderdelen van de kamers te zien geweest bij tijdelijke tentoonstellingen. Vrijwel steeds werden de interieurs bij deze exposities ontdaan van de latere toevoegingen uit het Stedelijk en zoveel mogelijk teruggerestaureerd naar hun oorspronkelijke staat.</p> <p>Bij de inbouw in het Stedelijk Museum (SMA) waren de historische interieurs namelijk aangepast aan de nieuwe omstandigheden en daardoor vaak ingrijpend veranderd. Daarbij was niet alleen de architectuur van het museumgebouw bepalend. De kamers gingen een rol spelen in de vaste opstelling als decor voor een collectie kunstnijverheid. Buiten de setting van het SMA werken de latere aanpassingen echter veel minder overtuigend en is vooral het verlies aan authenticiteit opvallend. </p> <p>Het interieur uit Keizersgracht 185 was daarop geen uitzondering. Dit grachtenpandinterieur was van een ander formaat dan de museumzaal, het plafond zat lager, de ramen waren kleiner en de deuren zaten op een andere plaats. Het hele verhaal van de aanpassing en het gebruik als stijlkamer wordt gekenmerkt door een nogal vrije omgang met het historisch interieur. <br /> Nadat we de afgelopen maanden de voorbereidingen voor het transport getroffen hebben, is de betimmering afgelopen vrijdag in een volgeladen vrachtwagen naar <a href="http://hetnieuweinstituut.nl/">Het Nieuwe Instituut</a> gebracht. </p> <p><!-- z-media 46847 {"align":"block","size":"middle","crop":"","link":""} --></p> <p>Studenten meubelrestauratie en hun docenten zullen daar een week lang meehelpen om onderdelen van de kamer op te stellen en wellicht ook tijdens de tentoonstelling actief zijn.</p> <p><strong>Download de volledige blog om meer te weten te komen over het de verschillende aanpassingen die de stijlkamer uit het grachtenpand op Keizersgracht 185 heeft ondergaan:</strong></p> https://hart.amsterdam/rsc/46916 2016-01-26T14:13:55+01:00 2015-03-24T21:07:00+01:00 Jaap Boonstra https://hart.amsterdam/rsc/4633 Een betimmering opstellen - Deel 2 <p>Afgelopen week is in de grote zaal van het Nieuwe Instituut begonnen met de installatie van het interieur uit Keizersgracht 185. Er is een roostervormige kubus opgebouwd door de tentoonstellingstimmerlieden. Deze wanden zijn een uitstekend toegankelijke basis voor de montage en suggereren tegelijkertijd de contouren van de museumzaal van het Stedelijk Museum.</p> <div style="position:relative; padding-bottom:76%; height:0; overflow:hidden; "><iframe src="http://flickrit.com/slideshowholder.php?height=75&amp;size=big&amp;setId=72157648171561564&amp;thumbnails=0&amp;transition=0&amp;layoutType=responsive&amp;sort=0" style="width:100%; height:100%; position:absolute; top:0; left:0; " scrolling="no" frameborder="0"></iframe></div> <p> </p> https://hart.amsterdam/rsc/48055 2017-01-03T18:35:48+01:00 2015-03-16T10:06:00+01:00 Annemarie de Wildt https://hart.amsterdam/rsc/2184 Kalbswurst in Basel Last week the travelling exhibition about the relation between football and religion opened in Basel. Very appropriately in a church, now the Basel City museum. The exhibition started in Amsterdam in September 2014 and has arrived at its second stop before travelling on to Bremen, Lyon, Luxemburg, Liege, Barcelona and Moscow. <p>For me, as one of the curators of the exhibition, it was fascinating to see how it had changed. The concept of the exhibition, created by Amsterdam and Basel, is a mix of international and local/national panels. The local part is curated by the team of each participating museum. The exhibition, designed by Thomas Ebersbach, can be adapted to the space. The Baseler church adds real value to the exhibition. The space is completely different from the four rectangular rooms in the Amsterdam Museum, where there was less ‘competition’ with other objects. The panels with the large photographs from various EPA photographers showing the emotions surrounding football have a different impact in this large ‘religious’ space with its sculptures of saints and altars. My absolute favorite in Basel is a projection of Panini pictures of football ‘saints’ between beautiful wooden images of saints. </p> <p><!-- z-media 48057 {"align":"block","size":"middle","crop":"","link":""} --></p> <p><strong>Cathedrals</strong></p> <p>My fellow curator Margrit Ribbert has found some interesting objects, such as the model for designing choreographies, a loan from the FC Basel fans. The large model of the Allianz Arena in München (by Herzog and De Meuron) illustrates the way stadiums have become the spectacularly designed ‘cathedrals’ of today. </p> <p><!-- z-media 48058 {"align":"block","size":"middle","crop":"","link":""} --></p> <p>The popular objects in Amsterdam have moved to Basel: the replica of the Maradona altar from Naples, the coffin of FC Twente and the shirts from the project <a href="http://bloodinbloodout.nl/home/">BloodinBloodout</a> by Dutch designer Floor Wesseling. He mixes shirts of rival clubs or national teams. For the Basel Museum Floor has created a FC Basel-FC Zürich shirt that now stands alongside the Ajax-Feyenoord shirt from the collection of the Amsterdam Museum. The shirt caused an <a href="http://hart.amsterdammuseum.nl/nl/id/44947">internet-row</a> in the Netherlands. It’s interesting to note how the way the shirts are installed influences the impact they have. In Amsterdam the Ajax-Feyenoord shirt had its own protective glass case, while the others that were less sensitive for a Dutch audience (such as the Celtic-Rangers shirt) stood without protection. I asked Marie-Paule Jungblut, the director of the museum how the Baseler fans reacted to the Basel-Zürich shirt. So far, no one has objected. </p> <p><strong>Glaube Liebe Hoffnung</strong></p> <p>Some of the texts have changed as well as the title: from Futball Hallejula! to Fussball - Glaube. Liebe. Hoffnung. </p> <p><!-- z-media 48059 {"align":"block","size":"middle","crop":"","link":""} --></p> <p>In Basel there seems to be slightly more emphasis than in Amsterdam on the good football brings than on negative aspects of the game like racism, hooliganism and commercialism. At our meetings we had discussed the tone of voice. Amsterdam is a more direct than Basel and we decided each city would adapt the texts to their local audience. The changes in the exhibition as it travels Europe will make an interesting research case for a museology student some day. <br /> The catering of the opening is in football atmosphere as well, with a football field made out of sandwiches and a pan full of hot kalbswurst with mustard sauce. In the corner is a café with local beers and barkeepers in FB Basel shirts. </p> <p>The exhibition Fussball - Glaube. Liebe. Hoffnung will be on show till august 16 in Historisches Museum Basel, Barfüsserplatz, Basel</p> <p><!-- z-media 48060 {"align":"block","size":"middle","crop":"","link":""} --></p>