Zotonic - Atom Feed Module 2024-03-29T13:46:28+01:00 https://hart.amsterdam/nl/ Hart Amsterdammuseum https://hart.amsterdam/rsc/1151226 2020-08-05T08:08:49+02:00 2020-07-10T16:50:00+02:00 Annemarie de Wildt https://hart.amsterdam/rsc/32994 Slavenschip in de haringvloot? Op 1 juli – Keti Koti – verscheen een bericht op de Facebook-tijdlijn van kunstenaar Domenique Himmelsbach de Vries: “#slavernijherdenking #1juli. Dit mooie grafische tegelkunstwerk in de fietstunnel onder het centraal station is vandaag omgedoopt tot slavernijherdenkingsplek.” Een kritische kanttekening bij een interventie. <p>Deze week ging ik kijken bij het werk <em>Een zeegezicht aan het IJ, </em>dat in 2015 geplaatst is in de tunnel onder station Amsterdam Centraal. Dagelijks lopen en fietsen er zo&#39;n vijftienduizend mensen doorheen. Irma Boom ontwierp een honderdtien meter lange wand met manipulaties van het vroeg achttiende-eeuwse <em>Tegeltableau met &#39;s Lands schip Rotterdam en de haringvloot</em> van de Rotterdamse kunstenaar Cornelis Pieterszoon Boumeester (1652-1733) uit de <a href="http://hdl.handle.net/10934/RM0001.COLLECT.54796">collectie</a> van het Rijksmuseum. Boom laat richting IJ de oorspronkelijke tekening steeds waziger en abstracter worden. Het mooie van kunst (in de openbare ruimte) is dat het bij iedereen andere associaties oproept. Voor mij is de tunnel altijd een kleine tijdreis naar de zeventiende en achttiende eeuw, toen het IJ nog vol lag met schepen. Himmelsbach de Vries moet bij dit ‘idyllische scheepstafereel’ denken aan ‘ons naïeve historische besef.’ Doel van zijn interventie: zo ‘draaien we de betekenis van dit beeld om en leggen we een associatie met glories schaduwzijde.’ De ‘kleine guerrilla kunst ingreep’ hing er een week later nog steeds. Ik ben benieuwd hoeveel mensen dit stickeractivisme opgevallen is.</p> <p><strong>Betwiste beelden </strong></p> <p>In deze tijden waarin overal ter wereld beelden, vaak terecht, bekritiseerd, besmeurd en van hun voetstuk gehaald worden, is de neiging om overal racisme te zien groot. De gaper boven drogisterij Het Heertje in de Herenstraat is <a href="https://www.parool.nl/amsterdam/zwarte-gaper-van-de-gevel-verwijderd-wat-komt-ervoor-in-de-plaats~bb585b4a/">verwijderd</a>, hoewel de geschiedenis van gapers veel veelzijdiger is dan ‘een racistisch beeld’. De tekst in <a href="https://www.parool.nl/amsterdam/gemeente-doet-aangifte-wegens-bekladding-monument-indie-nederland~b6ee1662/">rode verf</a> op het monument Indië - Nederland van enkele weken geleden, verwees naar het oorspronkelijke Van Heutsz-monument dat echter al in 2004, na veel protesten, getransformeerd is.</p> <p><!-- z-media 1151233 {"align":"block","size":"middle","crop":false,"link":false,"link_url":""} --></p> <p>Himmelsbach de Vries had er goed aan gedaan zich even te verdiepen in het tafereel in de tunnel. Het gaat hier dus om de haringvloot, die vergezeld was van een oorlogsschip van &#39;s Lands vloot, een zogenaamde convooier, om hen te beschermen tegen Duinkerker kapers en soms tegen de Engelsen, die in tijden van politieke spanning op de Nederlandse haringschepen loerden om hen te overvallen. Haringvangst was heel belangrijk voor de economie van de Republiek.</p> <p><strong>Makkum maakt Mokum</strong></p> <p>Ik bel Irma Boom om haar reactie te horen. ‘Het wás toch geen slavenschip?’ Wellicht heeft interventie van Himmelsbach de Vries te maken met het prominente Amsterdamse wapen op het schip, veronderstel ik. Er is de laatste tijd (gelukkig) veel aandacht voor de rol van Amsterdam in de slavernij. Irma vertelt me dat niet zij het originele Rotterdamse wapen op het schip vervangen heeft door de drie Amsterdamse kruisen, maar dat dit eigen initiatief was van de tegelschilders van de Koninklijke Tichelaar Makkum. Ze heeft het maar zo gelaten. Paul de Jong en Tim Streefkerk gingen in 2015 viral met een stuk over deze transformatie van het oorspronkelijke beeld. Paul reageert op mijn vraag naar slavernij en de haringvloot met de opmerking dat de omstandigheden op de haringvloot niet erg ‘Gouden Eeuwerig’ waren; lage lonen, de stank van vis, en het gevaar op zee en van kapers. Het is onwaarschijnlijk dat er tot slaaf gemaakten aan boord waren. Slavernij was formeel verboden in de Republiek.</p> <p><!-- z-media 1151232 {"align":"block","size":"middle","crop":false,"link":false,"link_url":""} --></p> <p><strong>Schaduwzijden</strong></p> <p>Dus dit scheepstafereel had zeker schaduwzijden die niet zichtbaar zijn, maar met slavernij heeft het niet veel te maken. Ik waardeer de guerrillakunstenaar vanwege andere projecten, met name zijn <a href="http://simulacrum.nl/2020/een-monument-van-papier/?fbclid=IwAR1paj6_07sDXILfaeCVFRrpraZz7lfKS9G1XDQhpWC_qFQqbeZy1gmP6Sc."><em>Een</em> </a><em><a href="http://simulacrum.nl/2020/een-monument-van-papier/?fbclid=IwAR1paj6_07sDXILfaeCVFRrpraZz7lfKS9G1XDQhpWC_qFQqbeZy1gmP6Sc.">Papieren Monument voor de Papierlozen</a>. </em>Maar ik wil toch graag deze kanttekening plaatsen bij zijn interventie. En dat heeft vooral te maken met icoon van een pikhouweeltje dat, naast veel likes, onder de Facebookpost verscheen. Dreigen op social media is niet hetzelfde als dreigen in real life, maar laten we ons tijdens de huidige ‘beeldenstorm’ toch vooral eerst verdiepen in het verhaal van de beelden.</p> <p>Annemarie de Wildt is conservator van het Amsterdam Museum, lid van het <a href="https://stadscuratorium.nl/">Stadscuratorium Amsterdam</a> en een van de auteurs van de <a href="https://lmpublishers.nl/catalogus/gids-slavernijverleden-amsterdam/">Gids Slavernijverleden Amsterdam</a>.</p> <p> </p> <p> </p> <p> </p> https://hart.amsterdam/rsc/1092035 2020-06-08T09:39:30+02:00 2020-05-31T23:15:00+02:00 Annemarie de Wildt https://hart.amsterdam/rsc/32994 Herdenken en actievoeren Op 1 juni wordt jaarlijks de Keti Koti-maand geopend met een tocht door de binnenstad vanaf het Amsterdam Museum naar de ambtswoning van de burgemeester. De stad Amsterdam was immers mede-eigenaar van de kolonie Suriname. Vanwege de coronacrisis kan deze herdenkingstocht dit jaar niet doorgaan. Maar er is een andere Memre Waka op 1 juni 2020, een protestactie op de Dam tegen de moord op George Floyd en anti-zwart racisme wereldwijd. <p>In deze blog beelden van fotografe <a href="https://www.angelatellier.com/">Angela Tellier</a> van de Memre Waka in 2019. Eén van de plekken in Amsterdam, die herinneren aan het slavernijverleden van deze stad is de ambtswoning van de burgemeester op de Herengracht, gebouwd door de steenrijke <a href="http://hdl.handle.net/11259/collection.101968">Paulus Godin</a> (1615-1690) die handelde in mensen. In 1675 ondertekende hij samen met drie collega’s een contract met vertegenwoordigers van de Spaanse koning, het <em>Asiento de Negros</em>. Ze beloofden vijf jaar lang jaarlijks 4.000 slaven vanuit Curaçao aan de Spaanse koloniën te leveren. Naast de ambtswoning ligt een steen waarin gebeiteld is: ‘Slavenhandel en slavernij zijn misdaden tegen de menselijkheid’. Zo’n tastbare herinnering roept nieuwe rituelen op.</p> <p><!-- z-media 1092048 {"align":"block","size":"middle","crop":false,"link":false,"link_url":""} -->De Surinaamse gemeenschap en met name de organisaties <a href="https://www.facebook.com/Opo-Kondreman-1290492931058490/">Opo Kondreman</a> en <a href="https://stichtingeerenherstel.wordpress.com/">Stichting Eer en Herstel</a> organiseren al jaren op de eerste juni bijeenkomsten bij de ambtswoning. In 2013 was er voor het eerst de Memre Waka, een herdenkingstocht door de binnenstad. Historici Leo Balai en Dienke Hondius hadden onderzoek gedaan naar de Amsterdammers die een rol speelden in de slavernij, als plantage-eigenaar, directeur van de West-Indische Compagnie of van de Sociëteit Suriname. Bij die <a href="https://hart.amsterdam/nl/page/27664">eerste tocht</a> wezen Jennifer Tosch en ik enkele van die panden aan. In 2014 publiceerden we de <a href="https://lmpublishers.nl/catalogus/gids-slavernijverleden-amsterdam/">Gids Slavernijverleden Amsterdam</a>, waar we meer dan honderd met slavenhandel verbonden panden, het verzet ertegen en de aanwezigheid van zwarte mensen in Amsterdam in kaart brachten. De jaarlijkse tocht werd traditie met de binnenplaats van het Amsterdam Museum als vertrekpunt.</p> <p><!-- z-media 1092052 {"align":"block","size":"middle","crop":false,"link":false,"link_url":""} --></p> <p><strong>Kabramasker</strong></p> <p>De kleurrijke en luidruchtige aanwezigheid van de nazaten van de mensen, die ooit eigendom waren van mensen die vroeger in deze grachtenpanden woonden, maakte <em>crime scene</em> Amsterdam zichtbaar, de plek waar het Amsterdamse aandeel in die misdaad tegen de menselijkheid bedacht, voorbereid en uitgevoerd werd. In 2019 was voor het eerst het Kabramasker onderdeel van de Memre Waka, gedragen door Vanessa van <a href="https://untold.nl/">Untold</a>. Het masker is een tastbare verwijzing naar de voorouders. Het is elk jaar op 1 juli aanwezig in het Oosterpark als Marian Markelo daar haar gebed tot de voorouders doet. Tijdens de tocht en de afsluitende bijeenkomst bij de ambtswoning werd regelmatig gesproken over excuses en herstelbetalingen. “Al die panden zijn gebouwd op het bloed van onze voorouders” hoor ik regelmatig iemand zeggen. Dat klopt niet echt, zoals ook burgemeester Van der Laan <a href="https://hart.amsterdam/nl/page/25118">ontdekte</a>. Maar dat Amsterdam en Nederland geprofiteerd hebben van de slavernij is wel <a href=" https://iisg.amsterdam/nl/nieuws/slavernijonderzoek-pers">duidelijk</a>. Vanwege de coronacrisis is het onderzoek naar Amsterdamse betrokkenheid vertraagd en het uitspreken van excuses uitgesteld naar volgend jaar.<!-- z-media 1092047 {"align":"block","size":"middle","crop":false,"link":false,"link_url":""} -->Deze blog is opgedragen aan <a href="https://hart.amsterdam/nl/page/31290">Perez Jong Loy</a> (1954-2019), de vorig jaar overleden strijder voor het herdenken en verwerken van het slavernijverleden. Ieder jaar organiseerden we met hem de Memre Waka. Hij was ook de man die de button bedacht met 1873, die tegenwoordig door heel veel mensen gedragen wordt tijdens de juni maand. Het jaartal refereert aan de tienjarige periode van ‘Staatstoezicht’ tussen 1863, de formele afschaffing van de slavernij, en 1873 erop. Een groot deel van de vrijgemaakten was nog verplicht om op een plantage te blijven werken.</p> <p> </p> <p><!-- z-media 1092054 {"align":"block","size":"middle","crop":false,"link":false,"link_url":""} --></p> <p> </p> https://hart.amsterdam/rsc/1062523 2023-02-23T23:16:04+01:00 2020-04-27T12:08:00+02:00 Annemarie de Wildt https://hart.amsterdam/rsc/32994 Café Confianza Alle cafés zijn dicht, een mooie gelegenheid voor verhalen over cafés van vroeger. Onlangs verwierf het Amsterdam Museum een schilderij van café Confianza op het Kadijksplein, soms ook gespeld als Confiansa. Begin jaren zeventig schilderde een onbekende Afrikaan, waarschijnlijk een zeeman die verbleef in het Zeemanshuis om de hoek van het plein, dit vrolijke tafereel. <p>Het opschrift ‘Welcome to Confiansa’ maakt duidelijk waar we zijn. Het is een levendige scène in een kale met tl-balken verlichte kroeg, een dronken man aan de bar, een jukebox langs de kant met erboven een opgezette krokodil en een Afrikaans masker. Opmerkelijk zijn de vele gemengde stelletjes, zwarte man en witte vrouw, die dansen of aan de tafeltjes zitten. Misschien is het schilderij wel gemaakt om een barrekening te voldoen.  De afmetingen zijn ongebruikelijk: 144,5 bij 42,5 cm. Het op karton geschilderde werk is enigszins aangetast en zeker geen meesterwerk. Maar voor het Amsterdam Museum is het een zeer welkome herinnering aan een deel van Amsterdam dat al in de jaren zeventig behoorlijk kosmopolitisch was.</p> <p><strong>Tante Sjaan</strong></p> <p>Roelof Neeteson kocht het schilderij voor zo’n 100 gulden van de eigenaars toen het café gemoderniseerd werd. In de jaren ‘70 woonde hij in een van de laatst overgebleven huizen in Wittenburg, een buurt die op het punt stond gesloopt te worden. Hij had het huis in onderhuur van Ome Gerrit, die in die tijd hokte met Tante Sjaan, de eigenares van café Confianza. Het café werd gerund door Ben, de zoon van Tante Sjaan, samen met zijn partner Simone. Ben leek als twee druppels water op de bekende Amerikaanse filmheld John Wayne.</p> <p><!-- z-media 1062530 {"align":"block","size":"middle","crop":false,"link":false,"link_url":""} --></p> <p>Inmiddels woont Roelof in Italië en vanuit zijn quarantaine stuurde hij zijn herinneringen. “Ik kwam voor het eerst in Confianza toen ik via een schoolvriend terecht kon op de studentenflat op Kattenburg. Van daaruit was het maar een klein eindje naar het Kadijksplein, waar aan beide kanten van de brug, een ruim aanbod was aan cafés en andere gelegenheden, elk met z’n eigen sfeer en publiek. In veel opzichten kon je Confianza wel beschouwen als een ‘huiskamercafé’. Vaak ging ik er ‘s morgens een kop koffie drinken (die naar de maatstaven van nu eigenlijk niet te zuipen was) en keek ik in de Telegraaf naar de auto-advertenties. Ik runde in die tijd een soort garage op Wittenburg. Op het eind van de dag  keerde ik weer terug om wat alcoholische afzakkertjes te nemen en de dag door te nemen met de dan aanwezige kroegmaten. Er waren veel stamgasten en je werd op een persoonlijke manier benaderd door Ben en vooral door Simone. Er kwamen vogels van allerlei pluimages, van schuchtere nieuwe studentjes tot doorgewinterde criminelen en alles wat daar zoal in Amsterdam tussenin zit. Het kwam ook wel voor dat een vaste klant een tijdje niet te zien was. Er werd dan gezegd dat die ‘op vakantie’ was … Maar wij wisten wel beter natuurlijk.”</p> <p><!-- z-media 1062531 {"align":"block","size":"middle","crop":false,"link":false,"link_url":""} --></p> <p>Het café komt ook voor in de autobiografie <em>De spiegel van het recht</em> (2015) van voormalig politieagent en misdaadverslaggever John van den Heuvel: “In een aantal cafés of coffeeshops, zoals Confianza aan het Kadijksplein, mochten we niet eens komen. Te gevaarlijk voor gewone agenten.” Een zoektocht in Delpher leverde slechts één incident op. In de koude winter van 1963 werd op nieuwjaarsavond een Spaanse zeeman, de 22-jarige Amados F. Lampon Rodrigues in café Confiansa gestoken met een stiletto door de <strong>‘</strong>28-jarige Surinaamse bankwerker Nildo Th. S., een berucht type daar in de buurt, die met een vriend al sinds half twaalf morgens in het café was’ zoals vermeld in De Telegraaf. Trouw dook dieper in de zaak en berichtte op 3 januari dat de ruzie ging over het al dan niet aanzetten van de jukebox, die ook te zien is op het schilderij. De krant wist ook te melden dat de ‘messetrekker’ een Antiliaanse classificeerder was. &#39;Mieldo&#39; werd ergens in de Jordaan van zijn bed gelicht, schreef De Waarheid en ‘de toestand van het slachtoffer is redelijk’.</p> <p><!-- z-media 1062534 {"align":"block","size":"middle","crop":false,"link":false,"link_url":""} --></p> <p><strong>African Dance Night </strong></p> <p>Roelof denkt met plezier terug aan de internationale inslag van het café. “Het had klanten uit alle werelddelen, onder andere ook omdat het vlakbij het Zeemanshuis lag, wat in die tijd nog inderdaad z’n naam eer aandeed, dus met echte zeebonken. Onder het publiek waren ook veel Surinamers, Antillianen en Afrikanen. Een markante Haïtiaan, die <em>Papa Doc</em> genoemd werd naar de dictatoriale president zijn eiland, gaf regelmatig een roffel op z’n bongo’s ten gehore. Ben en Simone stonden ook open voor alternatieve zaken, zoals andere muziek, bijvoorbeeld jazz. Ben vooral als hij dacht er wat aan te kunnen verdienen en Simone omdat ze het echt wel leuk vond. Zo hebben we een keer, waarschijnlijk voor de eerste keer in Amsterdam, een “African Dance Night” georganiseerd.”</p> <p><!-- z-media 1062533 {"align":"block","size":"middle","crop":false,"link":false,"link_url":""} --></p> <p>De poster is één van de eerste ontwerpen van Hugo Kaagman, gemaakt met <span>plakletters van Letraset (<strong>stencil bold</strong>) en een fotokopieerapparaat. De naam van het café is er later bijgeschreven, want het was oorspronkelijk de bedoeling dat het feest plaats zou vinden in het <em>Volkskoffiehuis</em> op nr. 4.</span> <span>Dat werd op het laatste moment afgeblazen. Roelof vermoedt omdat men bang was, of gemaakt werd voor een ‘zwarte invasie’. Ben heeft toen aangeboden om het feest in Confianza op nr. 5 te houden. Diana Ozon schreef op Facebook, dat ze aanvankelijk niet wilde gaan vanwege dat ˋgirls free&#39;. Maar ze hoorde dat ‘het slechts betekende dat ik geen entree hoefde te betalen en er ook geen tegenprestatie voor verwacht werd. Het bleek een West-Afrikaans principe om danstenten vol te krijgen. In Confiansa zag ik dat het helemaal oké was.’ </span>Roelof herinnert zich dat tijdens die avond een grote, heel stevige Senegalese portier aan de deur stond, omdat er een kleine entree werd gevraagd. Ramses Shaffy, zoals gewoonlijk dronken, maakte een hoop stennis toen hij gratis naar binnen wilde, maar hij was geen partij voor de portier. Een andere anekdote met Ramses: toen hij een keer in een dronkemansgevecht met een andere bezoeker geraakte en hij het onderspit dolf, sprak de “overwinnaar” de historische woorden ‘en nu wil ik m’n kijkgeld terug !’</p> <p>Roelof is blij dat het schilderij nu in de collectie van het Amsterdam Museum is. Wat hem altijd opviel op het schilderij is dat de meeste blanken er nogal treurig bijzitten, behalve natuurlijk Tante Sjaan dan, terwijl de Afrikanen vrolijk aan het dansen zijn.</p> <p><strong>Wietlucht</strong></p> <p>Confianza was ook het stamcafé van Arthur van Amerongen, die om de hoek woonde van ‘de stinkende wietboot van Kees Hoekert’. Hij beschreef in zijn column het café, naar aanleiding van de dood van deze ‘grootvader van de nederwiet’. (<a href="https://www.volkskrant.nl/nieuws-achtergrond/smerig-spul-is-het-die-wiet-maar-er-kleeft-toch-nostalgie-aan~ba36c538/">Volkskrant, 3 jan 2018</a>). “Vaak stommelde hij stomdronken mijn stamcafé Confianza op het Kadijksplein binnen, vergezeld door antirookmagiër Robert Jasper Grootveld. Andere notoire stamgasten van Confianza waren Ramses Shaffy, Wally Tax en Mike von Bibikov, lijsttrekker van de Reagering en bekend van megafoon, klappertjespistool en zijn verkiezingsleus &#39;Den Haag het land uit, te beginnen uit Amsterdam’. Verder bestond de klandizie uit over de barkrukken gezakte temeiers, Surinamers, kickboksers van diverse etnische komaf en de nodige drugsbaronnen. &#39;D&#39;r zit hier minimaal duizend jaar lik&#39;, riep barkeeper Herman altijd met gepaste trots. Uitbater Ben was hasjdealer, beroepsgokker, slager en paardenfokker en kon met zijn pokerponem en stuntelige motoriek zo in een willekeurig seizoen van Fargo terecht. De wietlucht in Confianza was te snijden, vooral als Kees er was. Die stank nam ik maar voor lief.”  </p> <p><strong>Herinneringen</strong></p> <p>Een verhaal van Heleen Verschuren in de <a href="http://www.buurtboeken.nl/verhaal/261/mijn_geschiedenis_op_de_hoogte_kadijk.html">Buurtboeken</a> van de Hoogte Kadijk geeft een mooie indruk van de vervallen woningen en levendige cafés in dit deel van Amsterdam in de jaren zeventig. Wie heeft er nog meer herinneringen aan café Confianza? Plaats ze hieronder of mail naar <a href="mailto:a.dewildt@amsterdammuseum.nl">a.dewildt@amsterdammuseum.nl</a></p> <p> </p> https://hart.amsterdam/rsc/1057686 2023-01-21T15:09:43+01:00 2020-04-20T22:34:00+02:00 Annemarie de Wildt https://hart.amsterdam/rsc/32994 Rembrandtbeeld Alle musea dicht, maar kunst in de openbare ruimte kunnen we nog wel bekijken tijdens het halen van de frisse neus. Wanneer kwam eigenlijk het allereerste Amsterdamse beeld in de openbare ruimte? Een lange blog over de ontstaansgeschiedenis van het Rembrandtbeeld, dat in 1852 werd onthuld door koning Willem III. En over nog veel meer Rembrandts in de openbare ruimte. <p>Het Algemeen Handelsblad berichtte hoe ‘het wapperen der Nederlandse vlag en de vreugdekreten der menigte der hoofdstad’ aankondigden dat het eerste publieke monument van Amsterdam was opgericht. Amsterdam liep achter op Rotterdam, Den Haag en Haarlem, waar al eerder beelden voor vaderlandse helden als Erasmus, Willem van Oranje en Laurens Janszoon Coster waren geplaatst. En Nederland liep weer achter op Frankrijk, Duitsland en België waar een ware monumentenmanie heerste.</p> <p>Het Rembrandtbeeld was, zoals vrijwel alle kunst in de negentiende eeuw, particulier initiatief. Een groep kunstschilders uit Den Haag verenigde zich met kunstbroeders van de pas opgerichte Amsterdamse kunstenaarssociëteit Arti et Amicitiae in de ‘De Vereenigde Commissien tot oprigting van een standbeeld voor Rembrandt’. Het ging hen niet zozeer om nationaal gevoel, maar eerder om vaktrots en eigenbelang. Anne Petterson schrijft in haar mooie <a href="https://openaccess.leidenuniv.nl/handle/1887/45463">proefschrift</a> <em>Eigenwijs vaderland: populair nationalisme in negentiende-eeuws Amsterdam</em> (2017) dat de oprichting van een standbeeld niet alleen Rembrandt, maar ook de eigen beroepsgroep tot eer zou strekken. Toch zal zeker de concurrentie met België een rol gespeeld hebben. De Belgen waren in 1830 in opstand gekomen tegen Nederland, dat pas in 1839 de onafhankelijkheid erkende. Een jaar later was de tweehonderdste sterfdag van Rubens reden om een standbeeld te maken, het <a href="https://www.rubenshuis.be/nl/pagina/rubens-de-eerste-vlaming-met-een-standbeeld">eerste standbeeld</a> van een Vlaming.</p> <p><strong>Moeizame ‘crowdfunding’</strong></p> <p>De geldinzameling voor het Rembrandtbeeld ging moeizaam. De nationale en stedelijke overheden gaven niets. De intekenlijst uit 1841 vermeldt wel Pieter Huidekoper, die in 1842 burgemeester van Amsterdam zou worden, naast zo’n vierhonderd andere leden van de Amsterdamse en Haagse elite. De koninklijke familie schonk zelfs 2700 gulden, ongeveer de helft van het totale opgehaalde bedrag. Rond de tweehonderd mensen doneerden kunstwerken die verloot werden.</p> <p><!-- z-media 1832627 {"align":"block","size":"middle","crop":false,"link":false,"link_url":""} --></p> <p>Ook bij latere standbeelden en monumenten verliep de <em>crowdfunding</em> niet soepel. Opmerkelijk bij het gedenkteken voor de Amsterdamse geneesheer Samuel Sarphati was dat juist de lagere klassen flink bijdroegen. Maar hij had er dan ook veel gedaan om de levensomstandigheden van de Amsterdamse arbeidersklasse te verbeteren. Soms mislukte een initiatief zelfs helemaal, zoals het Amsterdamse plan om een nationaal gedenkteken op te richten voor de Nederlandse zeehelden van vroeger. Dat initiatief werd in de wielen gereden doordat gelijktijdig actie gevoerd werd voor een standbeeld van Jan Pieterszoon Coen, dat in 1893 onthuld werd in zijn geboortestad Hoorn. Dat beeld is inmiddels een van de meest betwiste beelden van Nederland.</p> <p><strong>Geverfd gietijzer</strong></p> <p>Vanwege de weinig succesvolle fondsenwerving zat brons er niet. Rembrandt werd vereeuwigd in gietijzer, dat in één stuk gegoten werd door de Haagse firma Enthoven. Het ontwerp was van de van oorsprong Vlaamse beeldhouwer Louis Royer (1793-1868) die in 1835 van koning Willem I de eretitel ‘beeldhouwer des konings’ gekregen had. Royer was één van de medeoprichters van Arti et Amicitiae en directeur van de Koninklijke Akademie (voorloper van de Rijksacademie). Na de presentatie van een voorstudie bracht Royer enkele wijzigingen aan, op verzoek van de opdrachtgevers. De uiteindelijke staande Rembrandt is imposanter dan de zittende voorstudie.</p> <p><!-- z-media 1057707 {"align":"block","size":"middle","crop":false,"link":false,"link_url":""} --></p> <p>Ondertussen werd er gediscussieerd over de plek waar het beeld zou komen te staan. Aanvankelijk was de bedoeling dat het op de Dam zou komen. In het Algemeen Handelsblad van 29 januari 1852 plaatste ene  ‘J. F. S.’ een advertentie. ‘Met zeer veel bevreemding’ had hij gelezen, dat het stedelijk bestuur voor de Botermarkt gekozen heeft. Dat plein, waar inderdaad de boter- en kaasmarkt gehouden werd, zou in 1876 Rembrandtplein gaan heten. Het Handelsblad berichtte regelmatig over de voortgang. De liberale krant beschrijft hoe op 7 mei de initiatiefnemers bijeen kwamen om een loden koker met perkamenten oorkonde met daarop een overzicht van de geldschieters in te metselen in het fundament van het beeld. Ook werd een medaille gepresenteerd, bedoeld om de kosten te dekken.</p> <p><!-- z-media 1057710 {"align":"block","size":"middle","crop":false,"link":false,"link_url":""} --></p> <p><strong>‘den sloopenden adem des tijds’</strong></p> <p>Op 27 mei onthulde de koning het beeld. Er werden plechtige toespraken gehouden. De burgemeester sprak de hoop uit dat  de beeltenis van de schilder ‘in duurzaam metaal herschapen den sloopenden adem des tijds zal weerstaan’. Er werd drie dagen gefeest met concerten en muzikale soirees. Het Handelsblad bestemde de gehele voorpagina voor de onthulling met een lyrische beschrijving: “Het beeld heeft eene staande rustende houding, met het linker been voorwaarts, hetgeen de uitwerking zeer verlevendigt. (…) terwijl de regter hand, die op de linker rust, eene teekenpen houdt, die, met het daarmede in verband staande wat voorover gebogene hoofd, het beeld het voorkomen geeft, alsof de schilder, na iets afgemaakt te hebben, in ernstig gepeins zijn werk beziet.”  </p> <p><!-- z-media 1057711 {"align":"block","size":"middle","crop":false,"link":false,"link_url":""} --></p> <p><strong>Verheerlijking</strong></p> <p>Het beeld is een eerste mijlpaal in de verheerlijking van Rembrandt en van de zeventiende eeuw. Kunstenaars en de elite maakten het mogelijk, maar hoe dachten de gewone Amsterdammers erover? Anne Petterson onderzocht de <em>Jeremiade van Rembrandt van Rhijn, </em>geschreven door de Amsterdamse schoolmeester en schrijver Jan Schenkman. Verschillende volkse types becommentariëren het beeld. Mie vindt hem maar een ‘vreemden klant’. ‘Zes dhoizend pond!’, dat is veel geld voor ‘een jongen uit main biert’, zegt een stereotypische Jood. Iemand anders vindt een beeld ‘afgoderij’. Bovendien, het beeld staat op hún markt, zodat ‘een dienaar van Politie, ’t Verkoopen daadlijk mij belet’.</p> <p>In de <em>Zamenspraak tusschen Grietje Weetgraag en haar Buurjufvrouw Stijntje</em> bespreken twee Amsterdamse arbeidersvrouwen het huldeblijk voor Rembrandt ‘de ‘bolleboos’ onder ‘de vele puikschilders’. Ook zij spreken over afgoderij. Bovendien was het vast heel duur, zegt Grietje. Hadden ze dat geld niet beter aan de armen van de stad of het Gasthuis kunnen schenken? Toch vindt Stijntje dat  gedenktekens de vaderlandsliefde kunnen aanwakkeren. De fictieve arbeidersvrouwen stellen, zoals de oprichters ook voor ogen stond, dat standbeelden de jeugd kunnen aanmoedigen de ‘groote mannen, de sieraden van hunnen tijd en land na te volgen.’ Ik heb het maar niet gecheckt bij de skaters die nu tijdens de coronastilte het plein voor zich alleen hebben.</p> <p><!-- z-media 1057712 {"align":"block","size":"middle","crop":false,"link":false,"link_url":""} --></p> <p><strong>Schuiven met Rembrandt</strong></p> <p>Het beeld is een aantal malen heen en weer geschoven. Van zijn plek vlak bij de Reguliersstraat verhuisde het in 1875 naar de andere kant. In 1924 werd het oude voetstuk door een nieuw vervangen. Wat zou er met de koker met namen zijn gebeurd? In 2002 werd het beeld opgenomen in het Monumentenregister als <a href="https://monumentenregister.cultureelerfgoed.nl/monumenten/518357">rijksmonument 518357</a> vanwege het belang voor de negentiende-eeuwse Nederlandse beeldhouwkunst alsmede de cultuurhistorische waarde. Bij de laatste herinrichting van het plein in 2009 werd het beeld gedraaid. In 2006 had de gietijzeren Rembrandt gezelschap gekregen van een beeldengroep van de Nachtwacht, gemaakt door de Russische beeldhouwers Mikhail Dronov en Alexander Taratynov. De beeldengroep verdween en kwam later weer terug. De toeristische attractie, waar tienduizenden selfies gemaakt moeten zijn, was gefinancierd  door de ondernemersvereniging. Begin 2020 verdwenen ze definitief. “Financieel kwamen we er niet uit,” vertelde pleinmanager John Schraven aan <a href="https://www.parool.nl/amsterdam/rembrandt-staat-voortaan-in-zijn-uppie-op-het-rembrandtplein~ba0473d2/">Het Parool</a>. </p> <p><strong>Rembrandtpad</strong></p> <p>Rembrandt heeft met Anne Frank gemeen dat er meerdere beelden van hem in de openbare ruimte van Amsterdam te vinden zijn. Langs de Amstel is sinds 1969 een knielende, schetsende Rembrandt te vinden, gemaakt door Han Wezelaar (1901-1984). Het <a href="https://amsterdam.kunstwacht.nl/kunstwerken/bekijk/722-rembrandt">bronzen beeld</a> is geschonken door het genootschap Amstelodamum, het Prins Bernardfonds en de Bijenkorf. </p> <p><!-- z-media 1057713 {"align":"block","size":"middle","crop":false,"link":false,"link_url":""} --></p> <p>Voor het Amstel hotel staat sinds 2011 het beeld <em>De jonge Rembrandt</em>, in 1968 gemaakt door Wim van Hoorn (1908-1979). Deze plaatsing is een particulier initiatief van de Stichting Rembrandt aan de Amstel, die ook bezig is met de ontwikkeling van een <a href="https://www.vpro.nl/speel~POMS_VPRO_202909~rembrandt-en-zijn-wandelingen~.html ">Rembrandtpad</a>, langs de route die de schilder vaak liep vanaf zijn huis (nu Museum <a href="https://www.rembrandthuis.nl/ ">Het Rembrandthuis</a>) tot aan Ouderkerk aan de Amstel.</p> <p><!-- z-media 1057714 {"align":"block","size":"middle","crop":false,"link":false,"link_url":""} -->Op de binnenplaats van Museum de Hermitage heeft in 2017 nog het beeld <em>Rembrandt in schildersjas</em> van beeldhouwer Gabriel Sterk gestaan maar dat vierde Rembrandtbeeld is inmiddels verhuisd naar zijn geboortestad Leiden.</p> <p><!-- z-media 1058058 {"align":"block","size":"middle","crop":false,"link":false,"link_url":""} --></p> <p>Rembrandt is sinds 2017 op nog een plek in de openbare ruimte aanwezig. Grafitti-duo Karski en Beyond maakte een dubbelportret van Rembrandt en Herman Brood op een muur aan de Nieuwe Doelenstraat. </p> <p><em>Annemarie de Wildt is naast conservator van het Amsterdam Museum ook lid van het Stadscuratorium, dat het gemeentebestuur adviseert over kunst in de openbare ruimte.</em></p> <p> </p> <p> </p> <p> </p> https://hart.amsterdam/rsc/972611 2020-03-09T14:19:08+01:00 2020-01-22T22:09:00+01:00 Annemarie de Wildt https://hart.amsterdam/rsc/32994 Gentrified Voor de zesde editie After Hours hadden we drie strijders uitgenodigd uit Amsterdam-Noord, West en Oost. Thema van de avond was de vraag naar de invloed van gentrificatie op de stad, maar vooral: wat je zelf kunt doen om gentrificatie tegen te gaan? Hoe kun je, als nieuwe bewoner van een stadsdeel respectvol omgaan met oorspronkelijke bewoners? Verandering hoort bij een stad. Maar hoe zorgen we dat verandering positief blijft? <p>Het was een volle avond met een presentatie van Yuri Veerman over zijn project <a href="https://yuriveerman.nl/Van-wie-is-de-stad">Van wie is de stad?</a>, interactieve rondleidingen en een kort optreden van Massih Hutak met een <em>a capella</em> versie van zijn nummer <a href="https://www.youtube.com/watch?v=5mgMZgcjrcQ"><em>Designer Fiets</em></a> vóór zijn eigen, inmiddels door het museum verzamelde Van Mookfiets.</p> <p><strong>Mustafa</strong></p> <p>Ik mocht tot slot het panel modereren. Najah Aouaki ken ik al langer onder andere van haar projecten in de Javastraat. Najah is een econoom en noemt zichzelf tegenwoordig urban strategist (Aouaki Concepts). Een tijdje geleden aten we samen bij <a href="https://www.volkskrant.nl/de-gids/hemels-eten-bij-familie-cinar-vader-rijgt-de-spiezen-ter-plekke-moeder-hakt-op-bestelling-rijpe-tomaten~b40d8bef/">restaurant Ocakbași</a>, bij ons beter bekend als ‘bij Mustafa’. Het Amsterdam Museum had in 2011 in het voorste deel van Mustafa’s koffiehuis voor enkele maanden een pop-upmuseum met veel evenementen over de buurt en de buurtwinkels. Inmiddels is het koffiehuis een restaurant geworden waar heel de buurt eet en elkaar ontmoet rond de gloeiende grillplaten. Dankzij een stylist met moodboard is Ocakbași nu een tastbaar resultaat van de gentrificatie van de buurt. Buurtbewoonster Najah zegt over zichzelf: ‘ik ben een gentrifier’. Ze helpt de ondernemers om zich door hun assortiment of presentatie aantrekkelijker te maken voor alle buurtbewoners, oude én nieuwe. Maar uiteindelijk zou er een ander economisch systeem moeten komen, vindt econoom en strijder Aouaki.</p> <p><!-- z-media 972618 {"align":"block","size":"middle","crop":false,"link":false,"link_url":""} --></p> <p><strong>Kolenkitkas</strong></p> <p>‘Ben jij een strijder?’ vraag ik Peter Both (kwartiermaker van New Metropolis). ‘Een microstrijder misschien’ antwoordt hij. Peter en zijn buurman Fouad Lakbir vertellen over de rol die zij spelen om oude en nieuwe bewoners met elkaar te verbinden. Ze wonen in Rhapsody, een nieuw appartementencomplex in de Kolenkitbuurt. Ze hebben de eigenaar, het Amerikaanse vastgoed bedrijf CBRE global investers weten te overtuigen om enkele huurders korting te geven in ruil voor het organiseren van activiteiten in de Kas.</p> <p><!-- z-media 972622 {"align":"block","size":"middle","crop":false,"link":false,"link_url":""} --></p> <p>De afgelopen jaren zijn kunstenaars van <a href="http://cascoland.com/projects/cascoland-kolenkit/#/">Cascoland</a> zeer actief geweest in de Kolenkitbuurt. Enkele van de door hen ontwikkelde ideeën, zoals een gemeenschappelijke kas en een logeerhuis, zijn nu onderdeel van Rhapsody. Voor een tientje per nacht kunnen mensen logeren in een van de kleinere appartementen, het logeerhuis. Het is een voortzetting van het eerdere mobiele logeerhuis. Midden tussen de flats staan twee kassen. Daarin wordt groente verbouwd, soep gekookt, taallessen gegeven en gewoon gezellig gepraat. Er komen ook ‘oude bewoners’ uit de straten erom heen. Fouad praat met zichtbare trots over de positieve postcodediscriminatie -minstens 10% huurders uit de buurt- die ze ook afgedwongen hebben. Is Rhapsody nu een <a href="https://www.volkskrant.nl/nieuws-achtergrond/probleembuurt-pas-op-voor-kunstenaars~be0d4aa4/">schoolvoorbeeld</a> van de rol van kunstenaars bij gentrificatie of halen hun ideeën juist de scherpe kantjes ervan af? Een interessante case voor een stadsmuseum. Roel Griffioen schreef erover in <a href="https://decorrespondent.nl/1713/hoe-de-broedplaats-een-surrogaat-voor-echte-stedelijke-ontwikkeling-werd/242215025811-ce793f1f">De Correspondent</a>. </p> <p><strong>Verdedig Noord!</strong></p> <p>Massih Hutak trekt al langer ten strijde in zijn columns in het Parool en tegenwoordig ook met theatraal activisme: Verdedig Noord! met als elementen graffiti, raps, spandoeken, een monoloog en een hilarische opsomming (door Chris Keulemans) van de uitnodigingen die Massih kreeg om ‘een keer koffie te komen drinken’. In het panelgesprek vertelt Massih hoe locatie alles is, ook bij dit soort ontmoetingen. Kom maar naar de <a href="https://urbanresort.nl/de-rietwijker/">Rietwijker</a>, zegt Massih dan, niet naar een tent waar de latte vijf euro kost. ‘Ik vecht niet tegen iets’, zegt Massih, ‘ik vecht voor iets: respect. Maar ook voor loodvrije leidingen en noodzakelijke reparaties.’</p> <p><!-- z-media 972623 {"align":"block","size":"middle","crop":false,"link":false,"link_url":""} --></p> <p>Ook in de zaal zaten activisten. Van mensen die op een ‘ouderwetse’ manier via de politiek de gentrificatie tegen willen gaan tot mensen die met kleinschalige ontmoetingen in de buurt het contact tussen ‘oude’ en ‘nieuwe’ bewoners willen verbeteren.</p> <p><!-- z-media 972624 {"align":"block","size":"middle","crop":false,"link":false,"link_url":""} --></p> <p> </p> https://hart.amsterdam/rsc/929425 2020-03-09T14:36:58+01:00 2019-12-23T00:22:00+01:00 Annemarie de Wildt https://hart.amsterdam/rsc/32994 Kunstenaar en arbeidsmigrant Abdellah Zaki (1936-2017) ging in Casablanca (Marokko) naar de kunstacademie. Het waren roerige jaren rond de onafhankelijkheid van Frankrijk. Geld verdienen met kunst bleek moeilijk. In 1961 vertrok Abdellah naar Nederland waar hij werkte als fabrieksarbeider. Hij bleef altijd schilderen. Sinds vandaag hangt zijn schilderij van de Bloemenmarkt aan de Singel in de tentoonstelling ‘Opslaan als, hoe verzamel je de stad?’. <p>Abdellah schilderde het ongeveer 50 jaar geleden, toen op de Bloemenmarkt nog echte bloemen verkocht werden in plaats van plastic rozen, houten tulpen en bollen die niet uitkomen. Hij was dol op Amsterdam en kwam er vaak. De Dappermarkt was zijn favoriete plek.</p> <p><strong>Documentaire </strong></p> <p>Zaki werkte in Lelystad in een fabriek voor hondenvoer. Hij vond een huis in Swifterbant, zodat zijn vrouw ook naar Nederland kon komen met hun dochter Leila. De tweede dochter Hajia werd daar geboren.</p> <p>De NTR maakt een documentaire over het leven van Abdellah Zaki (uitgezonden op 15 en 22 december 2019). In <a href="https://www.npostart.nl/de-bijzondere-nalatenschap-van-abdellah-zaki/15-12-2019/VPWON_1311284">deel 1</a> zegt taxateur en kunstkenner Phillip Silbernberg over het schilderij van de Bloemenmarkt: ‘hier zie ik geen Marokkaanse schilder in’. Hij focust op de academische aspecten, licht, schaduw en vormen en constateert dat Zaki ‘een echte schilder is’.</p> <p><strong>Aanslag op de Sultan</strong></p> <p>We zien in het programma ook hoe Hajia naar haar tante in Casablanca gaat, die met tranen in haar ogen vertelt over Abdellah’s vertrek naar Nederland. Als kunstenaar kon hij niet genoeg verdienen, in Marokko niet, maar in Nederland ook niet. Zijn beste vriend in Nederland vertelt aan Hajia dat Zaki nooit naar buiten wilde treden met zijn schilderijen en muziek.</p> <p><!-- z-media 929441 {"align":"block","size":"middle","crop":false,"link":false,"link_url":""} --></p> <p>Hajia kwam in haar zoektocht naar een plek waar ze werk van haar vader zou kunnen tonen bij het Amsterdam Museum terecht. We spraken af, met <a href="https://www.npostart.nl/de-bijzondere-nalatenschap-van-abdellah-zaki/22-12-2019/VPWON_1311285">de cameraploeg</a> erbij. Ze had alle schilderijen meegenomen. Het werd een kleine expo van schilderijen met zowel Marokkaanse als Nederlandse thema’s. Het meest bijzondere werk is dat van de aanslag op de door de Franse kolonisatoren gesteunde Sultan in Rabat in 1953. Allal Ben Abdallah rijdt met een auto op het paard van de sultan in en trekt een mes. De aanvaller wordt neergeschoten door een Franse militair. In 1956 komt een einde aan de Franse en Spaanse kolonisatie van Marokko. Zoals Hajia zegt: ‘een verhaal dat kinderen op school zouden moeten leren’. Het is niet bekend waar Zaki het werk gemaakt heeft. Zijn dochter vertelt in de documentaire dat het Abdellah’s eerste schilderij is. Maar hoort het in het Amsterdam Museum, in een tentoonstelling over hoe je de stad verzamelt?</p> <p><!-- z-media 929442 {"align":"block","size":"middle","crop":false,"link":false,"link_url":""} --></p> <p><strong>Talent</strong></p> <p>In Amsterdam heeft Abdellah Zaki alleen het Singel geschilderd, helaas niet zijn favoriete Dappermarkt. We hebben er daarom  voor gekozen het schilderij van de Bloemenmarkt de komende maanden een plek te geven in <em>Opslaan als….</em> . Het hangt naast de vitrine met een gedicht van een Turkse ‘gastarbeider’, zoals mannen als Zaki toen genoemd werden. Er waren waarschijnlijk meer migranten die talenten hadden die alleen hun familie kende.</p> <p>Kom kijken naar het schilderij en de rest van de tentoonstelling, maar kijk vooral ook naar <a href="https://www.npostart.nl/de-bijzondere-nalatenschap-van-abdellah-zaki/15-12-2019/VPWON_1311284">de documentaire</a> die laat zien hoe belangrijk het is dat migratieverhalen doorverteld worden van generatie op generatie.</p> https://hart.amsterdam/rsc/924606 2020-03-09T15:09:50+01:00 2019-12-15T21:54:00+01:00 Annemarie de Wildt https://hart.amsterdam/rsc/32994 Boijmans achter de bar Conservator Alexandra van Dongen van Museum Boijmans heeft samen met theatermaker Gabby Bakker en Verhalenhuis Belvédère Het Rekwisietenkabinet ontwikkeld. Het is een inspirerende combinatie van expositie, theater en levensechte verhalen. Twee barvrouwen gaan op zoek naar Kees van Dongen aan de hand van objecten, gevolgd door een net zo verrassende wandeling door de buurt. <p>Voor een collega-conservator is het is een heerlijk herkenbare voorstelling. Alexandra vertelt, dat ze besluit de Arabische kruik die iemand op haar kantoor gedropt heeft niet op te sluiten in het depot, met een inventarisnummer, maar als rekwisiet te gebruiken voor de proloog van de voorstelling. We zitten in een zaaltje boven brouwerij De Pelgrim, uitkijkend over het schitterende Delfshaven waar kunstenaar Kees van Dongen opgroeide. Zijn vader had een mouterij, waar graan tot grondstof voor jenever bereid werd. Op en rond de bar staan de rekwisieten zoals een waterpijp, koffiekannetjes en reproducties van schilderijen en tekeningen geïnspireerd door Van Dongens reizen door Marokko en Egypte, nu ruim 100 jaar geleden. ‘Boijmans achter de bar’, grapt de conservator. Ze vergelijkt de tekens op de kruik met Van Dongens portret van een vrouw met traditionele <a href="https://amazightimes.nl/de-verdwijnende-amazigh-traditie-van-gezichts-en-lichaams-tattoos/">Amazigh tatoeages</a>. </p> <p><!-- z-media 924653 {"align":"block","size":"middle","crop":false,"link":false,"link_url":""} --></p> <p><strong>Waterpijp</strong></p> <p>De twee barvrouwen leggen verbanden tussen Noord-Afrika en Delfshaven, waar zovelen ‘het schildersvirus’ hadden. Het gaat vaak over genotsmiddelen, zoals koffie, oorspronkelijk uit Jemen en de waterpijp, die van Dongen ook gerookt heeft. De makers hebben geweldige beelden gevonden, zoals de foto van Van Dongen in witte djellaba in zijn Parijse atelier. Ernaast een foto van een Marokkaans-Rotterdams jongetje, ‘de nieuwe Kees’, met een kleine djellaba ernaast. Er worden bierviltjes van de <a href="https://www.pelgrimbier.nl/">Pelgrim</a> uitgedeeld waarop het publiek een eigen souvenir aan een persoon kan opschrijven. Tot slot zetten de barvrouwen een plaat van <a href="https://www.youtube.com/watch?v=77JkWlSpQk8&amp;list=RD77JkWlSpQk8&amp;start_radio=1&amp;t=11">Oum Kalthoum</a> op, de beroemdste Egyptische zangeres, die vaak een donkere zonnebril droeg.  De voorstelling eindigt met ‘de vensterbank’. Ik mocht, voorzien van zonnebril, met nog wat toeschouwers een levende vensterbank vormen waar alle rekwisieten terecht kwamen.</p> <p><!-- z-media 924633 {"align":"block","size":"middle","crop":false,"link":false,"link_url":""} --></p> <p><strong>1001 nacht</strong></p> <p>De voorstelling is voortgevloeid uit de <a href="http://www.belvedererotterdam.nl/vr-30-aug-opening-nieuwe-expo-kees-van-dongens-duizend-en-tweede-nacht/">tentoonstelling</a> over de tekeningen die Kees van Dongen voor een uitgave van <em>1001 nacht</em> gemaakt heeft. Na de voorstelling van een uur gaan we naar buiten, mét een deel van de rekwisieten. We lopen langs de plekken waar niet alleen de rekwisieten maar ook een groot deel van de verhalen vandaan komen. Bij het <a href="https://www.facebook.com/pg/medinapaleis-427218947861838/posts/ ">Medina Paleis</a> waar de djellaba’s gekocht zijn, laten we de repro achter van het portret van de vrouw met gezichtstatoeage.</p> <p><!-- z-media 924638 {"align":"block","size":"middle","crop":false,"link":false,"link_url":""} -->De eigenares van de winkel vertelt dat haar grootmoeder ook zo’n tatoeage had. Al eerder heeft ze een reproductie van een schilderij met gesluierde vrouwen in Tanger uitgekozen voor in haar winkel. En ze blijkt de moeder van de zevenjarige Mohammed, de ‘nieuwe Kees’ uit de voorstelling. Mohammed is naar de Koranschool, maar zijn moeder laat ons trots zijn tekeningen zien.</p> <p><!-- z-media 924640 {"align":"block","size":"middle","crop":false,"link":false,"link_url":""} --></p> <p>Bij de buurwinkel, waar prachtig geborduurde feestjurken voor vrouwen te koop en te huur zijn, hangen reproducties van tekeningen van buikdanseressen in de kleedhokjes. De waterpijpenwinkel ‘Souvenirtje’ aan de Schiedamseweg heeft een repro hangen van Van Dongens zelfportret met waterpijp. De Syrische vluchtelingen van <a href="https://www.facebook.com/pages/category/Candy-Store/Al-malek-sweets-346612629156305/ ">El Malek</a> die een goedlopende zaak met heerlijke baklava hebben, kozen niet alleen een schilderij van een oosters stadsgezicht maar ook Van Dongens <em>Molen van Delfshaven.</em></p> <p><em><!-- z-media 924643 {"align":"block","size":"middle","crop":false,"link":false,"link_url":""} --></em></p> <p><strong>Hamman</strong></p> <p>Linda Malherbe van Belvédère houdt gesprekjes met de ondernemers, die opmerkelijk vaak opgeleid zijn als jurist, advocaat, bedrijfskundige of socioloog, maar kozen voor het ondernemerschap. De welbespraakte eigenaresse van Hamman, een wellnessruimte met Marokkaanse mozaïeken achter een onopvallende gevel, serveert muntthee en koek en vertelt over haar hamman waar ‘alle doelgroepen’, maar wel gescheiden naar sekse, komen voor ontspanning van lichaam en geest.</p> <p>In het Egyptische restaurant <a href="http://www.habibi-egyptischespecialiteiten.nl/node/40">Habibi </a>zien we waar de vensterbank van Het Rekwisietentheater vandaan komt. De eigenaars Ali en Randa uit Alexandrië, hebben hun vensterbanken vol gezet met souvenirs aan Egypte, waaronder beeldjes van Oum Kalthoum en haar orkest, waar ze iedere avond naar luisteren.</p> <p><!-- z-media 924649 {"align":"block","size":"middle","crop":false,"link":false,"link_url":""} --></p> <p>Wat een mooie rijke mix van voorstelling, expositie en stadswandeling en wat een geweldig idee om zo, via de schilderijen van Van Dongen het werk van deze Rotterdamse kunstenaar te koppelen aan het leven en de geschiedenissen van Rotterdammers van nu met Egyptische, Marokkaanse en Syrische roots. Hopelijk blijft Het Rekwisietenkabinet op het repertoire van Verhalenhuis Belvédère.</p> <p> </p> https://hart.amsterdam/rsc/920257 2019-12-09T23:46:53+01:00 2019-12-09T23:34:00+01:00 Annemarie de Wildt https://hart.amsterdam/rsc/32994 Achter de schermen Tentoonstelling maken doe je samen, maar voor het echte maken – zagen, timmeren en objecten ophangen – was Gerrit van der Meulen decennia lang de steunpilaar van het Amsterdam(s Historisch) Museum, en daarvoor van het Stedelijk. Deze week gaat hij met pensioen. Gerrit’s verhaal over het werken achter de schermen van het museum. <p>Gerrit kwam in 1975 bij het Amsterdams Historisch Museum (AHM). In november, een maand na de officiële opening. Hij kwam uit de koeltechniek, maar via zijn broer die bij de algemene dienst van het Stedelijk werkte, vond hij eenzelfde functie in het Amsterdams Historisch. In 1978 werd er een tentoonstelling georganiseerd, waar ambtenaren hun hobby’s toonden. Gerrit werkte mee aan de bouw en vanwege zijn gouden handjes kwam hij bij de technische dienst van het Stedelijk, dat toen nog met het AHM een geheel vormde. De technische mannen ging de hele stad door om tentoonstellingen op te bouwen, naar het AHM, Fodor en Willet-Holthuysen.</p> <p><!-- z-media 920266 {"align":"block","size":"middle","crop":false,"link":false,"link_url":""} --></p> <p><strong>Haakse hoek</strong></p> <p>Gerrit vond het een geweldige tijd, vooral door het werken met kunstenaars. Hij assisteerde Karel Appel bij de restauratie van zijn muurschildering. “Hij kwam aanrijden in een witte Rolls Royce, het was een hele aardige man.” De technische mannen van het Stedelijk leerden Richard Serra hoe hij makkelijk een haakse hoek kon maken. De kunstenaar ging meteen wat flessen jenever voor hen halen. “Eigenlijk maakten we zijn werk, hij kwam aan met rollen lood en wij rolden ze zoals hij dat wilde”. Ook de tentoonstellingen van de Amsterdamse kunstenaars van De Keerkring waren spannend om aan te werken. Er was bijvoorbeeld ophef rond een werk van Aat Veldhoen: een orgie van koningin Juliana met premier Den Uyl en burgemeester Samkalden. “Er werd zelfs een raam ingegooid bij de nieuwe vleugel”, herinnert Gerrit zich.</p> <p><!-- z-media 920261 {"align":"block","size":"middle","crop":false,"link":false,"link_url":""} --></p> <p><strong>Crisis</strong></p> <p>In 1985 werden het AHM en Stedelijk gescheiden. Gerrit kwam bij het Amsterdams Historisch terecht.  ‘Gedwongen, ik werd aangewezen, want niemand wilde. Het ging financieel slecht met het historisch museum, er hingen spandoeken ‘Houd het museum open’”. Het AHM overleefde de crisis en kreeg een eigen tentoonstellingsdienst (TD). Er waren in het AHM minder ‘levende kunstenaars’ in die tijd, maar Gerrit genoot van het bouwen van tentoonstellingen, dat toen allemaal in huis gebeurde. Een bar voor in de tentoonstelling Geef mij maar Amsterdam, een peeskamertje in Liefde te Koop, kooien in Stadse Beesten…..Dat zijn nog maar een paar van de hoogstandjes van Gerrit en zijn collega’s. Gerrit was is nog steeds trots op de ronde zaal in Wereld binnen Handbereik, echt ingewikkeld was dat: “rond is stront”.</p> <p><!-- z-media 920268 {"align":"block","size":"middle","crop":false,"link":false,"link_url":""} --></p> <p><strong>Handig</strong></p> <p>Tegenwoordig is de TD veel kleiner en worden tentoonstellingen buiten de deur gebouwd. “Jammer, maar er blijft nog genoeg te doen”. Een gelukkig heeft ook het Amsterdam Museum steeds meer levende kunstenaars in huis. Gerrit gaat dan bijvoorbeeld mee naar het atelier van Brian Elstak om te kijken hoe M54 opgebouwd moet worden. Duizenden schilderijen en andere objecten moet Gerrit in zijn tijd bij het museum opgehangen hebben. Mijn laatste klusje met Gerrit was het ophangen van de Art-O-Maat, waar hij nog even wat goede steunijzers voor gemaakt had. Ik zal hem missen, onze aardige, niet van zijn stuk te brengen en zo ongelooflijk handige Gerrit. En helaas is er met zijn vertrek weer een authentiek Amsterdams accent minder in het Amsterdam Museum.</p> <p><!-- z-media 920269 {"align":"block","size":"middle","crop":false,"link":false,"link_url":""} --></p> https://hart.amsterdam/rsc/906112 2020-03-09T17:15:15+01:00 2019-11-25T00:49:00+01:00 Annemarie de Wildt https://hart.amsterdam/rsc/32994 Manifesto against Nostalgia Mijn Amsterdam Art Weekend eindigde met de performance Manifesto Against Nostalgia (2019) van Giulia Crispiani, Golrokh Nafisi en Ahmadali Kadivar. In het avondlicht hingen aan de gevel van Framer Framed kleurrijke banieren: “Tegenover de verleidelijke macht van nostalgie, verwelkomen we de pijn van het herinneren” en &quot;Poëzie tegen het patriarchaat”. <p>Een melancholisch geluid van oude Nederlandse instrumenten, accordeon, fluit en zelfs een doedelzak klinkt over het water. De kunstenaars dragen het Manifesto voor. Het was een prachtig einde van een dag die me van Rio de Janeiro, via de Surinaamse grachten bij de Oranje-Vrijstaatkade bracht.</p> <p><strong>Patriarchaat</strong></p> <p>In <a href="https://www.paradiso.nl/nl/landing/leesclub-le-monde/25177/leesclub-le-monde/25172/">Leesclub Le Monde</a> in Paradiso ging het over <em>Het verborgen leven van Eurídice Gusmão</em> van Martha Batalha, geselecteerd door <em>spoken word artist</em> Babs Gons. Heerlijk om in het mooie glas-in-lood zondagochtendlicht in de bovenzaal met zo’n vijftig vrouwen en drie mannen te praten over Euridice en Guida, twee zussen en hun tragikomische gevecht tegen mannen. De afgelopen weken had ik, al lezend, met de zussen geleefd in het Rio de Janeiro van de jaren veertig en vijftig. Fijn om dan een uur met zijn allen de diepte in te gaan met goede vragen van Andrea van Pol. In het panel zat naast Babs, die gestudeerd heeft in Brazilië, ook Claudia Maoli, een al dertig jaar in Amsterdam wonende theatermaakster uit Rio. Ze vertelde over haar tantes, die lijken op Euridice, maar had ook behoorlijk schokkende verhalen over wat het huidige regime betekent voor vrouwen. Patriarchale nostalgie zoals ‘de man is de baas in huis’ en ‘vrouwen dragen roze en mannen blauw’.</p> <p><!-- z-media 906117 {"align":"block","size":"middle","crop":false,"link":false,"link_url":""} --></p> <p><strong>Aan de Surinaamse Grachten</strong></p> <p>Een tussenstop in het Vondelpark, het herfstige park door, pratend over oral history en <a href="https://mappingslavery.nl/">Mapping Slavery </a> met vriendin en mede-historica Barbara Henkes. Door naar de Keizersgracht waar in Museum van Loon een publiek gesprek was onder leiding van Noraly Beyer in de prachtige voorkamer met ‘intimiderende portretten’.  Een van de vele gesprekken binnen het tentoonstellingsproject <a href="https://www.museumvanloon.nl/programma/120">Aan de Surinaamse Grachten</a>, waarin draden gespannen worden tussen de nazaten van de mensen die gedwongen op de plantages werkten en de nazaten van de plantage-eigenaars. De laatste tijd zijn steeds meer nazaten op zoek in <a href="https://www.ru.nl/slavenregisters/surinaamse-slavenregisters/namenlijst-plantages-vrije-personen/">slavernijregisters</a> naar voorouders die in slavernij leefden en in 1863 bij een afschaffing een achternaam kregen, als ‘een laatste brandmerk’. Radiomaker <a href="https://maartjeduin.nl/">Maartje Duin</a>, ‘geparenteerd’ aan de Van Loons is voor een podcast op zoek naar het verleden van haar voorouders die ooit plantages en dus ook slaven, bezaten. Deze koloniale <em>coming out</em> betekent ook dat haar familie zich moet verhouden tot een oncomfortabel verleden.</p> <p>Een van de banieren die ik later bij Framer Framed zag, had ook deze middag in de voorkamer van Museum Van Loon kunnen hangen: “We pleiten voor wederzijdse genezing boven ieder individueel gevoel”. Mooi om zo met museumcollega’s, historici, een Ghanese Amsterdammer, de buurman uit het grachtenpand verderop, de Amsterdamse politicus Simion Blom en met nazaten van eigenaars en van hun ‘bezittingen’  te praten over hoe om te gaan het ‘gedeelde verleden’ – in musea én in het dagelijks leven. Dat betekent dus praten over emoties als woede, schaamte, ongemak, schuld en trots.</p> <p><strong>Oranje-Vrijstaatkade </strong></p> <p>Door het nog steeds prachtige herfstweer naar Amsterdam-Oost voor <a href="https://framerframed.nl/projecten/amsterdam-art-weekend-2019/">Manifesto Against Nostalgia.</a> De performance begon in Teheran, is ook voorgedragen in Rome en nu dus in Amsterdam bij <a href="https://framerframed.nl/over-ons/">Framer Framed</a>. Na afloop krijgen we <a href="https://framerframed.nl/wp-content/uploads/2019/12/Manifesto-Against-Nostalgia-2019.pdf?fbclid=IwAR28-s3G2XpOLf9ZxdcQFnQptniGcNwxapLSsKLUhJWqe92PdIKh9Sye7kE">de tekst</a> mee, in het Nederlands, Engels, Italiaans en Farsi. <a href="https://giuliacrispiani.tumblr.com/">Hier</a> staat een Engelse versie. </p> <p><!-- z-media 906118 {"align":"block","size":"middle","crop":false,"link":false,"link_url":""} -->Ik ga het Manifesto ophangen boven mijn bureau. En geef morgen tijdens ons wekelijkse eten wat exemplaren van de tekst aan mijn Iraanse vrienden. Ook goed om er in het Amsterdam Museum nog eens over door te praten. Nostalgie speelt namelijk ook mee in het gevoel dat mensen hebben die protesteerden tegen ons besluit om de zeventiende eeuw niet langer synoniem te stellen met Gouden Eeuw. Wat is die ‘verleidelijke nostalgie’ waar de kunstenaars zich tegen uitspreken? Hoe doe je dat: “geschiedenis bevrijden van iedere vorm van verheerlijking van het verleden”. Taaie vragen voor een museum met best veel werken met een geïdealiseerd beeld van het verleden. </p> <p>Dank aan alle kunstenaars en gesprekspartners van vandaag.</p> https://hart.amsterdam/rsc/888959 2019-11-05T15:49:39+01:00 2019-10-27T11:20:00+01:00 Annemarie de Wildt https://hart.amsterdam/rsc/32994 Hoofd en hart op Curaçao Van 6 tot 8 oktober nam ik op de Universiteit van Curaçao deel aan een workshop van twee NWO projecten rond politieke veranderingen, erfgoed en identiteiten. <p>Het was goed om voorafgaand aan de investeringsmissie met cultureel spoor (zie <a href="https://hart.amsterdam/nl/page/888899">deze blog</a>) deel te nemen aan de interessante discussies en de indrukwekkende verhalen te horen over verschillende eilanden in het Caraïbisch gebied. Het <a href="https://www.kitlv.nl/research-projects-confronting-caribbean-challenges/">Confronting Caribbean Challenges</a> project focust op politieke kwesties: hoe hebben politieke veranderingen en intensieve migratiebewegingen invloed gehad op historisch gegroeide identiteiten? Het onderzoek gaat proefschriften en gedegen studies opleveren, maar ook direct toepasbare kennis. Zo leverden de bestudeerde bronnen het verhaal van slavin Quashiba, die in 1835 met haar kinderen ontsnapte van Sint Maarten. Binnenkort krijgt zij een <a href="https://www.kitlv.nl/wp-content/uploads/2019/07/Advies-KITLV-straatnamen-Amsterdam.pdf">straat</a> naar zich genoemd op IJburg. Het onderzoek levert ook inzichten op over postkoloniale relaties na het uiteenvallen van de Nederlandse Antillen op 10-10-10. KITLV-directeur Gert Oostindie liet aan de hand van opinieonderzoeken over zelfstandigheid zien dat een grote meerderheid met het hoofd kiest voor bij Nederland blijven horen. Het hart zegt vaak iets anders. En dat heeft veel te maken met onvoldoende respect van Nederland en Nederlanders voor lokale culturen.</p> <p><!-- z-media 888977 {"align":"block","size":"middle","crop":false,"link":false,"link_url":""} --></p> <p><strong>Koninkrijk </strong></p> <p>Prof dr Alex van Stripriaan presenteerde het tweede NWO project: <a href="https://www.kitlv.nl/traveling-caribbean-heritage/">Traveling Caribbean Heritage</a>. Daarin ligt de focus op erfgoed: wie bepaalt wat erfgoed is, hoe wordt omgegaan met omstreden erfgoed zoals tambú, en wat is de relatie met <em>nation building</em> en <em>nation branding</em>?  Aruba bijvoorbeeld presenteert zich als ‘One happy island’ waar gastvrijheid tegenover toeristen en schoon houden van het eiland de norm is. De begrippen identiteit en identificatie vallen regelmatig. Ik heb nog nooit zo vaak het begrip Koninkrijk gehoord als op Curaçao. De verhoudingen tussen staatkundige eenheden als Koninkrijk, Nederland en Europa zijn buitengewoon gecompliceerd. Dat besef maakt een verblijf op het eiland zeer waardevol.</p> <p><strong>Zwemmen bij de plantage</strong></p> <p>We zitten in het <a href="https://www.worldheritagestay.com/ ">Bario boutique hotel</a>, een aantal oude huisjes die samengevoegd zijn tot een hotel, dat nog steeds voelt als een straatje met een plein. De gesprekken bij het ontbijt en avondeten gaan in een mix van Papiaments, Nederlands, Engels en Spaans. De informele contacten leveren net zoveel inzichten op als de workshop-bijeenkomsten. In de huurauto waarmee we naar de universiteit heen en weer rijden, zitten naast mij, de Parijse Martiniquaan Malcom, Felicia met Curaçaos-Britse roots en Tibisay met Venezolaans-Arubaanse achtergrond. We wisselen onderzoekservaringen uit en kennis over onze landen. Op zondag rijden we een stukje van de Tula trail. Felicia, Tibisay en ik vertellen Malcom, die inderdaad vernoemd is naar Malcolm X, over deze Curaçaose vrijheidsstrijder.</p> <p><!-- z-media 888978 {"align":"block","size":"middle","crop":false,"link":false,"link_url":""} --></p> <p>De geschiedenis van de eeuwenlange koloniale betrekkingen ligt voor het oprapen. We zwemmen bij  het strand van PortoMari, waar ooit de plantage Rif Sint Marie lag. Ik ben het boek <a href="https://lmpublishers.nl/catalogus/zoutrif/">Zoutrif</a> over de geschiedenis van dit ‘schuldige landschap’ aan het lezen. Tibisay verraadt haar Arubaanse roots niet. Ze raapt wat rommel van de parkeerplaats bij het strand op en gooit het in een vuilnisbak. De aanwezigheid van mensen van de andere eilanden van ‘het Koninkrijk’ en van ‘het zevende eiland’ – de Antilliaanse gemeenschap in ‘Nederland aan de Noordzee’ doet me beseffen hoe intensief de banden en uitwisselingen tussen de eilanden zijn. Maar ook hoeveel zorgen deze betrokken onderzoekers zich maken over het gebrek aan empathie en solidariteit vanuit ‘Nederland aan de Noordzee’.</p> <p><strong>Wiki goes Caribbean</strong></p> <p>In het Traveling Caribbean Heritage project werken meer onderzoekers die wonen op de eilanden en het is ook sterk gericht op de erfgoedpraktijk. Zo wordt het schrijf-monopolie van witte oudere mannen doorbroken met <a href="https://nl.wikipedia.org/wiki/Wikipedia:Wikiproject/Wiki_goes_Caribbean ">Wiki goes Caribbean</a>. Er is een reizende fototentoonstelling gemaakt, waarbij kinderen en ouderen hun associaties geven bij historische foto’s van kinderen. Arubaan Luc Alofs vertelt over een inspirerend erfgoed project waar kinderen als etnografen op zoek gingen naar de praktijk en betekenissen van <a href="https://www.overheid.aw/informatie-dienstverlening/folklore_47084/item/gaita_37810.html">gaita muziek</a>. Valika Smeulders doet verslag van haar eigen erfgoed praktijk als een van de conservatoren van de komende slavernijtentoonstelling in het Rijksmuseum. Hoe vertel je het verhaal dat niet of nauwelijks in het dominante narratief, noch in de collectie van het Rijksmuseum gerepresenteerd wordt, maar wel in orale tradities?</p> <p><!-- z-media 888979 {"align":"block","size":"middle","crop":false,"link":false,"link_url":""} --></p> <p><strong>Ecologie en migratie</strong></p> <p>Ook ecologie en de klimaat crisis komen aan de orde. Het Caraïbisch gebied, deels in de orkaanzone, is extreem kwetsbaar. Malcom Ferdinand biedt een mooie metafoor. Naast de Ark van Noach, het symbool voor het redden van zoveel mogelijk soorten, plaatst hij het in het Caraïbische gebied betekenisvolle beeld van een slavenschip en hij stelt de vraag: hoe gaan we met elkaar om ín de boot? Ook houdt hij een pleidooi voor meer interdisciplinariteit tussen de <em>hard sciences</em> en de <em>social sciences</em>. Migratie is ook een belangrijk thema. Curaçao en de andere eilanden hebben een geschiedenis van (gedwongen) migratie en er zijn heel veel tijdelijke verplaatsingen tussen de eilanden en het vasteland, zowel van Zuid-Amerika als van Europa. De recente crisis in Venezuela heeft grote gevolgen voor de ABC-eilanden. De Venezolaanse barken die groenten verkochten langs het Waaigat, komen niet meer. Gerardo Gonzales vertelt over zijn onderzoek naar de vluchtelingen uit het eens rijke buurland die nu in grote getale naar de eilanden voor de kust komen. De grenzen van het Koninkrijk Nederland zijn niet alleen Duitsland en België, maar ook Venezuela.</p> <p><strong>Connecting the dots</strong></p> <p>De onderwerpen en onderzoeksdisciplines die aan de orde komen zijn zeer divers, van <em>data science</em> en bronnenonderzoek tot etnografie, maar juist die interdisciplinariteit leidt tot <em>connecting the dots</em>. Identiteit of liever identificatie komt in veel presentaties terug. In de groepsdiscussie met de indrukwekkende Mary Rose Allen als voorzitter blijkt veel ‘self reflexivity’; hoe kan je post-koloniale gevoelens vatten, hoe je kan luisteren naar de stiltes? Hoe zit het met de gevolgen van het koloniaal verleden in het heden? Hoe werk je samen met communities in situaties waar het antwoord ook afhangt van wie de vraag stelt?</p> <p>Maar het gaat ook over de wetenschappelijke praktijk. Binnenkort komt er weer een nieuwe aanvraagronde van NWO. Wie krijgt projecten? Hoeveel ervaring moet je eigenlijk hebben? In onze auto met drie jonge onderzoekers die hun PhD net afgerond hebben of ermee bezig zijn is het ook een van de gespreksonderwerpen.</p> <p><strong>Olifant in de kamer</strong></p> <p>Malcom Ferdinand sluit de workshop af met een ander perspectief, dat van iemand die geboren is in La France d’Outre-mer. Martinique is een frans department en het horen bij Frankrijk lijkt vanzelfsprekender dan de relatie Nederland-Curaçao en de andere eilanden. Inmiddels heeft hij ook het leven in Parijs ervaren. Hij roemt het streven binnen de NWO-projecten naar engagement met gemeenschappen en het werken in de publieke ruimte. Dat komt hij in Frankrijk veel minder tegen onder academici. Als enige benoemt hij tot slot de ‘olifant in de kamer’: “Waarom praten jullie niet over <em>reparations</em>, herstelbetalingen? At the start of all this was a crime”. Reparations, zegt hij, gaan niet alleen over geld, maar vooral over <em>justice,</em> rechtvaardigheid en dat betekent ‘a different narrative’.  Daar zijn alle aanwezigen wel hard mee bezig, ieder op zijn of haar eigen manier.</p> <p><!-- z-media 888980 {"align":"block","size":"middle","crop":false,"link":false,"link_url":""} --></p> <p><strong>‘Gouden Eeuw’</strong></p> <p>Het was goed, ook in relatie tot het <a href="https://hart.amsterdam/nl/page/45083">twinning project in Suriname</a>, om een paar dagen met de Caraïbische en Nederlandse onderzoekers door te brengen. Iedereen was natuurlijk razend nieuwsgierig naar onze ‘<a href="https://www.amsterdammuseum.nl/nieuws/gouden_eeuw">gouden eeuw kwestie</a>’. Daarover en over de manier waarop het Amsterdam Museum omgaat met de koloniale geschiedenis en met het slavernijverleden heb ik daarom op woensdag nog een presentatie gehouden. Die dag werden ook de connecties met de investeringsmissie gelegd door een gesprek tussen de erfgoed onderzoekers en Gunay Uslu en Charlie Smid van Corendon en een ontvangst op de Nederlandse vertegenwoordiger. Maar daarover dus meer in <a href="https://hart.amsterdam/nl/page/888899">de blog over de investeringsmissie.</a></p> <p><!-- z-media 888981 {"align":"block","size":"middle","crop":false,"link":false,"link_url":""} --></p> https://hart.amsterdam/rsc/888899 2019-12-22T12:57:20+01:00 2019-10-25T10:14:00+02:00 Annemarie de Wildt https://hart.amsterdam/rsc/32994 World Heritage for Sale Het idee ontstond bij een biertje met goede vrienden. Hans de Boer van VNO/NCW nam het initiatief voor een investeringsmissie naar Curaçao om het eiland, dat economisch in zwaar weer verkeert, een boost te geven. Maar het zou niet alleen om geld moeten gaan bij de missie Invest in Willemstad. De hoofdstad is sinds 1997 Unesco Werelderfgoed en daarom kreeg de missie ook een ‘cultureel spoor’ waar ik namens het Amsterdam Museum een rol in mocht spelen. <p>Toevallig was er van 6-8 oktober een andere bijeenkomst rond <em>heritage</em> op het eiland: een workshop van twee NWO-projecten. Meer daarover in <a href="https://hart.amsterdam/nl/page/888959">deze blog</a>. Ik werd uitgenodigd  me aan te sluiten en had zo de gelegenheid het Curaçaos erfgoed vanuit twee verschillende perspectieven te ervaren.</p> <p><strong>Slavernij</strong></p> <p>Op woensdag 9 oktober ontmoeten de wereld van de academische onderzoekers en die van <a href="https://www.vno-ncw.nl/weekbulletin/investeringsmissie-vno-ncw-naar-willemstad-curacao">de ondernemers</a> elkaar bij de Nederlandse vertegenwoordiging. Die is gevestigd in een prachtige 19<sup>de</sup> eeuwse villa in de wijk Scharloo. KITLV-directeur Gert Oostindie deelt de inzichten uit de NWO projecten. Hans de Boer vertelt over de eeuwenlange rol van Curaçao als overslageiland. Na afloop zeg ik hem dat het me beter lijkt om daarbij niet te verhullen dat het om slavernij ging. “Ik wilde het neutraal houden”, is De Boer’s antwoord. &quot;Het is geen neutrale geschiedenis&quot;, reageer ik. De volgende avond heeft het complete gezelschap potentiële Nederlandse investeerders en hun Curaçaose counterparts zich verzameld boven op Fort Nassau, inmiddels een restaurant, maar in 1797 gebouwd als verdedigingsfort. Aan zijn verhaal over Curaçao als overslagplaats voegt Hans de Boer nu toe: “ik heb met Annemarie de Wildt van het Amsterdam Museum afgesproken dat we het niet mooier maken dan het is; het ging ook om slavernij”.</p> <p><!-- z-media 888928 {"align":"block","size":"middle","crop":false,"link":false,"link_url":""} --></p> <p><strong>Mundo Bizarro</strong></p> <p>Enkele dagen voor de missie publiceerde Quinsy Gario een kritische <a href="https://www.dipsaus.org/exclusives-posts/2019/9/22/kon-ta-bai-swanbspgentrificatie-en-grootkapitaal-verdringen-de-lokale-curacaose-bevolking">blog</a>. Met een verwijzing naar de West-Indische Compagnie en Shell stelt hij dat er een historische continuïteit is om het eiland over te leveren aan bedrijven en investeerders. Op Pietermaai heeft dat volgens Gario geleid tot vernederlandsing van de wijk. Dat is inderdaad zichtbaar tijdens de rondgang langs investeringsobjecten in de vier districten in het Werelderfgoedgebied. We lopen langs prachtig opgeknapte huizen in Pietermaai, volgens onze gids tien jaar geleden het domein van ‘hoeren en junks’. De eerste panden werden opgekocht en verhuurd aan Nederlandse stagiaires, die daarmee een instrument werden van de gentrificatie van de wijk die nu wel <em>Quartier Latin</em> van Willemstad genoemd wordt. We staan voor een van de hotspots Restaurant <a href="https://www.mundobizarrocuracao.com/">Mundo Bizarro</a> waar ik dinsdag tijdens het eten met enkele NWO wetenschappers, waaronder de vroegere directeur van het <a href="https://www.ninsee.nl/">NiNsee</a> gedachten uitwisselde over slavernijgeschiedenissen in het Caraïbisch gebied. Twee dagen later gaat het gesprek op de stoep over het gebrekkige onderhoud van de straten en vragen de potentiële investeerders of de overheid bereid is om iets te doen aan de ‘rotte kiezen’, de vervallen panden, vaak onverdeelde boedel, die je echt niet als buurman wil hebben. Weer in het busje en door naar Punda waar de investeringsmogelijkheden vooral liggen in het realiseren van woningen boven winkels. Er worden jaarlijkse winsten van 20 tot 30 % in het vooruitzicht gesteld.</p> <p><!-- z-media 888931 {"align":"block","size":"middle","crop":false,"link":false,"link_url":""} --></p> <p><strong>Otrobanda </strong></p> <p>In Otrobanda (de andere kant) is de sfeer anders. Het is nog steeds een woonwijk, de wijk waar veel arbeiders van de Shell-raffinaderij woonden. Naast vervallen huizen, soms met fraaie muurschilderingen, opgeknapte panden zoals dat van <a href="https://www.weuniarte.com/">UniArte</a> waar ik eerder die week op bezoek was. Na de <a href="https://www.stedelijk.nl/nl/digdeeper/30-mei-1969-willemstad"><em>Trinta di mei</em> </a>opstand van 1969 <a href="https://www.stedelijk.nl/nl/digdeeper/30-mei-1969-willemstad"></a> raakte de wijk steeds meer verwaarloosd. De Nederlandse Jacob Gelt Dekker was een van de eerste die begon met ondernemen in Otrabanda. <a href="https://www.trouw.nl/cultuur-media/gelt-dekker-is-dood-maar-zijn-wijk-in-curacao-leeft~b8640c07/">Kurá Hulanda</a> werd een hotel, annex internationaal slavernijmuseum. Inmiddels zijn ook veel Curaçaose ondernemers begonnen aan het opknappen van huizen in deze wijk. Met de missie bezoeken we enkele grote investeringsobjecten zoals het de gebouwen van het Elisabeth ziekenhuis dat binnenkort verhuisd naar een nieuw pand. Dekker is onlangs overleden en ook Kurá Hulanda staat te koop.<!-- z-media 888934 {"align":"block","size":"middle","crop":false,"link":false,"link_url":""} --></p> <p><strong>Toerisme als redding? </strong></p> <p>In het Maritiem Museum worden de deelnemers aan de missie de volgende dag toegesproken door premier Rhuggenaath en twee ministers. Ze beloven vereenvoudiging van vergunningen en een aanpak van weigerachtige eigenaren van verkrotte panden. Ook wordt nog eens gewezen op de belastingvoordelen, die deels te maken hebben met de status van Willemstad als Werelderfgoed. Met het nagenoeg wegvallen van de handel met het ‘communicerende vat’ Venezuela en de problemen bij <a href="https://caribischnetwerk.ntr.nl/2019/04/01/einde-tijdperk-raffinaderij-isla-op-curacao-nabij/">olieraffinaderij Isla </a>lijkt toerisme de enige optie. De verwachte groei van 20 naar 30 tot 35% van het nationaal inkomen, zal onder andere komen van Corendon. Gunay Uslu houdt voor een volle zaal met overwegend mannen een enthousiast verhaal over een mega-investering van Corendon: het Mangrove Beach Hotel, met 850 kamers. Ze toont foto’s van een project van Corendon en het Amsterdam Museum: museumobjecten in het hotel, zodat ze gasten bij het ontbijt al het Amsterdam Museum tegen komen. Heritage is belangrijk, betoogt Gunay, die gepromoveerd is op het onderwerp. Werk samen met Curaçaoënaars is haar andere boodschap. Het water uit de zuiveringsinstallatie gaat deels naar boeren in de omgeving, zodat zij het voedsel voor het <em>all-inclusive</em> resort kunnen verbouwen. Kunstenaars ontwerpen de stoffering en gaan workshops geven. Met milieuactivisten overlegt Corendon over het mangrovebos.</p> <p><!-- z-media 888936 {"align":"block","size":"middle","crop":false,"link":false,"link_url":""} -->Ook Jandino Asporaat, die naast acteur en producent investeerder in Curaçaos vastgoed is, houdt een hartstochtelijk pleidooi om de bevolking mee te laten delen in de winsten. “Wie profiteert er echt van het toerisme? Mensen maken schoon en bedienen en krijgen dan te horen: waarom lach jij niet? De Curaçaoënaars moeten ook chef  kunnen worden”. “We moeten wel realistisch blijven”, reageert een Curaçaose investeerder. Op weg naar de koffie kom ik Cor van Zadelhoff tegen met wie ik bij de ontvangst op Fort Nassau, met een biertje erbij, heftige discussies over de <a href="https://www.amsterdammuseum.nl/nieuws/gouden_eeuw">Gouden Eeuw</a> gevoerd heb. “Mooie PR voor het Amsterdam Museum, dat verhaal van Gunay” zegt hij. Ook Kurt Schoop loop ik tegen het lijf. Hij is de eigenaar van het <a href="https://www.worldheritagestay.com/%20">Bario boutique hotel</a>, waar we eerder in de week met het NWO gezelschap zaten. Kurt komt een verhaal houden over zijn <a href="https://curacao.nu/activiteit/kaya-kaya-street-party/">Kaya Kaya street party</a>, waarmee hij telkens in een andere buurt in Otrobanda terreinen opruimt en mogelijkheden creëert om wat te verdienen. Tijdens de lunch wandelen we langs waslijnen vol met investeringsobjecten. Ook Kura Hulanda hangt erbij. Ik ontmoet de curator die het faillissement afhandelt. Een investeerder die ook het museum overneemt heeft de voorkeur.</p> <p><!-- z-media 888938 {"align":"block","size":"middle","crop":false,"link":false,"link_url":""} --></p> <p><strong>Amsterdam connectie </strong></p> <p>In deze geestige aflevering van <a href="https://www.npostart.nl/het-klokhuis/11-05-2016/VPWON_1260472">Klokhuis</a> wordt de verovering van Curaçao verteld voor kinderen. Nederlanders bouwen in het Caraïbisch gebied de Amsterdamse huizen met klokgevels na. “Geef mij maar Curaçao, dat wordt net als Amsterdam”, zingen de acteurs. Inmiddels zijn de huizen in Willemstad in felle kleuren geschilderd, maar de Amsterdamse inspiratie is duidelijk. Dat is goed zichtbaar vanaf het terras van het Paleis van de Gouverneur. De huidige gouverneur Lucille George-Wout ontvangt ons daar op vrijdagavond. Het paleis is gebouwd boven op Fort Amsterdam, dat werd aangelegd in 1635, een jaar nadat de WIC het eiland veroverd had op de Spanjaarden. Het is een historische sensatie om daar te staan, met zicht op het meest gefotografeerde pand van het Caraïbisch gebied en de pontjesbrug. En de hapjes waren ook uitstekend.</p> <p><!-- z-media 888939 {"align":"block","size":"middle","crop":false,"link":false,"link_url":""} --></p> <p><strong>Culturele sporen</strong></p> <p>Op zaterdag is de bijeenkomst van het culturele spoor met collega’s van musea in Willemstad: het <a href="http://www.curacaomaritime.com/language/nl/home">Maritime Museum</a>, <a href="http://www.snoa.com/">Joods Museum</a>, <a href="https://naam.cw/nl/">NAAM</a>, landhuis <a href="https://www.madurolibrary.org/museum%20">Rooi Catootje</a> en het Curaçaosch Museum. Een vertegenwoordiger van het ministerie van OCW houdt een verhaal over het belang van erfgoed, het FARO verdrag en Nederlandse initiatieven om de bevolking te betrekken. Museum de Fundatie biedt inzicht in hun marketingstrategie. Ik vertel over het werken met persona’s in het Amsterdam Museum, zoals wij al jaren met <a href="https://www.motivaction.nl/">Motivaction</a> doen en over het belang van immersieve opstellingen, inclusiviteit, interactie, storytelling en de connectie tussen het museum en de buitenwereld. Tijdens de investeringsmissie werd vaak cultuur genoemd als onderdeel van herbestemming van oude panden. Een van de meest concrete plannen komt aan de orde. Het Prinsenstraat project in Punda wil culturele ruimtes combineren met commercie en groen en zo dat deel van Punda laten opleven.</p> <p><!-- z-media 888947 {"align":"block","size":"middle","crop":false,"link":false,"link_url":""} --></p> <p>Na een korte rondgang door het Curaçaosch Museum brainstormen we gezamenlijk over verbeteringen in de situatie van musea. Met nauwelijks steun van de overheid is het overleven met veel te weinig mens-, meestal vrouwkracht, gebrekkige collectieregistratie en idem onderhoud en geen (collectieve) marketing. Er borrelen ideeën op, zoals gezamenlijk op zoek naar Reinwardt-stagiaires voor registratie, samen in de museumvereniging betere connecties leggen met de toeristenbranche, en het meer profileren van de rijke, veelzijdige geschiedenis maar ook pijnlijke geschiedenis van het eiland in plaats van alleen maar <a href="https://www.curacaotoerisme.nl/voorpagina/informatie/">zon, zee en snorkelen</a>. Ik heb, ook vanwege ons <a href="https://mappingslavery.nl/">mapping slavery</a>  project een kaartje gemaakt met een mogelijke slavernijroute, want het zou toch mooi zijn als toeristen na een weekje Curaçao op zijn minst weten wie <a href="https://www.historischnieuwsblad.nl/nl/artikel/27897/de-slavenopstand-van-tula-op-curacao.html%20">Tula</a> was. Zo’n slavernijroute kan gaan van Kura Hulanda, via de <a href="https://www.facebook.com/TulaCuracao150Years2013/photos/7-statues-marking-the-trail-of-resistencecura%C3%A7ao-august-17th-1795-start-of-the-s/1763063857173013/">route</a> waarlangs de opstandige slaven in 1795 liepen vanaf landhuis Knip. Elk jaar in augustus wordt de theatrale <span><a href="https://www.facebook.com/pages/category/Theatrical-Play/Ruta-Tula-1793010470985891/">Ruta Tula</a> georganiseerd rond de herdenkingsdag van de Grote Slavenopstand.</span> Maar ook de <a href="https://www.curacao.com/nl/activity/landhuis-savonet?cat=bezienswaardigheden">plantage Savonet</a> en <a href="https://www.curacao.com/nl/activity/kas-di-pali-mashi?cat=musea">Kas di Pal&#39;I Maishi</a> vertellen over het slavernijverleden, net als het Museo di Tambú. Zo zou je nog meer routes kunnen maken, met kunst, ecologie of eten als focus. Er was ook enthousiasme voor project van Corendon en het Amsterdam Museum om objecten of reproducties uit de museumcollecties te tonen in hotels.</p> <p>Tijdens de lunch in het Avila Beach Hotel gaan de uitwisselingen verder. Met Thamara Moreno Vervuurt praat ik over het verbeelden van het verhaal van Rooi Catootje. Lida Pandt van het NAAM vertelt over een spannende reizende tentoonstelling die binnenkort van start gaat over Trinta di mei 1969. Deze opstand van arbeiders van de Shell-olieraffinaderij is decennia lang geframed als ‘de arbeiders die de winkels in Punda kwamen plunderen’. Met een bus met historische foto’s, theatrale programma’s met oral histories en een VR-programma gaan ze de buurten in om andere verhalen te vertellen en te verzamelen.</p> <p><strong>Zee</strong></p> <p>Als ik even later een uurtje op het privé stand van Avila zit, uitkijkend over de zee en de laagvliegende pelikanen, fantaseer ik erover dat die bus met de tentoonstelling over de opstand ook een tijdje op het terras van het hotel komt te staan. Dan kunnen de rijke toeristen wat wijzer worden over de woede om de neo-koloniale werkomstandigheden. Ik droom nog even door. Nederlandse investeerders kopen Kura Hulanda, en redden het slavernijmuseum, een deel van de 30% winst van de appartementen boven de winkels gaat naar de gezamenlijke museummarketing, we brengen een gids uit of maken een website Mapping Slavery Curaçao…. Het zou mooi zijn als het resultaat van de missie niet alleen een financiële injectie voor de noodlijdende economie is, maar ook meer aandacht voor de mooie en pijnlijke kanten van het gedeelde erfgoed.</p> <p> </p> https://hart.amsterdam/rsc/844607 2019-08-28T10:06:48+02:00 2019-08-22T01:01:00+02:00 Annemarie de Wildt https://hart.amsterdam/rsc/32994 Nancy Reddin Kienholz (1943-2019) Een mail van Lisa Jann van L.A. Louver Gallery bracht het bericht dat Nancy Reddin Kienholz overleden is. De kunstenaar, geboren in Los Angeles in 1943, was de partner van Edward Kienholz (1927-1994) met wie ze samenwerkte aan maatschappijkritische installaties sinds hun ontmoeting in 1972. Ik leerde Nancy kennen toen The Hoerengracht in het Amsterdam Museum geëxposeerd werd. <p>Sinds 2002, toen ik voor het eerst een expositie maakte over prostitutie in Amsterdam, had ik mijn zinnen erop gezet om The Hoerengracht nog eens naar het, toen nog, Amsterdams Historisch Museum te halen. Een enorme uitdaging: een werk van 4 bij 14 meter, in tientallen kratten, die opgeslagen stonden bij Nancy Kienholz in Hope, Idaho. In 2002 was niet mogelijk om het werk in Amsterdam te exposeren. Dankzij de samenwerking met The National Gallery (NG) in Londen lukte het wel in 2010.</p> <p><strong>Levensverhalen in de peeskamers</strong></p> <p>Nancy Kienholz kwam in 2009 naar Amsterdam, samen met NG-curator Colin Wiggins. De Wallen waren behoorlijk veranderd sinds Nancy en Edward daar in het midden van de jaren tachtig regelmatig kwamen om inspiratie op te doen en materiaal te verzamelen voor The Hoerengracht. In hun Berlijnse appartement en studio groeide de installatie. Bij hun bezoeken aan Amsterdam maakten ze contact met de Amsterdamse hoeren en keken rond in hun peeskamers. Aanvankelijk stonden de vrouwen afwerend tegenover de reusachtige Edward en roodharige Nancy, maar toen ze merkten dat de kunstenaars ‘the going rate’ betaalden om bij hen rond te kijken, waren ze welkom. Sommigen vertelden hun levensverhalen. Nancy maakte polaroidfoto’s, inspiratie voor de interieurs die ze creëerden rond de verschillende karakters van The Hoerengracht. Voor het maken van de beelden van de prostituees leenden hun Berlijnse vriendinnen hun lichamen. ‘I did the hands and I let Edward do the breasts’, vertelde Nancy me lachend, met haar doorrookte stem. Tijdens deze sessies praatten ze erover hoe seks werk kon zijn. Nancy was verbijsterd dat haar Europese vriendinnen over het verkopen van hun lichaam praatten als ‘an option’.</p> <p><strong>Cookie boxes </strong></p> <p>Met hun installatie wilden Edward en Nancy sekswerk zichtbaar maken, inclusief de ambiguïteit van prostitutie. Om de hoofden van de vrouwen, koppen van etalagepoppen, plaatsten ze glazen <em>cookie boxes</em>. Voor Nancy waren die dozen een verbeelding van de mogelijkheid je af te sluiten terwijl je seks had met een onbekende man. Nancy en Edward Kienholz voelden empathie voor de vrouwen, verzekerde Nancy ons. Terwijl ze aan de installatie werkten, fantaseerden de kunstenaars over hoe de vrouwen op de Amsterdamse Wallen terecht gekomen waren. Tijdens tentoonstelling waren de koekjesdozen een dankbaar onderwerp voor gesprekken met bezoekers, prostituees en klanten over de aard van betaalde seks. Kan je je afsluiten of niet? Wat doet sekswerk met je? Als prostituee en als klant? Hoe kijken bewoners van Amsterdam naar de vrouwen achter de ramen ?</p> <p><!-- z-media 844612 {"align":"block","size":"middle","crop":false,"link":false,"link_url":""} --></p> <p>Nancy was niet meer in het Amsterdamse Red Light District geweest sinds de jaren tachtig. Terwijl we er rondliepen in 2009, samen met Collin Wiggins en Nicola Jeffs van de NG, vertelde ik over ‘project 1012’ dat in 2007 gestart was, gericht op vermindering van de raambordelen. Nancy had haar twijfels, maar was vooral onthutst over de veranderingen in de kamers zelf. Sinds de legalisering van de prostitutie in 2000 hadden de ‘romantische’ met rood pluche bekleedde peeskamers met schemerlampjes en porseleinen hondjes in het raam, plaats gemaakt voor strak betegelde ruimtes met tl-licht. ‘Some tiler must have earned a lot of money’ was haar nuchtere commentaar.</p> <p><strong>The Hoerengracht</strong></p> <p>Ik nam het gezelschap mee naar een van de meest typerende plekken van Amsterdam. Op het Oudekerksplein, tegenover achterkant van de kerk is sinds 1996 kinderdagverblijf Prinses Juliana gevestigd, enkele stappen van de peeskamers op de hoek van het plein, waar vrouwen uit het Caribisch gebied werken. We liepen ook over het Waterlooplein, heel wat aangeharkter dan de vlooienmarkt waar Edward en Nancy midden jaren tachtig rondstruinden, op zoek naar oude telefoons, schilderijtjes en snuisterijen waar ze hun peeskamers mee inrichten. Nancy vertelde over het straatnaambord Hoerengracht, dat ze in Amsterdam lieten maken. Pas toen ze de ambtenaar verzekerden, dat de installatie naar Amerika zou gaan, was hij bereid hen te helpen. En natuurlijk gingen we kaasfondue eten in Café Bern waar Nancy en Edward vaak kwamen. De gesprekken tussen Colin Wiggins, Nancy en mij gingen ook over het creëren van kunst. De harslaag die The Hoerengracht bedekt kan je zien als tranen, of regen, maar voor de Kienholz was het vooral een manier om alle onderdelen met elkaar te verbinden en eenzelfde patina te geven.</p> <p><strong>Op zoek naar de Wallen anno 2009</strong></p> <p>In de tentoonstelling was ook werk van andere kunstenaars over prostitutie te zien. Ook wilden we de context tonen; de veranderingen in de rosse buurt. Met Wendy van Wilgenburg filmden we daarom de zoektocht van Nancy Kienholz naar de Wallen anno 2009. Nancy sprak met Pierre van Rossum, projectmanager van project 1012. Angela Serino, curator van AiR/Redlight Art Amsterdam, vertelde haar hoe de kunstenaars die tijdelijk in de leegstaande bordelen in de Korsjespoortsteeg trokken de opdracht kregen ‘to experience the former brothels’. Aan wethouder Caroline Gehrels vroeg Nancy of de ontwerpers en prostituees met elkaar communiceren. Met vroegere wijkagent Joep de Groot praatte ze over de veranderingen in de buurt, zoals de komst van de Oost-Europese vrouwen. Tijdens het gesprek met Mariska Majoor van het Prostitutie Informatie Centrum ging een alarm af in een van de raambordelen in de buurt. ‘Toch is het werk minder erg dan veel mensen denken’, vertelde Mariska aan Nancy; ‘je hoeft niet iedereen binnen te laten of alles toe te staan’. Bij Jan Broers, bordeelexploitant wilde Nancy het interview graag voor het raam doen. Marieke van Doorninck <span>adviseur van het European Network against trafficking in human beings, </span>legde, naast het standbeeld van Belle, aan Nancy uit wat de effecten van legalisering waren en wat gentrificatie betekent voor de Wallen.</p> <p><!-- z-media 844613 {"align":"block","size":"middle","crop":false,"link":false,"link_url":""} --></p> <p>De afgelopen week heb ik de video weer bekeken, omdat ik Nancy weer even levend wilde zien, met haar sceptische lachje als de manager of de wethouder vertellen dat het allemaal veel beter gaat worden. Hoe anders is de situatie op de Wallen inmiddels. Helaas zal ik er nooit meer rondlopen met Nancy, zoals ik eerder dit jaar rond nog rondliep met Peter Goulds, galeriehouder van Kienholz en David Hockney, die in Amsterdam was voor de opening in het Van Goghmuseum. We bekeken de massa’s toeristen op de Wallen en haalden herinneringen op aan Nancy en de avonturen rond de expositie van The Hoerengracht.</p> <p>Nancy vond het bijzonder dat The Hoerengracht nu eindelijk te zien was in Amsterdam en om kennis te maken met de Amsterdamse prostituees en bordeelhouders anno 2010. In The National Gallery in London was de installatie getoond tussen 17de eeuwse schilderijen van Jan Steen en Gerard Dou. Er waren geen verwijzingen naar de eigentijdse prostitutie in Londen. De opening, een diner in de rotonda van de National Gallery met zo’n 200 mensen, was mijn eerste kennismaking met de Kienholz diaspora van vrienden van Nancy die vaak naar de openingen kwamen.</p> <p><strong>Sekswerkers en kunstelite</strong></p> <p>De opening in het Amsterdams Historisch Museum was totaal anders, met een theatrale persiflage op de modeontwerpers op de Wallen door drie travestieten en ontmoetingen tussen bordeelexploitanten, sekswerkers en de Amsterdamse (kunst)elite. De avond ervoor hadden we een feestje gehad bij Henk en Louise Schiffmacher, al jarenlang bewonderaars van Kienholz. Nancy genoot van de gesprekken aan de tafel in hun souterrain. Ze was vurig en openhartig, en geïnteresseerd in mensen.</p> <p><!-- z-media 844616 {"align":"block","size":"middle","crop":false,"link":false,"link_url":""} --></p> <p>Nancy bracht een bezoek aan Amsterdam toen The Beanery weer opgesteld stond in het vernieuwde Stedelijk Museum. Met haar sceptische lachje luisterde ze naar curator Bart Rutten, die vertelde hoe de restauratoren scheikundige experimenten hadden gedaan om de geur van de bar te reconstrueren. Toen Roxys, de installatie die Edward Kienholz in 1961/2 maakte van een bordeel in de Amerikaanse mid-west, in 2009 in Berlijn vertoond werd, had Nancy op haar eigen manier voor de juiste geur gezorgd. De verzamelaar van het werk vertelde me, toen ik er met hem rondliep, dat Nancy wat goedkope parfum rond spoot en een uurtje kettingrokend in Roxys doorbracht.</p> <p><strong>Kienholz diaspora</strong></p> <p>Sinds de expositie van The Hoerengracht in het Amsterdam Museum maakte ik ook een beetje deel uit van de Kienholz diaspora. Regelmatig kreeg ik een uitnodiging voor een opening van een expositie. In Frankfurt was ik bij het retrospectief <a href="https://www.e-flux.com/announcements/34951/kienholz-the-signs-of-the-times/ ">The Signs of the Times</a> in Schirn Kunsthalle met The Ozymandias Parade (1985). In 2016 werd het indrukwekkende Five Car Stud geëxposeerd in de <a href="http://www.fondazioneprada.org/project/kienholz-five-car-stud/?lang=en">Fondazione Prada</a>, de nieuwe eigenaar van het werk. De installatie verbeeldt raciaal geweld; een zwarte man wordt gemolesteerd door een groep witte mannen. Als bezoeker loop je er doorheen, in de koplampen van de pick-uptrucks van de daders.</p> <p><!-- z-media 844619 {"align":"block","size":"middle","crop":false,"link":false,"link_url":""} --></p> <p>Na afloop van de vernissage gingen we met zo’n 50 genodigden en Miuccia Prada eten in de Milanese trattoria waar Miuccia stamgast is. Nancy moest altijd erg lachen als ik weer ergens op de fiets arriveerde, terwijl de Kienholz diaspora, de meesten in de zeventig, zich uitsluitend per taxi’s verplaatste. Maar er waren ook meer intieme ontmoetingen, etentjes samen met Lisa van de galerie en de bouwers/restauratoren Daryl en Sherry Witcraft die jarenlang de wereld afreisden om in musea de installaties van Kienholz op te bouwen. Ook in Amsterdam waren ze weken lang bezig geweest. Ik hoorde mooie verhalen over hoe Five Car Stud jarenlang in een Japanse bedrijfscollectie aan het verroesten was, in de VS gerestaureerd werd en uiteindelijk in Milaan belandde. Vorig jaar was de laatste keer dat ik Nancy zag bij de opening van expositie ‘<a href="https://www.muhka.be/nl/programme/detail/1140-sanguine-bloedrood-luc-tuymans-on-baroque">Sanguine/bloedrood</a>’, die Luc Tuymans samenstelde in het M HKA in Antwerpen. <a href="https://www.muhka.be/nl/programme/detail/1140-sanguine-bloedrood-luc-tuymans-on-baroque/item/17602-five-car-stud">Five Car Stud</a> stond, net als bij de première op de Documenta van Kassel (1972) in een zwarte dome op de kasseien van de Zuiderdokken. Zeer indrukwekkend. We dronken wijn met de Kienholz diaspora op het dak van het museum.</p> <p>Zo jammer dat ze er niet meer is, en zo fijn dat ik haar gekend heb.</p> <p><!-- z-media 844620 {"align":"block","size":"middle","crop":false,"link":false,"link_url":""} --></p> <p> </p> https://hart.amsterdam/rsc/811272 2019-07-03T15:33:09+02:00 2019-06-29T11:59:00+02:00 Annemarie de Wildt https://hart.amsterdam/rsc/32994 Suiker, katoen, peper…. Amsterdam bruist van de slavernijevents en de buzz werd deze week nog versterkt door de aankondiging van mogelijke Amsterdamse excuses in 2020. Het is helemaal opwindend om dit mee te maken net terug uit ‘crime-scene’ Suriname. De afgelopen week was ik onder andere bij de presentatie van de resultaten van een meerjarig onderzoek naar de economische betekenis van slavernij, bij een conferentie over ‘moderne slavernij’ in het Tropenmuseum en bij de theatrale boottocht Sites of Memory. Op een mooie, ontroerende en confronterende manier versterkten ze elkaar. <p>De zaal zat vol bij de <a href="https://knaw.nl/nl/actueel/agenda/presentatie-meerjarig-onderzoek-naar-atlantische-slavenarbeid">presentatie</a> van het antwoord op de vraag: ‘hoe belangrijk was de Atlantische slavernij voor de Nederlandse economie in de achttiende eeuw?&#39; Belangrijk onderzoek, want bij het vergoelijken van slavernij wordt, naast ‘het is al zo lang geleden’, ook vaak het argument gebruikt: ‘de slavenhandel was economisch niet belangrijk, het leverde geen winst op’. Een kulargument natuurlijk, zoals ontwerper Raul Balai jaren geleden al eens fijntjes tegen me opmerkte: ‘als het geen winst opleverde, waarom gingen ze er dan mee door? En bovendien, als het te weinig oplevert en je gaat toch door, is het eigenlijk nog erger’.</p> <p>In een volle zaal in het IISG met alle ‘usual suspects’ doet Pepijn Brandon verslag van het onderzoek van hem en zijn medeonderzoekers. Respect, want vier jaar uit allerlei bronnen ‘kille cijfers’ verzamelen en interpreteren is lastig en niet altijd leuk. Ze hebben 1770 als ijkjaar genomen en trekken de conclusie dat halverwege de achttiende eeuw 40% van de economische groei in de havenrijke provincie Holland terug te voeren was op slavernij. In het verleden is, met name door Piet Emmer, vooral gekeken naar de economische winst- en verliescijfers van de slavenhandel.</p> <p><!-- z-media 811291 {"align":"block","size":"middle","crop":false,"link":false,"link_url":""} --></p> <p>De onderzoekers van het IISG en de VU hebben juist gekeken naar de producten van de plantage: de suiker, katoen, tabak, koffie en cacao die de tot slaaf gemaakten verbouwden, ver weg in de hitte van Suriname. En ze onderzochten dus ook de weg tussen de plantage en het bord, koffiekopje of kledingkast van de achttiende-eeuwse Hollanders. Slavernij bracht indirect werk voor scheepsbouwers, suikerbakkers, matrozen en textiel- en wapenfabrikanten. In 2005 heeft het Amsterdam Museum met de tentoonstelling Suiker al eens de relatie tussen suikerplantages en de Amsterdamse fabriekjes en consumenten laten zien. De onderzoekers hebben berekend dat ruim 23 procent van alle Nederlandse handelsstromen op slavernij gebaseerd was. Zo droegen de tot slaaf gemaakten, die de suiker, koffie, tabak en indigo verbouwden en verwerkten, bij aan de 10 procent van het Bruto Nationaal Product van de rijkste provincie Holland.</p> <p>Er zal nog best veel getwist worden over de interpretatie van de cijfers en veel nazaten en activisten waren er sowieso al van overtuigd dat de hele grachtengordel is aangelegd met de opbrengsten van slavernij. Toch het is goed en belangrijk dat deze berekeningen gemaakt zijn. Sinds 2013 zijn we met <a href="https://mappingslavery.nl/">#mappingslavery</a> bezig om in kaart te brengen wat slavernij voor impact had op Amsterdam: waar vergaderden de directeuren van de Sociëteit Suriname, waar stonden de suikerfabriekjes, waar werden de schepen gebouwd en waar woonde de kleine zwarte gemeenschap van Amsterdam? Of, zoals Wayne Modest bij de opening van de conferentie over <em>Modern Slavery</em> zei: ‘hoe brengen we de discussie van Verweggistan naar hier?’ Dit onderzoek biedt nieuwe cijfers, plekken en verhalen, net als boek over de Sociëteit van Suriname van Karwan Fatah-Black dat ook op mijn bureau ligt.</p> <p><strong>Moderne slavernij</strong></p> <p>In de koloniale zalen van het KIT praatten zo’n 80 onderzoekers, curatoren, kunstenaars, en activisten over ‘<a href="https://www.materialculture.nl/en/events/slavery-colonialism-and-contemporary-global-inequality ">moderne slavernij</a>’. De bijeenkomst is gesponsord door <a href="https://tonyschocolonely.com/nl/nl">Tony Chocolony</a>. Joanna Ewart-Jones van <a href="https://www.freedomunited.org/">Freedom United</a> constateert het ontbreken van een community zoals de abolitionistische gemeenschap van de negentiende eeuw, die in Engeland overigens heel wat groter was dan in Nederland. De iconen die de huidige anti-slavernijgroepen gebruiken zijn veelal ontleend aan de Trans-Atlantische slavernij: kettingen en opgesloten mensen. Het grote verschil met toen is, dat slavernij niet meer legaal is zoals tot ver in de negentiende eeuw. Er valt zoveel onder ‘moderne slavernij’ (trafficking, of zelfs alle prostitutie, kinderarbeid, werken onder zeer slechte omstandigheden of tegen een veel te laag loon, verkochte bruiden, gedwongen werk in de gevangenis) dat het misschien beter is dit containerbegrip niet meer te gebruiken, maar meer specifieke termen als <em>forced sexwork</em>, <em>extreme working conditions </em>of <em>bride sale</em></p> <p><!-- z-media 811283 {"align":"block","size":"middle","crop":false,"link":false,"link_url":""} --></p> <p><strong>Pornography of pain</strong></p> <p>In onze sessie over <em>gender, sexuality and labor precarity</em> focus ik op de links tussen slavernij en prostitutie met voorbeelden uit Amsterdam en Suriname. Prof Kamala Kempadoo van York University benadrukt dat sexworkers ook <em>agency</em> hebben. Ze woonde in de jaren 90 in Amsterdam en ging het spoor na van de donkere vrouwen achter de ramen van de Wallen. Dat bracht haar naar Campo Alegre, het grote legale bordeel op Curaçao. De vrouwen, uit het hele Caraïbisch gebied, kwamen er regelmatig terug omdat ze er meer geld konden verdienen dan elders. Sommige gingen door naar Amsterdam. Ze zijn geen zielige slachtoffers, stelt Kempadoo. In de levendige discussie gaat het over toerisme in het Red Light District, verkochte bruiden in India, en <em>pornography of pain.</em></p> <p>Naast wetenschappers zijn er kunstenaars, zoals de Jamaicaans-Amerikaanse <a href="http://andreachungart.com/">Andrea Chung</a> die in haar werk speelt met koloniale erfenissen en beelden, ook bijvoorbeeld met het sterk geseksualiseerde beeld van zwarte vrouwen en mannen. Suiker is haar inspiratiebron en grondstof.</p> <p><strong>Sites of Memory</strong></p> <p>’s Avonds komt alles samen in de theatrale bootreis <a href="https://amsterdamroots.nl/program/sites-of-memory-emerging-memory/">Emerging Memories</a>. Het is al de vierde keer dat onze <a href="https://mappingslavery.nl/community/publicaties/gids-slavernijverleden/">Gids van het Amsterdamse Slavernijverleden</a> de inspiratiebron was voor een voorstelling. Het wordt ieder jaar beter. Dit jaar met prachtige kostuums en een indrukwekkende vertrekplek: de binnenplaats van het Bushuis van de UvA waar ooit de mannen aanmonsterden op de schepen van de VOC. De lange blonde Sjaan Flikweert spreekt over haar huid, die dun en onaangenaam voelt. Twee fenomenale dansers maken capoeira-bewegingen, de dans die ontwikkeld is door slaven in Brazilië. We gaan aan boord, Jennifer ‘Honeyvoice’ Tosch vertelt over de huizen waar we langs komen, de gevelstenen met tabak en suiker. De muzikanten declameren de namen van producten: suiker, peper, katoen, tabak….</p> <p>Hoe vaak ben ik al niet tijdens een <a href="http://www.blackheritagetours.com/ ">Black Heritage Amsterdam Tour</a> met Jennifer langs de <a href="https://www.amsterdamsebinnenstad.nl/binnenstad/174/tromp.html ">gevelsteen van Cornelis Tromp</a> gevaren. In haar theatrale rol als <em>the one who teaches</em> vertelt ze dat ze het zwarte jongetje naast de admiraal een naam gegeven heeft: Mouro. Vanaf de wal roepen de acteurs die naam en ineens zie ik voor mijn geestesoog een kleine zwarte jongen over de grachten lopen. Het ‘schuldige landschap’ van de grachtengordel komt tot leven, ook in het Red Light District waar Jennifer de donkere migrantenvrouwen achter de ramen memoreert en Saartjie Baartman, die Zuid-Afrikaanse ‘Hottentot Venus’  die als een attractie door Europa gesleept werd. De acteurs fietsen ondertussen naar een nieuwe plek in de stad.</p> <p><!-- z-media 811285 {"align":"block","size":"middle","crop":false,"link":false,"link_url":""} --></p> <p><strong>‘Moet toch kunnen’</strong></p> <p>Op de boot worden we geconfronteerd met het verleden, maar maken we ook nieuwe herinneringen. Aan de geweldige scene bijvoorbeeld waarbij de acteurs de steiger voor de OBA bespelen, terwijl we langzaam voorbij varen. Er klinken kinderliedjes (Moriaantje zo zwart als roet) en de stemmen van Balkenende (‘VOC-mentaliteit’) en Rutte (‘Zwarte Piet is nu eenmaal zwart’). Sjaan Flikweert parodieert uitspraken over het tolerante Nederland, over ‘landen zoals Afrika’, over niet-werkende Surinaamse eiersalade, over ‘het moet toch kunnen, het is een grapje, niet zo kleinzerig zijn’. Ook de dansers zijn gearriveerd. De toeristen en zwervers, die op de steigers zitten, kijken verbijsterd naar de acteurs en dansers in hun fraaie Delftsblauwe kostuums. Nog een klein stukje varen, langs het West Indisch pakhuis en dan stappen we uit. Er wordt een Zuid-Afrikaans lied gezongen, en in processie, sommigen meezingend, lopen we naar het Oudekerksplein.</p> <p>Jennifer en ik vallen elkaar na afloop in de armen. Het was mooi, het maakte indruk en de geschiedenissen van zwarte mensen en van (de erfenissen van) slavernij hebben zich weer wat vaster genesteld in de geschiedenis van de stad.</p> <p> </p> <p><a href="https://www.nrc.nl/nieuws/2019/06/26/hoe-lucratief-was-de-slavernij-nou-echt-voor-nederland-a3965031">Podcast NRC</a></p> <p><a href="https://www.nrc.nl/nieuws/2019/06/25/door-slavernij-bleef-holland-een-handelsnatie-van-belang-a3965057">Interview</a> met Pepijn Brandon NRC </p> <p>Kamala Kempadoo (red), <strong> </strong>Sun, Sex, and Gold: Tourism and Sex Work in the Caribbean</p> <p><a href="https://www.volkskrant.nl/columns-opinie/een-boottocht-langs-de-donkere-geschiedenis-van-de-hoofdstad~b0567636/?utm_campaign=shared_earned&amp;utm_medium=social&amp;utm_source=whatsapp&amp;fbclid=IwAR1jjUlfpZA-Oetr28WpBUVdb05b-g0bmNeYwQXEETx6KEdepwFjZ222PXs">Interview</a> Volkskrant met Jennifer Tosch en Katy Streep</p> https://hart.amsterdam/rsc/780387 2019-05-18T13:13:02+02:00 2019-05-18T10:40:00+02:00 Annemarie de Wildt https://hart.amsterdam/rsc/32994 The backbone of the museum? In 1946 the International Council of Museums (ICOM) formulated the first museum definition and in 2007 the last change was made. A committee is now working on a new definition because the old one ‘does not reflect and express adequately the complexities of the 21stcentury and the current responsibilities and commitments of museums, nor their challenges and visions for the future.’ <p>It is quite a process to arrive at an internationally accepted museum definition, &quot;the backbone&quot; of the ICOM. Cultural legislation in many countries builds on this international museum definition, so the impact of a new definition is also (legally) globally important. More about the old and new definitions in this <a href="https://icom.museum/wp-content/uploads/2019/01/MDPP- report-and-recommendations-adopted-by-the-ICOM-EB-December-2018_EN-2.pdf">report</a> and in the <a href="https://www.youtube.com/watch?v=e6eROC9Lk0A">video</a> with Jette Sandahl. Jette chairs the committee. She one of the most inspiring museum colleagues, who had an impressive museum career at the Museum of World Cultures in Gothenburg, Te Papa Museum in New Zealand and the Copenhagen City Museum. During the workshop of CAMOC, the ICOM committee of city museums in Lisbon (3-4 May 2019), she explained how the committee works: radically democratic. During various ICOM meetings there were round tables about the essential elements of a museum. All, more than 40,000, ICOM members can provide input. Anyone can upload a definition in their own language on the <a href="https://icom.museum/en/news/the-museum-definition-the-backbone-of-icom/">website</a>. </p> <p>There are now 219, with a few days left until the deadline on 20 May. The committee will formulate a new definition based on all this input. Voting will take place during the 25th General Conference (Kyoto, 1-7 September 2019).<!-- z-media 780392 {"align":"block","size":"middle","crop":false,"link":false,"link_url":""} --></p> <p><strong>Activist Museums</strong></p> <p>&quot;Now that I look back, the old definition seems actually rather naive,&quot; says Jette Sandahl, &quot;Society is not as homogeneous and harmonious as it appeared in 2007.&quot; Many museums have since taken on more activist positions and feel (even) more responsible for the needs of society. There is also a greater awareness that museums are dependent on political decisions and are part of the ever-growing tourist market. Moreover, in recent years much more attention has been paid to the fact that many museums are a legacy of colonialism. <em>Museums are not neutral</em>, a text on my T-shirt, which is always a great success at conferences with museum colleagues. Sandahl notes that while many museums claim to be neutral, they float between the danger of being overly pronounced versus the danger of becoming irrelevant.</p> <p><strong>A space where objects speak</strong></p> <p>The definition committee has established a number of parameters: ideally the new definition is about values, purposes, functions, methods and modes and accountabilities. Although most of the entries are incomplete, they provide a lot of inspiration for Jette and her  fellow definition-makers, including secretary Afsin Altayli who has made the <a href="https://icom.museum/en/news/the-museum-definition-the-backbone-of-icom/">website</a> with contributions.</p> <p>Definition #173 from Japan gives a poetic description of the museum: ‘A space where objects are made to speak to human kind who long for story to be told.<strong>’ </strong>Some other examples: ‘The museum is a walk-in library of our collective memory’, ‘Museums should be a mirror of the real world with comments’. ‘(The museum) treats subjects in a gender-sensitive way’. ‘… its focus is the Silence that resists to be represented’, ‘Guardian, trust holder and communicant of historical, ethnical and artistic memory.’ The proposals come from all over the world, such #175 Azerbaijan: ‘Each museum is the heir and guardian of a small collection of tangible and intangible human civilization which has been developing over the centuries of life on this planet with a variety of trial and errors as well as artistic creativities. Accordingly, the museum is where by recording, restoration, conservation, research and displaying these artefacts in different exhibitions tries to introduce the best of the past as an enlightened way forward for the future generations.’.</p> <p><strong>Anonymous</strong></p> <p>In Lisbon we also spoke about a definition for city museums, in addition to the general museum definition, but more about that another time. Inspired by the discussions, I attempted a definition. It will soon, anonymously as all other submissions, appear on the ICOM website and hopefully make a small contribution to this worldwide search for what museums are (striving to be):</p> <p>A museum is a reliable, polyphonic, critical, transparent, inviting, exciting, attractive and informative institute that collects, preserves, displays, contextualises and critically examines material, immaterial and natural heritage, also in the light of the colonial origin of objects and the fact that histories of many social groups and communities are hidden or underexposed. A museum is a contact zone that stimulates empathy, encounters and curiosity and that encourages visitors to think about their place in the world and in history and their responsibility for the planet.</p> <p>Dutch version of the blog <a href="https://hart.amsterdam/nl/page/779946">here</a></p> <p><!-- z-media 780394 {"align":"block","size":"middle","crop":false,"link":false,"link_url":""} --></p> https://hart.amsterdam/rsc/779946 2019-05-18T13:13:22+02:00 2019-05-17T14:20:00+02:00 Annemarie de Wildt https://hart.amsterdam/rsc/32994 De ruggengraat van het museum? In 1946 formuleerde de International Council of Museums (ICOM) de eerste museumdefinitie. De laatste verandering dateert van 2007. Inmiddels werkt een commissie aan een nieuwe definitie omdat de oude &#39;niet adequaat de complexiteiten van de 21ste eeuw uitdrukt en reflecteert, noch de huidige verantwoordelijkheden en verplichtingen van musea, en de uitdagingen en visies voor de toekomst.&#39; <p>Het is een heel proces om tot een internationaal geaccepteerde <a href="nition%20/ ">museumdefinitie</a>, ‘de ruggengraat’ van de ICOM, te komen.  De culturele wetgeving in veel landen bouwt voort op deze internationale museumdefinitie, dus de impact van een nieuwe definitie is ook (juridisch) globaal van belang. <a href="https://icom.museum/en/activities/standards-guidelines/museum-definition%20/"> </a>Meer over de oude en nieuwe definities in dit <a href="%20https://icom.museum/wp-content/uploads/2019/01/MDPP-report-and-recommendations-adopted-by-the-ICOM-EB-December-2018_EN-2.pdf">rapport</a> en in de video met <a href="https://www.youtube.com/watch?v=e6eROC9Lk0A%20">Jette Sandahl</a>. Jette is voorzitter van de commissie en een van de meest inspirerende museumcollega’s, die een indrukwekkende museumloopbaan had bij het Museum of World Cultures in Göteborg, Te Papa Museum in Nieuw Zeeland en het Stadsmuseum van Kopenhagen. Tijdens de workshop van CAMOC, het ICOM comité van stadsmusea in Lissabon (op 3 en 4 mei 2019) vertelde zij hoe de commissie te werk gaat: radicaal democratisch. Tijdens allerlei ICOM bijeenkomsten waren er ronde tafels over de essentiële elementen van een museum. Alle, meer dan 40.000, leden mogen input geven. Op de <a href="https://icom.museum/en/news/the-museum-definition-the-backbone-of-icom/%20">website</a> kan iedereen in zijn of haar eigen taal een definitie uploaden. Inmiddels staan er 219, met nog enkele dagen te gaat tot de deadline op 20 mei. Op basis van al deze input zal de commissie een nieuwe definitie formuleren. Tijdens de 25<sup>ste </sup>General Conference (Kyoto, 1-7 September 2019) wordt erover gestemd.  </p> <p><strong>Activistisch </strong></p> <p>&#39;Nu ik terugkijk, is de oude definitie eigenlijk nogal naïef&#39;, zegt Jette Sandahl. ‘De maatschappij is niet zo homogeen en harmonieus als het in 2007 leek.’ Veel musea hebben inmiddels meer activistische posities ingenomen en voelen zich (nog) meer verantwoordelijk voor de behoeften van de samenleving. Er is ook een groter besef dat musea tegelijkertijd speelbal kunnen zijn van de politiek en de toeristenmarkt. De laatste jaren is er bovendien veel meer aandacht voor het gegeven dat veel musea een erfenis van het kolonialisme zijn. <em>Museums are not neutral, </em>zoals de tekst luidt op mijn T shirt, dat altijd een groot succes is op conferenties met museumcollega’s. Sandahl merkt op dat veel musea weliswaar beweren neutraal te zijn, maar zweven tussen de gevaar van te uitgesproken zijn versus het gevaar van irrelevant worden.</p> <p><!-- z-media 779957 {"align":"block","size":"middle","crop":false,"link":false,"link_url":""} --></p> <p><strong>Een ruimte waar objecten spreken</strong></p> <p>De definitiekommissie heeft enkele parameters vastgesteld: idealiter gaat de nieuwe definitie over waarden, methoden en werkwijzen, doeleinden, functies en verantwoordelijkheden. Hoewel de meeste inzendingen incompleet zijn, beiden ze veel inspiratie voor Jette en haar mede-definitiemakers, waaronder secretaris Afsin Altayli die er een <a href="https://icom.museum/en/news/the-museum-definition-the-backbone-of-icom/">website</a> van gemaakt heeft.</p> <p>Definitie # 173 van een Japanse inzender geeft een poëtische beschrijving van het museum: &#39;Een ruimte waar objecten spreken tot de mensheid die verlangt naar hun verhaal&#39;. Enkele andere voorbeelden: ‘Het museum is een walk-in bibliotheek van ons collectieve geheugen&#39;, &#39;Musea zouden een spiegel van de echte wereld moeten zijn, mét commentaar’. ‘(Het museum) behandelt onderwerpen op gender-gevoelige wijze’. De voorstellen komen uit alle hoeken van de wereld, zoals # 175 uit Azerbeidzjan: &#39;Elk museum is de erfgenaam en bewaker van een kleine verzameling materiële en immateriële menselijke beschaving, die zich ontwikkeld heeft in het eeuwenlange  leven op deze planeet met zowel veel trial-and-error, maar ook artistieke creativiteit. Daarom is het museum de plaats waar geprobeerd wordt door beschrijving, restauratie, conservering, onderzoek en tonen van deze artefacten in verschillende tentoonstellingen de beste van het verleden te introduceren als een verlichte weg voorwaarts voor de toekomstige generaties’.</p> <p><strong>Anoniem</strong></p> <p>De workshop in Lissabon ging, naast de algemene museumdefinitie ook over een definitie voor stadsmusea, maar daarover een andere keer meer. Geïnspireerd door de discussies heb ik poging gedaan tot een definitie. Die zal binnenkort, anoniem net als alle andere inzendingen, verschijnen op de ICOM website en hopelijk een kleine bijdrage leveren aan deze wereldwijde zoektocht naar wat musea (willen) zijn.</p> <p>‘Een museum is een betrouwbaar, meerstemmig, kritisch, transparant, uitnodigend, spannend, aantrekkelijk en informatief instituut dat materieel, immaterieel en natuurlijk erfgoed verzamelt, bewaart, toont, contextualiseert en kritisch onderzoekt, ook in het licht van de koloniale herkomst van objecten en het gegeven dat geschiedenissen van veel sociale groepen en gemeenschappen verborgen of onderbelicht zijn. Een museum is een contactzone die empathie, ontmoeting en nieuwsgierigheid stimuleert en die bezoekers stimuleert na te denken over hun plek in de wereld en in de geschiedenis en hun verantwoordelijkheid voor de planeet.</p> <p>english version of the blog <a href="https://hart.amsterdam/nl/page/780387/the-backbone-of-the-museum">here</a></p> <p><!-- z-media 779958 {"align":"block","size":"middle","crop":false,"link":false,"link_url":""} --></p> https://hart.amsterdam/rsc/757707 2019-04-22T23:16:55+02:00 2019-04-15T00:08:00+02:00 Annemarie de Wildt https://hart.amsterdam/rsc/32994 Memory Sites Turkish-Armenian journalist Hrant Dink was murdered in front of the offices of Agos newspaper in Istanbul on January 19th, 2007. On April 23, 2019 the offices will open as a memorial, inspired by other sites of memory all over the world. Representatives of many of these sites came together in Istanbul on 22/23 March for the conference ‘Memory Sites, Memory Paths towards another future’. The city museums of Amsterdam and New York contributed with contested histories of their cities. <p>The genocides in Ruanda, on the European Jews and on the Armenians, the atrocities of the Kmer Rouge, children growing up during the war in Sarajevo, the Latin American mothers, memories of the civil war in Sri Lanka, traces of the war in Lebanon, apartheid in South Africa and the destruction of District Six in Cape town, the role of Amsterdam in slave trade and New York’s 9/11. One would expect that two days of presentations about the distress and traumas of history by representatives of museums, memory sites and memorialization projects would create a gloomy atmosphere, but on the contrary. The <a href="https://hrantdink.org/en/hrant-dink">Hrant Dink Foundation</a> <span>set up the conference in order to</span> offer a platform to discuss the present and future of memory works and memorialization of these difficult and violent pasts. Some of the contributions were about very painful experiences, but the delegates showed a remarkable optimism, despite struggles for funding and tough bureaucracy at the best and downright repression from local authorities at the worst. The conference room was full with around 200 students, university professors, representatives from NGO’s and of the embassies of Germany and the Netherlands.<!-- z-media 759442 {"align":"block","size":"middle","crop":false,"link":false,"link_url":""} --></p> <p><strong>Difficult pasts</strong></p> <p>The panels focused on the ways these these difficult pasts and traumatic histories are used to remember, to educate and to find new memory paths to the future. ‘Can such a conference take place in Turkey?’, many people asked me before I went. Nayat Karaköse, Program Coordinator of the Hrant Dink Foundation, told us how happy she was that they were able to organize this conference at the heart of the city and that all the speakers accepted their invitation without any hesitation about coming to Turkey. For the organizers, being able to discuss challenging and some taboo topics represented hope despite all the odds.</p> <p><!-- z-media 759434 {"align":"block","size":"middle","crop":false,"link":false,"link_url":""} --></p> <p>Erdogan was very present in the streets of Istanbul because of the upcoming elections: huge posters, cars with sound systems and video screens with the face and voice of Erdogan.  On Saturday morning Diana Taylor spoke in her keynote about the mothers in Argentina and Mexico, who go out on the streets demanding to know about their disappeared beloveds. Meanwhile, downstairs on the pavement of Istiklal Caddesi, Turkish police and military occupied the spot, just next to the entrance of the conference venue, where for years the Istanbul mothers voiced their protest and pain. They have been banned there some months ago. It was equally confronting to meet people at the conference who had spent time in jail or could not go abroad because of a travel ban.</p> <p><strong>Personal narratives</strong></p> <p>‘Monumental history needs to be counterbalanced with more intimate pasts’, said professor Marianne Hirsch of Colombia University in her keynote. In some panels personal narratives and memories took centre stage. <span>Radhika Hettiararchchi presented the <a href="http://herstoryarchive.org/ ">Herstories Project</a></span>: s<span>tories of mothers </span>about the 26 year civil war in Sri Lanka that act as counternarratives to the nation-building state narrative that excludes minorities. The <a href="http://www.about.memorymap.lk/">Memory Map</a><span> </span>project also encourages empathy and compassion through sharing of memories between generations and between villages. These Sri Lankan sites of conscience and memory are virtual ones, just like the <a href="http://www.actforthedisappeared.com/">Memory Map</a> of Lebanon. <span>Justine di Mayo explained that the </span>forced reconciliation after the 15 year civil war left little room for individual and collective healing. The memorial site <a href="https://www.fushatamal.org/">Fushat Amal</a> helps family and friends to find and contribute stories of the estimated 17,000 missing and disappeared. Similarly the 4000 personal objects and more than 200 hours of oral histories collected by the <a href="https://warchildhood.org/museum/">War Childhood Museum</a> in Sarajevo are more than historical testimonies. Amina Krvavac described how the museum is a safe place to tell your story, in the heavily politized society she grew up in, where everyone was were put in a group and was told: ‘this is your story’. Amina and her colleagues have all experienced these<span> war-affected childhoods</span> themselves. The methods for this kind of memory work are exchanged within the <a href="https://www.sitesofconscience.org/en/home/">International Coalition of Sites of Conscience</a> <span>of which many of the institutions present at the conference are members. </span><span>Linda Norris of the </span><span>Coalition is a friend and taking some days off after the conference to wander through Istanbul and continue the conversation, with her an other delegates deepened the experience.  </span></p> <p><strong>Victims and perpetrators</strong></p> <p>Conferences are also meeting places. At the welcoming dinner, I sat opposite Paul Rukesha of the <a href="https://www.kgm.rw/">Kigali Genocide Memorial</a> where over 250,000 people are buried that were killed during the Rwandan genocide against the Tutsi’s, now 25 years ago. Paul and his siblings lost their parents in 1994. Two days later at the conference, Paul talked about the peace education training, in which over 60.000 people took part. It was not easy to create a program that addresses (children of) victims and perpetrators. It tries to stimulate empathy and critical thinking through storytelling. The Cambodian <a href="http://tuolsleng.gov.kh/en/">Tuol Sleng Genocide Museum</a> is housed in the former Security prison 21. Visoth Chhay tells that, just like in Ruanda, stories of victims are told alongside narratives of perpetrators, next to the physical remains, like beds, torture instruments.  He adds ‘even bones’, knowing that elsewhere exhibiting human remains is questioned.</p> <p>But what is the impact of all these stories and different perspectives? Conferences are always more exiting when people share their doubts and dilemma’s. Emilia Potenza of the Apartheid Museum in Johannesburg showed us footage of the new exhibit on the Truth and Reconciliation Commission that was set up to promote re-conciliation and forgiveness among perpetrators and victims of apartheid through the full disclosure of truth. Since 2016 a three screen video in the museum shows the testimonies of a white policeman and of the mother of one of his victims. The museum hopes that visitors will realize that forgiveness and healing are profoundly individual processes that cannot be handled by a committee.</p> <p><strong>Traces of the past</strong></p> <p>Spaces can evoke the past in very specific and powerful ways. <a href="https://www.worldcrunch.com/culture-society/building-beit-beirut-a-history-museum-in-a-city-that-tries-to-forget">Mona El Hallak</a>  from Beirut calls herself a heritage preservation activist. During the welcome dinner she had showed us a photo of the iconic Ottoman-era <a href="http://www.lebanoninapicture.com/pictures/beirut-sodeco-barakat-building-in-2015">Barakat Building</a> she has been fighting for. It housed a photographic studio, a dentist office and many families before the war. After 1975 militias occupied the strategically located building.</p> <p><!-- z-media 759437 {"align":"block","size":"middle","crop":false,"link":false,"link_url":""} --></p> <p>Mona and others have saved the derelict building from demolition and she collected the material traces of the people that occupied it. There have been some exhibitions, but despite promises of the city authorities Beit Beirut (House of Beirut) is still not operating as a museum with a staff and budget. Not astonishing in a country that suffers from<a href="https://www.ictj.org/news/education-amnesia-lebanon"> ‘state-imposed amnesia’,</a> according to the <a href="https://www.ictj.org/news/education-amnesia-lebanon">International Centre for Transitional Justic</a>e. For a house in <a href="https://14henriettastreet.ie/what-will-you-experience/">Henrietta Street</a> <span>in Dublin and <a href="https://castrumperegrini.org/">Castrum Peregrini</a> </span><span>in Amsterdam artists are invited to create installations that reflect on the aristocratic and tenement life in the building in Dublin and on the many layers of (controversial) history during and after WOII in this Amsterdam canal house. </span></p> <p>Which stories to tell about the past of a place? Linda Norris of the <a href="https://www.sitesofconscience.org/en/home/">International Coalition of Sites of Conscience</a> gave some examples of places that have become more multi-layered in recent years. Monticello, the mansion of Thomas Jefferson, now, after 25 years of research, consultation and <a href="https://www.nytimes.com/2018/06/16/us/sally-hemings-exhibit-monticello.html">discussions</a> has a room dedicated to the enslaved Sally Hemings, mother of Jefferson’s children. Another member of the Coalition is <a href="https://whc.unesco.org/en/list/26">Maison des Esclaves</a> on the isle of Gorée (named after the Dutch island Goeree) in Senegal. A revitalized interpretive presentation will highlight new research about enslavement on Gorée as well as the story of the <em>signares</em>, wealthy mixed race women, who traded and owned slaves. The reactions to the prototype of the new exhibition showed very divergent reactions:  ‘I hate the whites’ and ‘I refuse to apologize for being a European’. Linda encouraged us to think of all places as possible sites of conscience. What about a shop for instance: it may be run by refugees. And do we really think of the labor conditions of the people who make the products?</p> <p><strong>City Museums </strong></p> <p>Sarah Henry of the <a href="https://www.mcny.org/">Museum of the City of New York</a> made a distinction between traumatic histories, such as 9/11 and contested histories, like their recent exhibitions on germs in the city or the one about Muslims in New York. Amsterdam shares with New York that we have many contested histories and difficult subjects; from the colonial past to the hidden histories of LGBT. I stressed the importance of looking at history in an intersectional way, with attention for the interacting axes of difference, related to class, gender, skin color, ethnicity, age, legal status, being able or disabled. Intersectionality makes us aware on both personal and institutional levels how we are all positioned in a place of power or lack of power.For many of the speakers the subject of their museum or memorial center is their own lived history. They know the story from within. For others, such as us curators in city museums, the question of representation is often urgent. Who is capable or even allowed to tell the history of First Nations in NY, or the history of people enslaved by Amsterdam plantation owners?</p> <p><!-- z-media 759444 {"align":"block","size":"middle","crop":false,"link":false,"link_url":""} --></p> <p><strong>Nuremberg laws</strong></p> <p>It was fascinating to see the international threads and connections between all these places. Jennifer Ciardelli of the United States <a href="https://www.ushmm.org/">Holocaust Memorial Museum</a> spoke about their present exhibition ‘Americans and the Holocaust’ that shows how Nazi lawyers studied American race laws and the legal system of classification (the infamous one drop rule). The exhibition also reveals how the Depression, xenophobia and racism shaped responses to the Holocaust and Nazism. It was equally interesting to hear about their methods of exhibition making: organize #askwhy sessions to find out what your visitors want to know and built the narrative on those questions. The museum set up a crowd sourced citizens research project, that showed that the African American press wrote much more about racism and anti-semitism than the the white press. I also loved the question the Holocaust Museum would like people to exit the museum with. Not ‘what would I have done?’, but ‘what will I do?’ Later the Nuremberg laws appeared again in presentations about the <a href="https://www.ghwk.de/en/">House of the Wannsee Conference </a> and about the <a href="https://museums.nuernberg.de/memorium-nuremberg-trials/">Memorial Nuremberg Trials</a>. </p> <p><strong>Hrant Dink Memorial</strong></p> <p>Museums in one part of the world have sparked others somewhere else. Joanna Fikus of <a href="https://www.polin.pl/en/about-museum">Polin Museum</a> told us how a visit to the Washington Holocaust Museum let to the dream of a museum of Polish Jews. The Hrant Dink Foundation found inspiration all over the world, to create an impressive memorial. One of the most moving moments of the conference was on Sunday morning, when we all went to the Stabat building, where the <a href="http://www.agos.com.tr/en/home">Agos</a> offices were. <br />We were invited for a sneak preview of the Hrant Dink Memorial where once again the organizers made us feel that our presence was meaningful and empowering. For some of the board members it was also the first time they saw the still unfinished spaces of the memorial. Bonita Bennett of District Six Museum mentions in her <a href="https://bennettbonita.wordpress.com/2019/03/24/23-5-hrant-dink-site-of-memory/?fbclid=IwAR3NeX89yPfLfEZgS8gl15zLN1CfMss1ds7E-X7PA4lKTl1LEyhGcbmlSVY">blog</a> the ‘moment of great connection’ when advisory board member Ayse Gül Altinay recounted the impression that a presentation about <a href="https://www.districtsix.co.za/about-district-six/">District Six </a>had made on her years ago. The museum about the Cape town neighborhood that was forcibly destroyed after the 1950 group area act, shows that a museum can be a vehicle for social justice. It led to the idea of creating this Memorial in Istanbul. District Six Museum was one of the many places coordinator Nayat Karaköse visited, in a deliberately slow search for the right way to set up a memorial that would not be a shrine for Hrant Dink, but a safe house for his legacy, for the struggle for human rights. If ever I doubt about the capacity of museums and memory sites (including websites) to help people deal with and overcome difficult pasts, I just have to think back of these days in Istanbul.</p> https://hart.amsterdam/rsc/713886 2019-02-19T11:18:18+01:00 2019-02-18T11:43:00+01:00 Annemarie de Wildt https://hart.amsterdam/rsc/32994 Tentoonstellingsmaker Het Amsterdam Museum deed mee aan het onderzoeksproject &#39;De Tentoonstellingsmaker van de 21ste eeuw&#39; van het lectoraat Crossmedia van de Hogeschool van Amsterdam. Het project, dat liep van februari 2017 tot en met januari 2019, richtte zich op een aspect dat de laatste jaren steeds dominanter is geworden in het werk van tentoonstellingsmakers in musea: het bieden van een bezoekersbeleving. Ook wel omschreven als ‘het raken en inspireren van bezoekers’. <p>Maar hoe doe je dat? En vooral: hoe doe je dat goed? Bernadette Schrandt en Harry van Vliet, onderzoekers bij het <a href="http://www.hva.nl/create-it/gedeelde-content/projecten/projecten-crossmedia/de-belevingswaarde-van-musea.html ">project</a> gaven op vrijdag 15 februari enkele antwoorden op de overkoepelende onderzoeksvraag: ‘hoe kan ik als tentoonstellingsmaker sturen op de door mij beoogde bezoekersbeleving met digitale media en evalueren wat de impact hiervan is?’  </p> <p>Die sturingsmechanismen zijn: participatie, narrativiteit, digitale media en sfeer. HvA rector Geleyn Meijer gaf in zijn inleiding een zoals hij zelf zei ‘N=1 voorbeeld’ van het ervaren van sfeer. Hij vond The Basement van het Stedelijk met de <a href="https://www.tatasteeljobs.nl/nieuwsberichten/2018/unieke-toepassing-van-staal-in-het-stedelijk-museum.html ">Tata Steel platen</a> geen fijne sfeer hebben. Maar anderen zouden daar vast anders over denken.</p> <p><strong>Beleving scoort het hoogst</strong></p> <p>Bernadette Schrandt begon haar verhaal met een <a href="http://www.museumbeleving.nl/beleving/de-belevingswaarde-van-musea/">onderzoek</a> uit 2014: belevingsmusea scoren het hoogst. Op de top 10 kwamen het Rijks en het Stedelijk zelfs niet voor. <span>In totaal zijn zo’n 2000 respondenten onderzocht in 6 verschillende musea. Wat betreft participatie bleek bijvoorbeeld dat 9 % van de bezoekers is niet geïnteresseerd in gesprekken met andere bezoekers. Wat het museum doet met hun bijdragen aan een tentoonstelling vonden velen juist wel interessant. Bij narrativiteit is het belangrijkste: de duidelijkheid van het verhaal. Bezoekers die het verhaal begrepen, zeggen niet alleen meer geleerd te hebben, maar waren ook vaker emotioneel geraakt, geïnspireerd en loyaal aan het museum.</span></p> <p><span><!-- z-media 713911 {"align":"block","size":"middle","crop":false,"link":false,"link_url":""} --></span></p> <p><span>Volgens Harry van Vliet is sfeer lastig te omschrijven en is er ook veel minder onderzoek naar gedaan dan naar narrativiteit: ‘slechts 3 meter aan academische publicaties’. Hoeveel tentoonstellingsmakers hebben de tijd om al die vakliteratuur te lezen. Gelukkig heeft Van Vliet die verwerkt in zijn artikel <a href="https://www.researchgate.net/publication/323218929_The_Measurement_of_Atmospherics">The </a></span><a href="https://www.researchgate.net/publication/323218929_The_Measurement_of_Atmospherics">measurement of atmospherics</a>. <span>Binnenkort komen de presentaties van de studiedag en de uitgebreide onderzoeksverslagen beschikbaar. Sommige deelonderzoeken, zoals bijvoorbeeld naar de <a href="https://designingexperiencescapes.com/wp-content/uploads/2014/12/Rapportage-Rijksmuseum-Oudheden-Leiden-IJstijd-_def.pdf">ijstijd tentoonstelling</a> in het RMO zijn er al. </span></p> <p><span><strong>Toolkit</strong></span></p> <p><span>Er was tijdens de studiedag niet alleen sprake van ‘zenden’, we mochten ook aan slag. </span>Het project had namelijk ook tot doel om praktische tools te ontwikkelen waarmee tentoonstellingsmakers gerichter belevingen kunnen creëren en evalueren.</p> <p><!-- z-media 713905 {"align":"block","size":"middle","crop":false,"link":false,"link_url":""} --></p> <p><span>Ik zat bij de workshop </span><em>The Experience Toolkit</em>, die vers van de pers en van de 3D scanner van de HvA kwam. In drie kwartier moesten we aan de hand van een gerichte opdracht (een ‘onderdompelende’ tentoonstelling over Friesland) kaartjes selecteren rond vier thema’s <em>interaction</em>, <em>content</em>, <em>sensoaesthetics</em> (esthetiek en sensorische aankleding oftewel: hoe ziet het eruit en hoe voelt/klinkt en ruikt het) en ruimtelijke indeling. De hoeveelheid keuzekaartjes was iets te groot voor zo’n korte tijd en de aangeboden content wat mager. Gebruik van de Toolkit als leidraad bij het nadenken over de <em>look&amp;feel</em> van en interactiviteit in een tentoonstelling kan zeker nuttig zijn, als je daarbij het voor de tentoonstelling verzamelde materiaal gebruikt.</p> <p><!-- z-media 713907 {"align":"block","size":"middle","crop":false,"link":false,"link_url":""} --></p> <p><strong>Aannames over bezoekers</strong></p> <p>Mijn tweede workshop ging over het toetsen van verwachtingen aan de hand van een spel waarbij je in de rollen van directeur, marketeer, kassamedewerker, curator, social media, ontwerper, educator en bezoeker de fasen van een tentoonstelling doorloopt: concept, maakfase, de tentoonstelling zelf en evaluatie. Het leidde tot geanimeerde en fundamentele gesprekken en tot meer inzicht in de rollen in het museum. De case was niet makkelijk: een tentoonstelling over de Indonesische objecten Museum Nusantara in Delft vóór de collectie zou worden afgestoten. Met interessante doelstellingen als: het proces van het ontzamelen laten zien (curator) en een positieve, politiek-correcte boodschap (directeur). Een interessant moment in de workshop was toen bleek dat ‘de kassamedewerker’ een heel andere interpretatie bleek te hebben van het doel van het idee van ‘de ontwerper’. Ook heel goed in het spel is dat je je aannames over wat bezoekers gaan doen moet formuleren en later weer testen.</p> <p><strong>Systematiek</strong></p> <p>Het kost veel tijd om met alle betrokken in alle fases telkens weer rond de tafel te gaan zitten, maar als je het goed en zorgvuldig doet, leidt het waarschijnlijk tot betere gezamenlijke inzichten en een grotere systematiek dan de soms wat impressionistische manier waarop in musea uitgegaan wordt van veronderstellingen over bezoekersgedrag. Maar het is ingewikkelde materie. Een paar weken geleden deden we in het Amsterdam Museum een workshop om ons beter in te leven en keuzes te maken aan de hand van de <a href="https://www.motivaction.nl/mentality">mentality modellen</a> van Motivation. Ik had in de workshop afgelopen vrijdag de rol van ‘de bezoeker’. Maar hoorde ik dan bij ‘de traditionele burgerij’ of was ik een ‘post-moderne hedonist’? Ondanks deze kanttekeningen: een hele nuttige middag.</p> <p>Met deze blog hoop ik bij te dragen aan het laten landen van de inzichten van het project in onze museumpraktijk. En - the proof of the pudding is in the eating -  voor een volgende tentoonstelling ga ik graag met collega’s en focusgroepen aan de slag met de kaartjes met rollen en de slimme vragen die alle medewerkers aan het ‘Tentoonstellingsmaker van de 21<sup>ste</sup> eeuw’ hebben bedacht.</p> <p><!-- z-media 713909 {"align":"block","size":"middle","crop":false,"link":false,"link_url":""} --></p> https://hart.amsterdam/rsc/702769 2019-02-23T11:41:58+01:00 2019-02-08T23:56:00+01:00 Annemarie de Wildt https://hart.amsterdam/rsc/32994 Work Body Leisure Wat is de connectie tussen tippelzones, de Bed-In for Peace in het Amsterdamse Hilton Hotel, de kamer waar John Lennon en Yoko Ono in 1969 in bed protesteerden tegen de Vietnamoorlog, de Gates of No Return in Afrika en renderfarms in India? De Nederlandse bijdrage aan de Architectuur Biënnale 2018 in Venetië &#39;Work Body Leisure&#39; onderzocht de relatie tussen werk, vrije tijd en lichamen. <p>De oranje lockers zijn het symbool voor de overgang tussen werk en vrije tijd. De deuren openen naar verhalen, objecten en beelden uit de huidige samenleving, geschiedenis en toekomst. Ze roepen op tot vragen over onze ideeën over ruimte, het menselijk lichaam, verstorende veranderingen in de aard van werk en werkomstandigheden, wereldwijde ongelijkheden en nog veel meer. Na het succes van het Nederlandse paviljoen in Venetië zijn de lockers met inhoud verhuisd naar Het Nieuwe Instituut in Rotterdam, waar ze nog tot en met 10 maart te zien zijn. De <a href="https://work-body-leisure.hetnieuweinstituut.nl/biennale-exhibitors-projects">website</a> toont de bijdragen van de architecten, kunstenaars, designers, historici, musici en theoretici die door curator Marina Otero Verzier uitgenodigd werden om een bijdrage te leveren.</p> <p><!-- z-media 702777 {"align":"block","size":"middle","crop":false,"link":false,"link_url":""} --></p> <p>Aan het onderdeel Architecture of Sex Work, werkte naast het Amsterdam Museum ook de <a rel="noopener noreferrer" href="https://responsiblerobotics.org/" target="_blank">Foundation for Responsible Robotics</a> mee. Twee objecten uit de collectie van het Amsterdam Museum maken deel uit van de tentoonstelling: de afvalbak van de nu gesloten officiële tippelzone en een verboden te parkeren bord, waar buurtbewoners de benen van een prostituee op geschilderd hebben als protest tegen tippelen in hun buurt. Ik leverde een bijdrage aan de catalogus met een beeldessay ‘Sex for Sale’. Het staat tussen verhalen over het New Babylon project van Constant Nieuwenhuis, het ‘24/7 bed’, grafische interfaces en automatische landschappen. Work, body, leisure - werk, het lichaam en vrije tijd. Het lijkt wel een korte samenvatting van sekswerk: meestal gaat het om twee lichamen, voor de één (meestal een vrouwelijk lichaam) is betaalde seks werk, voor de ander (meestal een mannelijk lichaam) is het vrije tijd.</p> <p><strong>Architectuur van prostitutie</strong></p> <p>Prostitutie maakt al eeuwenlang deel uit van het stedelijk landschap. Politiek gaat de omgang met prostitutie al eeuwenlang van verbod naar tolerantie en weer terug. Een verbod op prostitutie of op het houden van bordelen zorgde ervoor dat het ondergronds doorging of soms zelfs heel openbaar werd, zoals in de jaren 1970’s en 1980&#39;s op de Amsterdamse Wallen. Het houden van bordelen was tot 2000 officieel verboden. Maar toch veranderde het wallengebied in het oude middeleeuwse centrum van Amsterdam in een oord met glinsterend neonlicht en vrouwen halfnaakt in ramen. Inmiddels belichamen de Wallen, zoals Marina Otero Verzier in haar inleiding stelt, de architectuur van sekswerk.</p> <p><!-- z-media 702779 {"align":"block","size":"middle","crop":false,"link":false,"link_url":""} --></p> <p>De foto’s van Tess Jungblut, die voor het eerst te zien waren in het Amsterdam Museum op de tentoonstelling <em>The Hoerengracht</em>, getuigen van de veranderingen na de formele legalisatie in 2000. Raambordelen werden aangepast in overeenstemming met nieuwe voorschriften. De oude kamers met hun rode gordijnen en tapijten en roze schemerlichten werden omgevormd tot betegelde hygiënische cabines, voorzien van kluisjes voor persoonlijke bezittingen van de vrouw en een alarmknop. In de peeskamers van de jaren tachtig, die Edward en Nancy Kienholz inspireerden tot hun installatie <em>The Hoerengracht</em>, zijn de verschillende persoonlijkheden van de vrouwen die er werken zichtbaar en voelbaar. Wat is de relatie tussen de hedendaagse betegelde werkplekken die de mensen daar voor een dagdeel ‘een raam’ huren lijken te transformeren tot inwisselbare sekswerkers?</p> <p><strong>Tippelzone</strong></p> <p>De objecten die het Amsterdam Museum verzamelde, verwijzen naar een vorm van sekswerk die bijna is verdwenen. In de 1980’s werden de ‘heroïnehoeren’, zoals ze vaak genoemd werden, uit het stadscentrum verdreven. Deze vrouwen wierven hun klanten op de Amsterdamse straten om geld te verdienen om heroïne te kopen. Ze werden getolereerd op een kade achter het Centraal Station, nadat tippelen in de binnenstad niet meer toegestaan werd. In 1995 werd een tijdelijke tippelzone op de Prins Hendrikkade aangelegd door de gemeente. De bewoners protesteerden door een parkeerverbodsbord te voorzien van vrouwenbenen op hoge hakken.</p> <p>De tippelzone werd een jaar later verplaatst naar een industrieel gebied aan de Theemsweg, ver weg van de binnenstad. Elke dag, als de fabrieken sloten, kwam de tippelzone tot leven. De prullenbak, bestemd voor condooms, heeft daar gestaan, voorzien van het Amsterdamse logo met de drie kruizen en de tekst &#39;vrij veilig&#39;. In 2003 werd de zone gesloten; het was te ver weg van het stadscentrum voor straatprostituees die dicht bij hun dealers wilden werken en er waren sterke aanwijzingen van mensenhandel.</p> <p><strong>Project 1012</strong></p> <p>De beroemde raamprostitutie in het r<em>ed light district</em> staat nu in 2019, één jaar voor 20 jaar opheffing van het bordeelverbod onder druk. In 2007 is project 1012 gestart, vernoemd naar de postcode van het stadscentrum. In juni 2018 constateerde de <a href="https://publicaties.rekenkamer.amsterdam.nl/project-1012/">Amsterdamse Rekenkamer</a> dat de gemeente geen grip heeft weten te krijgen op de economische ontwikkeling, dat raamprostitutie ‘beter beheersbaar’ is gemaakt, en dat criminele activiteiten van karakter zijn veranderd. Ze zijn heimelijker geworden. </p> <p>Paradoxaal genoeg kan de opkomst van het toerisme de Wallen de doorslag gegeven bij het verdwijnen van de Wallen als prostitutiegebied. Een <em>red light district</em> gedijt bij een zekere mate van geheimzinnigheid. Klanten willen niet worden verwelkomd door groepen toeristen als ze een raambordeel verlaten. Sekswerkers hebben een hekel aan de groepen jonge dronken mannen die vooral kijken maar niet kopen. Het sluiten van de ramen had een negatief effect op de positie van sekswerkers, constateerde de <a href=" https://publicaties.rekenkamer.amsterdam.nl/project-1012/">Rekenkamer</a>. En nu komen daar ook de &#39;kijken, kijken en fotograferen, maar niet kopen&#39;- toeristen bij.</p> <p><strong>Doors of No Return</strong></p> <p>De rosse buurt, zoals de Wallen vroeger vaak genoemd werd, is een slagveld tussen de gemeente, investeerders, bordeelhouders, sekswerkers, mensen/organisaties die de rechten van sekswerkers verdedigen en abolitionisten. Prostitutie wordt vaak vergeleken met hedendaagse slavernij. Lichamen worden verkocht, gedurende tien minuten of een paar uur. Rondlopend op de tentoonstelling in Venetië zag ik een analogie tussen de deur van het bordeel en de <em>Doors of No Return</em>. Amal Alhaag cureerde dat deel van de tentoonstelling, verwijzend naar de Nederlandse en Portugese forten, waar gevangen of verkochte mensen hun laatste dagen in Afrika doorbrachten voor de gruwelijke tocht over de Atlantische Oceaan. Beginnen met sekswerk is een Door of No Return. Het leidt tot een levenslang stigma, zelfs voor degenen die erin slagen te ontsnappen of ander werk te vinden.</p> <p><!-- z-media 702778 {"align":"block","size":"middle","crop":false,"link":false,"link_url":""} --></p> <p><strong>Android prostitutes</strong></p> <p>Zal de voorspelling van Ian Yeoman en Michelle Mars ooit uitkomen? Zij schreven het rapport <em>Robots, men and sex tourism</em> (2012) waarnaar in de tentoonstelling verwezen wordt. In hun futuristische scenario voor 2050 is zijn de Amsterdamse wallen bevolkt door <em>android prostitutes</em>, die geen geslachtsziekten hebben en niet gedwongen geïmporteerd worden uit Oost-Europa. Dat stad zal dan directe controle hebben over deze geautomatiseerde sekswerkers.</p> <p>Het is de moeite waard om bij <a href="https://hetnieuweinstituut.nl">Het Nieuwe Instituut</a> in Rotterdam op zoek te gaan naar de verbanden tussen al deze beelden en gedachten van wetenschappers, architecten  en kunstenaars over (de toekomst van) werk en werkruimte. Nog te zien tot en met 10 maart 2019.</p> <p> </p> <p> </p> <p> </p> https://hart.amsterdam/rsc/700909 2019-09-05T11:35:12+02:00 2019-02-06T00:17:00+01:00 Annemarie de Wildt https://hart.amsterdam/rsc/32994 Wilhelmina (van) Kelderman Voor haar drieluik Out of History (2013) koos Iris Kensmil drie mensen, twee vrouwen en een man, die in de 18de eeuw, in de Nederlandse kolonie Suriname hun leven in eigen hand namen. Het werk werd gemaakt in opdracht van CBK Zuidoost en het Amsterdam Museum in 2013, 150 jaar na de officiële afschaffing van de slavernij. Iris vond het belangrijk om mensen te portretteren die buiten het patroon vallen van zwarte tot slaaf gemaakten en witte meesters. <p>Het middelste portret van het <a href="https://hart.amsterdam/nl/page/27974">drieluik</a> is van Wilhelmina (van) Kelderman. Van haar is nooit  een portret gemaakt. We weten wel iets over haar leven, dankzij de vondst van dozen vol <a href="http://www.gekaaptebrieven.nl/ ">brieven</a> in een Engels archief. De brieven zijn die in de 18<sup>de</sup> eeuw van Nederlandse schepen geroofd zijn door Engelse kapers. Twee historici, Dirk Tang en Jean Jacques Vrij, gingen na het lezen van de brief van Wilhelmina in allerlei bronnen op zoek naar haar levensverhaal. Dat inspireerde Iris weer tot haar fictieve portret van een zwarte vrouw met korte vlechtjes. Vaak kregen gemanumiteerde of vrijgelaten slaven de naam van hun vroegere eigenaar, soms met ‘van’ ervoor.</p> <p>In de brief, met als datum 14 maart 1795, schreef Wilhelmina aan haar ‘meester’ Engelbertus Keldermann in Amsterdam: “Mijn meester, ach neemt mijn beede aan, verhoort teevens ook mijn smeeken, verwerpt mij niet...” In 1795 is zij 61 jaar oud. Ze heeft grote problemen en smeekt Kelderman om steun. Kelderman was van 1776 tot 1788 plantage-eigenaar geweest in Suriname, onder andere van de plantage Portorico. Op een inventaris van 1788 staat ‘Willemijntje, kokkin, oud’. Ze is dan 54 jaar. Zij heeft een zoon Dauphijn, die metselaar is. In de brief schrijft ze over een koop die mogelijk niet door gaat. Ze wil Dauphijn kopen om hem van de slavernij te verlossen. Het lukt, maar pas zeven jaar later, in 1802. Wilhelmina koopt dan een slaaf van een schip dat net gearriveerd is om te ruilen voor haar zoon. Het is waarschijnlijk dat Dauphijn het geld voor zijn koop zelf verdiend heeft. Als ambachtsman werkte hij in Paramaribo voor een loon, waarvan hij een deel aan zijn eigenaar moest afdragen. De rest kon hij dus sparen om zichzelf vrij te komen. En zo was Willemina nog een tijdje de eigenaresse van haar eigen zoon. Echt vrij was je namelijk pas nadat het ‘manumissie-rekest’ goedgekeurd was door de autoriteiten. Pas in 1804 wordt Wilhemina’s verzoek om Dauphijn de vrijheid te geven toegekend, na nog een brief waarin Wilhelmina aan de autoriteiten. Ze schreef dat ze ‘uit moederlijke’ affectie’ hoopt ‘haare zoon uit de slavernij te ontheffen en met de schat der vrijheid te begunstigen’. Iemand anders heeft die brief voor haar geschreven. Ze tekent met een kruisje. Voor de manumissie zelf moest ook betaald worden.</p> <p>Deze familiegeschiedenis toont de twee manieren die er waren voor een tot slaafgemaakte om de vrijheid te krijgen. Naast manumissie was er sinds 1776 een andere manier. In 1776 had de Staten-Generaal in Nederland bepaald dat slaven die (met of zonder eigenaar) naar Nederland reizen en daar langer dan 6 maanden verblijven automatisch ‘vrye luiden’ worden. De historici Tang en Vrij hebben in de archieven gevonden dat ‘de negerin Willemijntje van Mr. E. Kelderman’ in juli 1790 met een schip naar Amsterdam vertrokken is. In november 1792 wordt melding gemaakt van de terugkeer van ‘de vrije Negerin Wilhelmina’. Vrij door een verblijf in Nederland, waar slavernij niet toegestaan was. Met een 21<sup>ste</sup> eeuwse blik zou je dat hypocriet kunnen noemen.</p> <p>Wilhelmina is dus vrij maar spreekt, uit gewoonte  misschien, haar voormalige eigenaar aan met ‘meester’. Ze is nog steeds afhankelijk van hem. De brief gaat vooral over het huisje in Paramaribo en de toelage die ze van Kelderman gekregen had. Hij had zelfs een slavin ter beschikking gesteld om haar te helpen in het huishouden. Dat dreigt ze allemaal te verliezen, omdat ze lange tijd bij een familielid van Kelderman in huis is geweest om voor een baby te zorgen. Uiteindelijk komt het goed. Ze wordt op haar oude dag verzorgd in een huis in de Zwartenhovenbrugstraat tot ze in 1836 op 98-jarige leeftijd overlijdt. Haar zoon is dan al tien jaar dood.</p> <p><!-- z-media 700917 {"align":"block","size":"middle","crop":false,"link":false,"link_url":""} --></p> <p>Iris Kensmil heeft Wilhelmina geschilderd op jongere leeftijd, in de kracht van haar leven. Nog voor ze haar vrijheid kreeg door het verblijf in Nederland en voor ze haar zoon kon helpen met het kopen van zijn vrijheid. Op een moment waarop ze zich misschien afvraagt hoe haar leven verder zal verlopen. De brief en andere bronnen en het mooie portret geven ons de mogelijkheid om even stil te staan bij de (uiteindelijk) ‘vrije Negerin Wilhelmina’. Maar ook bij wat we niet weten: wat haar echte naam was, wie de vader was van Dauphijn, en hoe het leven van moeder en zoon op de plantage was.</p> <p>In de collectie van het Amsterdam Museum is een ander werk dat ook geïnspireerd is op de mogelijkheid tot vrij kopen: <a href="https://hart.amsterdam/nl/page/96579">Manumission Pauline</a> van Ken Doorson. </p> <p>Vanaf 1832 worden de manumissies in Suriname geregistreerd. Tot de Emancipatie (Keti Koti, het verbreken van de ketenen) in 1863 toen de in totaal 6.364 slaven de vrijheid kregen. Ellen Neslo heeft in haar proefschrift <em>Een ongekende elite aangetoond </em>hoe tijdens de 19<sup>de</sup> eeuw in Paramaribo het slavernijsysteem uitgehold werd. Bij de afschaffing van de slavernij in 1863 was 65 % van de gekleurde bevolking van Paramaribo al vrij, dankzij hun eigen inspanningen.</p> <p>bronnen</p> <p>Dirk Tang en Jean Jacques Vrij, ‘Mijn meester, ach neemt mijn beede aan….’, in: <em>Geschiedenis Magazine</em> 44/5, juli-augustus 2009.</p> <p>Carl Haarnack, Slaven en ex-slaven aan het woord <a href="%20https://bukubooks.wordpress.com/2018/06/09/andergeluid/">Bukubooks</a></p> <p> </p> https://hart.amsterdam/rsc/700901 2019-09-05T11:23:32+02:00 2019-02-05T23:58:00+01:00 Annemarie de Wildt https://hart.amsterdam/rsc/32994 Fabi Labi Dikan Voor haar drieluik Out of History (2013) koos Iris Kensmil drie mensen, twee vrouwen en een man, die in de 18de eeuw, in de Nederlandse kolonie Suriname hun leven in eigen hand namen. Het werk werd gemaakt in opdracht van CBK Zuidoost en het Amsterdam Museum in 2013, 150 jaar na de officiële afschaffing van de slavernij. Iris vond het belangrijk om mensen te portretteren die buiten het patroon vallen van zwarte tot slaaf gemaakten en witte meesters. <p>Het rechtse schilderij van het drieluik is een fictief portret van granman Fabi Labi Dikan, de belangrijkste man van de Dikan. Hij was de eerste die op 10 oktober 1760 een verdrag sloot tussen zijn stam en de Nederlandse overheid.  De Dikan horen bij de Ndyuka (vroeger ook Aukaners of Okanisi genoemd), een van de marrongemeenschappen in Suriname. Vanaf het begin van de slavernij vluchtten de tot slaaf gemaakten weg van de plantages. Vaak waren het mannen die gevangen waren genomen en verkocht in Afrika en die de zware overtocht hadden meegemaakt. In de achttiende eeuw liepen jaarlijkse zo’n 200 tot 300 slaven weg, meestal in kleine groepjes van twee of drie. Weglopen was niet zo moeilijk, maar overleven in het oerwoud was dat wel. Sommigen keerden weer terug naar de plantages. De anderen vormden gemeenschappen in het binnenland. Ze overleefden door jacht en het verbouwen van groenten, zoals cassave. Ze dreven handel en wisselden kennis uit met inheemse stammen. In verschillende delen van Suriname vormden zich verschillende marrongroepen met een eigen taal.   </p> <p><strong>Loslopend vee</strong></p> <p>In de 18<sup>de</sup> eeuw werden de vluchtelingen door de kolonisten weglopers genoemd. Zelfs noemden ze zich <em>businengee (bosneger</em>), maar dat wordt nu als denigrerend ervaren.<em> Boslandcreool</em> wordt ook gebruikt, maar meestal marron, dat net als in de rest van het Caraïbisch gebied de aanduiding is van gevluchte slaven. Erg positief is het woord ook niet, want het is afgeleid van het spaanse woord <em>cimarrón</em><span>,</span> de aanduiding voor ‘loslopend vee’. </p> <p>Van de slaven die waren achtergebleven op de plantage kregen de marrons soms gereedschappen en extra voedsel. Maar ze ondernamen ook rooftochten, waarbij ze ook vrijwillig of onvrijwillig vrouwen meenamen. Er waren veel minder vrouwen in de marrongemeenschappen, omdat veel meer mannen wegliepen. De planters en de overheid stuurden gewapende patrouilles naar de marrondorpen om mensen gevangen te nemen en hun kostgrondjes en hutten te verwoesten. Rond 1750 woonden er inmiddels rond de 3000 mensen in de ‘weglopersdorpen’ zoals ze vermeld staan op een kaart van Suriname. Gouverneur Jan Mauritius zag in dat hij, in navolging van Jamaica, misschien beter een verdrag zou kunnen sluiten met de marrons. Een van de Ndyuka kapiteins, Boston Band, was afkomstig uit Jamaica. Hij was, na verkoop aan een eigenaar in Suriname, gevlucht naar het binnenland. Boston was een van de weinigen die kon lezen en schrijven. Na overvallen op plantages liet hij brieven achter met een oproep om tot een vreedzame oplossing te komen.</p> <p><strong>Vrede</strong></p> <p>Na lange onderhandelingen werd op 10 oktober 1760 een vredesverdrag gesloten tussen Fabi Labi Dikan en de vertegenwoordigers van de Nederlandse gouverneur Wigbold Crommelin. De ‘bevredigde negers’ werden erkend als vrije mensen. Ze moesten het officiële gezag respecteren, maar mochten hun eigen rechtssysteem hebben. Wel moesten ze zich minstens 10 uur varen van de plantages vestigen. In ruil voor goederen moesten ze nieuwe weglopers uitleveren aan de Nederlandse overheid. Op de website <a href="https://www.slavernijenjij.nl/het-verzet/adam-van-vrouwenvlijt/#item-wat-voor-effect-hebben-de-vredesverdragen-met-de-marrons">Slavernij en jij </a> is meer te vinden over de gevolgen van de verdragen. Later werden er ook verdragen gesloten met andere groepen zoals de Saamaka. Andere Marrongroepen, zoals de Boni, bleven in oorlog met de koloniale overheid. De datum van 10 oktober wordt in Suriname jaarlijks  herdacht tijdens Marrondag, als herinnering aan het verdrag van 1760.</p> <p><!-- z-media 701154 {"align":"block","size":"middle","crop":false,"link":false,"link_url":""} --></p> <p><strong>Waardigheidstekens</strong></p> <p>Ook van Fabi Labi Dikan is, net zo min als van <a href="https://hart.amsterdam/nl/page/28218/elisabeth-samson">Elisabeth Samson</a> en <a href="https://hart.amsterdam/nl/page/700909/wilhelmina-van-kelderman">Wilhelmina (van) Kelderman</a>, een portret bekend. In de zesde bepaling van het verdrag werd iets gezegd over de waardigheidstekens van granman Fabi Labi Dikan. De Aukaners, zoals ze in het verdrag genoemd worden, moesten bij het overlijden van hun granman de overheid informeren over diens opvolger. Na de toestemming zou die de waardigheidstekens krijgen. Zo heeft Iris Kensmil de granman geschilderd, met het verdrag en een staf als teken van waardigheid in zijn handen.</p> <p>  </p> <p><em>Bronnen/meer informatie:</em></p> <p>Frank Dragtenstein, De ondraaglijke stoutheid der wegloopers, 2002</p> <p>Frank Dragtenstein, Alles voor de vrede. de brieven van Boston Band tussen 1757 en 1763, 2011</p> <p>Alex van Stipriaan en Thomas Polime, De kunst van overleven, Marroncultuur uit Suriname, 2009</p> <p>Kees Broere, Bij de Marrons in Suriname zijn de gevolgen van slavernij nog volop voelbaar, artikel in <a href="https://www.volkskrant.nl/nieuws-achtergrond/bij-de-marrons-in-suriname-zijn-de-gevolgen-van-slavernij-nog-volop-voelbaar~b36bc9ed/">De Volkskrant</a> 1 juli 2018 </p> <p>Bronnen in het Stadsarchief: <a href="http://www.amsterdam-slavernij.nl/item/bestrijding-van-marrons/">online</a></p> <p>Andre R.M. Pakosie, Een Beknopt Overzicht van het Ontstaan van de Bosnegerstam, de Lo, de Bee, Mama(osoe) pikin of Wosoedendoe Paramaribo, 1976 <a href=" http://www.ndyukaliba.com/publications/Stammen.pdf">online</a> </p> <p>Bernardus P.C. Scholtens, Bosnegers en Overheid in Suriname, de ontwikkeling van de politieke verhouding 1651 – 1992, 1994 <a href="http://docplayer.nl/67747665-Opvallend-is-dat-10-oktober-nog-geen-echte-plaats-in-dit-rijtje-heeft-verworven-hiervoor-vallen-diverse-redenen-aan-te-geven.html">online</a><br /><br /></p> <p> </p> https://hart.amsterdam/rsc/695773 2019-02-08T10:51:01+01:00 2019-01-29T22:10:00+01:00 Annemarie de Wildt https://hart.amsterdam/rsc/32994 Sharing stories The Amsterdam Museum had a special role as the &#39;client&#39; in the Sharing Stories on Contested Histories training program. In December 2018, 18 young international museum professionals, together with people in the Dutch heritage field, undertook a voyage of discovery around the complex histories in the network of countries with which the Netherlands has a &#39;shared history&#39;. In this blog I give a comprehensive report of peer-to-peer feedback from foreign colleagues with perspectives from all over the world. <p>Mutuality was the key word in this training - as part of the <a href="https://culturalheritageagency.nl/en/cultural-heritage/shared-cultural-heritage/shared-cultural-heritage-programme">Shared Cultural Heritage Program</a>, both the Ministries of Education , Culture and Science and Foreign Affairs were involved. The National Cultural Heritage Agency organized the training together with Reinwardt Academy. The Amsterdam Museum served as the laboratory for case studies about addressing disputed and contested stories in museum practice. The trainees, comprised of fifteen women and three men, all came from countries that have a shared history with the Netherlands: Suriname, Indonesia, Brazil, South Africa, Sri Lanka, United States, Russia, India, and Thailand. The trainees were inspired by lectures on, among other topics, narratives spaces and empathy in the museum. They participated in an <a href="http://www.imagineic.nl/sites/default/files/files/IIC_MW_Column_Emotionnetworking_2.pdf">emotion networking</a> workshop, boarded a boat with the <a href="http://www.blackheritagetours.com/">Black Heritage Amsterdam Tour</a>, and had &#39;behind the scenes&#39; discussions at the Rijksmuseum, Mauritshuis, and Tropenmuseum, among others.</p> <p>The concept behind this training was sparked by curiosity about the influence of the international and colonial history of the Netherlands, &quot;the language we speak, the food we eat, the buildings that surround us, and the stories convey many traces of a history that we share with other countries.&quot; Shared cultural heritage can be both a pleasure and a burden. It is a pleasure because a shared past joins us together, fostering wonder and commonalities. But it is also cumbersome and complicated because much of that shared heritage is rooted in painful histories. This is the &#39;multi-layered texture of coloniality&#39;, as it is called in heritage jargon.</p> <p><strong>Dilemmas about disputed places</strong></p> <p>The Amsterdam Museum thus functioned as a laboratory and workshop. We invited participants to apply their &#39;deconstruction strategy&#39; on four spaces in the permanent exhibitions <em>Amsterdam DNA</em> and <em>World-City</em>. We shared our dilemmas with them concerning disputed places in these exhibitions, such as the wall about slavery in the &#39;Golden Age&#39; room and the tone-of-voice of the audio tour. We asked them to look at how contested histories are told and shown, and to look into the function and organization of texts and objects. The trainees, broken into four teams, each chose a space. During the two week program, the trainees spent many hours in &#39;the Golden Room&#39;, &#39;the Map Room&#39;, &#39;the Pink Room&#39; and &#39;World-City Revisited&#39;. They analyzed the narrative space, objects, texts, and wall color. Then they shared their findings with the curators and educators of the museum. The last day of the training, a quiet Friday morning, we walked with the trainees, trainers, coaches, and a number of colleagues from the Amsterdam Museum, through our permanent exhibitions. What had they remarked about the way we tell the story of Amsterdam to our visitors from Amsterdam and the world?</p> <p><!-- z-media 701193 {"align":"block","size":"middle","crop":false,"link":false,"link_url":""} --></p> <p><strong>Discomforts in the Golden Room</strong></p> <p>Team Golden Room kicks off. Their vision covers the whole world: Ajeng Ayu Arainikasih from Indonesia, now a Ph.D student in Leiden; Dakaya Lenz, whom I already knew as the content director of the great (children&#39;s) museum Villa Zapakara in Paramaribo; Dirceu Marroquim, who worked in Recife in museums and with intangible cultural heritage and now also is a Ph.D student; Lankani Somarathna, assistant director at National Museums in Sri Lanka; all of them come from countries where the VOC or WIC once held the reins. It is quite painful to hear Ajeng, with her Indonesian accent, imitate the voice in the audio tour, which sounds like a cheerful commercial: &quot;Amsterdam merchants dominate WORLD TRADE. Everything Amsterdam touches turned into GOLD. The city co-owned Suriname where Africans were forced to work as SLAVES. (These words in capital letters indeed sound like that). As far as they are concerned, the audio tour is among the biggest discomforts in this room due to the exclusion of people from Surinam, the Antilles, South Africa and Indonesia, whose ancestors were these slaves. How can you add their perspective?</p> <p><!-- z-media 695784 {"align":"block","size":"middle","crop":false,"link":false,"link_url":""} --></p> <p>In my introduction at the beginning of the training I told them the museum in June 2018 removed one of the drawings on the red infographics wall because of <a href="https://www.facebook.com/simone.zfk/posts/10160632502715710?comment_id=10160632519590710&amp;notif_id=1532087274990896&amp;notif_t=comment_mention">criticism</a> from Simone Zeefuik and other people connected to #Decolonizethemuseum on the &#39;dehumanizing&#39; way in which the Amsterdam Museum portrays enslaved people here. Dirceu brings his Brazilian knowledge and notes that in a remaining drawing of slaves who cut sugar cane, the reed is drawn much too large. He adds with a smile: &#39;that was how it was, the yields of the sugarcane were more important than the people who worked it&#39;.</p> <p>And the diorama inspired by the <a href="https://hart.amsterdam/nl/page/27509">Waterland plantation</a> painting, what does that mean? Why so little explanation? Very useful questions, some of which we have asked ourselves. In any case, asking questions might be better than telling a story, especially if that is too much of a &#39;single story&#39;. The Golden Age hall is full of portraits of white people, individuals with a face. Black people are icons without faces. Where are their faces and their emotions? Their perspective and voices should be added, advocates the Team Golden Room.</p> <p><strong>Map Room</strong></p> <p>The Map Room team investigated the first room in Amsterdam World-City, a part of the permanent exhibition that opened in 2018. It consist of Amanda Massie, who works at the New York State&#39;s Office of Parks, Recreation, and Historic Preservation; Gunjan Joshi, program coordinator of Intangible Cultural Heritage at the Indian National Trust for Art and Cultural Heritage; Juliana da Mata Cunha, who deals with Brazilian and Dutch heritage in the state of Pernambuco, in Brazil; Kaori Akiyama, researcher at the National Museum of Japanese History; and Sergei Balandin, curator at the Victoria Art Gallery in Russia.</p> <p><!-- z-media 695787 {"align":"block","size":"middle","crop":false,"link":false,"link_url":""} --></p> <p>In this room too, the team thinks that people and faces are missing. The only real portrait in this room is a white man, the mapmaker <a href="https://hart.amsterdam/nl/page/4275/020today-kees-zandvliet-heeft-een-zwak-voor-joan-blaeu">Joan Blaeu</a>. Although the maps on the floor depict indigenous people, their function in the room is just like on the maps themselves: decoration. The richness of their culture remains invisible. In the 17th and 18th centuries Dutch maps paved the way to the riches in the rest of the world, but they do not reflect what the conquest and trade meant for the people who lived there. Maps are also about power and the museum could make that more explicit.</p> <p>Their commentary also concerns an issue the World-City team, that created the exhibition,  has talked about: where should the enslaved be placed in the moving maps projected on the wall; within the migration maps or within the map about the movements of commodities and the merchandise? They choose for migration. Perhaps the museum should make this kind of dilemma more visible. The addition of more objects, the products of this often unequal trade, information about the way these products came to Amsterdam and who was involved, could make the room richer and above all more human. The audio tour could literally provide greater multivocality.</p> <p><!-- z-media 695785 {"align":"block","size":"middle","crop":false,"link":false,"link_url":""} --></p> <p>The team notes, which we also did at the <a href="https://hart.amsterdam/nl/page/640910">New Narrative meeting</a> about the painting of Plantation Waterland, it is a pity that there is no connection made between the painting and the map of Suriname on the floor or with the names of the slaves, who worked there under duress. ‘Words matter’ - the title of a <a href="https://issuu.com/tropenmuseum/docs/wordsmatter_english">book</a> with which the trainees became acquainted at the Tropenmuseum. In the title of the room the word settlement is used, for the majority this word has associations with colonization by a foreign ruler.</p> <p><!-- z-media 695791 {"align":"block","size":"middle","crop":false,"link":false,"link_url":""} --></p> <p><strong>The Pink Room - the image of Amsterdam</strong></p> <p>The team of the Pink Room was also very international: Aomi Mochida from Japan is currently residing in the Netherlands working on her thesis about WOII; Femke Veeman, the only Dutch participant, coordinates the education at EYE Film Museum; Liya Chechik is responsible for the Public Programs at the Jewish Museum and Tolerance Center in Moscow; Rizky Fardhyan is working on a World Heritage Nomination in Sawahlunto, Indonesia; and Inez McGregor is working at an archive of the anti-apartheid movement in Johannesburg. They spent a lot of hours between the dyed pink walls of the room and also observed visitors. The conclusion: it is not clear what this room is about. There are three perspectives: marketing (how does Amsterdam sell itself), identity (how does the city see itself), and how do others see the city. These quotes are by very negative people from Rotterdam, not very understandable for foreigners who have no idea of the feud between Amsterdam and Rotterdam. There are various themes such as water, prosperity, power and the canals as world heritage but where is the cohesion? Who is the narrator in this room, whose are the statements on the wall?</p> <p><!-- z-media 695795 {"align":"block","size":"middle","crop":false,"link":false,"link_url":""} --></p> <p>For regular visitors, it does not appear to be a space where they linger, despite the comfortable seating. This space in the middle of the exhibition could act as a bridge, in which visitors are challenged to think about their own ideas with which they come to the city. The Russian Liya holds a witty consideration of the color of the hall. Once again I realize the divergence of assumptions people bring to the museum. &quot;Why would this room be pink?&quot; I had proposed them as a research question. Liya says that the word Amsterdam is masculine in Russian. She therefore thought of Amsterdam as a male city. But pink arouses associations with female and gay. And there are also many female personifications of Amsterdam in this room: from the city virgin to a cartoon of a woman in costume with a joint. “So Amsterdam is a woman after all”, Liya concludes.</p> <p><!-- z-media 695797 {"align":"block","size":"middle","crop":false,"link":false,"link_url":""} --></p> <p>In general, the participants in the training course comment on the lack of interactivity, also in the other spaces of World-City. It would be good if the museum caters to various learning styles. It would also be good if there were some more contemporary examples in this room, such as the I Amsterdam letters and campaign. To go around the museum with foreigners is always a good lesson to find out if we are understandable. <em>Hoi polloi</em> (the Greek word for &#39;the common people&#39; in the English translation of a quote on the wall) is intelligible to many people. Most foreign tourists will also not know that <em>Mokum</em> is, an originally Hebrew, name for Amsterdam.</p> <p><strong>World-City revisited</strong></p> <p>The last room of the World-City exhibition was analyzed from a Thai, American, Indian and Sri Lankan perspective by Hatairat Estrella Montien from the Baan Hollanda Center near Bangkok; Kathryn O&#39;Dwyer from Hermann-Grima + Gallier Historic Houses in New Orleans; Juhi Sadiya who is teaching at the National Museum Institute in New Delhi; and Pubudu R. Samanthilaka of the Department of Archeology in Sri Lanka.</p> <p><!-- z-media 695801 {"align":"block","size":"middle","crop":false,"link":false,"link_url":""} --></p> <p>The team is full of praise for the fact that the room connects past and present. But it does so in a somewhat too simplistic way. The opening text states that until 1950 Amsterdam was a city with inhabitants from Europe. During the two course weeks, they learned, for example during the Black Heritage Amsterdam Tour, that there was indeed a (small) black community in 17th and 18th century Amsterdam. Estrella emerges as a true fan of the Amsterdam Museum, which she frequented during her previous studies at Reinwardt. &quot;What happened to the stories at the Bellenbord (from one of the demolished high rise buildings in the Bijlmer neighbourhood)? It was such a wonderful interactive object where you really met all sorts of Amsterdammers. Such a shame that the interviews are no longer there.” The team also asks about the portraits of Stephan Vanfleteren : who are these people? They now hang here as an illustration of diversity, but what do they think of Amsterdam and its (colonial) past?</p> <p><!-- z-media 695802 {"align":"block","size":"middle","crop":false,"link":false,"link_url":""} --></p> <p>The team finds both <em>Colonies</em> by Iswantho Hartono and <em>Paulina </em>by Ken Doorson valuable art works that can indeed make you think about how the past affects the present. But for that to happen the museum would need  to challenge the visitors more, by asking them questions and giving them the chance to leave their ideas behind. They refer to the emotion networking workshop of Imagine IC, where a good connection was made between stories and objects.</p> <p><strong>Empathy</strong></p> <p>The training and analysis of the museum rooms of the Amsterdam Museum provided learning and insight, also for us as museum staff. Both the &#39;Golden Room&#39; in DNA and World-City would benefit from paying more attention to other perspectives, from other parts of the world, with new ways of storytelling and above all, with more empathy. Many thanks to the participants in the training for this valuable input.</p> <p><span>Thank you Kathryn O&#39;Dwyer for editing. </span></p> <p>Dutch version see <a href="https://hart.amsterdam/nl/page/689415/verhalen-delen">here</a></p> https://hart.amsterdam/rsc/689415 2019-02-06T15:27:13+01:00 2019-01-25T13:41:00+01:00 Annemarie de Wildt https://hart.amsterdam/rsc/32994 Verhalen delen Wat bijzonder was het om als Amsterdam Museum de ‘client’ te zijn in het trainingsprogramma Sharing Stories on Contested Histories. In december 2018 ondernamen 18 jonge internationale museumprofessionals samen met mensen in het Nederlandse erfgoedveld een ontdekkingsreis rond de ingewikkelde geschiedenissen in het netwerk van landen waarmee Nederland een ‘gedeelde geschiedenis’ heeft. Een uitgebreid verslag van peer-to-peer feedback van buitenlandse collega’s met perspectieven vanuit de hele wereld. <p>Wederzijdsheid was het sleutelwoord in deze training – een onderdeel van het <a href="https://culturalheritageagency.nl/en/cultural-heritage/shared-cultural-heritage/shared-cultural-heritage-programme">Shared Cultural Heritage Programme</a>, waar zowel de Ministeries van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap als Buitenlandse Zaken bij betrokken zijn. De Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed zette samen met de Reinwardt Academie de training op. Het Amsterdam Museum was het laboratorium voor de <em>casestudies</em> naar het omgaan met betwiste verhalen in de museumpraktijk. De <em>trainees</em>  deden inspiratie op bij colleges over o.a. <em>Narrative Spaces</em> en over empathie in het museum. Ze deden een workshop <a href="http://www.imagineic.nl/sites/default/files/files/IIC_MW_Column_Emotionnetworking_2.pdf">emotion networking</a><em>, </em>gingen aan boord bij de <a href="http://www.blackheritagetours.com/ ">Black Heritage Amsterdam Tour</a> en hadden ‘achter de schermen’ discussies bij onder andere het Rijksmuseum, Mauritshuis en Tropenmuseum. De vijftien vrouwen en drie mannen kwamen allemaal uit landen die een gedeelde geschiedenis hebben met Nederland: Suriname, Indonesië, Brazilië, Zuid-Afrika, Sri Lanka, Verenigde Staten, Rusland, India, Thailand. Uitgangspunt van de training was de nieuwsgierigheid naar de invloed van de internationale en koloniale geschiedenis van Nederland. “De taal die we spreken, het voedsel dat we eten, de gebouwen die ons omringen en de verhalen geven veel sporen door van een geschiedenis die we delen met andere landen.” Gedeeld cultureel erfgoed kan zowel een plezier als een last zijn. Het is een genoegen omdat een gedeeld verleden ons samen bindt. Het kan tot verwondering leiden, maar het is ook omslachtig en ingewikkeld, want veel van dat gedeelde erfgoed is geworteld in pijnlijke geschiedenissen. De ‘meerlagige textuur van <em>coloniality</em>’, zoals dat heet in <em>heritage</em> jargon.</p> <p><strong>Dilemma’s over betwiste plekken </strong></p> <p>Het museum functioneerde dus als laboratorium en werkplaats. We nodigden de deelnemers uit om hun ‘deconstructiestrategie’ los te laten op vier ruimtes in de vaste opstellingen Amsterdam DNA en Wereld-Stad. We deelden onze dilemma’s met hen over betwiste plekken in de opstelling, zoals de wand over slavernij in de ‘Gouden Eeuw’ zaal of de <em>tone-of-voice</em> van de audiotour. We vroegen hen te kijken naar hoe <em>contested histories</em> verteld en getoond worden, naar teksten, objecten en de manier waarop die gegroepeerd zijn. De vier teams kozen elk een ruimte. Gedurende de twee weken brachten de trainees heel wat uren door in  ‘the Golden Room’, ‘the Map Room’, ‘the Pink Room’ en ‘World-City revisited’.  Ze analyseerden de <em>narrative space</em>, de objecten, de teksten, de kleur van de wand. En vervolgens deelden ze hun bevindingen met de conservatoren en educatoren van het museum. De laatste dag van de training liepen we op een rustige vrijdagochtend met de <em>trainees</em>, trainers en coaches en een aantal collega’s van het Amsterdam Museum door onze vaste opstellingen. Wat was hen opgevallen in de manier waarop wij het verhaal van Amsterdam vertellen aan onze bezoekers uit Amsterdam en de wereld?</p> <p><!-- z-media 701193 {"align":"block","size":"middle","crop":false,"link":false,"link_url":""} --></p> <p><strong><em>Discomforts</em> in de Gouden Zaal</strong></p> <p><span>Team <em>Golden Room</em> trapt af. Hun blikveld bestrijkt de hele wereld: Ajeng Ayu Arainikasih</span> <span>uit Indonesië, nu Ph.D student in Leiden, </span><span>Dakaya Lenz, die ik al kende als de inhoudelijk</span> <span>directeur van het geweldige (kinder)museum Villa Zapakara in Paramaribo,</span> <span>Dirceu Marroquim, die in Recife gewerkt heeft in musea en met immaterieel cultureel erfgoed en nu ook Ph. D student is en Lankani Somarathna</span><span>, </span>assistent-directeur bij Na­tional Museums in Sri Lanka, allemaal landen waar de VOC of WIC ooit de touwtjes in handen hadden. Het is behoorlijk pijnlijk om Ajeng met haar Indonesische accent de stem in de audiotour te horen nadoen, die klinkt als een opgewekte commercial: “Amsterdam merchants dominate WORLD TRADE. Everything Amsterdam touches turned into GOLD. The city co-owned Suriname where Africans were forced to work as SLAVES. (Deze woorden in hoofdletters klinken inderdaad zo, kom maar eens luisteren naar de Engelse versie). De audiotour hoort wat hen betreft tot de grootste <em>discomforts</em> (ongemakkelijkheden) van deze zaal vanwege het buitensluiten van mensen uit Suriname of Indonesië,  waaronder mensen met voorouders die slaaf waren. Hoe kan je wel hun perspectief toevoegen?</p> <p><!-- z-media 689420 {"align":"block","size":"middle","crop":false,"link":false,"link_url":""} --></p> <p>Ik heb in mijn introductie aan het begin van de training verteld dat we afgelopen zomer een van de tekeningen op de rode i<em>nfographics</em> muur hebben afgeplakt wegens <a href="https://www.facebook.com/simone.zfk/posts/10160632502715710?comment_id=10160632519590710&amp;notif_id=1532087274990896&amp;notif_t=comment_mention">kritiek</a> van Simone Zeefuik en anderen van #Decolonizethemuseum op de ‘dehumaniserende’ manier waarop het Amsterdam Museum hier tot slaaf gemaakte personen afbeeldt. Dirceu brengt zijn Braziliaanse kennis mee en merkt op dat in de tekening van slaven die suikerriet kappen, het riet veel te groot getekend is. Lachend voegt hij eraan toe: ‘dat was wel hoe het was, de opbrengsten van het suikerriet waren belangrijker dan de mensen die het bewerkten’.</p> <p>En het diorama geïnspireerd op het schilderij van <a href="https://hart.amsterdam/nl/page/27509">plantage Waterlant</a> wat betekent dat eigenlijk? Waarom zo weinig uitleg? Erge nuttige vragen, die we (deels) onszelf ook wel eens gesteld hebben. Het stellen van vragen is sowieso misschien beter dan het vertellen van een verhaal, zeker als dat te veel een ‘single narrative’ is. De Gouden Eeuw zaal hangt vol portretten van witte mensen, individuen met een gezicht. De zwarte mensen zijn pictogrammen zonder gezicht. Waar zijn hun gezichten en hun emoties? Hun perspectief en stemmen zouden moeten worden toegevoegd bepleit het Team Golden Room.</p> <p>Map Room</p> <p><!-- z-media 689426 {"align":"block","size":"middle","crop":false,"link":false,"link_url":""} --></p> <p>Het team van de Map Room, de eerste zaal van de in 2018 geopende vaste opstelling Wereld-Stad, bestond uit Amanda Massie, die werkt bij de New York State’s <em>Office of Parks, Recreation, and Historic Preservation</em>, Gunjan Joshi, programma coördinator van <em>Intangible Cultural Heritage</em> bij de <em>Indian National Trust for Art and Cultural Heritage</em>, <span>Juliana da Mata Cunha</span> die zich bezig houdt met Braziliaans en Nederlands erfgoed in de staat Pernambuco, in Brazilië, Kaori Akiyama, onderzoeker bij het <em>National Museum of Japanese History</em> en <span>Sergei Balandin,</span> <span>curator bij de <em>Victoria Art Gallery</em> in Rusland.</span></p> <p>Ook in deze zaal constateert het team dat mensen en gezichten ontbreken. Het enige echte portret in deze zaal is van een witte man, de <a href="https://hart.amsterdam/nl/page/4275/020today-kees-zandvliet-heeft-een-zwak-voor-joan-blaeu">kaartenmaker Joan Blaeu</a>. Op de kaarten op de vloer staan weliswaar inheemse mensen afgebeeld, maar hun functie in de zaal is net als op de kaarten zelf: versiering. Van hun rijke cultuur is niets te zien. Nederlandse kaarten wezen in de 17<sup>de</sup> en 18<sup>de</sup> eeuw de weg naar de rijkdommen in de rest van de wereld, maar geven niet weer wat de verovering en handel betekenden voor de mensen die daar woonden. Kaarten gaan ook over macht en dat zou je als museum explicieter kunnen maken.</p> <p><!-- z-media 689422 {"align":"block","size":"middle","crop":false,"link":false,"link_url":""} --></p> <p>Hun commentaar betreft ook een kwestie waar ook het team dat Wereld-Stad gemaakt heeft, veel over gesproken heeft: waar moeten de tot slaaf gemaakten ondergebracht worden in de groeikaarten: bij de migratiekaart of bij de kaart over de <em>commodities,</em> de handelswaar? Gekozen is voor migratie. Misschien moet het museum vaker dit soort dilemma’s zichtbaar maken. Het toevoegen van meer voorwerpen, de producten waarin gehandeld werd, met informatie over de manier waarop die producten naar Amsterdam kwamen en wie daarbij betrokken was, kan de zaal rijker en vooral menselijker maken. De audiotour zou letterlijk voor grotere meerstemmigheid kunnen zorgen.</p> <p>Ze merken op, wat eerder bij de <a href="https://hart.amsterdam/nl/page/640910">New Narrative bijeenkomst</a> over het schilderij van plantage Waterland opgemerkt is: het  is jammer dat er geen verbinding gemaakt is tussen het schilderij en de kaart van Suriname op de vloer ervoor en wellicht ook met de namen van de slaven die er gedwongen werkten. <em>Words matter</em>, zoals de titel luidt van een <a href="https://www.tropenmuseum.nl/nl/over-tropenmuseum/words-matter-publicatie">boek</a> waar ze in het Tropenmuseum mee kennis maakten: in de titel van de zaal wordt het woord <em>settlement</em> gebruikt, voor de meesten heeft dit associaties met kolonisatie door een vreemde overheerser.</p> <p><strong>The Pink Room – the image of Amsterdam</strong></p> <p><strong><!-- z-media 689428 {"align":"block","size":"middle","crop":false,"link":false,"link_url":""} --></strong></p> <p><span>Ook het team van de Pink Room was zeer internationaal: Aomi Mochida uit Japan werkt momenteel in Nederland aan haar proefschrift, Femke Veeman, de enige Nederlandse deelneemster, coördineert de educatie </span><span>bij EYE Filmmuseum, </span><span>Liya Chechik doet de</span><span> Public Programs bij het Joodse museum en <em>Tolerance Center</em> in Moskou, </span><span>Rizky Fardhyan werkt aan een </span>World Heritage Nominatie <span>in Sawahlunto, Indonesië en</span> <span>Inez McGregor werkt bij een archief van de anti-apartheidsbeweging in Johannesburg. Ze hebben heel wat uren in de zaal doorgebracht en ook bezoekers geobserveerd. De conclusie: eigenlijk is niet duidelijk waar deze zaal over gaat. Er zijn drie perspectieven:  marketing (hoe verkoopt Amsterdam zichzelf), identiteit (hoe ziet de stad zichzelf) en hoe zien anderen de stad maar eigenlijk komen daar alleen uiteraard zeer negatieve Rotterdammers aan het woord, niet erg begrijpelijk voor buitenlanders die geen idee hebben van de vete tussen 020 en 010. Er komen uiteenlopende thema’s aan de orde als water, welvaart, macht en de grachtengordel als werelderfgoed maar waar is de samenhang? Wie is de verteller in deze zaal, van wie zijn de uitspraken op de muur? </span></p> <p><span>Ook voor bezoekers blijkt het geen ruimte waar ze blijven hangen, ondanks de comfortabele zitgelegenheid. Deze ruimte in het midden van de tentoonstelling zou als een brug kunnen werken, waarin bezoekers uitgedaagd worden na te denken over hun eigen ideeën waarmee ze naar de stad komen. </span><span>De Russische Liya houdt een geestige beschouwing over de kleur van de zaal, waarbij ik me weer eens realiseer met welke uiteenlopende veronderstellingen mensen naar het museum kunnen komen. ‘Waarom zou deze zaal roze zijn?’ had ik hen als vraag meegegeven. Liya vertelt dat het woord Amsterdam in het Russisch mannelijk is. Ze dacht daarom aan Amsterdam als een mannelijke stad. Maar roze wekt associaties met vrouwelijk en gay. En bovendien zijn er veel vrouwelijke personificaties van Amsterdam te zien: van de stedenmaagd tot een Volendammer vrouw met joint. ‘So Amsterdam is a woman’, besluit ze lachend haar verhaal.</span></p> <p><span><!-- z-media 689431 {"align":"block","size":"middle","crop":false,"link":false,"link_url":""} --></span></p> <p>Over het algemeen missen de cursusdeelnemers, ook in de andere zalen, interactiviteit. Het zou goed zijn als het museum meerdere leerstijlen gebruikt. Het zou ook goed zijn als er wat meer eigen eigentijdse voorbeelden zouden zijn, zoals de <em>I Amsterdam</em> letters en -campagne. En de rondgang met de buitenlanders is ook weer een goede les om op te letten of we wel begrijpelijk zijn. <em>Hoi polloi</em> (het griekse woord voor ‘het gewone volk’ in de Engelse vertaling van een citaat op de muur) sluit veel mensen uit, die geen gymnasium gedaan hebben. Ook zullen de meeste buitenlandse toeristen niet weten dat Mokum een, oorspronkelijk Hebreeuwse, aanduiding is voor Amsterdam.</p> <p><strong>World city revisited </strong></p> <p><span>De laatste zaal van Wereld-Stad werd geanalyseerd vanuit Thais, Amerikaans, Indiaas en Sri Lankaans perspectief door Hatairat Estrella Montien</span> <span>van het</span> <span>Baan Hollanda centrum in de buurt van Bangkok, </span>Kathryn O’Dwyer van <span><em>Hermann-Grima + Gallier Historic Houses</em></span><span> in New Orleans, </span>Juhi Sadiya die les geeft bij het <em>National Museum Institute</em> in New Delhi en <span>Pubudu R. Samanthilaka</span><span> van het <em>De­partment of Archaeology</em> in Sri Lanka. </span></p> <p>Het team is vol lof over het feit dat de zaal heden en verleden met elkaar verbindt. Maar het gebeurt wellicht op een iets te simplistische manier. In de openingstekst staat dat tot 1950 Amsterdam een stad was met inwoners uit Europa. In de twee cursusweken hebben ze, bijvoorbeeld tijdens de <em>Black Heritage Amsterdam Tour</em>, geleerd dat er wel degelijk een (kleine) zwarte gemeenschap was in het 17<sup>de</sup> en 18<sup>de</sup> eeuwse Amsterdam.</p> <p><!-- z-media 689434 {"align":"block","size":"middle","crop":false,"link":false,"link_url":""} --></p> <p>Estrella ontpopt zich als een echte fan van het Amsterdam Museum, waar ze in haar Reinwardt studie vaak kwam. “Wat is er gebeurd met de verhalen bij het bellenbord? Het was zo’n prachtig interactief object waar je echt allerlei Amsterdammers ontmoette. Zo jammer dat de interviews er niet meer bij zijn.” Ook van de portretten van Stephan Vanfleteren vraagt het team zich af: wie zijn deze mensen? Ze hangen er nu als illustratie van diversiteit, maar wat denken ze zelf van Amsterdam en haar (koloniale) verleden?</p> <p>Het team vindt zowel <em>Colonies</em> van Iswantho Hartono als <em>Paulina</em> van Ken Doorson waardevolle kunstwerken die je echt na kunnen laten denken over het verleden en hoe dat doorwerkt in het heden. Maar dan moet je als museum bezoekers ook meer uitdagen om dat te doen, door ze vragen te stellen en gelegenheid te geven om hun ideeën achter te laten. Ze refereren aan de emotion networking workshop van Imagine IC, waar een goede connectie werd gemaakt tussen verhalen en objecten.</p> <p><!-- z-media 689436 {"align":"block","size":"middle","crop":false,"link":false,"link_url":""} --></p> <p><strong>Empathie</strong></p> <p>De training en de analyse van de museumzalen van het Amsterdam Museum was leerzaam en inzicht gevend, ook voor ons als museummedewerkers. Zowel de ‘Gouden zaal’ in DNA als Wereld-Stad zou gebaat zijn met meer aandacht voor andere perspectieven, vanuit andere delen van de wereld, met nieuwe manieren van verhalen vertellen en vooral, met meer empathie. Veel dank aan de deelnemers aan de training voor deze waardevolle input.</p> <p> Voor engelse versie zie <a href="https://hart.amsterdam/nl/page/695773">hier</a></p> https://hart.amsterdam/rsc/688127 2020-03-05T15:14:10+01:00 2019-01-24T10:16:00+01:00 Annemarie de Wildt https://hart.amsterdam/rsc/32994 Eenhoorns #Unicorn De voorstudie van het timpaan aan de voorzijde van het Amsterdamse stadhuis, inmiddels het Paleis op de Dam, hangt weer op zaal in de vaste opstelling Amsterdam Wereld-Stad. De afgelopen weken was er discussie onder conservatoren en restauratoren over de hoorns van de vier eenhoorns. <p>De voorstudie is gemaakt door Artus Quellinus, een beeldhouwer uit Antwerpen, die tussen 1650 en 1658 veel ontwerpen maakte voor het nieuwe stadhuis, dat in een recordtempo werd gebouwd.</p> <p>Wie heeft wel eens met verrekijker of zoomlens de eenhoorns op het paleis goed bekeken? Het is een bijzonder soort <em>unicorns</em>, ook wel hippocampussen genoemd: zeepaarden met één hoorn. Samen met zeegod Neptunus, leeuwen, goden met lauwerkransen, dolfijnen en vissen omringen ze de Amsterdamse stedenmaagd, met haar schild met de drie Andreaskruizen.  De stad Amsterdam, rijk geworden van de handel op de wereldzeeën, wilde graag in de decoratie op het enorme nieuwe stadhuis laten zien dat de zeegoden en mythische zeewezens haar gunstig gezind waren.</p> <p><strong>Vingerafdrukken</strong></p> <p>De afgelopen tijd werd de voorstudie van de Antwerpse beeldhouwer <a href="https://hart.amsterdam/nl/page/557106">gerestaureerd</a> en liep ik soms even binnen in het restauratieatelier, een van de fijnste plekken in het museum. Restaurator Paul Born liet me zien hoe dicht zo’n restauratie hem brengt bij de oude Quellinus: zijn vingerafdrukken zijn nog te zien in de rode terracotta van de voorstudie.</p> <p><!-- z-media 688134 {"align":"block","size":"middle","crop":false,"link":false,"link_url":""} --></p> <p>Bij mijn onderzoek naar misdaad was mijn oog gevallen op een gedetailleerde prent van het stadhuis waarop te zien is hoe op 4 april 1778 J.B.F. van Gogh vanwege het vermoorden van zijn ex-geliefde geëxecuteerd wordt op het schavot, dat tegen het stadhuis aangebouwd is. Dat gebeurde een paar keer per jaar. Mocht je de eenhoorns gaan bekijken, kijk dan ook even naar de voorkant van het paleis, waar de, inmiddels dichtgemaakte gaten waar de steunpalen van het schavot ingeschoven werden nog te zien zijn. Op de prent is ook het timpaan goed te zien met de drie gebeeldhouwde vrouwenfiguren erboven. In die tijd werden steden, landen en deugden vaak als vrouw afgebeeld. De rechtse vrouw met een weegschaal in haar hand verbeeldt de Gerechtigdheid. Dit beeld, ook uit het atelier van Quellinus, stond recht boven het schavot. Op de prent zijn de twee linker eenhoorns met hun uitstekende hoorns goed te zien.</p> <p><strong><!-- z-media 1014332 {"align":"block","size":"middle","crop":false,"link":false,"link_url":""} --></strong></p> <p><strong>Restauratiedilemma’s </strong></p> <p>Hebben de zeepaarden op de voorstudie eigenlijk ook hoorns? Ik liep weer naar binnen bij het atelier en Paul liet me de gaten zien in de hoofden van de eenhoorns. Eventuele hoorns zijn al lang verloren gegaan. Hij vond het een goed idee om te kijken hoe de voorstudie eruit zou zien met hoorns en knutselde vergulde minihoorns. Ze geven, zoals Paul zo mooi zegt, nog meer richting aan de hoofden van de paarden en als je goed kijkt naar het timpaan op het Paleis zie je ze ook echt uitsteken.</p> <p>Helaas hangt de voorstudie inmiddels zonder gouden hoorns op zaal. Argument van mijn collega’s bij collectie om het niet te doen, is dat we niet weten of Quellinus ook echt hoorns heeft gemaakt voor zijn voorstudie, en dus ook niet of die dan van klei waren of verguld. Het leek mij, ondanks deze onzekerheden, leuk om de hoorns te laten zien. Of misschien juist vanwege de onzekerheden. Zo kunnen we aan de bezoekers laten zien welke beslissingen je moet nemen bij restauraties.</p> <p><strong>#Unicorn</strong></p> <p>En verder is het natuurlijk ook slim om in te spelen op de enorme populariteit van eenhoorns. Instagram telt meer dan 10 miljoen foto’s en berichten die zijn getagd met #unicorn. Beelden van eenhoorns, witte paardachtige beesten met één hoorn, zijn al populair sinds de oudheid, onder andere vanwege de magische krachten die worden toegeschreven aan de hoorns. Volgens de mythen kunnen eenhoorns alleen getemd worden door maagden. De laatste decennia zijn ze via allerlei routes onderdeel geworden van de populaire cultuur. In de Harry Potter-boeken drinkt <a href="http://harrypotter.wikia.com/wiki/Unicorn_blood Maagden">Voldemort</a> van het zilverkleurige bloed van een eenhoorn om in leven te blijven.  </p> <p><!-- z-media 688135 {"align":"block","size":"middle","crop":false,"link":false,"link_url":""} --></p> <p>Nog steeds is er een verband tussen maagden en eenhoorns. Vooral bij kleine meisjes zijn eenhoorns populair vanwege het karakter <a href="https://maditsmadfunny.fandom.com/wiki/Twilight_Sparkle">Twilight Sparkle</a> in de film My Little Pony  De connectie tussen eenhoorns en maagdelijkheid werd wreed verbroken door <em>Queen of rap</em> Nicki Minaj in de videoclip <a href="https://www.youtube.com/watch?v=vSZ78KaaAyo">Make Love</a>, die ze in 2017 uitbracht met rapper Gucci Mane. In video vol schaars geklede vrouwen en dure auto’s is Nicki te zien terwijl ze zingend en zeer suggestief een opblaasunicorn berijdt. Sindsdien is er geen zwembad waar niet minstens één opblaasbare eenhoorn ronddrijft.</p> <p><strong>LGBTI</strong></p> <p>Opmerkelijk is ook hoe de LGBTI-gemeenschap de eenhoorns omhelsd heeft. Op de website <a href="https://www.gaystarnews.com/article/evidence-unicorns-are-queer-icons/#gs.AJwL4Bb6">Gaystarnews</a>  worden ze de ‘queer icons of our time’ genoemd. En onder een foto van half blote, met regenbogen en plastic eenhoorns uitgedoste homomannen wordt uitgelegd waarom. Het heeft te maken met het gevoel van ‘anders zijn’, met de mogelijkheid om te transformeren en natuurlijk met het verspreiden van regenbogen, zoals deze clip van <a href="https://www.youtube.com/watch?v=17o1OlroNSE">Space Unicorn</a> laat zien. Geen wonder dat in de zomer van 2018 boven de binnenplaats van het Amsterdam Museum tijdens de <a href="https://www.cocamsterdam.nl/shakespeareclub">COC’s Shakespeare Club</a> in het kader van Pride naast vlaggen voor alle identiteiten binnen de LGBTI-gemeenschap ook wat plastic eenhoorns hingen.</p> <p><!-- z-media 688138 {"align":"block","size":"middle","crop":false,"link":false,"link_url":""} --><!-- z-media 688142 {"align":"block","size":"middle","crop":false,"link":false,"link_url":""} --></p> https://hart.amsterdam/rsc/676851 2019-01-29T15:56:07+01:00 2019-01-14T09:01:00+01:00 Annemarie de Wildt https://hart.amsterdam/rsc/32994 “Hondengeschiedenis?” “Zullen we de vrouwengeschiedenis-pioniers weer eens bij elkaar halen?” vroeg ik Els Kloek. Top idee vond ze. Meer dan 40 vrouwen, en een enkele man, kwamen vlak voor Kerst bij elkaar in het Amsterdam Museum om gezamenlijk naar de tentoonstelling &#39;1001 vrouwen in de 20ste eeuw&#39; te kijken en bij te praten in restaurant Mokum. <p>Veertig jaar geleden was één van de eerste grote vrouwengeschiedenismanifestaties, in RASA in Utrecht. Vrouwen waren begonnen om onderzoek te doen naar de geschiedenis van landarbeidsters, dienstboden, nonnen in de Middeleeuwen, heksen. Waar waren wij in de geschiedenis? Ik was derdejaarsstudent geschiedenis en vond het enorm inspirerend.</p> <p><strong>Subfaculteitsraad</strong></p> <p>Maria Henneman en ik zaten in de Subfaculteitsraad geschiedenis van de Vrije Universiteit en in het Vrouwenoverleg Geschiedenis en we besloten een voorstel in te dienen voor meer ruimte in het curriculum voor Vrouwengeschiedenis. Dit paste ook naadloos in de  discussie die de studentenvakbond Merlijn gestart was over geschiedenis en engagement. Maria hield haar verhaal en het werd even stil. Hoogleraar Economische en Sociale Geschiedenis W.J. Wieringa nam het woord: “Zo, vrouwengeschiedenis….. krijgen we dan volgend jaar hondengeschiedenis?” Eigenlijk een <em>blessing in disguise</em>, want de rest van de (geheel mannelijke) wetenschappelijke staf en natuurlijk alle student-leden, stemden meteen voor na deze lompe opmerking. Ik vertelde het aan Els die begon te lachen. “Weet je wat op de UvA de reactie was? En daarna, olifantengeschiedenis?”</p> <p><!-- z-media 678286 {"align":"block","size":"middle","crop":false,"link":false,"link_url":"","caption":"Maria Henneman, Annemarie de Wildt, Wantje Fritschy en Teresien da Silva, december 2018"} --></p> <p>Het jaar erna kwam er ook een medewerker vrouwengeschiedenis bij geschiedenis op de VU, Wantje Fritschy. Geïnspireerd door buitenlandse voorbeelden van <em>feminist history</em> en door de <em>History Workshop</em> doken we de archieven in en gingen op pad met cassetterecorders. Regelmatig was er contact tussen de Vrouwenoverleggen van de verschillende universiteitssteden. We publiceerden <em>Tipje van de Sluier</em>, deel 1, 2 en 3 en begonnen het <em>Jaarboek voor Vrouwengeschiedenis</em>. We richtten het Landelijk Overleg Vrouwengeschiedenis op en gingen met zijn allen naar Wenen, naar het <em>Historikerinnentreffen</em> en besloten dat wij de volgende conferentie gingen organiseren in Amsterdam. Het werd één van de eerste klussen na mijn afstuderen, samen met Lilian de Bruijn, met wie ik ook in de redactie van <em>Tipje van de Sluier</em> had gezeten. Een paar maanden geleden zijn we samen geïnterviewd door een Engelse onderzoeker die de internationale <em>women’s history</em> netwerken in de jaren tachtig in kaart brengt. We zijn zelf geschiedenis geworden. En ondertussen  hebben we ontdekt dat ook wij soms oogkleppen op hadden, bijvoorbeeld door in 1986 bij de voorbereiding van het congres nauwelijks oog te hebben voor de strijd en geschiedenis van zwarte vrouwen. Tijdens de tentoonstelling <a href="https://hart.amsterdam/nl/page/48897">Rebelse vrouwen</a> van Patricia Kaersenhout kwam dat weer boven.</p> <p><strong>Intersectionaliteit</strong></p> <p>Wat is er in die 40 jaar bereikt? We worden niet meer weggehoond, maar in de academische wereld spreekt men tegenwoordig eerder van gendergeschiedenis of nog liever intersectionaliteit. In 1991 schreef Marjan Schwegman in BMGN over een colloquium van het Nederlands historisch genootschap, een gezamenlijk initiatief van de Vereniging voor Vrouwengeschiedenis en het bestuur van het NHG met als doel een ontmoeting te arrangeren tussen vertegenwoordigers van de &#39;gevestigde&#39; geschiedwetenschap en enkele vrouwengeschiedenisdeskundigen. Helaas, er was een &#39;geringe opkomst van collega’s van het mannelijke geslacht&#39;. </p> <p>Er zijn in ieder geval mooie boeken en tentoonstellingen gemaakt. Gelukkig bestaat het J<a href="https://jaarboekvrouwengeschiedenis.com/ ">aarboek voor Vrouwengeschiedenis</a> nog. En tegenwoordig is er een website met de wat verwarrende naam <a href="https://www.f-site.nu/">F-site</a>, die zich wel nog expliciet op vrouwengeschiedenis in het middelbaar onderwijs richt. De vrouwengeschiedenispioniers zelf zijn nog steeds springlevend, dat bleek wel op de reünie. Deels nog bezig met vrouwengeschiedenis, als hoogleraar of docent op de middelbare school, maar ook in musea, journalistiek en als auteur van boeken over de geschiedenis van hun eigen familie. Of op hele andere plekken terechtgekomen. Tegen het einde van onze loopbaan, maar nog steeds enthousiast. “Wat me opviel: nuchter idealisme voerde de boventoon. Dat was echt fijn”, schrijft Els op haar Facebook. Inderdaad.</p> <p>Bron:</p> <p>Marjan Schwegman, ‘Vrouwengeschiedenis en de &#39;gevestigde&#39; geschiedwetenschap. Een ontmoeting’, in <em>BMGN, 109 (1994) afl. 1, 26-52</em></p> <p> </p> <p>Met dank aan Maria Henneman en Els Kloek</p> <p> </p> https://hart.amsterdam/rsc/643737 2019-01-30T14:51:50+01:00 2018-12-03T00:18:00+01:00 Annemarie de Wildt https://hart.amsterdam/rsc/32994 I amsterdam In september 2018, toen de discussie over de I amsterdam-letters op het Museumplein nog niet was losgebarsten, maakte David Veldhoen deze mixed media print. Het Amsterdam Museum heeft besloten het werk te verwerven en een plaats te geven in Amsterdam DNA, omdat het een kantelpunt markeert in het denken over de stad en de gevolgen van het massatoerisme. <p>Veldhoen verwoordt zijn motivatie om deze print te maken zo: “toeristen lossen even vluchtig op in de nevel als ze er uit opdoemen. We weten niet wie ze zijn. Als rechtgeaard Amsterdams kunstenaar heb ik de zorgen willen verbeelden die heel veel stadgenoten delen over de demografische gevolgen van het massatoerisme en de daarmee samenhangende verkwanseling van de stad.” Van oudsher hebben stadstekenaars een fascinatie voor ruïnes. Veldhoen verbeeldt het inmiddels controversiële stadsmonument als een ruïne, terwijl niet lang daarna duidelijk werd dat het niet de kans zou krijgen ooit een ruïne te worden. De tien omstreden letters moeten weg.</p> <p><!-- z-media 643740 {"align":"block","size":"middle","crop":false,"link":false,"link_url":""} --></p> <p><strong>Individualisme en diversiteit</strong></p> <p>De discussie over de achterliggende gedachte achter de I amsterdam-campagne maakt dit werk extra interessant. Op <a href="https://www.at5.nl/artikelen/187441/groenlinks-houdt-vol-alle-i-amsterdam-letters-moeten-weg-uit-het-straatbeeld">AT5</a> vertelde Femke Roosma, fractievoorzitter van GroenLinks over haar motivatie voor voorstel de I amsterdam-letters te laten verdwijnen uit de stad. In de gemeenteraad zei Roosma: “De I amsterdam-letters stammen uit een andere tijd. Ze staan symbool voor wat Amsterdam niet meer wil zijn. Symbolen doen ertoe. We staan niet langer voor I, we staan voor diversiteit en solidariteit.” Een <a href="https://amsterdam.raadsinformatie.nl/vergadering/459041/RAAD%2010-10-2018">meerderheid</a> van de raad schaarde zich op 10 oktober achter haar voorstel. </p> <p><strong>Rafelrandje</strong></p> <p>Interessant dus om nog eens terug te gaan naar 2004. De campagne rond de slogan I amsterdam werd in dat jaar bedacht door KesselsKramer. Ze wonnen de competitie voor een marketingcampagne voor de stad. Het communicatiebureau omschrijft het op zijn website als ‘een city identity-campagne die de Amsterdammers in al hun diversiteit vierde’. In een <a href="https://www.volkskrant.nl/nieuws-achtergrond/de-reclameman-achter-i-amsterdam-voor-het-geld-hebben-we-het-niet-gedaan-~b3d2d1e1/  ">interview</a> in de Volkskrant zegt Erik Kessels, oprichter en creatief directeur van KesselsKramer: “Ja oké, je had ook kunnen zeggen ‘we are Amsterdam’, maar de spanning zit hem er natuurlijk in dat je ‘I’ zegt en toch iedereen bedoelt. Het idee was dat niet alleen Amsterdammers zich met de stad konden identificeren, maar dat ook mensen van buiten Amsterdammer konden zijn.” De eerste campagne had bewust een rafelrandje met foto’s van allerlei mensen in de stad, van zakenmensen tot zwervers<!-- z-media 643745 {"align":"block","size":"middle","crop":false,"link":false,"link_url":""} --> De campagne voldeed daarmee aan de behoefte van Amsterdam aan een andere aanpak, een die niet, zoals bij de meeste stadscampagnes de aandacht vestigde op gebouwen, geschiedenis of andere culturele hoogtepunten. In 2005, tijdens Sail kwamen de gigantische 3D-letters, die later naar het Museumplein gingen. Daar werden gemiddeld 6000 selfies per dag gemaakt, volgens <a href="https://www.parool.nl/amsterdam/i-amsterdam-2004-2018-een-schaamteloos-gekopieerd-succes~a4605872/.">het Parool</a>. </p> <p><strong>Stadsindentiteit</strong></p> <p>Eén van de zaken waar het Amsterdam Museum aandacht aan besteedt is het moeilijk grijpbare begrip stadsidentiteit. Het verdwenen monument, dat in de ogen van de makers inclusiviteit en in de ogen van de meerderheid van de huidige gemeenteraad individualisme verbeeldt, hoort een plek te krijgen in de collectie van de stad.</p> <p>Op 3 december waren we erbij toen om 8 uur &#39;s ochtends de ruim 2 meter hoge en 23 meter brede letters weggehaald werden. AT5 deed <a href="https://www.nhnieuws.nl/nieuws/236143/Beroemde-I-amsterdam-letters-nu-dan-echt-weg">live verslag</a>. Vanaf 41 minuten zijn David Veldhoen en ik te horen over het werk van David. Ook de <a href="https://www.volkskrant.nl/nieuws-achtergrond/museumplein-zonder-i-amsterdam-dan-maar-gewoon-op-de-foto~b7bef341/">Volkskrant</a> berichtte over de nieuwe aanwinst van het Amsterdam Museum. De print <em>I amsterdam</em> hangt inmiddels aan het begin van Amsterdam DNA. De eerste toeristen die dan maar het kunstwerk fotograferen zijn al gespot. </p> <p> </p> https://hart.amsterdam/rsc/643222 2019-01-30T16:14:26+01:00 2018-12-02T09:58:00+01:00 Annemarie de Wildt https://hart.amsterdam/rsc/32994 “Kill the museum” Voor het eerst begon Amsterdam Art met een conferentie. ‘De wereld verandert, en daarmee verandert ook onze relatie met het verleden. Cultuur is een strijdtoneel voor bredere sociale en politieke geschillen’, staat in de aankondiging. De kunstwereld heeft te maken met veldslagen, rond huidskleur, gender, diversiteit en inclusiviteit, die zich niet alleen afspelen in de praktijken van kunstenaars en curatoren, maar ook in de herziening van de geschiedenis van de kunst. <p>De <a href="https://denieuweliefde.com/programma/amsterdam-art-x-art-review-conference/ ">conferentie</a> was georganiseerd samen met het tijdschrift <a href="https://artreview.com/">Art Review</a>, inmiddels 70 jaar oud. Het blad wil kunstgeschiedenis schrijven in het heden. Dat betekent ‘to understand history retrospectively’, maar ook het ondervragen van de narrator: wie vertelt welke verhalen en waarom? ‘Revising the past en re-imaging the future’ was het motto van de dag in De Nieuwe Liefde, waar zo’n 100 deelnemers uit Nederland en uit het buitenland verzameld waren.</p> <p><strong>Mudhouse in Addis Abeba</strong></p> <p>In het eerste panel bood antropoloog en curator Meskerem Assegued een inspirerend perspectief. Het mede door haar opgerichte <a href="https://www.zomamuseum.org/zcac.html">Zoma Contemporary Art Center</a> is een <em>artist residency</em> en het eerste privémuseum in Addis Abeba. Ze vertelt over de financiële en bureaucratische problemen bij het herbouwen van een oorspronkelijk Ethiopisch <em>mudhouse</em> tot museum. Helaas geen plaatjes op het scherm boven het panel, maar gelukkig zit ik naast curator en onderzoeker van Afrikaanse kunst Pauline Burmann die Meskerem Assegued geadviseerd heeft en me foto’s van het museum  laat zien.</p> <p><!-- z-media 643232 {"align":"block","size":"middle","crop":false,"link":false,"link_url":""} -->Kijk zelf maar; het gebouw is niet alleen spectaculair maar ook <em>sustainable</em>. Het verbindt het verleden met, zoals Meskerem zegt: ‘cutting edge futuristic thinking’ en is daarmee een van de mogelijke antwoorden op de uitspraak in 1992 van ICOM president Alpha Oumar Konaré:  ‘it’s about time that we (…) killed – I repeat killed – the Western model of the museum in Africa’.  Curator Clémentine Deliss, jarenlang inspirerend directeur van het <em>Weltkulturen Museum</em> in Frankfurt, refereert ook aan de uitspraak ‘Kill the museum’. Ze doelt daarbij vooral op de manier waarop etnografische musea objecten ‘opgesloten’ hebben. En terwijl de <em>relic diplomacy</em> doorgaat, moeten de voormalige koloniale machten zich volgens haar afvragen of zij wel degenen zijn die de condities bepalen waaronder geroofde objecten misschien teruggegeven zullen worden. Misschien moeten we ook ophouden om Westerse ideeën over het conserveren van objecten als universeel te presenteren. Lees vooral ook het <a href="https://www.academia.edu/37436677/MANIFESTO_FOR_THE_RIGHTS_OF_ACCESS_TO_COLONIAL_COLLECTIONS_SEQUESTERED_IN_WESTERN_EUROPE">Manifesto</a> van Deliss. </p> <p><strong>Getting rid of the body</strong></p> <p>Deliss voert de metafoor van het dode museum nog wat verder door. Het grootste probleem van ‘getting away with murder’ is ’getting rid of the body’. Wat te doen met die collecties die vaak op dubieuze wijze verworven zijn? In Frankfurt opende Deliss de depots voor kunstenaars, die op zoek gingen naar transdisciplinaire en transnationale betekenissen van de objecten. Ook gespreksleider Victor Wang verbaast zich over het gebrek aan belangstelling voor transnationale connecties in kunstmusea. Is de museale neiging om kunst en kunstenaars geografisch te determineren niet ook een nieuwe vorm van taxonomie? Hij verklaart zijn bewondering voor kunstenares Adrian Piper die ooit zei: ‘I want to retire from being black’.</p> <p>Amsterdam Museum curator Imara Limon zit ook in het panel. Zij vertelt over de manier waarop bij ons nieuwe perspectieven op de collectie en op de geschiedenis van de stad onderzocht en besproken worden.</p> <p><strong>“Ease is a luxury”</strong></p> <p>Sophie Orlando en susan pui san lok vertellen over hun <a href="http://www.blackartistsmodernism.co.uk/">Black Artists &amp; Modernism</a> project, niet alleen een speurtocht naar ‘zwarte’  kunstenaars in Britse openbare collecties maar ook naar een nieuwe interpretatie van modernisme. <!-- z-media 643230 {"align":"block","size":"middle","crop":false,"link":false,"link_url":""} -->Met achter zich het iconische werk <a href="https://artsandculture.google.com/asset/freedom-and-change/OwEWGashfzJucA ">Freedom and Change</a> van Lubaina Himid uit 1984 roept Orlando op tot teksten en interpretaties die bijten, net als de honden op het schilderij met de van Picasso toegeëigende en getransformeerde vrouwen. susan pui san lok heeft een mooie poëtische voordracht, waar me vooral deze woorden van bijblijven: ‘ease is a luxury, unease is the more common feeling’.</p> <p><strong>De kunstmarkt</strong></p> <p>De lunch was uitstekend en de  gesprekken geanimeerd. Bijvoorbeeld met <a href="http://www.owanto.com/projects">Owanto</a> die een installatie maakt over genitale verminking met archieven en met de stemmen van vrouwen. ‘Kom je naar Kaapstad in december? Of anders naar Marrakesh in februari?’ Of met <a href="http://www.evapel.nl/">Eva Pel</a>, die me (altijd leuk) vertelt dat ze <em>The Hoerengracht</em> in het Amsterdam Museum zo’n geweldige tentoonstelling vond en me een boek geeft over haar veldwerk tijdens de <em>NL&amp;NY 2009 celebration</em>. De kunstwereld is behoorlijk kosmopolitisch.</p> <p>Daarna gaat het over de vraag: ‘how does the market effect change?’ De New Yorkse <a href="https://hardhoofd.com/2018/11/20/het-gaat-me-alleen-maar-om-de-kwaliteit/">Valeria Napoleone</a> vertelt hoe het verzamelen van kunst van vrouwen haar bijdrage is aan positie van vrouwen in de kunstwereld. De staccato sprekende schrijver, curator en kunsthandelaar Kenny Schachter doet optimistische en relativerende uitspraken: ‘the market is unracist’. De huidige populariteit van zwarte kunstenaars zoals <a href="http://www.artnet.com/artists/david-hammons/">David Hammons</a> leidt ertoe dat de prijzen van eerdere generaties zwarte kunstenaars ook stijgen. Schachter prijst de democratisering en globalisering als gevolg van internet en social media. Zijn imitatie van het openen van een envelop en tegen het licht houden van een kleinbeelddia, roept ook bij mij – tentoonstellingsmaker sinds de jaren 80 – bijna tastbare herinneringen op.<strong> </strong>In navolging van Astrid Elburg die de dag begon met een oproep voor meer <em>enablers</em> en verbinders, pleiten Annette Schönholzer en Valeria Napoleone ervoor dat mensen hun rijkdom aanwenden om kunstenaars en openbare collecties te steunen. Er zijn nu wel genoeg, vanwege belastingvoordeel gestichte, privémusea in de VS.</p> <p><strong>Reddingsvesten</strong></p> <p>Mooi waren de drie <em>open space</em> presentaties van drie jonge vrouwen (het jonge vrouwen gehalte op de conferentie was trouwens erg hoog), die getuigen van de positieve kracht van kunst op welzijn en geluk, maar ook van de vele obstakels voor jonge kunstenaars zoals de visamuren die Europa en de VS optrekken.</p> <p>Bij de presentatie van Luise Faurschou die vertelde hoeveel mensen Faurschou Art Resources wel niet bereikt had met de installatie van Ai Weiwei bestaande uit <a href="http://www.art2030.org/projects/ai-weiwei-soleil-levant">3500 reddingsvesten</a>, verzameld op Lesbos,   ben ik even weggelopen. Ik kan niet zo goed tegen <em>refugee art</em> met reddingsvesten. En ook niet tegen het idee dat mensen pas door zo’n installatie zouden kunnen beseffen wat de vluchtelingencrisis inhoudt. Al schrijvend realiseer ik me pas hoe ironisch het was dat ik de pauze benutte om even bij de collega’s van het Anne Frank Huis langs te gaan vanwege de heropening van het museum gewijd aan Nederlands beroemdste vluchteling.</p> <p><strong>Ras/race</strong></p> <p>Het laatste panel ging over ‘Future spaces: how to create new models?’ Beeldend kunstenaar <a href="https://www.newrafael.com/texts/">Rafael Rozendaal</a> heeft zijn <em>space</em> al lang gevonden. Naast installaties maakt hij <a href="https://www.newrafael.com/websites/ ">websites</a> die hij ook daadwerkelijk <a href="http://www.artwebsitesalescontract.com/">verkoopt</a>. De kunstrecensenten mogen wat hem betreft wel eens wat avontuurlijker worden in de plekken waarover ze schrijven.<!-- z-media 643237 {"align":"block","size":"middle","crop":false,"link":false,"link_url":""} --></p> <p>Voor beeldend kunstenaar en activist <a href="https://www.pkaersenhout.com/">Patricia Kaersenhout</a> is het gesprek wat te vrijblijvend. Zij stelt dat vanwege haar kleur haar werk altijd politiek geïnterpreteerd zal worden. Hoe zit het met discussies over <em>race </em>in ons eigen Stedelijk Museum? Karen Archey, curator van de <em>time based media</em> (video) collectie, vertelt hoe ze na haar verhuizing naar Amsterdam, ontdekte dat ras hier in Nederland een heel andere betekenis heeft dan <em>race</em> in de VS. Er zijn geen zwarte curatoren in het Stedelijk of mensen met een migratieachtergrond, dus bij projecten als <a href="https://www.stedelijk.nl/nl/tentoonstellingen/freedom-of-movement">Freedom of movement</a>, rond het thema ‘the right of a person to travel’ is haar positie die van <em>ally </em>– bondgenoot<em>.</em></p> <p>Natuurlijk gaat het gesprek ook over het verschil tussen diversiteit ‘the narrated existence of the other’ en inclusiviteit, dat is niet alleen het recht hebben om naar het feest te komen, maar om ten dans gevraagd te worden, zoals de tekst luidt op een tas van <a href="https://studio-inclusie.nl/">Studio i – platform voor inclusieve cultuur</a>, een populair gadget op conferenties als deze.</p> <p>Het was een mooie, volle dag. Dagpresentator <a href="http://www.stephanieafrifa.com/">Stephanie Afrifa</a> zei in haar slotwoord dat ze nog flink moet nadenken over wat ze allemaal gehoord heeft. Ik kon nog wat doordenken tijdens het schrijven van deze blog. Stephanie moest dezelfde avond door naar Leeuwarden om daar de volgende dag een discussie te leiden over … juist ja, inclusiviteit.</p> <p><strong>De verborgen verhalen van plantage Waterlant</strong></p> <p>Wat betekent dit alles voor een stadsmuseum als het Amsterdam Museum? ‘Sommige verwaarloosde verhalen zullen worden teruggevorderd’, staat in de aankondiging van de conferentie. Meteen na afloop race ik vanuit <em>De Nieuwe Liefde</em> terug naar het Amsterdam Museum, voor de <em>New Narratives</em> bijeenkomst rond het schilderij Waterlant. Anderhalf uur lang praten museumstaf en bezoekers over deze lieflijke weergave van een Surinaamse suikerplantage uit begin achttiende eeuw, gemaakt voor de in Amsterdam wonende eigenaar.</p> <p>Wat vertelt het schilderij en wat vertelt het juist níet? Collega-conservator Tom van der Molen heeft er archiefstukken over erfenissen bijgehaald waardoor de tot slaaf gemaakten namen krijgen. Marq, Cacoe, en enkele anderen krijgen elk 100 gulden, en bovendien het privilege om geen lijfstraffen te krijgen. Dat zijn verhalen om verder naar te speuren en om na te denken over alle verschillende ervaringen die schuilgaan achter dat schilderij: de roeiers in de boot, onzichtbare vrouwen, de schilder, tevens administrateur van de plantage. Zie ook <a href="https://hart.amsterdam/nl/page/640910/de-andere-verhalen-rond-plantage-waterlant">deze blog</a>. </p> <p>We hebben het ook over welke verhalen het museum zelf vertelt en vertelde. In het persbericht bij de aankoop in 1973 viel het woord slavernij zelfs niet. In de educatieve tour in 1999 over werk in de zeventiende en achttiende eeuw speelde het schilderij  geen rol. De leerlingen leerden over rijkdom en armoede in Amsterdam zelf, niet in Suriname, ondanks het feit dat Amsterdam toen mede-eigenaar van de kolonie was. De bijeenkomst was ook een beetje  museumgeschiedenis. Lodewijk Wagenaar vertelde over de tentoonstelling Suiker (2005) waarin suikerproductie in Suriname, Nederlands-Indië en Nederland verbonden werden.  Ik vertelde over de <a href="https://hart.amsterdam/nl/page/27646/de-zwarte-bladzijde-van-de-gouden-eeuw">interventie</a> in de Gouden Eeuw tentoonstelling in 2013 waarin Amsterdammers van nu commentaar leverden op objecten. Kunstenares Iris Kensmil dacht bij het schilderij vooral al wat er niet te zien is: de slavenverblijven, de straffen….</p> <p>Wat betekenen storytelling en multiperspectiviteit als je erover nadenkt aan de hand van een van de weinige werken in de museumcollectie die concreet gaat over slavernij? Hoe gaan we deze geschiedenis uit het Amsterdamse verleden in de toekomst vertellen? En hoe bereik je de 80% van de bezoekers die geen idee heeft dat er iets als multiperspectiviteit bestaat, vraagt een collega van het Scheepvaartmuseum? Ook dit verhaal is nog niet afgelopen.</p> <p> </p> https://hart.amsterdam/rsc/628769 2019-01-31T13:42:17+01:00 2018-11-13T22:24:00+01:00 Annemarie de Wildt https://hart.amsterdam/rsc/32994 Hazes is ook erfgoed Een oratie die aantoont hoe we van alles erfgoed maken: de redding van het Thaise jeugdelftal, de monsterzwemtocht van Maarten van der Weijden en de BVO-tjes (Biertje Voor Onderweg) van André Hazes, daar gaat mijn museale hart van open. Irene Stengs aanvaardde met een zeer inspirerend verhaal het ambt van bijzonder hoogleraar Antropologie van Ritueel en Populaire Cultuur aan de Vrije Universiteit. Ze eindigde haar oratie met de hoop op een mooie samenwerking met Amsterdam Museum, Tropenmuseum en het Catharijne Convent. En vervolgens speelde de organist &#39;Zij gelooft in mij&#39;. Dat ik dat nog mocht meemaken op ‘mijn’ VU. <p>Met het <a href="https://www.meertens.knaw.nl/cms/nl/">Meertens Instituut</a> waar Irene al jaren het dagelijks leven in Nederland onderzoekt, heeft het Amsterdam Museum vaker samengewerkt, bijvoorbeeld bij de muziektentoonstelling <em>Geef mij maar Amsterdam</em> en rond het Kabramasker.</p> <p>De dag voor de oratie (<a href=" https://research.vu.nl/en/publications/gepopulariseerde-cultuur-ritueel-en-het-maken-van-erfgoed">hier</a> te lezen) was ik bij het symposium <a href="https://www.meertens.knaw.nl/cms/en/nieuws-agenda/agenda/145753-symposium-popularized-culture-ritual-and-the-making-of-heritage">Popularized Culture, Ritual and the Making of Heritage</a>,  waar ik allerlei mensen trof uit Irenes ‘family’ van etnografen. Mattijs van de Port, bij wie ik met een gemeenschappelijke vriendin een paar dagen doorbracht in Salvador, waar hij onderzoek doet rond Candomblé en de poreusheid van grenzen; Duane Jethro uit Zuid-Afrika, waar ik ooit mee van gedachten wisselde over de culturele betekenis van de vuvuzela, een van de objecten in de voetbaltentoonstelling; Birgit Meyer, wiens mooie project over het veranderend gebruik van kerkgebouwen helaas niet in het Amsterdam Museum kwam; Markus Balkenhol, met wie ik de afgelopen jaren Winti Bal Masqué ’s en nachtelijke vertellingen naast het slavernijmonument heb meegemaakt; Francio Guadeloupe wiens ideeën over creolisering door hun tegendraadse inhoud en bijzondere voordacht altijd mijn hoofd even openblazen; Marleen de Witte, die een fantastisch verhaal had over de wereldwijde connecties van de dashiki en met wie ik al jaren filosofeer over een materiële presentatie van haar onderzoek in de vorm van tentoonstellingen. </p> <p><!-- z-media 628774 {"align":"block","size":"middle","crop":false,"link":false,"link_url":""} --></p> <p>Irenes etnografenfamilie is ook een beetje mijn familie en dat komt misschien wel omdat wij elkaar leerden kennen toen ik Irene jaren geleden tijdens een inspirerend congres in Nijmegen spontaan het tweede bed in mijn hotelkamer aanbood, omdat ze nog langer wilde blijven. Irenes zoon Max heeft bovendien stage gelopen in het Amsterdam Museum. Hij werkt tegenwoordig in Londen en ontwierp een heel bijzondere toga voor zijn hooggeleerde moeder en het logo van het symposium.</p> <p><strong>High density events</strong></p> <p>Stengs gebruikt het begrip ‘high density events’ (gebeurtenissen van hoge dichtheid) om onderzoek te doen naar de emotionele lading, het massale meebeleven en het in sommige gevallen ook evenementachtig karakter van uiteenlopende gebeurtenissen zoals het huwelijk van Harry en Meghan, carnaval en de herdenking van de MH17- slachtoffers.</p> <p>Het voorgestelde onderzoek van Irene Stengs is belangrijk, omdat opvattingen over cultuur, traditie, en erfgoed tegenwoordig tot gevoelige, zelfs explosieve discussies leiden. Hoe kunnen deze controverses op een betekenisvolle manier worden onderzocht? De nieuwe bijzonder hoogleraar Antropologie van Ritueel en Populaire Cultuur gebruikt hiervoor originele invalshoeken, zoals de kastanjeboom in de tuin van het Achterhuis, die na een jarenlange ziekte in 2010 omgeblazen werd door een zomerstorm. Stengs legde uit, aan de hand van het begrip ‘contact- of besmettingsmagie’ (Fraser, 1890), hoe de boom, doordat Anne Frank hem gezien en in haar dagboek beschreven heeft, een sacrale waarde gekregen heeft. Haar beschrijving van het tot erfgoed maken van de kastanjes met authenticiteitscertificaat en het benoemen van de restanten van de boom als ‘Joods cultureel erfgoed’ was zowel zeer precies als hilarisch. Verplichte kost voor iedereen die, zoals ik, deel uit maakt van de ‘erfgoedindustrie’.</p> <p><strong>Knuffelprotocol</strong></p> <p>Dat proces van erfgoed maken maakte Stengs inzichtelijk aan de hand van het herdenkingsmateriaal van de ramp met de MH17 (2014), met name de knuffels. Pieter Broertjes, burgemeester van Hilversum, heeft zelfs in 2014 op verzoek van het Ministerie van Veiligheid en Justitie een ‘nationaal knuffelprotocol’ ontwikkeld. Dat was er nog niet in 2004 toen ik  voorstelde om een deel van de <a href="https://hart.amsterdam/nl/page/45496/020today-brieven-aan-theo-van-gogh">uitingen van woede, verdriet, angst en frustratie</a> die waren achtergelaten op de plek waar Theo van Gogh vermoord is, te bewaren in het Amsterdam Museum en het Stadsarchief. Ook de <a href="https://www.reinwardtcommunity.nl/nl/page/10636/erfgoedisering">erfgoedisering</a> formaliseert.</p> <p>Een stadsmuseum als het Amsterdam Museum dat, net als veel andere musea, de afgelopen decennia steeds meer aandacht heeft gekregen voor het recente verleden, het heden en misschien zelfs de toekomst, heeft belang bij wetenschappers die de processen van erfgoedvorming bestuderen en bij inzichten uit de antropologie en etnografie. Gelukkig is het Spinhuis, het huidige onderkomen van het Meertens Instituut, vroeger het <a href=" http://am.adlibhosting.com/amonline/advanced/Details/collect/38124 ">vrouwentuchthuis</a> dichtbij.</p> <p> </p> https://hart.amsterdam/rsc/597354 2018-10-05T09:42:08+02:00 2018-10-02T13:47:00+02:00 Annemarie de Wildt https://hart.amsterdam/rsc/32994 Jos Alderse Baas (1957-2018) Bij het maken van tentoonstellingen kom ik ontzettend veel mensen tegen. Een van die bijzondere mensen die ik het afgelopen jaar ontmoette was Jos Alderse Baas. Hij belde niet lang voor de opening van de Paradiso tentoonstelling dat hij stencils had van een avond waar het huwelijk van Beatrix en Claus (1966) werd nagespeeld. Of die er nog bij konden…. <p>Ik was meteen geïntrigeerd. Toen ik met Huub van der Lubbe de audiotour voorbereidde, had hij me verteld dat zijn eerste optreden in Paradiso een massale theateravond was geweest, waar het huwelijk van de prinses werd nagespeeld. Huub had samen met zijn vrouw de rollen van Jozef en Maria, een stel dat in de jaren zeventig altijd bedelend door Amsterdam zwierf. We konden niet achterhalen in de Paradiso concertlijst wanneer het precies geweest was.</p> <p><strong>Pater des Geils </strong></p> <p>De dag na het telefoontje kwam Jos op het museum langs met een stapel met stencils, een verslag van een tweedaags evenement, waar honderden mensen aan meegedaan hadden: de volksopera Het Mirakel van Amsterdam op 10 en 11 juni 1977. Het totaaltheater speelde zich af in heel het gebouw. Jos had zelf ook meegedaan, als de &#39;Pater des Geils&#39;, die het huwelijk voltrok. In de kelder van Paradiso werd een stroom van tekeningen en teksten geproduceerd door onder andere Aat Veldhoen, Albert Blitz, Simon Vinkenoog en Martin Kaye, ontwerper en drukker van de legendarische Paradiso posters. Ter plekke werden ze in een oplage gestencild. De stencils tonen de Amsterdamse subcultuur met opruiende teksten als ‘Laat Kotälla vrij. Stop Drees sr. in de lik, massamoordenaar. O, Indonesiërs. Weg met het Koningshuis!!’, ‘Neuken en Dichten zonder voor het leven te zwichten’, ‘Als bezit diefstal is, dan kun je ’n bankroof zien als een rechtvaardiging’. Er zijn veel verwijzingen naar de treinkaping door Molukkers, waar op de ochtend van 11 juni met geweld een einde aan werd gemaakt.</p> <p><strong>Noordermarkt</strong></p> <p>Jos vertelde over de heerlijke chaos van Paradiso als een plek waar alles kon. Maar we praatten ook over zijn handel op de Noordermarkt waar hij op maandag stond. Vroeger ging ik daar regelmatig heen, maar ik had Jos nooit ontmoet. ‘Gun het jezelf, kom weer eens langs’ zei hij. Dat nam ik me voor. We reproduceerden een aantal stencils en voegden ze op het laatste moment nog toe aan de tentoonstelling. Hij was op de opening, met zijn mooie hoed en lieve glimlach. Ik vroeg Jelmer de Haas hem te fotograferen, in het betegelde punkhokje, vóór de tekeningen van de Volksopera van 1977.</p> <p>Erik Hobijn berichtte me over zijn plotselinge dood. Helaas kan ik nooit meer bij Jos langs op de Noordermarkt. Een mooie markante Amsterdammer vol met geweldige verhalen is er niet meer.</p> https://hart.amsterdam/rsc/503551 2020-02-22T22:05:36+01:00 2018-07-23T22:00:00+02:00 Annemarie de Wildt https://hart.amsterdam/rsc/32994 De geschiedenis opschudden Het theaterspektakel Het Pauperparadijs, naar het gelijknamige boek van Suzanna Jansen staat deze zomer in Carré. Eerst is het twee jaar in Veenhuizen (Drenthe) opgevoerd, het ‘schuldige landschap’ waar in de 19de eeuw het heropvoedingskamp van de Maatschappij van Weldadigheid gevestigd was. In grote gestichten werden daar landlopers, bedelaars, weeskinderen en nette armen opgevoed tot arbeidzame boeren. De opvoeringen daar heb ik helaas gemist, maar gelukkig zag ik Het Pauperparadijs in Carré, waar het nog tot 5 augustus te zien is. <p>‘Geschiedenis wordt meestal geschreven door de winnaars’, zegt regisseur Tom de Ket. Voor hem gaat Het Pauperparadijs om de schaamte over domheid en wreedheid in het verleden. Hij wil ‘de geschiedenis opschudden’. Voor de Amsterdamse versie is de kracht van de plek vervangen door de magie van het theater, met spectaculaire decors en projecties. Als conservator van het Amsterdam Museum ben ik altijd nieuwsgierig naar verbeeldingen van de (Amsterdamse) geschiedenis. Het boek heb ik in 2008 met belangstelling en ontroering gelezen. Suzanna Jansen neemt je mee in haar speurtocht naar de geschiedenis van haar familie. Ze deelt haar emoties, bijvoorbeeld lopend langs de anonieme graven op de begraafplaats in Veenhuizen, denkend aan Cato en Teunis en haar andere bloedverwanten die daar onder het grasveld met treurwilden liggen. Protestant en katholiek ieder in hun eigen veld. In de theatervoorstelling speelt een ander soort verteller een hoofdrol. Zij (op andere dagen hij) introduceert de personages, maar geeft ook eigentijds commentaar over armoede en de omgang met armen en armoede nu.</p> <p><strong>Weeskinderen</strong></p> <p>Het boek gaat over vijf generaties voorouders van Jansen, het theaterstuk concentreert zich op één generatie: Cato Braxhoofden en Teunis Gijben. Om het verhaal dichter naar Amsterdam te brengen heeft Teunis een andere achtergrond gekregen. In Jansen’s familiegeschiedenis komt hij uit ‘de geringe volksklasse’ van Rotterdam en is hij in 1831 met het gezin op 18 jarige leeftijd in Veenhuizen terecht gekomen. In de voorstelling wordt hij, samen met zijn zusje en broertje en honderden andere kinderen uit het Aalmoezeniersweeshuis in 1826 gedwongen naar Veenhuizen gestuurd. Extra schrijnend is dat de kinderen helemaal geen wezen zijn, maar door hun ouders, arme Jordanezen, tijdelijk in het weeshuis ondergebracht zijn, omdat ze niet meer voor hen konden zorgen. Het Aalmoezeniersweeshuis lag aan de Prinsengracht, waar later het Paleis van Justitie was en binnenkort een duur hotel geopend wordt. De wezen uit het <a href="https://hart.amsterdam/nl/page/52788/020today-amsterdammertjes-naar-veenhuizen">Burgerweeshuis</a>, nu Amsterdam Museum, dreigden hetzelfde lot te treffen. In 1822 was bij Koninklijk Besluit bepaald dat kinderen vanaf zes jaar uit weeshuizen naar Drenthe moesten. De regenten van het Burgerweeshuis kwamen direct in verzet en ze besloten om het dan maar zonder steun van de overheid te doen. Dat kon het armlastige <a href="https://archief.amsterdam/inventarissen/overzicht/343.nl.html">Aalmoezeniersweeshuis</a> zich niet veroorloven. De regenten van het Aalmoezeniersweeshuis waren het er ook niet mee eens en namen ontslag. Ondanks protesten van Amsterdammers, die luid hun ongenoegen kenbaar maakten als de kinderen in boten geladen werden, vertrokken zo’n 600 kinderen naar de heropvoedingskolonie.</p> <p><strong>Megalomaan en utopisch</strong></p> <p>De theatrale verbeelding in Carré van de plekken en geschiedenissen is magistraal. Decorontwerper Michiel Voet is geïnspireerd door de megalomane en utopische sfeer van de Maatschappij van Weldadigheid. In de eerste scene zingen acteurs en zangers <em>Bij ons in de Jordaan</em> in mineur, met teksten als: “Thuis is een kelder, hok of krot (…) ’s nachts lig je in de drek, het vocht kruipt op in je nek.” Het enige decorstuk is een gestileerde Westerkerk, waarop een kaart van Amsterdam wordt geprojecteerd, met bewegende wolken. Misschien is deze ‘videomapping’ wel geïnspireerd door de <a href="http://hdl.handle.net/11259/collection.37759">Vogelvlucht</a> in het Amsterdam Museum, in de 17de eeuw geschilderd door Jan Christiaensz. Micker, ook met schaduwen van wolken. </p> <p>Net zo effectief is het beeld van de boot met weeskinderen, die opmerkelijk genoeg een kostuum dragen dat eerder lijkt op de <a href="http://hdl.handle.net/11259/collection.39640">zwart-rode uniformen</a> van de Burgerwezen, dan de kleding van de kinderen uit het Aalmoezeniersweeshuis. Ook de architectuur van het gesticht Veenhuizen en de nieuwe stoomfabriek daar worden door imposante decors opgeroepen. Soms versterken teksten het beeld, net als in Veenhuizen zelf, waar op huizen woorden aangebracht zijn als ‘BID en WERK’ en ‘ORDE en TUCHT’.</p> <p><strong>Cultuurstelsel</strong></p> <p>Theater is magisch en een decorwisseling brengt ons na een paar seconden zwart naar Nederlands-Indië waar generaal <a href="https://hart.amsterdam/nl/page/991638">Johannes van den Bosch</a>, oprichter van de Maatschappij van Weldadigheid in 1928 gouverneur-generaal werd.<br /><!-- z-media 503561 {"align":"block","size":"middle","crop":false,"link":false,"link_url":""} -->Er was al behoorlijk wat dwang bij het overbrengen van armen en bedelaars uit de steden naar de landbouwkoloniën in Drenthe. Van den Bosch’ bemoeienissen met de landbouwproductie in Nederlands-Indië resulteerden in een stelsel van pure uitbuiting: het cultuurstelsel, waarbij mensen gedwongen werden op een vijfde van hun grond exportgewassen, zoals koffie, suiker en indigo te verbouwen.</p> <p><strong>SP musical</strong></p> <p>De rockmuziek en de verwijzingen naar armoede en het omgaan met armen nu brengen het stuk dichter naar het heden. Dat voelde soms wat geforceerd. Hans van der Beek noemde het stuk in zijn Parool-rubriek Schuim een ‘SP musical’. Tom de Ket voelt die onmacht van de theatermaker misschien zelf ook wel. “Is het allemaal voor de Bühne?” roept de verteller op het eind. Ook ik ken die onmacht. Met tentoonstellingen probeer je mensen ook mee te nemen naar een verleden dat ver weg is, met behulp van verhalen, beelden en objecten, maar die afstand in tijd en mentaliteit is soms moeilijk te overbruggen. Het is een prachtig initiatief van Carré om Het Pauperparadijs naar Amsterdam te halen, omdat deze ware Nederlandse geschiedenis zo via het theater bij heel veel mensen terecht komt. Zelfs al gaan we daarna niet met zijn allen de barricaden op, maar een biertje drinken aan de Amstel.</p> <p>Behoorlijk wat toeschouwers kochten na afloop het boek en Suzanna signeerde. Het Rijksmuseum biedt <a href="https://www.rijksmuseum.nl/nl/nu-in-het-museum/rondleidingen/rondleiding-pauperparadijs-in-het-rijksmuseum">Pauperparadijstours</a> langs het portret van Johannes van den Bosch. In het Amsterdam Museum kan je een beeld krijgen van het leven van de wezen in de <a href="https://www.amsterdammuseum.nl/tentoonstellingen/waar-wezen-vroeger-speelden?gclid=CjwKCAjw-dXaBRAEEiwAbwCi5km9MhqfSI6X5p8bECRlw20SpDMYuxIkjoPAYROMIw5kedbzcsdHSRoCjLoQAvD_BwE">gratis tentoonstelling</a> op de binnenplaats naast het museumterras. In <a href="https://www.gevangenismuseum.nl/plan-je-bezoek/?gclid=CjwKCAjw-dXaBRAEEiwAbwCi5htSmkDQrTAG33XYubEgDe0IG9DMxLLja5qpvV1_4cNTJXWE2PhfqhoC8BcQAvD_BwE">Veenhuizen</a> is inmiddels een gevangenismuseum. Dit zijn geschiedenissen die alsmaar weer verteld moeten worden. Het zou mooi zijn als De Ket ook andere generaties uit de familiegeschiedenis theatraal tot leven brengt.<!-- z-media 503562 {"align":"block","size":"middle","crop":false,"link":false,"link_url":""} --></p> https://hart.amsterdam/rsc/501076 2018-07-20T14:45:41+02:00 2018-07-20T12:35:00+02:00 Annemarie de Wildt https://hart.amsterdam/rsc/32994 Namen noemen René Klijn, Mr. Blue. Weet je het nog? Het ontroerende duet met Paul de Leeuw in 1992. Aids kreeg een gezicht. Begin jaren negentig was aids nog vrijwel altijd een dodelijke ziekte. Samen met Melle Visser, Gerhard Hendriok, Henri Scerri, Frank Besamusca, Esther ten Bosch, Danny van Dam en Paul van Ettekoven wordt René Klijn herdacht in blok 12 van de Nederlandse Aids Memorial Quilt. Op 26 juli om 5 uur wordt de quilt ceremonieel opengevouwen op de binnenplaats van het Amsterdam Museum en worden hun namen genoemd. <p>&#39;Mr Blue&#39; bekijken? dat kan <a href="https://www.youtube.com/watch?v=IndfUev_D_A">hier</a>.</p> <p>Het Amsterdam Museum heeft, net als andere musea, delen van de Aids Memorial Quilt van het <a href="https://www.hiv-aidsmonument.nl/quilt/de-quilt">Namenproject</a> in de collectie opgenomen. Op 26 juli is er in het museum een internationale workshop, georganiseerd door Manon Parry (UvA/VU), over de weerslag die aids heeft gehad op museumcollecties. Aan het einde van de dag gaan we een blok van de museale Quilt uitvouwen op de binnenplaats (als het niet eindelijk is gaan regenen, in dat geval in auditorium). </p> <p><strong>‘Gebruikscollectie’</strong></p> <p>Als objecten museumstukken worden, krijgen ze een andere functie en status. Zomaar neerleggen op een grasveld of op straat, zoals dat in de 1980&#39;s en 1990&#39;s gebeurde met de Quilt, is dan eigenlijk niet meer mogelijk. Dat vonden we jammer en daarom hebben we besloten om van één blok ‘gebruikscollectie’ te maken. Dat betekent eigenlijk dat we onze eigen museale normen wat betreft hanteren door niet-professionals, te veel licht, vuil worden enz, even opzij schuiven, omdat we het belangrijker vinden om een object te tonen, zoals het buiten de museummuren gebruikt werd. Datzelfde doen we bijvoorbeeld ook met het Kabramasker. Het betekent wel dat een object sneller kan slijten, maar dat nemen we op de koop toe.</p> <p><strong>Immaterieel erfgoed</strong></p> <p>Zo kunnen we namelijk wel het immaterieel erfgoed rond de Memorial Quilt laten zien: de rituelen van het uitvouwen. Met name in de VS gebeurde dat massaal, zoals op deze <a href="https://www.youtube.com/watch?v=lrVzjJ2e4hU">video</a> van de eerste ontvouwing in 1987 op The Mall in Washington te zien is. Maar ook in Nederland werden de quiltblokken in het openbaar getoond, terwijl de namen klonken. Inmiddels is aids, althans in dit deel van de wereld, een chronische ziekte geworden. Maar de slachtoffers zijn nog niet vergeten. Als je nabestaanden kent van de mensen van dit blok, geef het alsjeblieft door en zeg dat ze van harte welkom zijn op 26 juli. <a href="https://www.facebook.com/events/279047632657429/">Facebook event</a>. Eric IJsselvliedt die op veel begrafenissen van aidsslachtoffers doedelzak speelde, zal dat aanstaande donderdag ook doen.</p> <p><strong>Connecties maken</strong></p> <p>Het is mooi dat veel van de mensen, die betrokken waren bij het proces om de Memorial Quilt onder te brengen bij musea, aanwezig zullen zijn, zoals Jörn Wolters en Stefan Sylvestri, van het <a href="https://www.hiv-aidsmonument.nl/quilt/de-quilt">Namenproject</a> en de mensen die voor de quilts gezorgd hebben. Maar ook de vrienden en familie met wie we gesprekken hadden naar aanleiding van de naamvlaggen die ze gemaakt hebben. Die indrukwekkende verhalen zijn nog <a href="https://hart.amsterdam/nl/page/55787">hier</a> na te lezen. </p> <p>Ook Ariya Razmjou van <a href="http://www.stichtingsecretgarden.nl/about.html">Secret Garden</a> komt. Ik ken hem via een vriendin en ik ontmoette hem weer bij hun tentoonstelling in CS (Amstelpassage). Zeer de moeite waard, door de beeldende kunst en de gesprekken over de ervaringen van LGBT vluchtelingen. Ik heb een potje vluchtelingenganzenbord met hen gespeeld (ga er heen als je toch de NZ-lijn gaat checken en doe het ook!) Ik ben blij dat ze donderdag ook naar het museum komen. Weer een nieuwe groep om de verhalen van de stad mee te delen. In het CS op de tentoonstelling heb ik hen al de foto&#39;s laten zien van de Mall in Washington helemaal bedekt met de Memorial Quilt. </p> <p>Van 23 tot 27 juli is de 22nd International AIDS Conference in Amsterdam. Zo’n 18.000 gasten, uit medische sector en gezondheidszorg, maar ook mensen met HIV en aids activisten praten vier dagen lang over de nieuwste medische ontwikkelingen en over beleid.Het Amsterdam Museum besteed hier aandacht aan. Zie voor het <a href="https://www.amsterdammuseum.nl/activiteiten/sharing-stories-hivaids">programm</a>a. </p> <p>In het <a href="https://www.amsterdam.nl/stadsarchief/agenda/aids/">Stadsarchief</a> is trouwens een indrukwekkende (gratis) tentoonstelling te zien met een aantal quiltblokken en met foto&#39;s en documenten uit de tijd dat <span>Aids &#39;een sluipend roofdier door de bruisende homoscene van Amsterdam&#39; was. </span></p> <p> </p> https://hart.amsterdam/rsc/463376 2019-11-19T22:56:40+01:00 2018-05-23T23:45:00+02:00 Annemarie de Wildt https://hart.amsterdam/rsc/32994 Intangible Heritage Musea verzamelen objecten. Maar hoe zit het met de verhalen bij de objecten? Hoe werden objecten gebruikt? Of gemaakt? Speelden ze een rol bij rituelen? En alle gewoonten en gebruiken zelf? Moeten musea ook orale tradities, uitvoerende kunsten, sociale praktijken en ambachtelijke kennis ‘verzamelen’? En hoe dan? Met deze vragen houdt het Immaterieel Cultureel Erfgoed &amp; Musea-project zich bezig. Verslag van een inspirerende Europese ontmoeting in Palermo in januari 2018. <p><!-- z-media 463380 {"align":"block","size":"middle","crop":false,"link":false,"link_url":"","caption":"Groepsportret van alle deelnemers"} -->Van 2017 tot 2020 onderzoekt het <a href="https://www.ichandmuseums.eu/en">Intangible Cultural Heritage (ICH) and Museums Project</a> ‘de verscheidenheid aan benaderingen, interacties en praktijken met betrekking tot immaterieel cultureel erfgoed in musea’.  De conferentie in Palermo met als thema participatie was de tweede, na Rotterdam, waar diversiteit op de agenda stond.</p> <p>Vijf landen zijn betrokken: België, Nederland, Zwitserland, Italië en Frankrijk - een interessante dwarsdoorsnede waardoor dergelijke conferenties ook een mooie observatiepost zijn voor Europese verschillen. Het Italiaanse gebruik (vooral door mannen gepraktiseerd) om hele lange vragen te stellen, en zelf ook gelijk maar antwoord te geven. De Nederlandse gewoonte om met zijn allen een mindmap te gaan maken. Of een spelletje te spelen met een dobbelsteen om elkaar aan het praten te krijgen over tradities. Jasper Visser is bij alle conferenties aanwezig om de museummensen, erfgoedspecialisten en academici uit de vijf landen uit hun tent te lokken en aan het werk te zetten om te bedenken en te formuleren wat de rol van musea is, of zou kunnen zijn, in het omgaan met immaterieel cultureel erfgoed.</p> <p>De Werkplaats Immaterieel Erfgoed in Gent leidt het project. Kia Tsakiridis die ik nog ken van haar studie in Amsterdam, regelde de logistiek. Dat betekende voor haar op de dag van aankomst heel veel bellen en appen over alle vertragingen vanwege de sneeuw in Rome. Terwijl het in onze thuislanden zeker min 8 was, zaten wij op een aangenaam, soms zelfs warm Sicilië. Ook het geweldige Italiaanse eten, de sfeer van Palermo en de vele interessante ontmoetingen maakten het een bijzondere ervaring.</p> <p><strong>Handkus</strong></p> <p>De conferentie was in het <a href="http://www.museodellemarionette.it/index.php?lang=en">Marionettenmuseum</a>. Op zichzelf al een prachtig voorbeeld van het bewaren (<em>safeguarden</em> in ICH termen) van een traditie: het Siciliaanse poppenspel (Opera dei pupi) dat dreigde te verdwijnen vanwege de televisie. Het in 1975 opgerichte museum verzamelt niet alleen poppen, maar biedt ook plek aan poppenspelers. Jaarlijks komt er een andere poppenspelerfamilie uit Palermo de traditionele voorstelling (altijd over de kruistochten) spelen in hetzelfde theater waar onze conferentie was. De directeur van het marionettenmuseum, onze gastheer, is buitengewoon charmant; voor het eerst van mijn leven kreeg ik een handkus na afloop van een panel met ‘inspiring examples’, waar we beiden deel van uitmaakten.</p> <p><!-- z-media 463381 {"align":"block","size":"middle","crop":false,"link":false,"link_url":""} --></p> <p><strong>Erfgoeddragers </strong></p> <p>Bij ICH gaat het vaak om communities (gemeenschappen) die een bepaalde traditie belichamen. Marc Jacobs van de Universiteit van Brussel hield een pleidooi voor het gebruik van de termen: <em>communities, groups and individuals</em> (CGI’s wordt dat dan meteen).</p> <p>Hoe ga je als museum met de CGI’s om? In een gesprek met een curator van het Marionetten museum kwam de volgende kwestie aan de orde. In het Opera dei pupi spel komen slechte Saracenen en verleidelijke vrouwen voor, zagen we toen de familie aan het einde van de eerste conferentiedag een voorstelling gaf. ‘Wat is jullie houding tegenover zo’n stereotype verbeelding van De Ander?’ Het museum wil niet ingrijpen. De families bepalen zelf wat ze spelen. Voor islamitische (vluchtelingen)kinderen kan het confronterend zijn, maar ook een manier om over Europees-(Noord)Afrikaanse geschiedenissen te praten. </p> <p>Tijdens een van de discussies vraagt iemand: wat hebben museummensen die zich bezig houden met immaterieel erfgoed nodig? Empathy! zei de leuke directeur. Bij immaterieel erfgoed gaat het immers nog meer om mensen, ‘erfgoeddragers’ zoals ze in ICH jargon heten.</p> <p><strong>Wetgeving</strong></p> <p>Naast voorbeelden van omgaan met immaterieel erfgoed waren er ook keynotes over de verschillende conventies, zoals de <a href="https://ich.unesco.org/en/convention">Convention for the Safeguarding of the Intangible Cultural Heritage</a> (2003). Met name Janet Blake, een Schotse juriste die al jaren doceert aan de Universiteit van Teheran, waar ze zich intensief bezig houdt met de wetgeving en praktijk van immaterieel erfgoed, maakte indruk met een helder overzicht en prikkelende vragen, onder andere over hoe bijzonder erfgoed moet zijn. Is de traditionele Iraanse manier van brood bakken niet ook erfgoed?</p> <p><strong>Lyon sur le couch</strong></p> <p>Veel mooie ideeën gehoord, zoals van het stadsmuseum in Lyon, waar onze voetbaltentoonstelling gestaan heeft. Ze gaan een tentoonstelling maken ‘Lyon sur le couch’. Kunstenaars zijn de straat opgegaan om mensen te vragen tekeningen te maken van de stad en Lyon te vergelijken met dieren of kleuren. Stapferhaus Lenzberg heeft voor een tentoonstelling over 1001 Heimats mensen door heel Zwitserland - in een reuzenrad (!) - geïnterviewd over hun thuisgevoel. Alain van het museum bleek trouwens goed Nederlands te spreken, omdat hij professioneel schaatser geweest was in Friesland. <br /><!-- z-media 463382 {"align":"block","size":"middle","crop":false,"link":false,"link_url":""} --><strong>Veranderlijkheid</strong></p> <p>Geen gesprek over tradities of het gaat ook over hoe veranderlijk of onveranderlijk die zijn. De presentatie van het etnografisch museum in Neuchatel was interessant. Ze hebben daar ooit een machine getoond die tradities zogenaamd kon bevriezen. Een effectieve verwijzing naar de vraag die met regelmaat gesteld wordt deze twee dagen: moet het  museum <em>freezen</em> of <em>framen</em>? Tradities beschrijven en op film vastleggen betekent bewaren, maar ook bevriezen op een specifiek moment in de tijd. Visueel antropoloog Gregoire Mayor van het museum in Neuchatel  heeft 10 jaar lang de Tschäggättä, carnavalsfiguren met enge maskers, gefilmd. En daarmee heeft hij ook het verschijnsel geframet (verklaard/in context geplaatst). Hij laat ook zien hoe de maskers in commercie of op een ironische manier gebruikt worden. Hoe ga je als museum om met die voortdurende veranderingen? Niet iedereen vond trouwens dat veranderingen zomaar geaccepteerd moesten worden. Een gepassioneerde Italiaanse noemde het moderniseren van  carnavalskleding ‘verkrachting’.</p> <p><strong>Practitioners</strong></p> <p>Gelukkig waren er, naast de theoretici en museummensen, ook echte <em>practicioners</em>, zoals Alessandro Ervas van de <em>Associazione l Felze</em> in Venetië, een metallurgist die strijdt voor terugkeer van de smederijen bij het Arsenaal en behoud van gondola bouwtechnieken. Hij toont tijdens zijn presentatie een geestige ‘infographic’ over de interesse van de Venetiaanse autoriteiten: zero, helemaal niet. Tijdens het diner praten we, het in frans, erover door. Allessandro vertelt me dat hij wel steun krijgt van een enkele ondernemer. Een directeur van een fabriek van houten deuren had hem en zijn gondolabouwers uitgenodigd tijdens een feest om zijn werknemers te laten zien wat echte ambachtelijkheid is.</p> <p><strong>Taal </strong></p> <p>Taal is, nog steeds, een grote scheidslijn op Europese conferenties. Bij de plenaire sessies is er simultaan vertaling. Maar tijdens de werkgroepen verdelen mensen zichzelf in taalgroepen. De Italianen spreken nauwelijks Engels, veel Fransen ook niet of niet comfortabel. De Nederlanders spreken weer slecht Frans. Mijn Frans is goed gelukkig, dus ik heb juist veel met de Italianen en Fransen gepraat tijdens het eten en wandelingen door de stad. De financiële situatie van met name de kleinere musea in Italië is rampzalig. Het land kan sowieso de last van het rijke verleden nauwelijks dragen. Zijn musea financieel wel in staat om ook het intangible erfgoed te bewaren?</p> <p>De neven Danilo en Giuseppe Folgori uit Roviano, die jaarlijks een pronte dame van papier-maché met ontblote borsten maken als symbool voor de oogst, maken na afloop van hun presentatie een miniatuur versie terwijl de volgende presentaties doorgaan. Toen ze ooit in een ander dorp hielpen met het maken van een pop, werd hen gevraagd hoeveel geld ze daarvoor wilden. Verontwaardigd zeiden ze dat een gezellige spaghetti maaltijd beloning genoeg was. In dit gezelschap met veel antropologen leidt het aanbieden van een pop voor de museumcollectie meteen tot een tegengift: de neven krijgen een replica van een marionet.</p> <p><!-- z-media 463383 {"align":"block","size":"middle","crop":false,"link":false,"link_url":""} --></p> <p><strong>Muziek</strong></p> <p>De ‘case’ van het Amsterdam Museum was uitgekozen als ‘inspiring case’. Ik riep vragen op over muziek als immaterieel erfgoed met voorbeelden uit ‘Geef mij maar Amsterdam’ een tentoonstelling over muziek (2006) en het project dat we nu doen met TopNotch naar aanleiding van hun Parels van de Jordaan cd box. Ik citeerde Kees de Koning, oprichter van het hiphop label: ‘Johnny Jordaan maakte liedjes over zijn wijk, over feesten en over armoede. Zeg maar: zo’n beetje het oeuvre van Snoop Dogg. Ik zie geen essentieel verschil tussen “Straight Outta Compton” en “Bij ons in de Jordaan”. (Vrij Nederland 19 apr. 2015<span>)  Ik had ook wat muziek meegenomen, Afgekeurde woning van Johnny Jordaan en Doofpot van Gikkels,  want over muziek moet je niet praten, maar die moet je horen. Het liefst meezingen. Ons idee voor de karaoke aan het einde van de muziek tentoonstelling werd inderdaad als inspirerend, maar ook behoorlijk ‘out-of-the-box’ beschouwd. </span></p> <p><strong>Tool kit ICH</strong></p> <p>Het was heel interessant om naar aanleiding van de cases in een kleiner groepje aanbevelingen te formuleren voor een ‘tool kit ICH’, die een van de resultaten van het project moet worden. Er waren verschillende perspectieven aanwezig, die van musea en van <em>academia</em>. Het ging om vragen als: is collectioneren hetzelfde als safeguarding? Ik bracht het hiphop begrip sampling in, iets bestaands, zoals een melodielijn, opnieuw gebruiken. We hadden het over het samenwerken met mensen buiten het museum, de <em>practioners</em> of erfgoeddragers. Veel mensen, bijvoorbeeld de rappers uit Zuidoost, zullen zich niet snel als erfgoeddragers zien. Ik vertelde dat tijdens gesprekken, bijvoorbeeld met Gikkels, wel vaak de vraag opkwam: hoe bewaar je die hiphop geschiedenis? En daarmee, zoals altijd ook de vraag: hoe verhouden immaterieel erfgoed (zoals muziek) en materieel erfgoed (zoals platenspelers, mp3 bestanden, teksten gemaakt op een oude Nokia) zich tot elkaar?</p> <p>Maar ook: wie zijn dan de erfgoeddragers? Dit speelde ook bij een ander stedelijke ‘communities’ als graffiti-schrijvers of voetbal supporters. Op eerdere conferenties, georganiseerd door het VIE, hebben collega Tom van der Molen en ik, wel eens gespeculeerd over de F-side als ‘erfgoed gemeenschap’. Maar voor de procedure om tot een plek op de ICE erfgoed lijst te komen voelen de F-siders niet veel.</p> <p>Kant-en-klare antwoorden zijn er niet uit gekomen. Wel inspirerende ideeën en ontmoetingen. Die heb ik willen delen met deze blog. Collega’s binnen het museum en relaties buiten het museum, als je nog meer vragen heb: kijk ook eens op de website van het <a href="https://www.ichandmuseums.eu/en">ICHandmuseum</a> project, ook voor toekomstige conferenties.</p> <p><!-- z-media 463385 {"align":"block","size":"middle","crop":false,"link":false,"link_url":""} --></p> <p> </p> <p> </p> https://hart.amsterdam/rsc/382516 2018-01-11T00:12:13+01:00 2018-01-02T14:42:00+01:00 Annemarie de Wildt https://hart.amsterdam/rsc/32994 Out of the comfortzone Een van de opmerkelijkste complimenten die ik in 2017 kreeg, kwam van Linda Norris tijdens de internationale conferentie van stadsmusea in Mexico-City. Linda vertelde dat haar workshop ‘Getting Uncomfortable’ was geïnspireerd door mijn Facebook timeline, waar ik verslag doe van zeer uiteenlopende bijeenkomsten en ontmoetingen in Amsterdam. <p>Linda, die <span>werkt bij de </span><a rel="noopener noreferrer" href="https://www.sitesofconscience.org/en/leaders/linda-norris/" target="_blank">International Coalition of Sites of Conscience</a>, vroeg de deelnemers aan de conferentie in welke situaties zij zich wel eens <em>out of the comfort zone</em> voelen. ‘Urban conflicts’ was het thema van de conferentie. Een curator of educator van een stadsmuseum die zich bezig houdt met de stad van nu, komt onherroepelijk conflicten en tegenstellingen tegen. Dat leidt soms tot een ongemakkelijke situatie; hoe ga ik het gesprek aan met iemand buiten mijn eigen bubbel? Hoe reageer ik op frustraties en trauma’s?</p> <p><strong>Parels van de Jordaan en hiphop</strong></p> <p>Het ongemak kan ook komen door sociale afstand, in klasse, gender, leeftijd of kleur. Ik vind zelf inmiddels het kennis maken met al die verschillende Amsterdammers een van de grootste genoegens van mijn werk, ook al voelt het in eerste instantie soms een beetje ongemakkelijk. ‘Wat wil die oude witte vrouw?&#39; zullen de hiphopartiesten en managers misschien wel eens gedacht hebben als hen ontmoette in het Amsterdam Museum vanwege de muziektentoonstelling. Voor hen is het museum misschien ‘out of the comfortzone’. Maar wat heb ik het afgelopen jaar mooie gesprekken gevoerd, naast het stapeltje cd’s <a title="Polonaise in Paradiso" href="/nl/page/187650/polonaise-in-paradiso">Parels van de Jordaan</a> van Topnotch. <a rel="noopener noreferrer" href="https://www.youtube.com/watch?v=Z9dLCg1cDjU" target="_blank">‘Als je voor een dubbeltje geboren bent’ </a>van Louis Davids, daar hadden ze wel beeld bij. Natuurlijk zijn er verschillen tussen de Jordaanzangers die de armoede bijna verheerlijken en de hiphoppers die op weg zijn naar hun eerste <em>milla</em>, maar er zijn ook overeenkomsten; in de liefde voor muziek, in de trots op de buurt, de onderlinge solidariteit en het moeten dealen met de afkeur van buitenstaanders.</p> <p><!-- z-media 382529 {"align":"block","size":"middle","crop":false,"link":false} --></p> <p><strong>Soultrash</strong></p> <p>Wat waren mijn grootste uitstapjes buiten de comfortzone dit jaar?  Een avondje in de <a rel="noopener noreferrer" href="https://www.cbkzuidoost.nl/nieuws/nieuwe-werkplaats-heesterveld/" target="_blank">artist residency</a> van CBK Zuidoost, waar op dat moment Esther Meijer van <a rel="noopener noreferrer" href="http://www.nieuwjurk.com/bio.php" target="_blank">Nieuw Jurk</a> zat, een kunstenaar waar het Amsterdam Museum in 2018 werk van gaat tonen in ons samenwerkingsproject met CBK ZO. Esther onderzoekt kleding en merchandise binnen hiphop. Haar laatste avond had ze de ruimte gegeven aan <a rel="noopener noreferrer" href="https://www.facebook.com/soultrash020/" target="_blank">Soultrash</a>. Ik ging naar 2de verdieping in de vrolijk geschilderde broedplaats Heesterveld, waar harde punkachtige hiphop klonk. Ik was <em>sticking out like a sore thumb</em>, zoals dat zo mooi heet in het engels. Iedereen was jong en merendeels zwart, meer jongens dan meiden. Maar ik had meteen een leuk gesprek met een jonge ontwerper en later op de binnenplaats met een dj die nu in West woont, over zijn heimwee naar de Bijlmer. Vrolijk en met Bijlmerhiphop in mijn oortjes fietste ik door de warme augustusnacht weer naar huis.</p> <p><!-- z-media 387740 {"align":"block","size":"middle","crop":false,"link":false} --></p> <p><strong>Leather Bar</strong></p> <p>Of de avond in oktober toen <a rel="noopener noreferrer" href="http://www.malenkaproducers.nl/home.html" target="_blank">Steve Malenka</a> tijdens ADE zijn <em>Ode to the history of Dance Floors</em> bracht in <a rel="noopener noreferrer" href="http://thewebamsterdam.nl/wp/" target="_blank">The Web Bar</a>, een van de oudste gay bars in Amsterdam. ‘Het lijkt hier wel een Mr Leather verkiezing’, appte vriendin Erica die al eerder binnen was. Ik wurmde me door een haag mannen in leer, voor ik haar gevonden had. Aanvankelijk waren we de enige vrouwen. Staand naast de trap naar de dark rooms, vertelde Steve, die in de jaren ’70 vanuit de VS naar Amsterdam kwam, over hoe hij in D.O.K., Brakke Grond, Roxy en Paradiso dance, vriendschap en seks vond.</p> <p><!-- z-media 382530 {"align":"block","size":"middle","crop":false,"link":false} -->Een travestiet op enorme hakken deelde koekjes met smiley’s rond (wat zou daar in zitten?) en ik keek gefascineerd naar een celachtige ruimte onder de dansvloer. Acteur Thomas de Bres stond naast me. Hij was 20 jaar geleden in The Web geweest voor de opname van een VPRO programma. Hij speelde een politieagent die daar in de bar onderzoek deed. Alle barbezoekers droegen in die tijd ook uniformen. Hij had bij de eigenaar naar de celruimte geïnformeerd. Mannen konden daar naakt in gaan zitten en iedereen mocht hen besproeien. ‘Vrijwillige vernedering als openbaring’, was het commentaar van Thomas, ‘ook een onderdeel van de Amsterdamse geschiedenis.’</p> <p>Weer zo’n avond waar een uitstapje buiten de comfortzone leidde tot veel lol, én nieuwe inzichten en kennis. Die comfortzone is natuurlijk erg intersectioneel bepaald, een gay man in een leren pak voelt zich in The Web als een vis in het water. Tijdens een gesprek hierover met collega’s, vertelde Imara Limon over haar ‘buiten de comfortzone ervaring’. In een iets te bling-bling gouden topje naar het Concertgebouw, waar zij als jonge, zwarte vrouw juist erg opviel tussen de oudere witte cultuurliefhebbers. </p> <p>Goede voornemens voor 2018 – nog vaker de comfortzone uit.</p> https://hart.amsterdam/rsc/333884 2023-04-30T23:14:11+02:00 2017-10-17T22:12:00+02:00 Annemarie de Wildt https://hart.amsterdam/rsc/32994 Leidsepleinspel Vorig jaar vond ik op de boekenmarkt het Leidschepleinspel. Het lijkt op het wereldberoemde Monopoly, dat in 1935 in de Verenigde Staten op de markt kwam. De bedenker, Charles B. Darrow, een werkloze verwarmingsmonteur, stierf als multimiljonair. Rijk worden met onroerend goed is het doel van het spel, ook van deze Amsterdamse versie, die een mooi overzicht geeft van het Leidseplein anno 1942. <p>Het grote verschil met Monopoly is dat er geen straten zijn, maar panden die spelers gewoon krijgen als ze er als eerste opkomen. Een soort kraakversie van Monopoly eigenlijk. De volgende speler die op een vlakje komt, wordt daarmee een klant die wat moet consumeren. Het spel begint bij de nog steeds bestaande kunstenaarssociëteit  De<span> </span>Kring <span> </span>en voert langs eetgelegenheden zoals Rienstra Oesterbar, Capri, De Smidse, Broodje bij Kootje, theaters - het Leidscheplein theater, het City theater en de Stadsschouwburg – en hotels Americain en De Bock. Het belangrijkste zijn de cafés en bars, twaalf in totaal: Eilders, Caliënte, Stadt Schänke, Savoy, Caramella, &#39;t Swarte Schaep, &#39;t Gekroond Spinnewiel, Zeeuwsche Hoek, Arizona, De Leidsche Poort, De Vliegende Hollander en Lido. Een van de weinige cafés die nog bestaan is Eilders, waar ik samen met Gülden Ilmaz van AT5 in een aflevering van de <a href="http://www.at5.nl/gemist/tv/272/26134/-">Straten van Amsterdam</a> met behulp van een replica het spel speelde. Het hokje gevangenis van het oorspronkelijke Monopoly-spel is op het spel vervangen door een politie-bureau. Bureau nr. 14 huisde vanaf 1900 op het Leidseplein. In 1985 nam coffeeshop The Bulldog het pand over, en verwerkte de tralies en celdeuren in het interieur. </p> <p><strong>Consumeren in plaats van speculeren</strong></p> <p>De kleuren (blauw voor de theaters, geel voor de bars, rood voor de eethuizen en rood-geel voor de hotels) corresponderen met de zeshoeken die zich op het middenveld van het bord bevinden, waarop stapels kaartjes liggen. Bij de aanvang van het spel krijgt elke speler ƒ 75,- om te spenderen op het Leidseplein. Wie zijn geld kwijt is, heeft verloren en op zijn/haar eigendommen wordt een bordje &#39;gesloten´ gelegd. Degene die het laatst zijn zaken open houdt, heeft gewonnen. Het spel draait meer om consumeren, dan om speculeren. De spelers betalen aan de eigenaars van de zaken. De dobbelsteen bepaalt wat er gedronken wordt. Komt met na een worp van 4 op een café, dan moet men een sherry drinken (voor 2 gulden), gooit men 3, dan wordt het een bessen(jenever) van fl. 1,50. Bij het spel horen een gewone steen en een pokersteen. De verhoudingen tussen de seksen anno 1942 blijken uit de spelregels: gooit men met de pokersteen een “heer&quot; dan betaalt men één enkele vertering; als men een &quot;dame&quot; gooit, dan betaalt men dubbele vertering.</p> <p><!-- z-media 333891 {"align":"block","size":"middle","crop":false,"link":false} --></p> <p>Bij het gooien van een 9 moet de speler een consumptie betalen, maar krijgt ook een kaartje &quot;tapvergunning&quot;, &quot;muziek&quot;, &quot;terras&quot;, of &quot;dancing&quot;, die recht geven de prijzen in de eigen zaak te verhogen. Zolang een horecagelegenheid  geen ‘tapvergunning’ heeft, kan er alleen koffie gedronken worden. In de theaters bepalen de worpen de rang en daarmee de hoeveelheid geld die de speler moet inleveren. Er zijn 13 pechkaartjes, zoals  drie beurten in het politiebureau.</p> <p><strong>WA-inval in Caliënte </strong></p> <p><span>Het spel is gemaakt tijdens de Tweede Wereldoorlog, maar dat is niet erg zichtbaar. </span><span>Het <a href="https://www.spellenlab.be/speldatabase/10843">SpellenLab</a> in Brugge heeft aan de hand van het nummer K198 op de spelregels de maker achterhaald heeft. Vanwege papierschaarste verplichtte de Duitse bezetter vanaf 1942 het gebruik van deze<span> </span></span><a href="http://www.makaske.nl/weblog/index.php?itemid=449">K-nummers</a><span>, die verwezen naar de drukkerij. K198 was van de Amsterdamse Drukkerij Ellerman.</span></p> <p>In de documentatie van het Vlaams Spellenarchief staat ook vermeld dat de maker van dit spel Jan ‘Dopey’ Scheffer is, waarvan ook bekend is dat hij tijdens de Tweede Wereldoorlog werkte bij de <a href="http://www.dutch-vintage-animation.org/nl/joop-geesink-dollywood-startpagina/joop-geesink-biografie">Maarten Toonder</a> studio’s aan de Nieuwe Zijdsvoorburgwal. In hetzelfde jaar dat hij het spel maakte, 1942, werkte hij als poppenmaker mee aan een van de eerste Nederlandse stop motion animatiefilmpjes<strong>, </strong><a href="https://www.youtube.com/watch?v=TCtuRL1Sdxw">Serenata Nocturna</a>, een reclamefilmpje voor Philips. Opmerkelijk is dat het tekeningetje van Bar Caliënte, een gitaarspeler met sombrero en cactus, verwijst naar deze film. Bar Caliënte waar latin muziek gespeeld werd, lag net om de hoek van het Leidseplein aan de Lijnbaansgracht 241. In 1941 was de bar <a href="http://www.annefrank.org/nl/Subsites/Amsterdam/Tijdlijn/Oorlog/1941/1941/WAers-vallen-Caliente-aan/#!/nl/">aangevallen</a> door de WA, de Weerbaarheidsafdeling van de NSB. </p> <p> </p> <p> </p> <p> </p> https://hart.amsterdam/rsc/296497 2017-10-10T15:57:29+02:00 2017-08-31T09:35:00+02:00 Annemarie de Wildt https://hart.amsterdam/rsc/32994 YO Het prestigieuze Paleis voor Schone Kunsten, dat zich sinds 2002 BOZAR noemt (naar Palais des Beaux-Arts en een eerbetoon aan de mix tussen de twee talen van Brussel) toont deze zomer het verhaal van de Brusselse hiphop. Ik ging kijken en luisteren en sprak met tentoonstellingscoördinator Alberta Sessa. <p>Het parcours  van de <a href="http://www.bozar.be/nl/activities/128044-yo?gclid=EAIaIQobChMI15Px-feA1gIVbgHTCh10dQkrEAAYASAAEgIPj_D_BwE">tentoonstelling</a> voert chronologisch langs vier decennia hiphopgeschiedenis waarbij de vier elementen dans, graffiti, DJ-ing en rap aan de orde komen. BOZAR heeft gekozen voor een open (gratis) deel en een gesloten (betalend) deel. Voor het open deel is samengewerkt met Visit Brussels (zeg maar het IAMSTERDAM van Brussel) en <a href="https://visit.brussels/nl/sites/mixity/m_article/over-mixity">MIXITY.brussels 2017</a> (het vieren van de diversiteit en kosmopolitisme). De YO-experience begint buiten, met een straat beschilderd met YOYOYOYO en een muur met werk van street artists. ‘Dat is meer urban’, vertelt Alberta Sessa, ‘een skate ramp hoort niet echt oorspronkelijk bij hiphop maar behoort nu wel aan de urban/street cultuur die vaak met graffiti en hip hop is verbonden’. De plek biedt een mooi contrast tussen de imposante gebouwen en de hipsterachtige bar (met Fritz-kola natuurlijk), meubels van pallets,  en - heel geestig – ‘het grootste openluchtzwembad van Brussel’ in een container. Brussel heeft namelijk geen openluchtzwembad.<!-- z-media 296512 {"align":"block","size":"middle","crop":false,"link":false} -->Alberta pakt de tentoonstellingsfolder erbij met een kaart met de belangrijkste  Brusselse hiphop locaties én een uitgebreid programma van workshops gedurende de vakantiemaanden. Het gratis deel gaat verder in de immense hal van het museum, waar ik een groepje schoolkinderen tref die de breakdance bewegingen van een video nadoen. De jongeren die de workshops in de stad gedaan hebben, komen de resultaten laten zien in deze hal. Ook de entreehal met grote videoprojecties en een ruimte met graffiti-muur is vrij toegankelijk. Ik ben een beetje jaloers op de ruimte in BOZAR. Hun graffiti-muur voor bezoekers is zeker 50 keer groter dan onze mini-muurtjes in de <a href="https://hart.amsterdam/nl/page/533">graffiti-tentoonstelling</a> in het Amsterdam Museum (2015).</p> <p><!-- z-media 296511 {"align":"block","size":"middle","crop":false,"link":false} --></p> <p><strong>Tegencultuur in een kunsttempel</strong></p> <p>De tentoonstelling is samengesteld door twee gastcuratoren: kunsthistoricus/theoreticus Adrien Grimmeau van de Université Libre de Bruxelles (ULB), die eerder een boek schreef over <a href="https://www.youtube.com/watch?v=0ijhr83_zIY">graffiti</a> in de Belgische hoofdstad en <a href="https://brussels.revues.org/1272">Benoît Quittelier</a>, geograaf aan de ULB en zelf danser. In hun begintekst stellen ze dat stedelijke tegencultuur in een tempel voor schone kunsten vragen kan oproepen, maar dat de tentoonstelling meer focust op wat hiphop ons vertelt over engagement, de kunst en de stad. Ze zien sampling, confrontatie en grensoverschrijding als constanten in de 35 jaar. In het statige kunstpaleis van BOZAR wordt hiphop gebracht als kunst van de straat met (het streven naar) de flow als verbinding tussen de vier disciplines van hiphop: de fluïditeit van bewegingen in dans, de perfecte lijn van een clandestiene letter. De flow is ook wat kunstenaar en publiek verbindt: het verlangen mee te bewegen op ritme of stem.</p> <p>De makers hebben de Brusselse hiphopgeschiedenis verdeelt in vier episodes. <em>Peace, Love and Having Fun</em> was het motto van de beginjaren. Geïnspireerd door New York veroveren begin jaren tachtig jonge breakdancers symbolische plekken in de stad, zoals de Ravesteingalerij tegenover het Paleis voor Schone Kunsten. Dat gedoogde de breakdancers, maar tijdens het prestigieuze Koningin Elisabeth-concours werden ze toch verjaagd door de politie. Het boek YO opent met de verovering van hiphop van de openbare ruimte van de stad.<!-- z-media 296518 {"align":"block","size":"middle","crop":false,"link":false} -->In de eerste zaal staat, in een lange vitrine vol objecten uit privéverzamelingen, een oude monitor met het optreden van Benny B. tijdens een Franse televisieshow uit 1990. Hij rapt, in het Frans, ‘ik kom uit gevaarlijke wijken’….‘ik wil uit het slop en daarvoor doe ik alles’. Hier de <a href="https://www.youtube.com/watch?v=BQbn6Oh0w1c">clip </a>van dit nummer <em>Vous êtes fous !</em>, dat door de hiphop scene overigens als te mainstream beschouwd werd. In de vitrine ook de kettingen van Zulu Nation uit de collectie van graffiti-kunstenaar <a href="http://koolkoor.wix.com/koolkoor">Kool Koor </a> uit de Bronx die sinds de jaren tachtig in Brussel woont en objecten van kunstenaar Rage. Ik ben heel benieuwd of er in Amsterdam in de jaren tachtig ook dergelijke kettingen gedragen werden. Verder veel blackbooks, kleding  en natuurlijk de apparatuur waarop de eerste beats gemaakt werden, zoals  een <a href="https://www.youtube.com/watch?v=YJIwhnm1X7I ">MPC 2000</a> en aan de wand voorbeelden van sampling.</p> <p><strong>Fuckdapolice</strong></p> <p>De volgende episode heeft als titel FUCKDAPOLICE en er hangt een klein bordje bij: wij zijn ons ervan bewust dat bepaalde werken als beledigend ervaren kunnen worden, maar voor het volledige verhaal tonen we die toch. Het bleek mee te vallen, er hebben weinig mensen geprotesteerd. Jongeren vinden de beelden van clandestiene graffiti-schrijvers en de harde raps juist geweldig. Rap neemt in deze periode (jaren negentig) de plaats in van dans, graffiti crews gaan de confrontatie aan met het establishment.<!-- z-media 296516 {"align":"block","size":"middle","crop":false,"link":false} --></p> <p>De zalen over deze periode zijn duister. ‘Scenograaf’ <a href="http://emilielecouturier.be/">Emilie Lecouturier</a> heeft samen met de graffici van <a href="http://www.boldatwork.com/">Boldatwork</a> een mooie verbeelding gevonden voor de illegaliteit van het tags schrijven: de foto’s op de muren zijn pas te zien als je er met je smartphone-lampje op schijnt. Ik vertel Alberta hoe wij iets dergelijks gedaan hebben in onze reconstructie van een Amsterdamse metrotunnel. In de volgende zaal klinkt harde hiphop uit de jaren 1995-2003 en op de wanden worden (Franse) fragmenten uit de teksten geprojecteerd, terwijl vitrines met posters, platen en kleding afwisselend oplichten in het donker.</p> <p><strong>So Fresh</strong></p> <p>In 2000 is er weer een keerpunt. ‘Zoals elke tegencultuur wordt hiphop  mainstream’ meldt de zaaltekst.  SO CLEAN FRESH heet deze zaal met gouden platen, T-shirts, merchandising en een ruimte met video-clips.  Hiphop professionaliseert, wordt breder en de vier disciplines slaan aparte wegen in. THE NEXT EPISODE is de periode waarin kunstenaars zich bevrijden van hiphopcodes. Zichzelf overstijgen is immers ook hiphopcultuur. Dat betekent ook een overgang van een collectieve naar meer individuele praktijk en een verschuiving in thema’s: er wordt ook gerapt over persoonlijke problemen zoals familie, liefde en afkomst. In de witte galerij-achtige ruimte hangt naast kunstwerken van Blancbec en Somey de <a href="https://www.youtube.com/watch?v=oiKj0Z_Xnjc">Papaoutai </a>kleding van Stomae. De laatste zaal (met als titel STRONGER) is een kakofonie van bewegende beelden en geluid: de stortvloed van clips en breakdance battles van nu.</p> <p>In een interview in het boek zeggen curatoren Quittelier en Grimmeau dat ze er rekening mee moesten houden dat jongeren van nu zo vertrouwd zijn met internet dat ze niet beseffen hoe moeilijk het in de jaren 80 en 90 was om aan informatie te komen.</p> <p><!-- z-media 296514 {"align":"block","size":"middle","crop":false,"link":false} -->In de eerste zaal zag ik een groepje schoolkinderen die met een rondleidster voor de vitrine staan. Slechts enkele weten wat een gettoblaster is. Eén maakt het gebaar van het vasthouden van het apparaat op zijn schouder. Dat gebaar is, net als hiphop zelf, na zo’n 40 jaar ook historie geworden. YO geeft een goed, hoewel soms wat gefragmentariseerd, beeld van die geschiedenis. Ik had graag wat meer context van de stad gezien. Brussel is het decor van sommige clips en van de donkere straten waar de tags werden aangebracht, maar de tentoonstelling maakt nieuwsgierig naar meer verhalen van de hiphopartiesten die de afgelopen 35 jaar de publieke ruimtes van de Brusselse binnenstad en buurten veroverd hebben. Helaas had ik geen tijd om naar de buurthuizen te gaan om bij de workshops te kijken. In Brussel Centraal wachten we op de trein naar Luik waar de voetbaltentoonstelling nu staat. Er komt een trein langs met graffiti <em>Nique le police</em> (Fuck the police). Hiphop is nog steeds ook van de straat en de openbare ruimte.</p> <p><!-- z-media 296527 {"align":"block","size":"middle","crop":false,"link":false} --></p> <p>De tentoonstelling is nog te zien tot 17 september. Check de <a href="http://www.bozar.be/nl/activities/128044-yo?gclid=EAIaIQobChMI15Px-feA1gIVbgHTCh10dQkrEAAYASAAEgIPj_D_BwE">website </a></p> <p> </p> https://hart.amsterdam/rsc/287732 2017-10-10T16:07:21+02:00 2017-08-11T18:16:00+02:00 Annemarie de Wildt https://hart.amsterdam/rsc/32994 Achterbuurten De Vrijheidsmaaltijden zijn altijd een mooie aanleiding om eens een andere buurt te verkennen. Op 5 mei, op het pleintje voor WOW in de Kolenkitbuurt, ontmoette ik Ismail Ilgün, die daar opnames aan het maken was voor een programma over de buurt. De boomlange vlogger uit Zaandam was voortdurend omgeven door jongetjes die met hem op de foto wilden. Premier Rutte mag hem ‘tuig van de richel’ vinden, voor de jochies van Amsterdam-West is hij een held. Onlangs was hij weer in het nieuws. <p>Ismail moet van de rechter een excuusvlog maken voor de bewoners van de Zaanse achterstandswijk Poelenburg, waar hij vorig jaar op camera vastlegde hoe een groep jongeren overlast veroorzaakte en de politie treiterde. De introductie van de serie <a href="https://www.youtube.com/watch?v=BcHNOGT9mA4">Achterbuurten</a>, die hij maakt voor het AD, is al één groot excuus. Ismail toont een krant met de kop “Tuig houdt Zaanse wijk in wurggreep”. ‘Jezus’, zegt hij, ‘ineens was dat alles wat er nog was: ik was een treitervlogger. Ik liet me meetrekken in de negativiteit waaraan ik zelf had bijgedragen met als dieptepunt de bedreiging van een raadslid.’  De muziek onder de beelden uit 2016 is van <a href="https://genius.com/10132761">Kalash Criminel</a>, een rapper uit een Parijse banlieu.</p> <p><strong>Armoede </strong></p> <p><a href="http://www.funx.nl/news/up-2-date/29857-hoodvlogger-ismail-ilguen-tekent-bij-topnotch">TopNotch</a> nam Ismail onder zijn hoede en hij is nu voor het AD de serie Achterbuurten aan het maken over het leven van jongeren in probleemwijken. Op social media spreekt men er schande van. Na het Rotterdamse <a href="https://www.youtube.com/watch?v=RHw3Dg0aZ2Q">Spangen</a>, waar hij sprak met Broederliefde, toog hij naar ‘het wilde westen’ van Amsterdam. Rapper Rachid Laamimach is zijn gids. Hij heeft, net als Ismail, spijt van wat hij vroeger heeft uitgehaald. ‘De jongens waren verwaarloosd. Je zat op straat, laag inkomen, kleine huizen, grote gezinnen.’  Het doet me erg denken aan de verhalen over de Jordaan in de jaren dertig, waar Johnny Jordaan en Willy Alberti opgroeiden. De armoede in de Jordaan was zichtbaar in de kleding ‘van de steun’, met een rode draad erin, zodat iedereen zag dat het gezin rond moest komen van een uitkering.</p> <p>Rachid neemt de Zaankanter mee naar de Schaapherderstraat, waar ze altijd rondhingen en vertelt hoe hij is veranderd. Als je ouder wordt, ‘gaat die switch wel in je draaien’.  Nu geeft hij raplessen, waarbij hij jongens aanmoedigt hun emoties over de frustraties van de buurt op een positieve manier te uiten. ‘Positief denken om niet te verdwalen in de negativiteit’. ‘Haal een diploma, maak je ouders trots, je weet toch.’ Rachid vertelt over zijn ervaringen met een hardhandige politieagent die hem ‘kankerkutmarokkaan’ noemde. ‘Ik als Marokkaan sta altijd één-nul achter.’ De jongens van Rachids rap-workshop (waar zijn de meisjes toch?) vertellen over ‘het leven van de straat’, over het Columbusplein waar ze met matties aan het chillen zijn. Maar ook: ‘Je luisterde naar de verkeerde en werd van school afgetrapt’ en over ‘Vijf, zeven, een, drie. Wilders wil me weg hier. Z’n dromen komen niet uit en dat maakt me happy. 100% halal, ik ga niet naar Maccie’.</p> <p><!-- z-media 287734 {"align":"block","size":"middle","crop":false,"link":false} --></p> <p><strong>Weggetreiterd</strong></p> <p>Op 5 mei zag ik ze al samen, een onwaarschijnlijke combinatie: Ismail Ilgün en kledingontwerper <a href=" https://mainzerbeobachter.com/2016/05/25/interview-met-bert-broodje/">Bert Broodje</a>, een (oud)punker met nog steeds rechtopstaand haar in allerlei kleuren. Broodje is ooit weggepest uit Bos en Lommer zoals hij eerder aan <a href="http://www.at5.nl/artikelen/156518/oude_punker_ik_ben_weggepest_in_bos_en_lommer_hel_om_daar_te_wonen">AT5</a> vertelde. </p> <p>In Achterbuurten zie je Broodje aarzelen om in gesprek te gaan en na het horen van zijn verhaal begrijpt Ismail waarom. Broodje vertelt hoe hij ‘zwaar weggetreiterd’ is. ‘Onze mede-Nederlanders accepteren geen andere soorten van mensen. Maar een ander woord wil ik niet gebruiken’. Ismail vertelt Broodje hoe makkelijk het is om mee te gaan in het pesten van ‘een meneer zoals u’. ‘Nu ik zo met u praat, dan voel je het ook echt’. Het lijkt klein, zegt Broodje, neus ophalen, sissen, iets in het Arabisch tegen je zeggen. ‘Kleine dingen die heel pijn kunnen doen.’ ‘Dom gedrag’ constateert Ismail. Een nuttig gesprek lijkt me. Goed dat de jongens uit de buurt dit van hun held Ismail horen. De rechter heeft niet voor niets vastgesteld dat Ismail op de goede weg is. En is die excuusvlog nu echt nodig? Massih Hutak vroeg zich in zijn <a href="https://www.youtube.com/watch?v=0AGWexTCzU8">radiocolumn</a> af waarom de studenten van Vindicat geen treiterstudenten genoemd worden. Hij veronderstelt dat de achternaam Ilgün daar wat mee te maken heeft.</p> <p>De video eindigt met een barbecue voor Ismails twintigste verjaardag. Rapper Anu-D komt ook even langs:  ‘Het is niet altijd crimineel als ze in groepen hangen … Fuck school, lessen had ik aan de stoep te danken.’ (beter mét flow, dus <a href=" https://www.youtube.com/watch?v=BcHNOGT9mA4 ">kijk</a> even als je dat nog niet gedaan hebt). Ismail verbergt niet waar hij vandaan komt. Hij weet hoe verleidelijk ‘effe snel duizend euro’ is en hoe doelloos dingen doen normaal kan zijn.</p> <p>Ik vond Ismail aandoenlijk, met zijn lange lijf en plotselinge roem. Een jaartje jonger dan mijn zoon. Voor altijd zal hij verbonden blijven met het woord van het jaar 2016 ‘treitervlogger’. Ik heb er respect voor dat hij nu, net twintig, doet wat hij wilde doen: het leven van de straat laten zien.</p> https://hart.amsterdam/rsc/285694 2017-08-08T16:58:45+02:00 2017-08-08T10:27:00+02:00 Annemarie de Wildt https://hart.amsterdam/rsc/32994 Volkstuinieren Zou het ‘gemeenschappelijk werk’ onderdeel zijn van de presentatie over Amsterdamse volkstuinen, die tot 3 september te zien is in de Schatkamer van het Stadsarchief? Op mijn volkstuincomplex Amstelglorie betekent dat: negen keer in het zomerseizoen op zaterdag van 10.00 tot 12.00 uur de paden schoffelen of perkjes wieden. <p>Het woord corvee wordt niet zo op prijs gesteld door de vrijwilligers die het onderhoud van het complex organiseren. Het is ‘gemeenschappelijk werk’ corrigeren ze. Een vriend van me deed het onaangenaam veel aan het vroegere ‘reëel bestaande’ Oost-Europees communisme denken. Soms is het stiervervelend, soms is het letterlijk ‘gemeenschappelijk werk’ met leuke ontmoetingen. Zoals onlangs, toen ik samen met medetuinder Elisha aan het werk was in het Postmaplantsoen.</p> <p>Het Postma-plantsoen is vernoemd naar de eerste voorzitter van Amstelglorie, dat in 1953 officieel opgericht werd. Het plantsoentje is prachtig. Het hoort bij  het openbaar groen dat dus door de Amstelglorie-tuinders onderhouden wordt. Elisha en ik togen er heen met een kruiwagen vol met in de kweektuin gekweekte planten om het laatste kale stuk te beplanten. Verder was het plantsoen een zee van klaprozen, mooie helpaarse bloemen met grijsgroene stelen, en gele bloemen waar ik ook de naam niet van weet.</p> <p><strong>Mieren</strong></p> <p>Elisha spit, ik stort me op wilde wingerd die alles dreigt te verstikken. We praten over Israël waar hij geboren is, over zijn Nederlandse opa, over (het gebrek aan) gastvrijheid onder de Amsterdammers, over Ruigoord waar hij graag komt en waar ik een tentoonstelling over gemaakt heb. Dan komt er een kleine kolonie rode mieren vanuit een van de nieuwe plantjes mijn arm opwandelen. Het doet behoorlijk zeer en Elisha gaat naar zijn tuin om een stuk van zijn Aloë Vera-cactus af te snijden. De pijn verdwijnt snel door de sappige stukken cactus op mijn arm. Deze plant is ook een migrant, meegenomen uit Israël.</p> <p>Een voldaan gevoel over een mooi gesprek en een plantsoen vol plantjes. Niet gek voor twee uur ‘gemeenschappelijk werk’. Amstelglorie is trouwens vrij toegankelijk tot zonsondergang, van april tot oktober. Bij het Postma-plansoen staat een bankje. Kom eens kijken, koop wat wijn of bier in de Amstelglorie-toko, ga op dat bankje zitten of wandel door de tuin, naar bijvoorbeeld de tuin waar Jan Wolkers ooit zat. Bijna alle 40 (!) Amsterdamse volkstuinen zijn trouwens vrij toegankelijk.</p> <p><strong>‘Prosecco-tuinders’</strong></p> <p>Amstelglorie, al lang ook mijn volkstuincomplex, dreigt te verdwijnen, net als andere complexen, vanwege de behoefte aan bouwgrond in Amsterdam. Hopelijk wordt het nog een tijd afgewend. Ik zou de jaarlijkse terugkeer van narcissen, goudenregen, rozen en nog veel meer erg gaan missen, net als maaltijden met vrienden tijdens lange zomeravonden en boeken lezen in de schaduw. Ik zou zelfs het gevecht tegen het onkruid missen. En het ‘gemeenschappelijk werk’.</p> <p><!-- z-media 285707 {"align":"block","size":"middle","crop":false,"link":false} -->Inmiddels ben ik ook in het <a rel="noopener noreferrer" href="https://www.amsterdam.nl/stadsarchief/agenda/volkstuinen/" target="_blank">Stadsarchief</a> geweest in de prachtige vrij toegankelijke Schatkamer. Niets te vinden over het gemeenschappelijk werk, maar wel mooie foto’s van de tuinders van vroeger met hun strakke groentetuinen. In 1912 ging de eerste Amsterdamse volkstuin open en op 18 augustus aanstaande precies 100 jaar geleden werd de Bond van Volkstuinders opgericht. De eerste volkstuinen waren vooral bedoeld om zelf voedsel te verbouwen. Later mochten er huisjes komen en weer later mocht je daarin zelf overnachten. Inmiddels zijn de volkstuinen niet alleen meer voor de arbeiders.  Politici die vinden dat volkstuincomplexen moeten wijken voor woningbouw spreken soms wat denigrerend over ‘prosecco-tuinders’. Ook de website <a rel="noopener noreferrer" href="http://www.mokums.nl/volkstuintjes.html " target="_blank">Mokums.nl</a> heeft twijfels bij de ontwikkelingen: ‘Yuppen zijn niet zo ‘in to’ kokkerelen dus wat je steeds vaker ziet is dat de tuin vol staat met bloemen’. Gelukkig wel zeg, maar het oogsten van druiven, appels en noten en het eten van je eigen courgettes is nog steeds een deel van de lol, ook voor de volkstuinders van nu.</p> <p><!-- z-media 285708 {"align":"block","size":"middle","crop":false,"link":false} --></p> https://hart.amsterdam/rsc/285606 2017-08-10T13:52:27+02:00 2017-08-08T08:24:00+02:00 Annemarie de Wildt https://hart.amsterdam/rsc/32994 Houten beelden en raps Wat heeft Amsterdam toch veel verrassingen. Op een zonnige middag ging ik naar de Zamenhofstraat (in Noord) op uitnodiging van Shantoo Benjamin. Eindelijk vakantie dus tijd om bij te praten over muziek, identiteit en de stad, de werktitel voor onze tentoonstelling volgend jaar. Shantoo wil me ook graag de houten beelden en bijzondere geüpcyclede stoelen van Moussa Seydi laten zien. <p>Moussa woont sinds anderhalf jaar in Amsterdam. Ik ken de streek waar hij vandaan komt, de Casamance in Senegal. De beeldhouwer laat me het beiteltje met houten steel zien dat hij meegenomen heeft toen hij naar Nederland kwam. Moussa werkt vaak buiten en kent inmiddels de community van de Zamenhofstraat met veel kunstenaars en kleine bedrijfjes. Het beeld van de tijgerin waar hij nu aan werkt, heeft al een koper. ‘Niet aan iemand anders verkopen hoor’, roept die hem toe als hij langsloopt. We zitten in de schaduw met Moussa’s vrouw Nolleke en praten over Senegal en Amsterdam. Moussa houdt van Amsterdam en Amsterdamse muziek. Hij heeft onlangs nog <em>Bloed, zweet en tranen</em> gezongen op een buurtfeest. Ik vertel hen over de muziektentoonstelling en hoe we door de Jordaanliedjes en tracks uit de Bijlmer een ander verhaal over deze buurten willen laten zien en horen. Moussa kent <em>De Dievenwagen</em> nog niet, maar wil dat lied dat Willy Alberti zo mooi zong graag leren. Moussa en Nolleke komen zeker naar de tentoonstelling. ‘Een schande eigenlijk dat ik nooit in het Amsterdam Museum geweest ben, alleen maar in de Galerij en op de binnenplaatsen’ zegt Nolleke. Het is nooit te laat natuurlijk en ze komen volgende week kijken.</p> <p><strong>Hiphop</strong></p> <p>Shantoo ontmoette ik vorig jaar bij Zwart Amsterdam. Hij stal mijn museumhart toen hij me enthousiast vertelde hoe hij voor het eerst van zijn leven in een museum terecht was gekomen door de <a rel="noopener noreferrer" href="http://www.n8.nl/" target="_blank">Museumn8</a>. Hij wil dat zijn eigen kinderen en zijn leerlingen op de ROC er eerder dan hij achter komen dat musea leuk zijn. De meeste van zijn leerlingen komen uit de Bijlmer. We spreken af dat ik in september een keer langskom in de klas om met hen over de Bijlmer en hiphop te praten.</p> <p>Shantoo en ik zijn met vergelijkbare dingen bezig ontdekken we. In de tentoonstelling komt hopelijk een gerapte geschiedenis van de Jordaan. Shantoo gaat vanaf september samen met zijn leerlingen de lesstof  tot raps maken, opnemen, misschien een clip en dan maar lekker luisteren op weg naar huis. Na een uurtje pak ik het pontje naar het Azartplein. Dat was echt een ‘lieve stad’-momentje. Die heb ik trouwens vaker. Leuk om daar dankzij onze Damskostrijder Eberhard van der Laan nu een woord voor te hebben.</p> https://hart.amsterdam/rsc/270339 2017-07-24T14:19:05+02:00 2017-07-14T12:43:00+02:00 Annemarie de Wildt https://hart.amsterdam/rsc/32994 Amsterdams Burgerschap Wat betekent burgerschap van Europa, van een land of van een stad? Niet veel mensen weten dat 9 mei Europa-dag is. Steve Austen en Tabo Goudswaard proberen daar wat aan te doen door op die dag jaarlijks een maaltijd te organiseren in Pakhuis de Zwijger om het gesprek over burgerschap aan te zwengelen. Hala Naoum Nehme gaf haar persoonlijke visie op de betekenis van Amsterdams burgerschap. <p>Het beeldmerk van de avond was de door Goudswaard bewerkte <a href="http://hdl.handle.net/11259/collection.38458">Schuttersmaaltijd</a> van Nicolaes Eliasz. Pickenoy uit 1632 die in de Hermitage hangt bij de tentoonstelling Hollanders van de Gouden Eeuw. Tabo Goudswaard had de hoofden vervangen door witte vlekken, een uitnodiging om ons te verplaatsen in deze rijke witte mannen en hun rol als burgers van de stad Amsterdam in de zeventiende eeuw.</p> <p>Hala Naoum Nehme, geboren in Aleppo en tegenwoordig <a href="https://www.amsterdam.nl/bestuur-organisatie/gemeenteraad/fracties/raadsleden-vvd/hala-naoum-nehme/">duo raadslid</a> voor de VVD in de Amsterdamse gemeenteraad, bracht haar eigen inburgering in Amsterdam in verband met de geschiedenis van de stad:</p> <p>“Ik heb zelf mogen uitvinden wat burgerschap precies inhoudt en hoe burgerschap in het dagelijks leven vorm te geven. Daarom is mijn verhaal vanavond meer dan een theoretische verhandeling of een wetenschappelijke uiteenzetting. Mijn toespraak omvat een combinatie van persoonlijke ervaring, historische feiten en eigen visie over wat ‘burgerschap’ anno 2017 zou moeten behelzen, welke dilemma’s zij met zich meebrengt en hoe hiermee om te gaan.&quot;</p> <p>&quot;Op een zonnige winterdag in oktober 2008 begon mijn zeer korte wandeling vanuit de Oudemanhuispoort, waar ik op dat moment colleges politicologie volgde, richting de Stopera. Ik wist dat die middag mijn leven zou gaan veranderen maar had geen idee hoe precies. Ik vond het razend spannend en tegenstrijdige gevoelens maakten zich meester van mij. Ik was verheugd en verdrietig. Verheugd omdat ik er zeker van was dat die middag mij een ticket naar het paradijs zou brengen maar verdrietig omdat ik naast Aleppo, mijn geboortestad, mijn hart voortaan moest gaan delen met een andere stad waar ik smoorverliefd op was geworden. Het prachtige Amsterdam.&quot;</p> <p><strong>Staatsburger</strong></p> <p>&quot;In de Stopera vond die middag mijn naturalisatieceremonie plaats. Aan het einde van dit bescheiden feestje was ik <u>staats</u>burger van het Koninkrijk der Nederlanden. Ik kreeg dit Nederlandse paspoort overhandigd en werd vanaf dat moment toegelaten tot de politieke gemeenschap van het koninkrijk. <em>Maar werd ik op dat moment ook burger en als zodanig lid van de Nederlandse samenleving?</em> Volgens mij niet. Ik ben die middag, zoals ik al zei, hoofdzakelijk <u>staats</u>burger geworden. Staatsburger in de juridische zin van het woord. Maar de naturalisatieceremonie heeft mij niet omgedoopt tot een burger in de maatschappelijke zin van het woord. Ik ben van mening dat een genaturaliseerde persoon nog geen burger is. En dus is een staatsburger iets anders dan een burger. Om dat laatste te worden, is meer nodig dan het ontvangen van een paspoort. Voor de transformatie van een genaturaliseerde naar een burger is vooral persoonlijke inzet nodig.&quot;</p> <p><em>&quot;Wat is dan precies burgerschap?</em> Burgerschap is het zich bewust zijn van de waarden waarop de samenleving is gebaseerd en het naar best vermogen handelen in lijn met deze waarden. Burgerschap is, anders gezegd, actieve toewijding aan de basiswaarden van het land waarin de staatsburgers verblijven. Heel concreet betekent dit dat we ons als burgers verantwoordelijk voelen voor het welzijn van Nederland in goede en in, of <em>juist</em> in, slechte tijden en ons loyaal tonen aan de principes waarop haar Grondwet is gebaseerd. Overigens is er weinig nieuw aan deze opvatting. Want al aan het begin van de Republiek in 1780 voltrok zich in Nederland een publiek debat over de kenmerken van verdraagzaam, productief en maatschappelijk betrokken burgerschap. Weliswaar was dat debat destijds met name gericht op nationalistisch patriottisme en vaderlandsliefde, maar de definitie die aan burgerschap werd gegeven, verschilde niet veel van hoe wij nu deze term beleven.&quot;</p> <p><!-- z-media 270347 {"align":"block","size":"middle","crop":false,"link":false} --></p> <p><strong>Duurzame democratie</strong></p> <p>&quot;Daarnaast weten wij vandaag de dag dat burgerschap een bouwsteen is van duurzame democratieën. Dergelijke democratieën zijn beslist geen systemen waarin we eens in de vier jaar de stembus van binnenuit mogen zien en daarna overgaan tot de orde van de dag. Want zo’n stelsel kan gerust een ‘democratie van kiezers’ worden genoemd. Terwijl een duurzame democratie er een is van burgers. Het verschil tussen een democratie van kiezers en een democratie van burgers is groot. Een kiezer kiest nadat hij of zij is nagegaan welke politieke partij zijn of haar zorgen het beste vertolkt en of de voorgestelde oplossingen aanspreken, terwijl een burger zich verantwoordelijk voelt voor het algemeen belang. En dat is het unieke van duurzame democratieën waarin de eigen onderdanen zich eens in de zoveel jaar als kiezers mogen gedragen, maar zich verder iedere dag als burger inzetten.&quot;</p> <p>&quot;U zult uit het voorafgaande misschien al hebben afgeleid dat ik burgerschap vooral zie als het domein van de plichten, als het domein waarin ik niet vraag wat de overheid voor mij kan doen, maar waarin ik vraag wat <u>ik</u> kan doen voor de samenleving, zoals J.F. Kennedy in 1961 stelde. Dit besef werd mij vooral bijgebracht door mijn eigen omgeving, door mijn ouders en door mijn grootouders. Daarnaast heb ik veel inspiratie geput uit de wijze leer van de <em>Dharma</em>, die vooruitkomt uit het hindoeïsme en ‘goed burgerlijk gedrag’ betekent. Staat u mij toe enkele regels daaruit voor te dragen:</p> <p><em>Speak the Truth. </em></p> <p><em>Practise Righteousness. </em></p> <p><em>Do not neglect Study. </em></p> <p><em>Worship God. </em></p> <p><em>Let your mother, father, teacher and guest be your gods. </em></p> <p><em>Practise noble deeds. </em></p> <p><em>Give in plenty. </em></p> <p><em>Give with modesty and respect.</em></p> <p>&quot;Ook het hindoeconcept <em>Gita</em> wil ik hier niet ongenoemd laten, omdat <em>Gita</em> het belang van plichten en van handelen centraal stelt. Dus niet afzijdig staan van de samenleving en jezelf aanzetten tot actie wanneer deze nodig is. Hierbij is geen ruimte voor overheidsbeleid of voor regelingen uit de kokers van politici of bestuurders. Burgerschap komt uit jezelf, uit je hart of eigenlijk uit je tenen. En vage ideeën als ‘activerend burgerschap’ bieden misschien een filosofische oplossing in opgewonden debatten, maar halen in de praktijk weinig uit. Burgerschap is idealiter een politiekvrij domein waarin persoonlijke inzet van mensen de enige regulerende kracht is.&quot;</p> <p>&quot;En laat dit nou precies de kern en de kracht zijn van de historische ontwikkeling van Amsterdams burgerschap, die ik vooral als ondernemend burgerschap wil typeren. Samen de schouders eronder zetten om de stad te maken tot de stad die men voor ogen had. In de 16e en 17e eeuw werkten Amsterdammers nauw samen om een waterhuishouding op te tuigen en een levendige handel te creëren, in het bijzonder rond de haringvisserij. Ze werden daarbij gedreven door creativiteit, eigenzinnigheid, (pragmatische) tolerantie, openheid voor verschillende ideeën, een positieve grondhouding ten opzichte van moderniteit en denken in termen van kansen, maar ook denken in termen van ‘leven en laten leven’. Eigenlijk is vandaag de dag weinig veranderd aan deze aspecten van de Amsterdammerschap. Onze stad onderscheidt zich nog altijd door de bovengenoemde waarden en normen die haar maken tot een unieke wereldstad.&quot;</p> <p><strong>Verhit debat</strong></p> <p>&quot;U zult nu wellicht denken: die Hala heeft mooie praatjes. Maar zoals het gezegde luidt: praatjes vullen geen gaatjes. Mocht u dat denken, dan ben ik het met u eens. En precies die gaatjes leiden tot het verhitte publieke debat dat Nederland al enkele jaren beleeft. Met name over de migranten en hun nazaten worden allerlei terechte vragen gesteld die om een antwoord schreeuwen. Want wat als zij wel willen leven, maar niet willen laten leven? Wat als geboren en getogen Amsterdammers hun burgerplichten niet onder ogen willen zien, hun harten blijven richten tot het land van hun grootouders en hun loyaliteit schenken aan bestuurders die voor hele andere waarden staan dan die van de Nederlandse Grondwet? En wat als ze geen positieve grondhouding koesteren ten opzichte van moderniteit, bijvoorbeeld omdat ze uit patriarchale samenlevingen afkomstig zijn of omdat ze hun godsdienstige normen superieur achten?&quot;</p> <p>&quot;Nu grijp ik weer terug op de ontstaansgeschiedenis van Nederland en de kernmerken van de Hollandse verlichting. Zo rond 1781 botsten de patriotten met stadhouder Willem V en koning Willem I. Zij eisten vrijheid van meningsuiting en van vergadering, volksvertegenwoordiging, gelijke rechten voor alle burgers, inclusief joden en katholieken, en bestrijding van corruptie. Deze wensen kwamen de gevestigde orde slecht uit, maar de patriotten hielden vol, trotseerden de machtige stadhouders en wonnen uiteindelijk de strijd. <em>Wat wil ik hiermee zeggen?</em> U en ik zijn verantwoordelijk voor deze samenleving en alleen u en ik zijn in staat de morele en principiële grenzen van deze samenleving te bepalen. Dit betekent dat wij in de onderlinge contacten de twijfelaars en achterblijvers mee moeten krijgen door trots uit te stralen over de waarden waar wij allen voor staan. Niemand hoort ons hierin te belemmeren.&quot;</p> <p><!-- z-media 270349 {"align":"block","size":"middle","crop":false,"link":false} --></p> <p><strong>Loftrompet</strong></p> <p>&quot;Uit ervaring kan ik vertellen dat ik het maar al te vaak heb meegemaakt dat wanneer ik de loftrompet wilde steken over Nederland en de Nederlandse waarden, autochtone Nederlanders mij duidelijk maakten dat Nederland vele malen minder mooi en goed is dan ik veronderstelde. Gelooft u mij maar, dit is erg ontmoedigend voor nieuwkomers die stapsgewijs aan het ontdekken zijn hoe Nederland in elkaar steekt. Als de autochtone Nederlander geen trots en passie voelt voor de Nederlandse waarden en niet het goede voorbeeld geeft van maatschappelijke betrokkenheid, dan kunnen wij niet verwachten dat de nieuwkomers deze trots en passie gaan ontwikkelen.&quot;</p> <p>&quot;Er zijn vele allochtone Amsterdammers die hun godsdienstige normen superieur achten aan hun burgerschapsplichten. Maar ik ben er van overtuigd dat er nog veel meer allochtone Amsterdammers zijn die welwillend staan tegenover onze maatschappelijke opvattingen. Deze Amsterdammers moeten wij dichtbij ons houden en niet van ons vervreemden. Hier zou ik opnieuw willen verwijzen naar de Hollandse Verlichting. Deze verlichtingsschool was uniek in haar tijd omdat zij gematigd van karakter was, en niet, zoals de Franse, is ontstaan als abstracte intellectuele kritiek op de bestaande, lees religieuze, orde. Ook onderscheidde de Hollandse Verlichting zich door een verzoeningshouding tussen de rede en de Goddelijke openbaring. De rede was niet gekomen om het woord van God opzij te zetten, maar om haar aan te vullen. Hiermee reikt onze geschiedenis ons robuuste handvatten waarmee wij religieus-georiënteerde nieuwkomers aan ons kunnen binden. U en ik hebben daarom ook de plicht om hen te wijzen op hun burgerschapsplichten. Kortom, Amsterdams burgerschap draait om u en mij en alleen wij kunnen burgerschap een levendig concept houden waarin mensen met waarden centraal staan en waarin wij onderling uitmaken welke beschermingswallen opgeworpen moeten worden wanneer deze waarden bedreigd of geminacht worden.&quot;</p> <p>Zie voor het publieke debat rond 1780: Aerts, R. et al. (2004) <em>Land van kleine gebaren. Een politieke geschiedenis van Nederland 1780-1990.</em> </p> <p><em> </em></p> https://hart.amsterdam/rsc/256171 2017-06-21T22:10:51+02:00 2017-06-21T00:41:00+02:00 Annemarie de Wildt https://hart.amsterdam/rsc/32994 Vlaggen en identiteiten Als een archeoloog graaft kunstenaar Sara Blokland naar het verleden van Suriname. In haar project ‘Srefidensi on tour’ staat op 24 juni in het Amsterdam Museum de Surinaamse identiteit en de vlag centraal. Kunstenaar en onderzoeker Charl Landvreugd zal praten over de Surinaamse vlag(gen) en over het ontwerp voor een ‘Afro-Nederlandse’ vlag van Brian Elstak. <p>Sara en ik hebben al eerder contact gehad over een Surinaamse vlag uit het jaar van de onafhankelijkheid. Op 24 november 1975 werd voor de sporthal in de Bijlmermeer, in de ijzige kou, maar onder luid gejuich van velen, de Surinaamse vlag gehesen. Deze vlag in de Bijlmer wapperde door het tijdverschil uren eerder dan in Paramaribo. In Paramaribo werd op 25 november de officiële onafhankelijkheid ingeluid met het nieuwe nationale symbool. Prinses Beatrix en prins Claus die daarbij aanwezig waren, namen de in Amsterdam gemaakte vlaggen in het geheim mee in het vliegtuig. Het was de enige manier om ze op tijd in Paramaribo te krijgen. Minstens een bleef er achter dus, voor de ceremonie in de Bijlmer. Sara vroeg me of die vlag misschien in de collectie van het Amsterdam Museum beland was. Maar helaas vonden we geen vlag of andere aanwijzingen. (Tips zijn nog steeds welkom).<!-- z-media 256175 {"align":"block","size":"middle","crop":false,"link":false} --></p> <p>Op de website <a href="http://srefidensifoto.org/2016/11/24/790/">Srefidensiefoto</a> staan ontwerptekeningen van de statuutvlag. die van 1959 tot 1975 wapperde in Suriname. De vlag had vijf gekleurde sterren die stonden voor de verschillende bevolkingsgroepen. Volgens Sara Blokland was voor sommige deze vlag een teken van het koloniale denken: eenheid langs raciale scheiding,maar voor de ander juist een poging tot eenheid en emancipatie. Verder speurend naar verhalen over de vlag vond ik een artikel in <a href="http://web.archive.org/web/20070520004754/http://www.sraga.com/modules.php?name=Content&amp;pa=showpage&amp;pid=72">OSO</a> (nov 2000) van Eva Essed-Fruin, echtgenote van Frank Essed, die in 1958 in de regering zat, over de rol van schrijver en hoge ambtenaar Lou Lichtveld bij de nieuwe vlag. ‘Zijn ontwerp voor de Surinaamse vlag was heel simpel: de vijfpuntige ster die ook in het wapen voorkwam, plaatste hij midden in het wit van de Nederlandse driekleur. Ik heb hem horen zeggen dat dit een zuinige oplossing was, omdat het op die manier niet nodig zou zijn om bij officiële gelegenheden twee vlaggen uit te steken en de bestaande rood-wit-blauwe vlaggen met een kleine wijziging in gebruik konden blijven.’  Er kwam echter, tot ongenoegen van Lichtveld, een andere vlag met vijf sterren die de verschillende bevolkingsgroepen vertegenwoordigden - zwart (Creolen), bruin (Hindostanen), geel (Javanen<span> </span>en<span> </span>Chinezen), rood (Indianen) en wit (Hollanders) – verbonden door een<span> </span>ellips.          </p> <p>Bij de onafhankelijkheid van Suriname in 1975 kwam er weer een nieuwe vlag. Op de <a href="http://srefidensifoto.org/2016/11/24/790/">Srefidensi-website</a> is een geweldig filmpje te zien met Jack Pinas, winnaar van het ontwerp voor een nieuwe vlag. Hij vertelt hoe zijn winnende ontwerp totaal veranderd werd tot de huidige vlag met de groene, witte en rode banen en de gele ster in het midden. </p> <p><strong>Extra toffe bagage</strong></p> <p>In 2016 ontwierp kunstenaar <a href="http://www.brianelstak.com/">Brian Elstak</a> een nieuwe Nederlandse vlag: de Nederlandse driekleur, nu eens niet met oranje wimpel maar met een zwarte ster. Een aantal van de grootste (niet-witte) migrantengroepen heeft een ster in de vlag van hun herkomstlanden: de groene sterren van Marokko en Syrië, de witte ster in het rood van de Turkse vlag, de zwarte ster van Ghana en de gele ster van Suriname.</p> <p>Brian heeft een grafische oplossing gekozen, die lijkt op het idee van Lou Lichtveld in 1958: een zwarte ster in het midden van de witte baan. Ik vroeg Brian of hij het verhaal over de vlag van Lou Lichtveld kende, maar  hij had er nooit eerder over gehoord. ‘Die extra ster is vanwege ikzelf en andere mensen zoals ik’ vertelde hij, ‘de extra toffe bagage die je nog hebt naast het Nederlands zijn’.<!-- z-media 256177 {"align":"block","size":"middle","crop":false,"link":false} --></p> <p>Volgens Brian is het simpel. ‘De culturele verschillen zijn er.<span> </span><span>Accepteer het. Het maakt ons juist één sexy bad ass volk’, <a href="https://www.facebook.com/elstakbrian/posts/1086749424741162:0">schreef hij</a> naar aanleiding van de Ieder1 manifestatie waar hij een flyer voor ontwierp, mét de nederlandse vlag plus ster. </span></p> <p><span><strong>Roofstaat</strong></span></p> <p><span>Brian Elstak is niet de enige die speelt met de Nederlandse vlag. Rapcollectief SMIB (de BIMS (Bijlmer) maar dan omgekeerd) hangt bij optredens een Nederlandse vlag op met hun naam in de witte baan. Juist in hiphop worden veel vraagtekens gezet bij ‘Nederlandsheid’. </span></p> <p><span><!-- z-media 256178 {"align":"block","size":"middle","crop":false,"link":false} --></span></p> <p><span>Het omslag van de heruitgave door hiphoplabel TopNotch van Roofstaat over het koloniaal verleden van Nederland refereert ook aan de kleuren van de Nederlandse vlag, maar dan met een (slaven)schip en een zee vol schedels. Dit is duidelijk geen juichverhaal is over een trotse geschiedenis.</span></p> <p><span>Ik geloof dat we de tijdgeest niet echt mee hebben voor het voorstel, maar zullen we het toch maar doen, dat voorstel van Brian Elstak: een zwarte ster in het rood-wit-blauw? Die maakt duidelijk dat landen, bevolkingen en tradities veranderen. </span></p> <p><span>Kom naar het Amsterdam Museum op <a href="https://www.amsterdammuseum.nl/activiteiten/keti-koti-weekend-srefidensi-en-de-vlag">24 mei</a> en praat mee over vlaggen, identiteiten en lagen van de geschiedenis. </span></p> <p> </p> https://hart.amsterdam/rsc/251127 2017-08-02T15:31:38+02:00 2017-06-12T00:02:00+02:00 Annemarie de Wildt https://hart.amsterdam/rsc/32994 Metro 54 als life line Hoe verbeeld je de verhouding tussen het centrum en de periferie van de stad? Dat wordt de komende jaren het thema van de samenwerking tussen CBK Zuidoost en het Amsterdam Museum. Kunstenaar Brian Elstak, die het werk maakte dat vanaf vrijdag 16 juni in het museum te zien zal zijn, hoefde er niet lang over na te denken. Metro 54 als de life line tussen Amsterdam Centrum en Zuidoost. <p>Het is een voorrecht als conservator om mee te maken hoe kunstenaars te werk gaan. Toen Renske de Jong van CBK ZO voorstelde om in 2017 een opdracht te geven aan <a href="http://brianelstak.tumblr.com/">Brian Elstak</a>, was ik meteen enthousiast. We ontmoetten elkaar in januari in het Collectiecentrum van het Amsterdam Museum, waar ik Brian en Renske ter inspiratie werk liet zien met als thema stad-periferie en de Bijlmer. Maar eigenlijk had Brian al helemaal in zijn hoofd hoe het moest worden: een metroman, die zowel een verbeelding zou zijn van de metro(lijn) als van de passagiers die ieder met hun eigen gedachten en eigen muziek dagelijks heen en weer reizen tussen centrum en periferie. Hij maakte een schetsje, we spraken over wat de beste plaats zou zijn in het museum en over de groepstentoonstelling <span><a href="https://www.cbkzuidoost.nl/nieuws/verwacht-expo-lfmc/">&quot;LFMC&quot;</a> </span>waar Brian ook werk voor maakt. Hij is niet alleen illustrator en schilder, maar ook verbinder tussen verschillende creatieven en verhalenvertellers.</p> <p><strong>Sampling</strong></p> <p>In februari werkte Elstak in de studio van CBK ZO in Heesterveld. In de beste hiphoptradities sampelde hij de mensen die hij dagelijks observeerde in de metro tot een collectief portret van passanten, als kleine schilderijen verzameld op een houten sculptuur in de vorm van een metro(lijn) en man met koptelefoon.</p> <p><!-- z-media 251135 {"align":"block","size":"middle","crop":false,"link":false} --></p> <p>Op de laatste dag van Brians residency in Heesterveld kwamen we kijken met collega’s van het AM en CBK ZO. Voor, achter, bovenop, overal zijn figuren te ontdekken die nieuwsgierigheid oproepen. Wat is het verhaal van al die anonieme Amsterdammers? Brian laat wat foto’s zien die hij zo onopgemerkt mogelijk maakte met zijn telefoon.</p> <p><!-- z-media 251131 {"align":"block","size":"middle","crop":false,"link":false} --></p> <p>Oud en jong, mannen en vrouwen van allerlei kleuren en leeftijden, die getransformeerd werden tot kleurrijke portretten, geaccentueerd met dikke verflijnen. Ik ontdek een zwart-witzelfportret van de kunstenaar, de drie Amsterdamse kruizen, zelfs een treurend Nijntje omdat tijdens het werken aan M54 haar schepper Dick Bruna stierf. De vette zwarte contourlijnen van Brian lijken wel wat op de lijnen waarmee Bruna zijn figuren tekende. Op een van de vlakken hiphopcollectief <a href="https://www.vice.com/nl/article/iedereen-is-smib-346">SMIB</a>. Hun naam verwijst naar de Bijlmer (BIMS) en bovendien is hun logo een overduidelijke <em>appropriation</em> van het GVB logo. Brian bewondert hen vanwege hun kunstzinnigheid, eigenzinnigheid, creativiteit en de manier waarop ze de stad vertegenwoordigen. </p> <p>Het werk krijgt ook een soundscape. Schrijver RFx (Reinier Fosch) en producer Alberto Arifi (alias Nav Beats) maakten het album ‘Reintje Aan De Praat’ dat in het museum en gestreamd te horen zal zijn. In zijn kenmerkende stijl maakte Brian er een <a href="https://vimeo.com/217955155">video</a> bij. </p> <p>Kom kijken en luisteren in het Amsterdam Museum en pak daarna de metro naar Zuidoost om de groepstentoonstelling in CBK ZO te zien. Of omgekeerd natuurlijk.</p> <p>Locatie: <a href="https://www.cbkzuidoost.nl/">CBK Zuidoost</a>, Anton de Komplein 120, 1102 DR Amsterdam<br /> De groepstentoonstelling &quot;LFMC&quot; is te zien t/m 8 juli 2017</p> <p> </p> https://hart.amsterdam/rsc/249357 2017-08-02T15:34:21+02:00 2017-06-07T23:23:00+02:00 Annemarie de Wildt https://hart.amsterdam/rsc/32994 Ode aan Johnny Meijer De oude knoppenaccordeon van Johnny Meijer heeft de ereplaats tijdens het concert, pal naast André Vrolijk. André is de vierde generatie in een geslacht van Amsterdamse accordeonisten. ‘Hij is zijn opvolger’, zegt Dick Meijer tegen me na afloop van de Tribute to Johnny Meijer, ‘de enige die deze ode aan mijn vader kan doen’. <p>De <a href="http://aac.uva.nl/">Amsterdamse Academische Club</a> is afgeladen op deze mooie Pinksterdag voor dit onderdeel van het <a href="http://redlightjazz.com/">Red Light Jazz festival</a>. In het combo een andere jazzveteraan: de 82-jarige drummer John Engels. Ik zit boven en heb een geweldig zicht op de soms subtiele en dan weer heftige manier waarop Engels zijn drumstokjes en brushes hanteert.<em> </em>Op twee monitoren boven het combo zijn fragmenten te zien en horen uit de <a href="https://www.youtube.com/watch?v=DCyFfq7HdFo">documentaire</a> die Guus van Waveren in 1988 maakte over Johnny Meijer. ‘Ik geef niks om lof’, zegt hij als hij het ereteken van Amsterdam gekregen heeft. ‘Als ik maar lekker speel’. Johnny Meijer staat als standbeeld op de Elandsgracht tussen de muzikale helden uit de Jordaan: Tante Leen, Johnny Jordaan en Meijers zwager, de bassist Manke Nelis. Meijer wordt daar geëerd als vertolker van het Jordaanlied, maar hij was vooral een zeer swingende en virtuoze jazz musicus. Het kon Johnny niet zoveel schelen:  ‘Ik speel alles behalve klaverjas’.</p> <p><strong>‘Ik heb geen jeugd gehad’ </strong></p> <p>Jantje Meijer werd in 1912 geboren in een kinderrijk gezin in de Jordaan. Deze korte <a href=" http://resources.huygens.knaw.nl/bwn1880-2000/lemmata/bwn5/meijer">biografie</a> vermeldt hoe hij vanwege zijn muzikale aanleg op zijn zesde een oude accordeon kreeg en naar muziekles gestuurd werd. In de Jordaan werd het  trouwens een harmonica genoemd. Het was volgens zijn moeder het aangewezen instrument voor een Jordanees. ‘Ik heb geen jeugd gehad’, zegt Johnny zelf in de documentaire. Hij moest altijd oefenen. Als veertienjarige, met alleen lagere school, kwam hij bij het accordeontrio <em>Van Dijks Origineele Volendammers</em>, dat inderdaad optrad in Volendammer klederdracht. In de tweede helft van de jaren dertig leerde hij in het dansorkest <em>De Ramblers</em> de ‘swingmuziek’<span> kennen. Toch verdiende hij vooral zijn brood </span>in Amsterdamse etablissementen<span> met </span>populaire meezingers en het Jordaanrepertoire.</p> <p><strong>Lastige loopjes</strong></p> <p>De <em>Ode aan Johnny Meijer</em> laat alle aspecten van de accordeonvirtuoos horen, van jazzy standards en <em>Rapsody in Blue</em> tot <em>Oh Johnny</em>. Er zijn fraaie battles tussen John Engels en bongo-speler Jeroen de Rijk. Toetsenist Jean Louis van Dam introduceert de nummers. Bassist en ‘ras-Amsterdammer’ Edwin Corzilius zet een stevig ritme neer. En Andre Vrolijk laat zijn accordeon ingetogen én uitbundig swingen. Naast me zit de 80-jarige George Maas uit Purmerend, die ook nog dagelijks accordeon speelt. Hij is op zijn twaalfde begonnen en, naast zijn werk bij het gemeentelijk energiebedrijf, trad hij op bij bruiloften en partijen. ‘Die kan ik zo meespelen’, zegt hij soms. En ‘die loopjes zijn altijd lastig’. Maas heeft ooit nog samen gespeeld met Meijer, op de bruiloft van de zoon van Tante Leen. ‘Muziek houdt je levend’, zegt hij, terwijl hij wijst op John Engels.</p> <p><!-- z-media 249369 {"align":"block","size":"middle","crop":false,"link":false} --></p> <p>Een tijdje geleden sprak ik uitgebreid met <a href="http://www.andrevrolijk.nl/">André Vrolijk</a> over de muzikale wortels van het Jordaanlied. André vertelde over de Franse en Italiaanse invloeden vanuit de bal-musette. Dat komt ook in de documentaire aan de orde. ‘Wat is het oudste geluid wat er in je accordeon zit?’ vraagt Van Waveren. ‘Musette’, zegt Meijer en hij speelt een melancholische melodie die daarna live overgenomen wordt door Andre Vrolijk en het combo. ‘En het modernste?’ vraagt van Waveren aan Meijer. En dan klinkt George Gershwins<span> </span><em>Rhapsody in blue</em>, in de documentaire en vervolgens live in de Academische Club.</p> <p><strong>Roem</strong></p> <p>Meijer kon venijnig uit de hoek komen. Over bassist Manke Nelis zegt hij dat hij een leuke stem had en een groot repertoire. Breed lachend dist hij hem vervolgens: ‘Natuurlijk kon de man geen bas spelen, maar hij deed dat zo listig dat je het niet hoorde’. <span>Maar het was zijn zwager en die liet je niet vallen. Hij speelde </span>tijdens de jaren zestig<span> met Nelis in de </span><em>San Remo</em> bar aan het Rembrandtplein. De stap naar internationale roem durfde Johnny telkens niet te zetten, ondanks enkele internationale successen. Op het einde van zijn leven is Meijer melancholisch en gedeprimeerd. ‘Vroeger had ik veel bewonderaars, maar die mensen zijn er niet meer. De halve Jordaan is dood, dus wie luistert nog naar je?’ Het publiek in de Academische Club kent de Jordaan liedjes nog. In plaats van een <em>encore</em> voor de musici vraagt Cees Hamelink van de Academische Club om een <em>encore</em> van het publiek zelf om het Amsterdams muzikaal erfgoed levend te houden. En dan gaat het los met <em>Bij ons in de Jordaan</em> en <em>Aan de Amsterdamse grachten</em>, begeleid door het combo.</p> <p><!-- z-media 249370 {"align":"block","size":"middle","crop":false,"link":false} --></p> <p>De cd<em> All of me en andere parels</em> <a href="https://open.spotify.com/album/79HDAciE52evFlOQRa0EIe"></a>in de serie <a href="http://www.parool.nl/amsterdam/top-notch-brengt-eerbetoon-aan-muzikale-helden-uit-de-jordaan~a4434749/">Parels van de Jordaan</a> van <a href="http://top-notch.nl/nieuws/parels-van-de-jordaan-van-start-op-noorderslag-2017">TopNotch</a> houdt ook de herinnering aan de virtuoze jazzaccordeonist levend. Meijers accordeon krijgt volgend jaar tijdens de tentoonstelling in het Amsterdam Museum een ereplaats.</p> <p> </p> https://hart.amsterdam/rsc/245690 2017-08-07T13:37:04+02:00 2017-05-31T12:36:00+02:00 Annemarie de Wildt https://hart.amsterdam/rsc/32994 Memre Waka Op 1 juni is de start van de Keti Koti-maand, met extra aandacht voor het herdenken van de slavernij en het vieren van de afschaffing op 1 juli. De maand begint met de inmiddels traditionele herinneringstocht (Memre Waka) vanaf de binnenplaats van het Amsterdam Museum naar de ambtswoning van de burgemeester op de Herengracht. <p>Herengracht 502 is in de zeventiende eeuw gebouwd voor Paulus Godin, die betrokken was bij de slavenhandel. Sinds het plaatsen van een plaquette op het pand organiseert de Stichting Eer en Herstel op 1 juni een kranslegging. Vanaf 2013, toen er steeds meer onderzoek gedaan werd naar de betrokkenheid van de stad Amsterdam en van Amsterdammers bij de slavenhandel en slavernij, is de herdenkingstocht <a href="https://hart.amsterdam/nl/page/27664/keti-koti-memrewaka">ontstaan</a>. De afgelopen jaren sloten ook de University of Color en anderen zich aan bij deze tocht.</p> <p>Medewerkers van het Amsterdam Museum en van de <a href="http://www.blackheritagetours.com/tour-amsterdam.html">Black Heritage Amsterdam Tours</a> geven korte toelichtingen bij de panden langs de route. Maar misschien nog belangrijker is, dat de aanwezigheid van de nazaten van de tot slaaf gemaakten zichtbaar wordt in de binnenstad van Amsterdam. De fraaie panden aan de grachten zijn immers medegefinancierd door de exploitatie van Suriname, de Antillen en Nederlands-Indië. </p> <p>Iedereen is welkom om mee te lopen, wit of zwart. Verzamelen vanaf 14.30 uur op de binnenplaats van het Amsterdam Museum. Na een korte toespraak van directeur Judikje Kiers vertrekt de tocht om 15.00 uur.</p> https://hart.amsterdam/rsc/244958 2017-06-05T22:39:25+02:00 2017-05-29T22:53:00+02:00 Annemarie de Wildt https://hart.amsterdam/rsc/32994 In Memoriam Herman Gordijn (1932-2017) Herman Gordijn is overleden, kort voor zijn overzichtstentoonstelling in Museum More. Dat brengt allerlei herinneringen naar boven, vooral aan de grote tentoonstelling Het Amsterdam van Herman Gordijn die in 1997 in het (toen nog) Amsterdams Historisch Museum te zien was. Als conservator was ik nauw betrokken bij het project en we bleven altijd contact houden. <p>Een paar weken geleden wisselden we nog mails uit. Praten ging te moeizaam. Herman schreef, net zo zorgvuldig als hij schilderde, over het gevoel dat hij gevangen zat tussen allerlei slangen in het AMC. Zijn geest was vrij als altijd. Hij stuurde me een prachtig verhaal over zijn eerste Amsterdamse huis aan de <span>Schippersgracht</span>. Om zijn claustrofobische angsten in de MRI-scanner te bedwingen, had hij in gedachten het huis opgeroepen waar hij samen met zijn vriend, de keramist Jan van der Vaart, in 1960 ging wonen en later typte hij het verhaal op zijn iPad.                                </p> <p>Op zijn laatste tentoonstelling in Galerie Petit heb ik een werk van Herman gekocht: <em>Groenewegje</em>, een ets waarop een klein jongetje tussen twee ramen staat met in elk een imposante prostituee met overhangende borsten. Het doet me denken aan zijn verhalen over hoe hij als kind verdwaald raakte in een Haags hoerenstraatje. Jaren later kregen die jeugdherinneringen een plek op schilderijen. Vorig jaar hebben we er nog uitgebreid over gepraat voor mijn onderzoek <a href="https://hart.amsterdam/nl/page/52309">Framing Prostitution</a>.                                      </p> <p><strong>Amsterdam </strong></p> <p>Amsterdam was belangrijk voor Herman Gordijn. De stad fungeerde soms als decor op schilderijen zoals <em>Aan de Amstel</em> (1960), een homo-erotische scène in een urinoir. In 1992 gaf Gordijn zichzelf de opdracht om zijn Amsterdam te schilderen. Ons museum wilde graag de serie exposeren, samen met eerder werk, zoals zijn portretten van Amsterdamse burgemeesters en acteurs. Hoewel Gordijn ook een pied-à-terre in Amsterdam had, schilderde hij vooral in zijn prachtige atelier op de woonboerderij in de Gelderse vallei, waar hij met zijn partner Joseph Kessels woonde.</p> <p>Mijn regelmatige bezoeken tijdens de vijf jaren dat hij aan <em>Het Amsterdam van Herman Gordijn</em> werkte, verliepen volgens een vast ritueel. Eerst koffie in de woonkamer, onder het imposante werk <em>Hoer met Cyclamen</em>. Vervolgens naar een immense schuur met bijgebouw waar het atelier met noorderlicht was. De schilderijen stonden op ezels, omgekeerd. Door het raam schemerden de groene varens en bomen. Ik ging in een stoel zitten en langzaam draaide Herman de schilderijen om en begon het gesprek over het werk en de vorderingen sinds mijn vorige bezoek. Hij was blij met associaties die sommige beelden bij me opriepen, omdat die hem weer verder op weg hielpen. Op zijn buurt vertelde hij me hoe de beelden uit zijn ‘emotioneel archief’ een plek kregen op het doek. De herkenbare topografie van Amsterdam mengde zich met flarden uit zijn herinnering of krantenfoto’s. Een wand van het atelier hing vol met ansichtkaarten, reproducties, schetsen en gedichten, de beelden en woorden waar Herman uit putte voor zijn werk. Soms stuurde Herman me schetsjes per fax. Nieuwe thema’s werkte hij eerst uit in etsen, die hij in een ander deel van het atelier afdrukte. Het was bijzonder om zo dicht bij het maakproces te zijn. Ook voor mijn zoontje, die ik soms meenam naar het atelier. Herman genoot ervan om hem daar te zien rondkruipen en onze gesprekken werden persoonlijker.</p> <p><!-- z-media 244967 {"align":"block","size":"middle","crop":false,"link":false} --></p> <p><strong>Zelfportret in stadsgezichten</strong></p> <p>In 1996 gingen we samen met filmmaakster Hedda van Gennep en een filmploeg met de nachttrein naar Clermont l&#39;Herault in Zuid-Frankrijk, waar Herman ook een atelier had. Voor de NPS (Het Uur van de Wolf) maakten we de documentaire <em>Het Amsterdam van Herman Gordijn</em>. Ik herinner me nog goed het geluid van de kwasten op het doek, terwijl we daar zaten en filmden hoe het schilderij ontstond. Door de uitleg van Herman werd zijn serie schilderijen voor mij ook een biografie van de kunstenaar. De beelden zijn realistisch, maar de composities en ‘verhalen’ van de schilderijen zijn een hoogstpersoonlijke melange van gedachten, ervaringen, beelden uit de media en de realiteit. Die gesprekken met Herman bewerkte ik tot een artikel in het <a href="http://www.bibliotheek.nl/catalogus/titel.158005961.html">boek</a> bij de tentoonstelling.</p> <p>Het was een prachtige tentoonstelling, waar veel mensen van genoten hebben. Na afloop is de serie aangekocht door het museum. De beperkte ruimte van het Amsterdam Museum staat helaas niet toe om de serie permanent in zijn geheel te tonen, maar soms zijn delen te zien, bij ons of in andere musea, zoals binnenkort in <a href="https://www.museummore.nl/agenda/herman-gordijn/">Museum More</a>.</p> <p>Herman Gordijn is er niet meer, maar door zijn schilderijen blijft hij verbonden met Amsterdam.</p> https://hart.amsterdam/rsc/229840 2017-04-28T16:47:52+02:00 2017-04-25T23:50:00+02:00 Annemarie de Wildt https://hart.amsterdam/rsc/32994 De paus als citymarketeer Aan bravoure heeft Malique Mohamud geen gebrek. ‘Ik ben de beste rapper van Nederland’ zegt hij als we na afloop van zijn rondleiding koffie gaan drinken. Met een brede grijns, zijn status als hiphop-scholar vereist immers zo’n introductie. Ook al maakt hij al jaren geen muziek meer, het is des rappers om te boasten. Het gezelschap tijdens de rondleiding was niet zo groot, dus hier voor alle anderen de pareltjes van de tour, die Malique op Facebook samenvatte met ‘het ging natuurlijk weer om dat ding’. <p>We  beginnen de rondleiding in de serie <a href="https://hart.amsterdam/nl/page/217710">New Narratives</a> bij het <a href="https://hart.amsterdam/nl/page/39860">Mirakel van Amsterdam</a>, waardoor de stad een trekpleister voor vreemdelingen werd. Dat kwam doordat de toenmalige Paus het wonder erkende, en daarmee volgens <a href="https://versbeton.nl/bijdrages-van/malique-mohamud/">Malique</a> een <em>citymarketeer</em> werd. Ik houd wel van die anachronistische vergelijkingen. Geen middeleeuwer dacht zo. Voor 21ste-eeuwse museumbezoekers, waarvan een groot deel niet weet wat een hostie is (die de hoofdrol heeft in het verhaal van het wonder) kan een begrip als <em>citymarketeer</em> de afstand tot de Middeleeuwen verkleinen, en dus een nieuw perspectief geven.</p> <p><strong>Indische Oceaan</strong></p> <p>Staande tussen de bewegende wereldkaart, een visualisatie van de Nederlandse aanwezigheid in de wereld in de zestiende en zeventiende eeuw, en een muurkaart waar de mondiale handelsstromen zichtbaar gemaakt worden, verschuift Malique het perspectief naar de Indische Oceaan. ‘We weten allemaal waar Somalië (zijn geboorteland) ligt, toch?’ Wat als je de wereld bekijkt vanuit de Indische Oceaan? Ik ken die sensatie van reizen, staand op het strand ineens het perspectief van die plek voelen en denken: hoe zou de wereld eruitzien  als je hier geboren was? Het zou mooi zijn om die sensatie ook in het museum meer te ervaren. Een ander woordgebruik kan ook het perspectief verschuiven. Historicus en journalist <a href="https://www.groene.nl/auteur/lotfi-el-hamidi">Lotfi El Hamidi</a> die meeloopt met de rondleiding, zegt: ‘de Europeanen worden veroveraar of ontdekker genoemd, geen piraat.’ Hij lacht naar Malique. Als Somalië ergens om bekend is, is het om de piraten.</p> <p><strong>Wie zijn wij?</strong></p> <p>In deze zaal is ook een klas met hun docente. Ze zet soms de video even stil om wat te vragen of uit te leggen. Ze heeft het regelmatig over ‘wij’, als ze de Nederlanders van de zestiende en zeventiende eeuw bedoelt. Dat leidt in de volgende zaal tot een gesprek over wij. Wie zijn wij? Wij de Amsterdammers hebben inmiddels in meerderheid roots in de hele wereld. En wie komen die Amsterdammers voornamelijk tegen in het museum?  De voorouders van de witte minderheid. De contacten van die voorouders met de voorouders van de nieuwe Amsterdammers waren vaak gewelddadig. Over dat woord gaat het ook tijdens de rondleiding. Wat benoem je als geweld?</p> <p><!-- z-media 229847 {"align":"block","size":"middle","crop":false,"link":false} -->In de tentoonstelling van <a href="https://hart.amsterdam/nl/page/105292/maurice-boyer-thuis-in-amsterdam">Maurice Boyer</a> praten we verder over perspectieven. Een van de deelnemers, Angelo Ormskerk, houdt een prachtige slotbeschouwing van de New Narratives-tour. Hij wil graag herkenning en erkenning in het museum zien, dus vooral meerdere perspectieven op onze gedeelde geschiedenis. Angelo: ‘Een dominant perspectief wordt al snel gezien als de norm. Als ik twee perspectieven zie als een norm, dan zet het me sneller toe denken dat er meerdere perspectieven zijn. Het dwingt me ertoe te denken dat een perspectief in elke vorm een mening schetst en ik het daarmee dus niet als ‘de’ waarheid kan beschouwen, maar als ‘een’ waarheid’. </p> <p><strong>Idi Amin</strong></p> <p>Bij de koffie praten Malique en ik verder over de Indische Oceaan. Malique raadt me aan <em>De Wraak van de geografie</em> van Robert Kaplan te lezen. Ik vertel hem over stoffenhandelaar Suraj Joshi, over wie we <a href="https://www.youtube.com/watch?v=nC4ZnxTHgAo.">een film</a> maakten bij het Buurtwinkel-project. Suraj vestigde zich in de Javastraat. De levensroute van zijn familie leidde van India naar Oeganda. Door toedoen van Idi Amin zijn ze vertrokken naar Engeland, en later met de winkel vol prachtige sari-stoffen tijdelijk neergestreken in de Javastraat. Malique begint te lachen: ‘Idi Amin, zo stel ik me altijd voor. Zelfs bij Amnesty keken ze laatst niet raar op’. Het collectief geheugen is niet groot, constateren we. Een wat is collectief geheugen eigenlijk in een super diverse samenleving?</p> <p>Lotfi El Hamidi is ook aangeschoven in het museumcafé. We krijgen het over schuld en trots en of het museum een standpunt moet uitdragen. ‘Het museum is geen rechtbank’, vindt Lotfi. Hij vertelt over een prachtig les die hij ooit gaf: Columbus in de rechtbank, met leerlingen als aanklagers en verdedigers. 4 Havo, niet de gemakkelijkste klas, deed enthousiast mee. Dat is nou perspectieven bijbrengen.</p> https://hart.amsterdam/rsc/223073 2018-09-30T11:51:40+02:00 2017-04-13T00:41:00+02:00 Annemarie de Wildt https://hart.amsterdam/rsc/32994 “You stretched my mind” The conference Locating Imagination in Rotterdam made me feel like a tourist in my own country. For three days around 90 scholars from all over the world talked about the relation between media, culture and place, about popular culture and tourism. My presentation was about tourists in the Red Light District. <p>The delegates came from a wide variety of disciplines: media studies, cultural geography, literary studies, tourism studies and music sociology. Even from some research fields I hardly knew existed like fan studies. Every day I took a different bike route from the center of Rotterdam to Erasmus University where the <a href="http://www.locatingimagination.com/wp-content/uploads/2016/08/ConferenceProgram-1.pdf">conference</a> took place. On Thursday evening we were treated to a boat trip on the Maas river. Looking at the skyline during sunset, talks about slums in Brazil, rituals around PhD defense in different countries, doing ethnographic work among Japanese Mangafans, the changes in the Amsterdam Red Light District…. A wonderful, mind boggling mix of people and perspectives.</p> <p><strong>Topophilia</strong></p> <p>The <a href="http://www.locatingimagination.com/wp-content/uploads/2016/08/Abstracts-participants_final-version.pdf">presentations</a> brought us to many different places, from Holy Land theme parks in Brazil and the US, industrial heritage trails in Birmingham, Jurassic Park and Paisley Park, Graceland and Nashville, the Museum of Innocence in Istanbul and U2’s Joshua Tree in Death Valley.</p> <p><!-- z-media 223081 {"align":"block","size":"middle","crop":false,"link":false} -->Leonieke Bolderman started her talk with a photo of this tree, fallen down and surrounded by souvenirs left by fans. It is an example of musical topophilia, a strong connection to place, traceable through the music, lyrics, biographies of artists and places of production, distribution and consumption. Leonieke is one of the three PhD students in the <a href="http://www.locatingimagination.com/about/">Locating Imagination</a> program, whose main topic is media tourism: the phenomenon of people travelling to places because of an association with a film, television series, novel, song<span> or artist. Other presenters talked about the Elvis fans at the gates of Graceland and female Beatles fans in Liverpool. The conference gave me new (theoretical) insights for the upcoming music exhibition in the Amsterdam Museum. </span></p> <p><span><strong>Real and mediated worlds</strong></span></p> <p><span>On the foreground of all sessions were the complicated relations between the ‘real’ and the mediated world. Roots by Alex Haley for instance, that already mixes facts and fiction, is now turned into a tourist trip in Gambia. An island that did not even play a role in the book is renamed </span>Kunta Kinte. <span>Jason Grek-Martin studied the relation between the book and the place with his students. Marie-Laure Ryan’s keynote was about the different narratives of Pamuk’s novel and the actual <a href="http://en.masumiyetmuzesi.org/">Museum of Innocence</a>, where real and imagined worlds and factual and fictual stories meet. </span></p> <p><span><strong>Senses</strong></span></p> <p><span>Do you need to go to the place you study? Marie-Laure Ryan had studied the novel and the catalogue without actually visiting the MoI. Prof. Matts Hills summed up the conference and asked that question. I have been to the Museum of Innocence and think actually being there added so much, but maybe that is because I was the only curator in the conference. We museum people pay much more attention to the materiality of things. Esther Figueroa, the cheerful director of the powerful documentary <a href="http://www.jamaicaforsale.net/">Jamaica for Sale</a> agreed with me. When we said goodbye after the final session she said: “Of course one has to go there, you have to feel the place”. I agree, senses are so important.</span></p> <p><span><!-- z-media 223083 {"align":"block","size":"middle","crop":false,"link":false} --></span></p> <p><span>Conversations outside the sessions were just as interesting and prof Stijn Reijnders and his <a href="http://www.locatingimagination.com/team/">team</a> had created enough opportunities to personal and academic exchange, during lunch and dinner and the boat trip. There were professors and PhD students, but also a group of master students from Karlsruhe (originating from Colombia and Peru and other places) and their professor Desmond Wee, who himself has an interesting life route from Singapore through Great Britain and Amsterdam. </span></p> <p><span><strong>“Who or what represents what to whom….”</strong></span></p> <p><span>Desmond Wee had the best quote in his presentation: “Who or what represents what to whom with what, and where and why?” (Mitchell 194:420). He also put ethical questions on the table: what about involving oneself as a scholar in the mediatization of potential heritage, in his case around the ancestral home of Donald Trump in Kallstadt. He studies the documentary <a href="http://www.swr.de/film/kings-of-kallstadt-donald-trump-heinz-tomaten-ketchup-doku/-/id=5791128/did=18372210/nid=5791128/yj0an/">Kings of Kallstadt</a> and its effects. </span>This feeling of responsibility for changing or even destroying things through <span>mediatization</span> is shared by some of the Swedish <a href="http://www.urbanghostsmedia.com/2016/06/urbex-abandoned-places-sweden/">Urban Explorers</a> prof. Andre Jansson talked about. Their paradox is that their search for abandoned urban places collides with their wish to post photo’s of these places on social media: if everyone knows, it becomes a tourist place. Janssen beautifully connected this to the impact of ruins and his own childhood memories of Knossos.</p> <p><span><strong>Taboo subject</strong></span></p> <p><span>I talked about the Red Light District in Amsterdam and the way tourists behave in the <a href="http://www.redlightsecrets.com./">Red Light Secrets Museum</a>, where they can sit behind the window, performing as a sex worker. Many visitors leave photo’s on Tripadvisor and Instagram. I compared their reactions with the reactions on Marieken Verheyen’s installation Red Light, a  real/unreal situation versus and art work. I loved the reaction after my talk of a PhD student from India: “You stretched my mind, it is such a taboo subject in India. I know now that and how one can talk about prostitution&quot;. Tourism is more than seeing pretty places. There were sessions about dissonant or dark heritage, such as field trips to WOII battlefields, where present day soldiers connect to the past or American prison-museum tours, surprisingly popular with former inmates.</span></p> <p><span>The presentations were also part of a post-colonial debate, sometimes more, sometimes less explicit. The documentary about Jamaica prompted the question: “Is there hope?” We had just seen how Jamaica’s coast is being sold off to foreign investors by politicians, without benefits for the local black population. Sheer destruction of irreplaceable nature and continued exploitation of people. It was fascinating to hear comments from other parts of the post-colonial former British empire, such as India and Singapore. The global heroes of films and literature carry different meanings in different places, like martial artist Bruce Lee, whose statue can not only be found in <a href="https://www.flickr.com/photos/smig44/3444323301">Hong Kong</a> but also in <a href="http://www.lovehkfilm.com/blog/roninonempty/?p=48">Mostar</a>. Bruce Lee&#39;s multiple meanings came up in the presentations of Sangkyun (Sean) Kim en Ana Aceska. </span></p> <p><span><strong>Trip through the media landscape </strong></span></p> <p>Although at time very theoretical - but then I knew I was amongst scholars and I did at least pick up the most relevant literature in the field of media and cultural studies – it was a great trip through the media/tourist landscape of today, with some very capable guides. Thanks Leonieke, Abby en Nicky for organizing this and good luck with the final stages of your PhD.</p> <p> </p> <p> </p> https://hart.amsterdam/rsc/207632 2017-03-17T22:57:46+01:00 2017-03-17T14:00:00+01:00 Annemarie de Wildt https://hart.amsterdam/rsc/32994 Tattoo Peter Een van mijn mooiste museumherinneringen heb ik te danken aan Tattoo Peter. In 2005 maakten we de tentoonstelling Zeemanstatoeages, vanwege Sail Amsterdam en vanwege het boek van John Irving,&#39;Until I find you. Het idee kwam van Henk Schiffmacher. We konden putten uit zijn geweldige verzameling. Burgemeester Job Cohen kwam langs om het boek van Irving in ontvangst te nemen. <p>De tentoonstelling was in ‘het gewelf’ een tunnelachtige kelder onder het (toen nog) Amsterdams Historisch Museum. Tattoo Peter werd het middelpunt van de tentoonstelling met een reconstructie van zijn tattooshop  in de Sint Olofssteeg. Daaromheen foto’s, flash (ontwerpen) en tattoo-gereedschap van zijn collega’s uit andere havensteden, Kopenhagen, Bristol, Hong Kong, San Francisco…. Ik leerde veel over de  speciale symboliek van zeemanstatoeages door de mooie verhalen van Henk.</p> <p><!-- z-media 207957 {"align":"block","size":"middle","crop":"","link":""} --></p> <p><strong>Urk</strong></p> <p>Voor de documentaire die we bij de tentoonstelling maakten, wilde ik graag oude klanten van Tattoo Peter interviewen. ‘Waar vinden we die?’ vroeg ik aan Henk. In Urk moest het lukken. Henk belde wat rond en op een zaterdagochtend vertrokken we naar Urk waar een café aan de haven vol zat met vissers vol tatoeages. Er waren er heel wat die zich ooit door Peter hadden laten tatoeëren. Een man toonde zelfs een wat uitgelopen tattoo van een ankertje dat Peter bij hem gezet had in een café, zittend aan de bar, met een naald in een kurk. ‘Hij had de inkt bij zich, maakte een tekening en begon te prikken. Zo kwam hij aan zijn dagelijkse borrel’. Later, toen hij de winkel had, werd hij ook wel eens betaald in vis. Cameraman Huib Schoonhoven legde de verhalen vast en collega Erik Gastkemper deed het geluid. </p> <p>Het werd een hilarische ochtend met mooie verhalen en veel drank. Na afloop haalde een Urker tatoeëerder zijn gereedschap en zette een herinneringstattoo bij Louise Schiffmacher: <em>Urk 2005</em>. We kregen een grote doos vis mee naar Amsterdam die we &#39;s middags in café Hesp opaten. De <a href="https://www.youtube.com/watch?v=zh3Zn2SDxPg">documentaire</a> geeft een mooi beeld van de tatoeagepraktijken in de jaren 50 en 60.</p> <p><strong>Originele designs</strong></p> <p>Dit weekend wordt in “de oudste tattooshop van Amsterdam” (nu in de Nieuwebrugsteeg) een <a href="http://tattoopeter.nl/tpa/">speciaal weekend</a> georganiseerd ter nagedachtenis aan Tattoo Peter, geboren als Pier de Haan (1925-1984). Peter leeft door in zijn tatoeages. Zaterdag en zondag worden originele Tattoo Peter designs  gezet – met korting. <span> </span></p> https://hart.amsterdam/rsc/196675 2017-06-14T13:02:08+02:00 2017-03-01T13:01:00+01:00 Annemarie de Wildt https://hart.amsterdam/rsc/32994 Maradona in Luxembourg The striking poster by Kamp Seedorf of Maradona hangs prominently in the hall of the Musée de la Ville de Luxembourg. The exhibition Football Hallelujah! has arrived in the capital of Luxembourg, not the most famous football country of the world, but with a wealth of local clubs with long histories. <p>After Amsterdam, Basel, Bremen en Lyon, it’s now in <a href="http://mhvl.lu/exhibition/football/">Luxembourg</a> before going to Liege. The design of Thomas Ebersbach comes home. Around 2010 the panels contained the exhibition <a href="http://mhvl.lu/exhibition/crimes-de-sang/">Mort und Totschlag</a>, designed by Thomas and curated by Marie-Paule Jungblut. The panels and integrated class cases were recycled for Football Hallelujah! </p> <p>The museum of the hilly capital city with many fortresses and medieval walls has 5 floors partly built into the hills. The lower floors are closed for the rebuilding of a new permanent exhibition. The top floors are now for the football fans.</p> <p><strong>CS Grevenmacher and Jeunesse Esch</strong></p> <p>It’s good to see again some of my favorites: the replica of the Maradona altar, the <a href="https://hart.amsterdam/nl/page/45170/voodoo-altaar">voodoo altar</a> from Togo, the coffin for the fans of FC Twente and the shirts of Floor Wesseling.</p> <p><!-- z-media 196683 {"align":"block","size":"middle","crop":false,"link":false} --></p> <p>Like in earlier venues Wesseling has created a shirt that combines the city’s biggest rivals: CS Grevenmacher and Jeunesse Esch (shirt in the middle). The rivalry between these clubs however is not nearly as fierce as the one between Ajax en Feyenoord. The museum did not get negative criticism because of the shirt, like we did in Amsterdam.</p> <p>Luxembourg has brought together many objects from local clubs, mostly from the sports museum. The floor of a small cabinet is covered with  fan items and a cross composed of football cups. One of the period rooms is filled with local football memorabilia. On a video and a video with elderly players of FC Avenir Beggen. They all speak Luxembourgish, almost impossible to understand.</p> <p><!-- z-media 196684 {"align":"block","size":"middle","crop":false,"link":false} --></p> <p><strong>Ballot box</strong></p> <p>Like Lyon Luxemburg has added the variety of local fans. Here is has taken the form of a fast slideshow of photo’s of cheerful men and women in the colors of their club. It’s a pity there are less personal stories like in Lyon, where I was impressed by the in-depth and very personal video portraits made by a local filmmaker/anthropologist.</p> <p>The ‘ballot box’ at the end is an improvement. In Amsterdam we got some comments on the fact that the digital questionnaire at the end only had two choices: football is my religion, yes or no? Here there are four possibilities: ‘doesn’t interest me’, ‘I watch important games’, ‘very interested’ and ‘football is my life’. You can vote by simply putting your entrance ticket in one of the four boxes. The last one is fullest, understandably because the football exhibition is the only show in the museum, so it does not have the ‘accidental’  visitors like in the other museums.  I kept my ticket as a souvenir of the European tour of our exhibition, like the T-shirts and posters I brought back to Amsterdam.</p> <p><!-- z-media 196685 {"align":"block","size":"middle","crop":false,"link":false} --></p> <p><strong>World Tour? </strong></p> <p>Afterwards I visited Marie-Paule Jungblut, former director of the Basel Museum. The idea of making an exhibition about football as a new religion came from our director Paul Spies. But Marie-Paule was the driving force behind turning it into this traveling exhibition. I asked Marie-Paule to co-write with me an case study for a American book about sport in museums in the section on globalization. Editor <a href="ncph.org/history-at-work/treading-on-hallowed-ground/">Kathy Harris Shinnick </a>saw the exhibition in Amsterdam. We are proud that she suggested our project as one the ‘best practices’, both because of the original anthropological way of looking at football and because of the way the travelling exhibition finds a balance between the global and the local.</p> <p>In June at the <a href="https://www.museumnext.com/events/museum_conference_europe/">MuseumNext conference in Rotterdam</a>, I will give a workshop where Football Hallelujah! will serve as an example for the participants to come up with a subject and business model for a new travelling exhibition project between the global and local. I am ready for a new European (or world) tour.   </p> https://hart.amsterdam/rsc/189011 2017-02-28T17:15:00+01:00 2017-02-18T13:15:00+01:00 Annemarie de Wildt https://hart.amsterdam/rsc/32994 Hiphop museum Kan een museum een bron van inspiratie zijn van hiphop cultuur en omgekeerd? Hoe beïnvloeden invloeden uit de wereld de Nederlandse hiphop cultuur? Join the conversation stond in de uitnodiging van de tweede editie van het event Hiphop Museum in het Tropenmuseum. Graag, want in het Amsterdam Museum gaan we iets doen met muziek van de straat, samen met TopNotch. <p>Ter voorbereiding van het event hadden de organisatoren de Rotterdams-Antilliaanse rapper <a href="http://3voor12.vpro.nl/nieuws/2015/december/Hef-interview.html">Hef</a> meegenomen op een tour door de collectie, onder andere langs objecten gerelateerd aan opiumhandel en -gebruik. Hij was onder de indruk. “Al die dingen die je ziet in growshops liggen gewoon in een museum – envelopjes en zo. Maar toch raar dat ze inmiddels niet iets beters bedacht hebben”. Hef komt niet vaak in een museum. Zijn werk is (nog) niet opgenomen in een museum, hoewel hij als ‘historicus van de straat’ de eigentijdse ervaringen van Hoogvliet vangt in zijn lyrics.</p> <p><strong>Sneakers</strong></p> <p>“Wat zou je zelf willen zien in het Hiphop Museum?” was één van de vragen die presentator <a href="https://decorrespondent.nl/maliquemohamud">Malique Mohamud</a> aan het publiek stelde.</p> <p><!-- z-media 189016 {"align":"block","size":"middle","crop":"","link":""} --></p> <p>Het moest interactief vonden de meesten. Hoe kun je het gevoel van hiphop in een museum krijgen? Aruna Vermeulen van <a href="http://www.hiphophuis.nl/">Hiphophuis Rotterdam</a> zegt dat het ophalen van verhalen bij de pioniers belangrijk is. Een tentoonstelling moet niet alleen maar iets laten zien, maar er moeten ook meetings zijn. Aruna heeft zelf een deel van haar sneakercollectie gedoneerd aan Museum Rotterdam. Want hiphop is ook fashion en lifestyle.</p> <p><strong>Haarvaten</strong></p> <p>Thomas Abera van <a href="http://www.puna.nl/">Puna.nl</a>, de grootste hiphopwebsite van Nederland<span>, </span>zegt dat de gevestigde instellingen <em>influencers</em> moeten omarmen en hen ruimte geven om mee te denken. Ze weten niet wat zich afspeelt in de haarvaten van de stad. En ze moeten wat van hun geld en macht loslaten. In Rotterdam gaat slechts 1% van het geld voor cultuur naar urban culture. Malique Mohamud zegt dat alle grote thema’s van vandaag (economische crises, racisme) te vinden zijn in hiphop.</p> <p><strong>Vrouwonvriendelijk</strong></p> <p>Filmmaker <a href="http://www.bibifadlalla.com/">Bibi Fadlala</a> vertelt haar verhaal op <a href="https://www.youtube.com/watch?v=rhLm_A9aYts">video</a>. Ze is opgegroeid met jaren negentig hiphop. Wat haar aantrekt in hiphop is de rebelse houding en hoe het uiteenlopende mensen verenigt. Maar ze heeft steeds minder zin om de vrouwonvriendelijke teksten mee te rappen. Ze roept op om kritischer te zijn op seksisme.</p> <p>Spoken word artist <a href="https://www.facebook.com/Mspokenword/">M</a>, ook uit Rotterdam rapt zijn bijdrage:</p> <p><em>vergeet niet dat we erfgoed meedragen/</em><em>dig deep in de mooiste samples van onze geschiedenis</em></p> <p><strong>Hiphop veldwerk</strong></p> <p>De visuele lezing van <a href="http://www.lboro.ac.uk/departments/socialsciences/staff/richard-bramwell/ ">Dr Richard Bramwell</a> bood veel inspireerde inzichten bij het nadenken over een Hiphopmuseum. Wat zijn de belangrijke plekken? <em>To whom to pay respect? </em><em>Who are the heroes?</em></p> <p><em><!-- z-media 189019 {"align":"block","size":"middle","crop":"","link":""} --></em></p> <p>Richard is een zwarte socioloog die gepromoveerd is op <em>The Aesthetics and Ethics of London&#39;s Rap Scenes</em><strong>. </strong>Hij onderbreekt zijn presentatie en<em> ‘like a bad MC</em>’ roept hij <em>He</em> naar het publiek. En wij roepen <em>Ho</em>. “Voel je het?” vraagt hij. Muziek voel je met je lichaam, woorden zijn niet genoeg. Hij vertelt over de interviews die hij had met mensen uit de <em>grime scene</em> tijdens zijn twee jaar veldwerk in Londen. Ze vertelden hem hoe hiphop hen <em>valuable cultural resources</em> gaf en taalvaardigheid.</p> <p><strong>Spinning decks</strong></p> <p>Het Hiphopmuseum gaat ook over technologie. Het is deel van de zelfexpressie, zegt Richard Bramwell. De <em>spinning decks</em> of <em>pulse X</em> gemaakt op een Playstation, waardoor iedereen een producer wilde worden; allemaal objecten die ook weer snel verouderd raakten. Hoe circuleren de muziek en de lyrics? En natuurlijk waarover wordt gerapt: criminaliteit, seks, drugs, racisme ofwel <em>representing the world that we live in</em>. Hij analyseert een paar geweldige clips op hun <em>englishness</em>, het thema van zijn huidige onderzoek, zoals <a href="https://www.youtube.com/watch?v=Tq2vxmlXVTM">Jerusalem van Nobody</a>. Hiphop is – net als onze <a href="https://hart.amsterdam/nl/page/533/graffiti">graffiti-tentoonstelling</a> dat was – een geweldig onderwerp om internationale invloeden te tonen.</p> <p><!-- z-media 189017 {"align":"block","size":"middle","crop":"","link":""} --></p> https://hart.amsterdam/rsc/188383 2017-03-02T11:55:10+01:00 2017-02-17T11:20:00+01:00 Annemarie de Wildt https://hart.amsterdam/rsc/32994 Gedeelde geschiedenis “Hoe kun je ervoor zorgen dat het verhaal van het slavernijverleden zo breed en zo aansprekend mogelijk verteld wordt?” was de centrale vraag op een themadag in het Tropenmuseum. Het Amsterdam Museum werd regelmatig genoemd als goed voorbeeld, maar we kregen ook kritiek. <p>Een paar maanden geleden zaten we nog met een klein gezelschap van erfgoedinstellingen bij minister Bussemaker om te praten over het gedeelde slavernij verleden. Uit haar <a href="https://hart.amsterdam/nl/page/56025">speech</a> tijdens de Keti Koti-herdenking op 30 juni 2016 was al gebleken dat dit voor haar zowel politiek als persoonlijk belangrijk is. Op 9 februari 2017 zat de Lichthal van het Tropenmuseum vol: een groot gezelschap van erfgoedprofessionals, museumcuratoren, onderzoekers en theatermakers. Wit en zwart. Gelukkig maar, want het zouden niet alleen de nazaten van de tot slaaf gemaakten moeten zijn, die zich bekommeren om dit verleden. En bovendien, de meeste mensen die werken bij de instellingen die dit verleden moeten tonen, zijn wit.</p> <p><!-- z-media 188402 {"align":"block","size":"middle","crop":"","link":""} --></p> <p>Een uitzondering is Wayne Modest, van het <a href="http://www.materialculture.nl/">Research Center for Material Culture</a><span>, </span>het wetenschappelijk instituut van het National Museum van Wereldculturen. Hij was de organisator van de <a href="https://tropenmuseum.nl/sites/default/files/Een%20Gedeelde%20Geschiedenis%20-%20PROGRAMMA.pdf">themadag</a>, waar <a href="https://hart.amsterdam/nl/page/3089/annemarie-van-eekeren">Annemarie van Eekeren</a> en ik beiden een rol hadden in panels over erfgoedinstellingen en over onderwijs. <a href="http://alexvanstipriaan.com/">Alex van Stripriaan </a>rekende voor dat slechts 10-12% van de Nederlandse slavernijonderzoekers van ‘african descent’ is en wierp de vraag op of kleur en achtergrond van belang zijn als het gaat om het onderzoeken en tonen van de erfenissen van slavernij. Witte museummensen hebben vaak niet eens door hoe intimiderend en weinig representatief hun instellingen kunnen zijn. Er is nog veel werk aan de winkel. In alle schoolboeken komt slavernij aan de orde, maar het percentuele aandeel neemt af in plaats van toe. Uit onderzoek blijkt dat met name op ‘zwarte scholen’ leerkrachten veel aandacht besteden aan het onderwerp.</p> <p><strong>Patriottisme én uitbuiting</strong></p> <p>Bussemaker riep in haar<a href="https://www.rijksoverheid.nl/documenten/toespraken/2017/02/09/gedeeld-verleden"> toespraak</a> musea op om met andere ogen naar hun collectie te kijken en om die van nieuwe verhalen te voorzien. Een schilderij over een zeeslag dat eerder vertelde over trots en patriottisme kan óók over uitbuiting en overheersing gaan. Later vertelde Rijksmuseum-conservator Evelien Sint-Nicolaas dat ze sinds een tijdje in hun “hoogtepunten-tour” ook bewust het dieptepunt slavernij verwerken en de rondleiders aanmoedigen hier met het publiek over in gesprek te gaan.  Als goed voorbeeld van nieuwe manieren om het verhaal over slavernij te vertellen noemde de minister het <a href="https://hart.amsterdam/nl/page/44264">Kabramasker </a>dat het Amsterdam Museum opgenomen heeft in de collectie. </p> <p><strong>Nieuwe visie</strong></p> <p>Bijeenkomsten als deze laten zien dat er sinds de 150-jarige herdenking van de afschaffing van de slavernij, toch wat stappen gemaakt zijn. Maar we zijn er nog lang niet, zoals Simone Zeefuik ons eloquent en krachtig liet weten. “We hebben meer nodig dan nieuwe feiten, we hebben een nieuwe visie op de geschiedenis nodig”. In die visie is 1863 bijvoorbeeld niet het einde van de slavernij. Omdat de plantage-eigenaren hun arbeidskrachten niet konden missen, moest het merendeel nog tien jaar op de plantages blijven werken. In haar powerpoint had ze een foto uit de collectie van het Amsterdam Museum: de zwarte <a href="https://hart.amsterdam/nl/page/31290">button met 1873</a>, die door veel mensen gedragen wordt tijdens herdenkingen. We hebben deze krachtige correctie op het officiële geschiedverhaal, bedacht door Perez Jong Loy, meteen opgenomen in de museumcollectie. </p> <p><!-- z-media 188400 {"align":"block","size":"middle","crop":"","link":""} --></p> <p>Maar Simone had ook kritiek op het Amsterdam Museum, met name vanwege de manier waarop slavernij behandeld wordt in Amsterdam DNA. Vaak wordt over discussies over slavernij gezegd dat ze oncomfortabel zijn. Volgens Simone Zeefuik moeten we beter nadenken voor wie en waarom ze oncomfortabel zijn. De verbeelding van tot slaaf gemaakten in Amsterdam DNA is voor haar behoorlijk oncomfortabel. Simone’s opmerkingen  tijdens <a href="https://lazeefuik.com/2016/11/14/rewrite-the-institute-the-amsterdam-museum/">een tour</a> rond de tentoonstelling Zwart Amsterdam hebben er inmiddels toe geleid dat één van de door haar verafschuwde beelden veranderd is. Daar is ze blij om. “En nu de rest nog”.</p> <p><strong>Transnationaal</strong></p> <p>Slavernij en slavenhandel waren transnationaal, en gelukkig zijn het onderzoek en educatie dat deels ook. Catherine Hall vertelde over het indrukwekkende project <a href="https://www.ucl.ac.uk/lbs/">Legacies of British Slave-ownership</a> dat slavernij plaatst in <em>metropolitan Britain </em>en niet alleen in de koloniën. Dat betekent ook een kanteling in het zelfbeeld van bijvoorbeeld de Londense wijk Bloomsbury, waar dus niet alleen intellectuelen bleken te wonen, maar ook veel slaveneigenaren. Het Engelse project was inspiratie voor het Nederlandse <a href="http://mappingslavery.nl/">mapping slavery</a> project, dat onder andere resulteerde in de <a href="http://www.lmpublishers.nl/shop/slavernijverleden/gids-slavernijverleden-amsterdamslavery-heritage-guide/">Gids Amsterdams Slavernijverleden</a>. </p> <p><strong>Happy Room</strong></p> <p>Op de uitnodiging stond de foto <em>Happy Room</em> uit de serie Slaves of Holland van fotograaf Nardo Brudet. Zijn werk hing ook op de <a href="https://hart.amsterdam/nl/page/27123/slavernij">Zwarte Bladzijde van de Gouden Eeuw</a> in het Amsterdam Museum.</p> <p><!-- z-media 188413 {"align":"block","size":"middle","crop":"","link":""} --></p> <p><a href="http://www.jfmanicom.com/bio">Jean Francois Maricom</a>, de nieuwe curator van het International Slavery Museum Liverpool, was lyrisch over de foto van Brudet. Hij is zelf ook kunstenaar en wil kunst een grotere plaats geven in het vertellen van het verhaal over slavernij. Jean Francois was betrokken bij de oprichting van het <a href="http://memorial-acte.fr/le-memorial-acte/la-genese/">Mémorial ACTe</a> over de (erfenis van) slavernij in Guadeloupe, dat zich nadrukkelijk ook richt op de rest van het Caraibisch gebied. In Guadeloupe is het moeilijk om te praten over slavernij. Door dit soort foto’s kan een gesprek op gang komen. De waarde van gesprekken kwam ook aan de orde in de workshop met theatermakers. John Leerdam vertelde hoe mensen onder de indruk waren van elkaars verhalen tijdens de <a href="https://hart.amsterdam/nl/page/27663">Keti Koti-maaltijd</a> die ooit in het Amsterdam Museum gehouden was. Maar in de workshop werd ook geconstateerd hoe vergankelijk theater is en hoe belangrijk het is om bruggen tussen verschillende generaties (van makers) te blijven slaan. </p> <p><strong>Staande ovatie</strong></p> <p>Eregast was Dr. Lonnie Bunch, directeur van het Smithsonian <a href="https://nmaahc.si.edu/">National Museum of African American History and Culture</a> die ‘s avonds een staande ovatie kreeg.</p> <p><!-- z-media 188407 {"align":"block","size":"middle","crop":"","link":""} --></p> <p>Opvallend is dat 77% van de tickets voor het avondprogramma gekocht is door voornamelijk in Amsterdam wonende jongeren tussen de 18 en 35 jaar. Hieruit blijkt een grote behoefte onder Amsterdamse jongeren om het slavernijverleden bespreekbaar te maken.</p> <p><!-- z-media 188410 {"align":"block","size":"middle","crop":"","link":""} --></p> <p>Hopelijk komt een aantal van hen ook naar het Amsterdam Museum voor de <a href="https://www.facebook.com/events/1568953046463262/">lezing van Ellen Neslo</a> op 19 februari over de grote gemeenschap in het negentiende-eeuwse Paramaribo van mensen die zichzelf en elkaar vrij hebben gekocht. Een mooie combinatie van academisch onderzoek en kunst. Die dag wordt ook een nieuwe aanwinst gepresenteerd: een schilderij van Ken Doorson, die met zijn portret van een vrouw met manumissiebriefje een brug slaat tussen verleden en heden.</p> <p> </p> https://hart.amsterdam/rsc/187650 2018-03-20T15:47:36+01:00 2017-02-16T09:54:00+01:00 Annemarie de Wildt https://hart.amsterdam/rsc/32994 Polonaise in Paradiso Paradiso was uitverkocht voor Parels van de Jordaan, waarmee TopNotch luister bijzette aan een uniek muzikaal project rond de bekende en minder bekende namen uit ‘de volksmuziek van de muzikaalste wijk van Nederland’: een verzamel-cd en negen cd’s met Jordaanartiesten als Manke Nelis, Tante Leen, Johnny Jordaan, Zwarte Riek en Louis Davids. <p>In Paradiso werden de klassiekers gezongen door het Zwanenkoor, Willeke Alberti, Thijs Boontjes, Janne Schra, Wende Snijders, Roxanne Hazes, Dries Roelvink, Lucky Fonz III en Mieke Stemerdink. In de zaal veel ouderen, vaak uit de omstreken van Amsterdam, die uit volle borst meezongen - met authentieke ‘Jordaansnik’. Eigenlijk hebben we het concert te danken aan onze burgemeester. Eberhard van der Laan is beschermheer van het Zwanenkoor en toen hij hoorde dat Kees de Koning zich na zijn ontdekkingstocht door de Surinaamse muziek in het Jordaanlied gestort had, nam hij hem mee naar een concert. Normaal treedt het koor vooral op in verzorgingstehuizen en een paar keer per jaar in de Rode Hoed. En nu dus in Paradiso, in hun traditionele kostuum met arbeiderspetten, lange rokken, witte jakjes en rode sjaals.</p> <p><strong>Missie</strong></p> <p>Kees de Koning is een man met een missie. TopNotch maakte vooral  naam met Nederlandse hiphop. Toen Kees zich in het Jordaanlied ging verdiepen, ontdekte hij dat Johnny Jordaan liedjes maakte over zijn wijk, over feesten en over armoede. “Zeg maar: zo’n beetje het oeuvre van Snoop Dogg. Ik zie geen essentieel verschil tussen “Straight Outta Compton” en “Bij ons in de Jordaan”. Maar de uitgave van de <a href="http://top-notch.nl/nieuws/parels-van-de-jordaan-van-start-op-noorderslag-2017">Jordaanklassiekers</a> is meer dan muzikale monumentenzorg, zoals <a href="https://beta.trouw.nl/home/hiphoplabel-geeft-jordaanliedjes-een-nieuwe-ziel~a8a1e7ed/">Trouw</a> het omschreef.  De Koning wil nieuwe mensen, ook jonge muzikanten, in aanraking brengen met het genre. Eerst in Groningen op Noorderslag en nu in <a href="http://3voor12.vpro.nl/nieuws/2017/Eurosonic/ESNS17-Parels-van-de-Jordaan.html. ">Amsterdam</a>. Bij Lucky Fonz III is dat al gelukt. Bij <a href="http://3voor12.vpro.nl/nieuws/2017/Februari/3voor12-Radio-presenteert--De-Parels-van-de-Jordaan.html">3 voor 12</a> vertelt hij enthousiast over het vibrato en de verhalen in de liedjes. Er was veel aandacht in de media, maar vooral na het optreden van Willeke Alberti en het Zwanenkoor in <a href="https://www.youtube.com/watch?v=-PktkC2F1_M">RTL Late Night</a>, met Humberto Tan in polonaise door de studio, barstte de kaartverkoop los </p> <p><!-- z-media 187654 {"align":"block","size":"middle","crop":false,"link":false} --></p> <p><strong>Pikketanissie</strong></p> <p>“Geweldig toch, zo met z’n allen, zo gezellig” zegt een man die voor zijn gezelschap het bier met twee glazen tegelijk haalt, “zo moest het altijd zijn”. Naast me een zoon die zijn vader en moeder meegenomen heeft: die waren, net als veel van de aanwezigen, nog nooit in Paradiso geweest. Tijdens de eerste nummers wordt er nog veel gekletst, maar bij <em>Aan de Amsterdamse grachten</em> barst de hele zaal in zingen uit en later ook bij de refreinen van de bekende liedjes. <em>Bij ons in de Jordaan</em> komt wel drie keer voorbij, en wordt een keer in zijn geheel gezongen door Lucky Fonz III, die waarschijnlijk niet bekend is bij het oudere publiek. Wende Snijders weet de zaal gelukkig stil te krijgen voor ze aan haar ontroerende versie van <em>Amsterdam Huilt</em> begint.</p> <p><!-- z-media 187655 {"align":"block","size":"middle","crop":false,"link":false} --></p> <p>Vlak daarna zet Thijs Boontjes <em>Pikketanissie </em>in en de eerste polonaise slingert door Paradiso. Op een scherm achter het podium een filmpje met de fraaie hoesontwerpen van Erik Kriek.Tijdens de pauze ontmoet ik de mensen van TopNotch, die de speciaal uitgebrachte <em>Parels van de Jordaan</em>-jenever uitschenken en Maarten Eilander die de boekjes bij de cd’s geschreven heeft. We drinken op het succes van het project.</p> <p><strong>Nostalgie</strong></p> <p>Na de pauze zingt Mieke Stemerdink met het Zwanenkoor, in tijgerprint en met getoupeerd blond haar. Stemerdink heeft in 2014 al een album uitgebracht bij TopNotch &#39;Oh Liefde&#39;<span>, met nummers van zowel Tante Leen als Billy Holiday. </span>Aan het einde van het concert komt publiekslieveling Willeke Alberti op het podium. De mobieltjes komen tevoorschijn. En weer wordt een ode gebracht aan de Westertoren. Naast me komt een Hindoestaanse man voorbij met glazen bier, luid meezingend over die mooie Westertoren. Eén van de weinig gekleurde gezichten in het publiek.</p> <p>Stagiair Toma Tsuruta (master student publieksgeschiedenis) is ook op onderzoek gegaan. Hij sprak een vrouw die met haar moeder en vriendin naar het concert was gekomen omdat ze zelf uit de Jordaan kwamen. Ze hoorden de muziek uit hun jeugd en het concert was daarom erg nostalgisch voor hen. Het Amsterdam en de Jordaan van nu zijn niet meer zoals ze vroeger waren. Jammer, maar tijden veranderen. Het viel hen op dat er toch wel wat jongeren bij het concert aanwezig waren, en dat ze ook de teksten kenden. Ze vonden het erg leuk dat die jongeren de muziek ook zo mooi vonden. Twee jonge vrouwen, die bij Paradiso werken, hadden niets met het levenslied, maar vonden het mooi om te zien hoe erg de mensen genoten. Het concert vonden ze zeer interessant als fenomeen, een cultuur die aan het verdwijnen is.</p> <p><!-- z-media 187656 {"align":"block","size":"middle","crop":false,"link":false} --></p> <p><strong>Hazes is basis</strong></p> <p>Na afloop is er in de bovenzaal karaoke met live band. Andre Hazes is geen vertegenwoordiger van het Jordaanlied. “Ik ben een echte Pijper” zei hij over zichzelf. De zangers moeten, met behulp van de cd´s van TopNotch, nog even oefenen op het Jordaan-repertoire want hier geldt: `Hazes is basis&#39;. Hopelijk wordt het event nog vaker herhaald en komen er dan ook mensen op het podium die bijvoorbeeld De Dievenwagen of De Meid Van De Straat zingen.</p> https://hart.amsterdam/rsc/166432 2017-04-21T10:46:25+02:00 2017-01-22T13:00:00+01:00 Annemarie de Wildt https://hart.amsterdam/rsc/32994 Sex in Wien In het stadsmuseum van Wenen was de afgelopen maanden de tentoonstelling &#39;Sex in Wien&#39; te zien, over het seksleven én denken over seksualiteit in de hoofdstad van Oostenrijk. Ik sprak met samenstellers Martina Nussbaumer en Frauke Kreutler. Het werd een boeiend gesprek over de dilemma’s bij het maken van een tentoonstelling over zo’n ingewikkeld onderwerp. <p>De <a rel="noopener noreferrer" href="http://www.wienmuseum.at/de/aktuelle-ausstellungen/ansicht/sex-in-wienlust-kontrolle-ungehorsam.html" target="_blank">tentoonstelling</a> is opgezet in drie delen - vóór, tijdens en na de seks. In de introductietekst een soort disclaimer: een tentoonstelling over seks is nu eenmaal voyeuristisch. De tentoonstelling is dan ook nadrukkelijk voor boven de 18 jaar. Het eerste waar je tegenaan loopt is een rood kastje met gat voor een vinger. Deze <em>Kopulationsautomat</em> nodigt uit om twee poppetjes neukbewegingen te laten maken. Het werk ernaast is confronterender: een werk van VALIE EXPORT uit 1969, <a rel="noopener noreferrer" href="http://www.valieexport.at/en/werke/werke/?tx_ttnews%5Btt_news%5D=1963" target="_blank">Aktionshose Genitalpanik</a>. In dat jaar posteerde de kunstenares zich voor de bezoekers van een seksbioscoop in München in een broek met uitsparing rond haar kruis en nodigde hen uit te voelen. Geschokt en verontwaardigd liepen de mensen de bioscoop uit. Later poseerde ze in dezelfde broek, met een geweer in haar handen. De toelichting op het bijschrift naast de grote foto: “de kunstenares deconstrueert het door mannen bepaalde vrouwbeeld en roept vrouwen op vrij over hun lichaam en hun seksualiteit te beschikken”.</p> <p><!-- z-media 166720 {"align":"block","size":"middle","crop":false,"link":false} --></p> <p><strong>Huwelijksbureau</strong></p> <p>In het eerste deel van de tentoonstelling, <em>Vor dem sex</em>, gaat het om de ontmoetingen. Waar vinden mensen elkaar? Via familieconnecties, tijdens het dansen, op straat of via een huwelijksbureau. Er staat een prachtige automaat <em>Internationales Heiraths Vermittlungs Bureau</em> die eind negentiende eeuw in het Prater amusementspark stond. Het bijschrift levert de sociologische context. De automaat ‘laat zich lezen als een ironisch commentaar op de trend dat de familie minder belangrijk werd en commerciële bureaus opkwamen’.</p> <p><strong>Bruikleen van bordeel</strong></p> <p>Het tweede deel gaat over de seks zelf, hoewel er wel veel bloot maar nauwelijks seksuele handelingen te zien zijn. Maar zelfs suggestie was soms al erg genoeg, zoals de controversiële film <em>Ekstase</em> uit 1933<strong>, </strong>de eerste film waarin een vrouwelijk orgasme getoond wordt, althans het gezicht van een vrouw die klaar komt. Er staan mooie objecten, zoals de stalen kooi uit een homoclub. Die gaat na afloop van de tentoonstelling weer terug, net als de stoel in de vorm van een schoen met hoge hak uit een bordeel. Lachend vertellen Martina en Frauke dat het de eerste keer is, dat het museum een bruikleen van een bordeel heeft. </p> <p><!-- z-media 166726 {"align":"block","size":"middle","crop":false,"link":false} --></p> <p>Alle vormen van seksualiteit komen aan de orde, waaronder ook <a rel="noopener noreferrer" href="http://www.theatlantic.com/health/archive/2014/07/multiple-lovers-no-jealousy/374697/ " target="_blank">polyamorie</a> gesymboliseerd door een hoed met papegaai (in het Engels Polly). Ook zijn er objecten gerelateerd aan verboden, zoals een roze driehoek geleend van het Holocaust Museum in Washington. Daarnaast veel aandacht voor de veranderende seksuele topografie van de stad, aan de hand van beelden van het Prater, seksclubs (een serie foto’s van deuren) en plattegronden. Graber, nu een van de chicste winkelstraten, was in de achttiende eeuw het werkterrein van de <em>Grabennymphen</em>, die met hun potentiële klanten onderhandelden over de prijs door middel van opgestoken vingers.</p> <p><!-- z-media 166727 {"align":"block","size":"middle","crop":false,"link":false} -->Het laatste deel, <em>Nach dem</em><em> Sex</em>, toont onder andere geslachtsziekten en ongewenste zwangerschappen. Ook hier, net als in de hele tentoonstelling, aandacht voor de grote verschillen tussen mannen en vrouwen. Vóór de komst van betrouwbare voorbehoedsmiddelen, konden mannen na hun orgasme rustig genieten van een sigaretje, terwijl vrouwen snel probeerden met een vaginale douche het sperma weg te spoelen.</p> <p><strong>Normen en gedrag</strong></p> <p>Martina en Frauke vertellen dat een tentoonstelling over seksualiteit één van de eerste wensen was van de nieuwe directeur, etnoloog Matti Bunzl. Hij kwam zelf in de jaren tachtig als homo uit de kast en studeerde Gay and Lesbian Studies in de Verenigde Staten. De tentoonstelling had een relatief korte voorbereidingstijd van 1,5 jaar. Er is weinig kunst te zien, vanwege de kleine ruimte, maar vooral vanwege de nadruk op het alledaagse leven. Het accent ligt op de negentiende en vooral twintigste eeuw wat soms grappige juxtaposities oplevert, zoals een vitrine met neukende tuinkabouters voor een negentiende-eeuws schilderij van een bourgeois familie.</p> <p><!-- z-media 166721 {"align":"block","size":"middle","crop":false,"link":false} --></p> <p>Matti Bunzl wilde graag dat de tentoonstelling vooral om het discours over seksualiteit zou gaan, met onder andere Foucault als inspiratie bron. Aan de tentoonstelling gingen lange discussies vooraf: hoe verhielden de normen en voorschriften van instituties als familie, overheid en kerk zich tot het daadwerkelijke gedrag van mensen?  Kort samengevat in de ondertitel van de tentoonstelling: ‘Lust. Kontrolle. Ungehorsam’. In Wenen, de stad van Sigmund Freud en van het nationaalsocialistische verbod op <em>Rassenmischung</em>, is nu eenmaal veel over seksualiteit gediscussieerd en geschreven. De gekozen indeling – voor, tijdens en na de seks – is mooi gekozen vanwege de directe link naar het gedrag van mensen, maar verhoudt zich soms slecht tot de theoretische onderbouwing. Boeken en brieven zijn geen geweldig expositiemateriaal, hoewel het verhaal erachter soms schrijnend is, zoals de ‘bloedschande’ tussen Walter Krause en de joodse Rita Schrcka. In dezelfde vitrines hangen ook de fallussen in twee huidskleuren, een verwijzing naar (veronderstelde) fysieke verschillen tussen witte en zwarte mannen. </p> <p><!-- z-media 166723 {"align":"block","size":"middle","crop":false,"link":false} -->Het was vanaf het begin duidelijk dat Wien Museum seksualiteit in niet in hokjes wilde stoppen, zoals hetero, homo, betaald, gedwongen, verboden. Als voorbereiding bekeken de samenstellers een <a rel="noopener noreferrer" href="http://www.hdg.de/zeitgeschichtliches-forum/ausstellungen/schamlos-sexualmoral-im-wandel/" target="_blank">tentoonstelling in Leipzig</a>, waar dat wel gebeurde. Tijdens rondleidingen door <em>Sex in Wien</em> blijkt dat juist die toon van ‘alles is normaal’ met name jongeren zeer aanspreekt. “No judgements” zegt Martina gedecideerd. De samenwerking met Andreas Brunner en Hannes Sulzenbacher van <a rel="noopener noreferrer" href="http://www.qwien.at/" target="_blank">QWIEN</a> - Zentrum für schwul/lesbische Kultur und Geschichte leidde tot nieuwe inzichten, contacten en objecten en tot veel aandacht voor queer sex.</p> <p><!-- z-media 166725 {"align":"block","size":"middle","crop":false,"link":false} --></p> <p><strong>Sex = Arbeit</strong></p> <p>Ook over prostitutie is veel te zien. De werkschoenen en het tasje met vibrator en condooms naast een bord <em>Sex = Arbeit</em>. Er hangt een rode paraplu, sinds 2001 <a rel="noopener noreferrer" href="http://www.nswp.org/timeline/event/origins-the-red-umbrella-the-symbol-the-sex-worker-rights-movement" target="_blank">symbool</a> van zelforganisaties van  prostituees. Toen droegen prostituees deze mee in een mars door Venetië tijdens de Biënnale. Een poster hekelt de uitspraak van een politicus dat prostituees niet ‘bijzonder vernederd’ zouden worden wanneer ze verkracht worden.</p> <p>In de voorbereiding spraken ze met zelforganisaties van sekswerkers die eerst van hen wilden weten wat de invalshoek en visie zou zijn, waarmee prostitutie gepresenteerd werd. De samenstellers kozen er bewust voor om te spreken over <em>Sexarbeiterinnen</em>. Op andere plekken, en met name bij negentiende-eeuwse objecten, gebruiken ze overigens het woord <em>Prostituierte</em>, waarin meer dwang en ongelijkheid doorklinkt. Ze zetten kanttekeningen bij de pornografische roman Josephine Mutzenbacher, de beroemdste prostituee van Wenen. In een bijschrift wordt gewezen op de pedofiele aspecten van het boek, dat in 1970 verfilmd werd.</p> <p><strong>Roze, rood en zwart </strong></p> <p>De complexiteit van het verhaal in combinatie met de krappe ruimte en de veelheid aan voorwerpen, was een uitdaging voor de ontwerper van de tentoonstelling, vertellen Martina en Frauke. Op 360 vierkante meter staan en hangen meer dan 500 objecten, veel papier en foto’s en veel monitoren met korte filmpjes en interviews. De teksten zijn vrij lang, soms meer dan 200 woorden. De ontwerpers kozen voor roze, rood en zwart als de kleuren van seksualiteit. Aanvankelijk was ik, met de blik van een maker, op zoek naar de betekenis van de drie kleuren in de tentoonstelling. Is roze soms altijd prostitutie? Maar dat bleek niet het geval. </p> <p>De tentoonstelling is soms een kakofonie van beelden en feiten. Zeker omdat het zo vol is met bezoekers. Het is de meest succesvolle tentoonstelling tot nu toe van Wien Museum met zo’n 70.000 bezoekers. De laatste week is het museum tot tien uur ’s avonds open. Als we op zondagavond gaan kijken, is het vol. Op dinsdag middag, als ik na ons gesprek nog een rondje door de tentoonstelling maak, is het nog veel voller.</p> <p><strong>“Wat doe je na de seks?”</strong></p> <p>Publiekslieveling is de film op het einde, waarin een filmmaakster aan mensen op straat vraagt: ‘wat doe je na de seks?’ Douchen, knuffelen, een sigaret…. voor de hand liggende antwoorden, maar duidelijk herkenbaar voor de bezoekers, waarvan een groot deel waarschijnlijk minder avontuurlijke of controversiële seks heeft dan in de tentoonstelling getoond wordt. Een van de geïnterviewden, een jonge vrouw, hoeft niet meer aangespoord te worden door VALIE EXPORT om vrij over haar eigen seksualiteit te beschikken. “Naar huis, of ik gooi hem eruit als het bij mij is. Of hij mag blijven, dat hangt er vanaf hoe het was”, zegt ze lachend. Martina en Frauke wilden graag eindigen met deze film waarin de nadruk ligt op het leuke en lekkere van seks, omdat in de tentoonstelling toch vooral ook de problematische en uitzonderlijke kanten van seksualiteit getoond worden.</p> <p><strong>Sex in Wien </strong></p> <p>Wenen biedt meer aan seksualiteit dan alleen het Wien Museum. Freuds divan in het <a rel="noopener noreferrer" href="http://www.freud-museum.at/en/" target="_blank">Sigmund Freud museum</a> slaan we deze keer over, maar ook verder is er, voor wie er oog voor heeft, veel seks in de stad. In de musea de prachtige sensuele schilderijen van Klimt, zoals <a rel="noopener noreferrer" href="https://pietersteinz.com/2014/03/04/de-kus-van-klimt/" target="_blank">De Kus</a> in het Belvedère, en de verontrustende seksualiteit in het <a rel="noopener noreferrer" href="https://commons.wikimedia.org/wiki/File:Schiele_-_Schwarzhaariges_M%C3%A4dchen_mit_hochgeschlagenem_Rock_1911.jpg" target="_blank">werk</a> van Egon Schiele . Het is jammer dat er niet minstens twee keer zoveel ruimte was voor de tentoonstelling, zodat bijvoorbeeld het prachtige <a rel="noopener noreferrer" href="https://commons.wikimedia.org/wiki/File:Kolo_Moser_-_Liebespaar_-_ca1913.jpeg" target="_blank">Liebespaar</a> van Koloman Moser erbij zouden kunnen. Maar misschien is het nog spannender om zo, al lopend door de stad, je eigen <em>Sex in Wien-</em>tentoonstelling samen te stellen. Tussen de dames in bontjassen op de Graben, kan je je voorstellen hoe daar in de achttiende eeuw de Grabennymphen onderhandelden met hun klanten. In de schitterende <a rel="noopener noreferrer" href="https://www.kunstforumwien.at/de/austellungen/Hauptausstellungen/234/georgia-okeeffe" target="_blank">tentoonstelling </a>in Kunstforum met werk van Georgia O’Keeffe komen we Freud weer tegen. Fotograaf Alfred Stieglitz, promotor van haar werk en haar latere echtgenoot, <a rel="noopener noreferrer" href="https://www.theguardian.com/artanddesign/2016/mar/01/georgia-okeeffe-show-at-tate-modern-to-challenge-outdated-views-of-artist" target="_blank">seksualiseerde</a> haar schilderijen. De Weense psychiater Sigmund Freud inspireerde hem tot deze interpretaties. Nu nog steeds worden O’Keeffes grote bloemenschilderijen geïnterpreteerd als vagina’s. De tentoonstelling, eerder te zien in <em>Tate Modern</em>, wil een tegenwicht bieden tegen ‘conservative male’ readings’ van O’Keeffe, waar zijzelf zich vaak tegen verzet heeft.</p> <p><strong><em>Stundenhotel</em></strong></p> <p>Om de hoek van het Kunstforum ontdekken we ineens <a rel="noopener noreferrer" href="http://www.hotel-orient.at/index.php/das-legendaere-stundenhotel-in-wien.html" target="_blank">Hotel Oriënt</a>, dat we eerder op foto´s in Wien Museum zagen.</p> <p><!-- z-media 166729 {"align":"block","size":"middle","crop":false,"link":false} --></p> <p>Het is het beroemdste <em>Stundenhotel</em> van Wenen, misschien wel van de wereld, hoewel tegenwoordig een <em>Stunde</em> (uur) uitgerekt is tot drie uur. Voor prijzen tussen de 63 en 95 euro kun je voor drie uur de <em>Kaiser-suite</em> of de <em>1001 Nacht zimmer</em> huren. Hoewel de discretie tegenover de gasten dat eigenlijk niet toestaat, mogen we toch even wat drinken in Bar Oriënt. De manager vertelt dat het hotel niet alleen voor stiekeme avontuurtjes gebruikt wordt. Een Hotel Oriënt-geschenkbon is tegenwoordig ook een populair cadeautje voor bruidsparen of voor Valentijnsdag.</p> <p><!-- z-media 166730 {"align":"block","size":"middle","crop":false,"link":false} --></p> <p>En als laatste <em>Sex in Wien</em> object: de verkeerslichten. In 2015 was het Eurovisiesongfestival in Wenen, vanwege 2014 winnaar Conchita Wurst. De verkeerslichten ondergingen een <a rel="noopener noreferrer" href="https://www.wien.gv.at/verkehr/ampeln/neue-ampelsymbole.html " target="_blank">metamorfose</a>. Naast man-vrouwparen zijn er sindsdien ook man-man- en vrouw-vrouwparen in Wien dat zichzelf graag presenteert als<em> Menschenrechtsstadt</em>.</p> <p> </p> <p> </p> https://hart.amsterdam/rsc/154854 2017-01-23T17:00:36+01:00 2017-01-11T10:59:00+01:00 Annemarie de Wildt https://hart.amsterdam/rsc/32994 Stadscurator Wie gaat over kunst in de openbare ruimte? En wat is eigenlijk kunst? Deze vragen zullen donderdag 12 januari 2017 aan de orde komen als de Raadscommissie Jeugd en Cultuur praat over het initiatiefvoorstel van GroenLinks om een stadscurator aan te stellen. <p>In 2016 heb ik meegepraat over dit <a href="https://amsterdam.raadsinformatie.nl/document/4806899/1/1_Initiatiefvoorstel_van_raadslid_Ernsting__GL__van_27_juni_2016_getiteld_stadscurator">initiatief</a>, met mensen van Groen Links en met onder andere conservator Lennart Booij van het Stedelijk Museum. Booij schreef in het Parool dat Amsterdam wel een stadscurator zou kunnen gebruiken, nadat protesten van de buurt hadden geleid tot het afblazen van het kunstwerk ‘<a href="http://www.parool.nl/amsterdam/kunstenares-eist-plek-voor-omstreden-westland-wells-in-zuid~a4368479/">Westland Wells’ van Femke Schaap</a>. Lene Grooten van GroenLinks constateerde ander gedoe rond kunst in de openbare ruimte, waar het Amsterdam Museum zich mee bemoeid had, zoals de schilderingen op het <a href="https://hart.amsterdam/nl/page/3073">Slangenpand</a> en het <a href="https://hart.amsterdam/nl/page/51922">Provo-appeltje</a> op het Paleis op de Dam. Ze nodigde me uit om mee te denken.</p> <p><!-- z-media 154862 {"align":"block","size":"middle","crop":"","link":""} --></p> <p><strong>Street art is een zegen </strong></p> <p>In het voorstel van Zeeger Ernsting (en Lene Grooten) staat dat beelden op straat er vroeger vooral waren om historische helden te vereren. Inmiddels is de openbare ruimte ook een expositieruimte geworden voor kunstenaars. Toen het Stedelijk Museum nog een gemeentelijk museum was, lag de verantwoordelijkheid voor kunst in de openbare ruimte daar. Later is het beleid en de zorg verspreid  over de stadsdelen (nu bestuurscommissies). De stadscurator zou zich niet alleen moeten bekommeren om de min of meer officiële kunst maar ook om graffiti, sjabloonkunst en andere vormen van street art die ‘niet meer weg te denken zijn uit het straatbeeld’. “En dat is wat GroenLinks betreft een zegen.” eindigt Ernsting zijn betoog. Ik ben benieuwd hoeveel discussie dat op gaat roepen.</p> <p><!-- z-media 154864 {"align":"block","size":"middle","crop":"","link":""} --></p> <p><strong>Overlast</strong></p> <p>Een ander initiatiefvoorstel dat ook op 12 januari  behandeld wordt gaat alleen over graffiti. Raadslid Nelly Duijndam van de SP stelt het plan <a href="https://amsterdam.raadsinformatie.nl/document/4806893/1/1_Initiatiefvoorstel_van_het_raadslid_Duijndam__SP__van_3_mei_2016__getiteld_Graffiti_voor_graffiti ">Graffiti voor graffiti </a>voor.<em> </em>Ze wil samen met graffiti/street art-kunstenaars en buurtbewoners plaatsvervangende graffiti laten ontwerpen op plekken waar de huidige graffiti als overlast wordt ervaren. Ze wil graag een inventarisatie van de overlastplekken en een overzicht van in Amsterdam actieve graffiti-kunstenaars. Ook in dit voorstel wordt het Amsterdam Museum genoemd. Wij hebben er volgens Duijndam met de tentoonstelling &#39;Graffiti, New York meets the  Dam’ toe bijgedragen dat graffiti steeds vaker wordt gezien als een kunstvorm´. De burgemeester heeft – bij monde van twee ambtenaren – al <a href="https://amsterdam.raadsinformatie.nl/document/4806897/1/1_Bestuurlijke_reactie_op_initiatiefvoorstel_Graffiti_voor_graffiti_docx">gereageerd</a>. Zowel een inventarisatie van plekken als van graffiti-kunstenaars worden als ‘onrealistisch’ beschouwd. Het zijn er te veel en de scene is te veranderlijk. Doorgaan met het huidige anti-graffitibeleid en waar mogelijk kijken of nieuwe muurschilderingen een oplossing kunnen zijn is het advies.</p> <p><strong>Visie </strong></p> <p>Over de stadscurator is het <a href="https://amsterdam.raadsinformatie.nl/document/4806901/1/1_Bestuurlijke_reactie_op_initiatiefvoorstel_Stadscurator_docx">advies</a> van de burgemeester (c.q. zijn ambtenaar) positiever. Kort samengevat: het ontbreekt nu aan een stedelijke visie op kunst in de openbare ruimte. De buitenkunstcollectie zou gezien moeten worden als een museale collectie. Een stadsconservator zou daarbij een rol kunnen spelen. Stedelijk Museum Amsterdam, Amsterdam Museum en streetart-deskundigen - de ‘bij de buitenkunst betrokken partijen’ - zouden mee moeten praten over deze (mogelijke) nieuwe functie.</p> <p>Het zou mooi zijn als die stadscurator er komt. En als zij/hij niet alleen inventariseert wat er is en zorg draagt voor bescherming en onderhoud, maar ook debat op gang brengt. En hopelijk stimuleert de stadscurator inderdaad ‘nieuwe vormen van participatie en interactie met omwonenden en geïnteresseerden’, zoals in het GroenLinks voorstel staat.</p> <p><!-- z-media 154868 {"align":"block","size":"middle","crop":"","link":""} --></p> <p><strong>Troost en humor</strong></p> <p>Het zou mooi zijn als Amsterdam zijn beelden in de openbare ruimte meer omarmt. De bosjes bloemen bij het beeld van Hazes ontroeren me, hoewel die minder met de schoonheid van het beeld te maken hebben, dan met de zanger zelf. Beelden kunnen een dramatische gebeurtenissen stileren tot een monument dat herinnert en troost, zoals De Schreeuw van Jeroen Henneman in het Oosterpark. Beelden in de stad zeggen iets over wie we zijn of waren. Van Koningin Wilhelmina op haar paard op het Rokin tot Mama Aisa in de Bijlmer. Van de helaas grotendeels verdwenen Salamanders van Hans van Houwelingen op het Kleine-Gartmanplantsoen tot de <a href="https://www.google.nl/search?q=piet+parra+tuinstraat&amp;rls=com.microsoft:en-US&amp;source=lnms&amp;tbm=isch&amp;sa=X&amp;ved=0ahUKEwj3mNzz5rnRAhXK1xoKHb7FC9UQ_AUICSgC&amp;biw=1120&amp;bih=548#imgrc=J4Mkt7Y1Cc69zM%3A">schildering</a> van Piet Parra in de Tuinstraat. Van de <a href="http://www.buitenbeeldinbeeld.nl/Amsterdam_C/Man%20met%20vioolkist.htm">Man met vioolkist</a> van de onbekende beeldhouwer tot de geestige toe-eigening van het <a href="https://www.youtube.com/watch?v=nm44yhE2FD4">Melkmeisje van Vermeer </a>door El Pez &amp; Danny Recal, onderdeel van het Street Art Museum Amsterdam. Ze maken je aan het lachen of ontroeren. En soms maakt een beeld iemand kwaad. Dat kan. Kunst schuurt soms.</p> <p><!-- z-media 154870 {"align":"block","size":"middle","crop":"","link":""} --></p> <p>Het zou mooi zijn als er meer over gepraat wordt. Als de stadsbewoners meer betrokken worden bij nieuwe beelden. En wie weet zelfs beelden adopteren, zoals scholen dat nu al doen met oorlogs- en verzetsbeelden. Maar op zijn minst zouden we eens vaker een selfie bij een openbaar kunstwerk moeten maken en delen.</p> <p>Dus gemeenteraad: doen die stadscurator! En hopelijk wordt dat appeltje van Robert-Jasper Grootveld dan ook nog eens een echt onderdeel van de stedelijke openbare museale collectie. En wordt de Man met vioolkist, die na een opknapbeurt door de gemeente rechtop neergezet is in plaats van hollend - zoals de onbekende beeldhouwer het bedoeld heeft - dan weer in de juiste stand gezet.</p> https://hart.amsterdam/rsc/152238 2018-10-30T12:06:44+01:00 2017-01-09T00:12:00+01:00 Annemarie de Wildt https://hart.amsterdam/rsc/32994 Sugar Trail De Sugar Trail voert door het Commewijnegebied. Na de bouw van Fort Nieuw Amsterdam kwamen er steeds meer plantages langs de oevers van die rivier. Wat is daar nu nog van te zien? Ooit waren er ruim 170 suikerplantages in Suriname, nu komt zelfs de grondstof voor de Borgoe Rum niet meer uit Suriname. Op zoek naar sporen van suiker. <p>In het busje van <a href="http://www.waterproofsuriname.com/">Waterproof Tours</a> tref ik mijn medereizigers van die dag, de gidsen en een cameraman die een <a href="https://www.youtube.com/watch?v=_-TIfJcJcpU ">promotiefilmpje</a> maakt. Eerst even suikerriet proeven bij een fruitstalletje. Ik ken de mierzoete rietstengels van de <a href="http://www.ketikotitafel.nl/">Keti Koti Tafels</a>. Ik vertel gids Jahirah over de manier waarop suiker bij die gelegenheid fungeert als symbool van de zoete vrijheid na de afschaffing van de slavernij (1863). Ze is gefascineerd door het ritueel. In Suriname wordt anders omgegaan met het slavernijverleden dan in Nederland.</p> <p><strong>Expeditie naar plantage Concordia</strong></p> <p>We rijden over de Oost-Westverbinding. Bij de voormalige plantage Stolkertsijver stappen we over in een korjaal. In 2001 hoorde architect en kenner van de Surinaamse plantagegeschiedenissen Philip Dikland dat er op de verlaten <a href="http://www.network54.com/Forum/133847/thread/1075543582/last-1075543582/concordia+aan+de+commewijnerivier">suikerplantage Concordia</a> nog een gietijzeren waterrad was. Samen met de man die hem dit vertelde ging hij op expeditie.  <!-- z-media 152258 {"align":"block","size":"middle","crop":false,"link":false} --></p> <p>Liesbeth Gummels van Waterproof Tours hoorde jaren na de ontdekking van Philip Dikland over plantage Concordia en ging ook op expeditie. Na het (her)ontdekken van het waterrad nam ze Philip Dikland mee voor de uitleg en zijn uitgebreide kennis over de locatie. Liesbeth besloot om rond de geschiedenis van suiker <a href="http://www.waterproofsuriname.com/tours/the-sugar-trail/">een dagtour</a> van haar bedrijf Waterproof Tours  te creëren. Bij het schoonmaken van het terrein ontdekten ze nog een molen, een waarschijnlijk negentiende-eeuwse stoommolen, ooit gemaakt in Liverpool in de <a href="http://discovery.nationalarchives.gov.uk/details/rd/63cf02c5-36af-4556-a937-034ff51842c7">Fawcett-fabrieken</a>.</p> <p>We leggen aan in een bocht van de (boven) Commewijne rivier. Inmiddels is er een pad door het oerwoud gekapt. Naast een kanaal staat het metershoge rad, half in het water weggezakt met op de grond de persen waarmee het suikerriet werd geperst om het sap daarna in te koken tot ruwe suiker. Het zijn de restanten van een getijdemolen, die gebruik maakt van het verschil tussen eb en vloed van de rivier: rond de twee meter. De getijden molens werden in de achttiende eeuw ingevoerd in Suriname. Voor wie het kon betalen was het een efficiënter vervanger van de traditionele beestenmolens waarin dieren rondliepen, die zo de suikerpers in beweging zetten. Het nadeel van getijdenmolens is dat er soms in de nacht gewerkt moest worden. Het werk was al gevaarlijk, menig slaaf heeft een arm verloren die bekneld raakte in de persen. Moet je je voorstellen hoe zwaar het was in de pikdonkere nacht. Ik doe mijn ogen dicht en leg mijn hand op het gietijzer. Het voelt alsof ik de geschiedenis aanraak.</p> <p><strong>Slavernij en schaamte</strong></p> <p>Er is enige verbeeldingskracht voor nodig om je deze plek voor te stellen als hart van de suikerplantage, waar de rietstengels aangevoerd en geperst werden voor ze naar het kookhuis gingen. Het moet open geweest zijn toen, zonder de hoge bomen, met een houten plantershuis langs de rivier, velden met suikerriet en achterin de hutten waarin de slaven sliepen.    </p> <p><!-- z-media 152257 {"align":"block","size":"middle","crop":false,"link":false} -->Hoe reageren toeristen op de restanten van de plantage, vraag ik aan gids Jahirah. “Sommige Nederlanders zijn erg onder de indruk”, vertelt ze. “Ze weten eigenlijk nauwelijks iets van slavernij en sommigen zeggen ‘ik schaam me dat ik Nederlands ben’” Surinamers zijn meestal minder geïmponeerd. Jahirah hoort vaak: “Wat moet je met de oude troep, weg ermee”.</p> <p>In de handout bij de tour staat een achttiende-eeuwse kaart van Suriname. Terwijl we langs de dicht begroeide oevers varen, probeer ik me voor de geest te halen, dat daar twee eeuwen geleden de ene na de andere plantage lag. In de loop van de negentiende eeuw en zeker na de afschaffing van de slavernij zijn die allemaal verlaten.</p> <p><!-- z-media 152271 {"align":"block","size":"middle","crop":false,"link":false} --></p> <p><strong>Contractarbeiders</strong></p> <p>Een heerlijke lunch in een Javaanse warung in <span>Tamanredjo </span>vormt de opmaat voor het volgende hoofdstuk in de geschiedenis van de suiker. Na de afschaffing van de slavernij in 1863 - eigenlijk 1873 want de vrijgemaakte slaven moesten nog tien jaar op de plantages blijven werken - haalden de Nederlandse kolonisatoren zogenaamde contractarbeiders uit <a href="https://www.historischnieuwsblad.nl/nl/artikel/26994/misleide-migranten.html">Brits-Indië </a> en van Java (Nederlands-Indië). Voor Prem Dihal is de Sugar Trail ook een tocht door zijn familiegeschiedenis. Zijn voorouders kwamen vanuit Brits-Indië terecht op plantages in het Commewijne gebied. De zoete vrijheid was voor hen helemaal niet zo zoet.</p> <p><strong>Werkspoor Amsterdam </strong></p> <p>We gaan naar Mariënburg, in 1745 als plantage gesticht. In 1882 wordt de verlaten plantage gekocht door de Nederlandsche Handel-Maatschappij. Er wordt een suikerfabriek gebouwd, die ook het suikerriet van de omringende plantages verwerkt. De eerste 94 Javanen die in 1890 aankwamen in Suriname gingen rechtstreeks naar Mariënburg.</p> <p><!-- z-media 152263 {"align":"block","size":"middle","crop":false,"link":false} -->Op de etiketten van flessen Borgoe 82, die voor het eerst op de markt kwam 100 jaar na de stichting van de fabriek, staat de fabriek nog in volle glorie. Hoewel er in 1982 nog 8000 ton suiker en 945.000 liter rum werd geproduceerd, was het materieel toen al sterk verouderd. We worden rondgeleid door Toekijan Soekardi, wiens vader als contractarbeider uit Java kwam. Toen hij geboren werd in 1934 was het systeem van contractarbeid afgeschaft. Met een schrift vol foto’s en aantekeningen leidt hij ons langs de lege fabriekshallen en de moleninstallatie die in 1922 gebouwd werd door Werkspoor Amsterdam.</p> <p><strong>Verval</strong></p> <p>Plannen voor een openluchtmuseum of nieuwe bestemming van de plantage komen niet van de grond. Maar juist door het verval oogt het zeer fotogeniek en Mariënburg is tegenwoordig dan ook het decor van heel wat videoclips en modereportages.</p> <p> </p> <p><!-- z-media 152259 {"align":"block","size":"middle","crop":false,"link":false} -->Soekardi vertelt over de productie van suiker en rum en hoe begeerd het baantje van rumproever was, maar ook over de hiërarchische verhoudingen en de afstand tussen Europeanen en niet-Europeanen. Ook binnen de verschillende etnische groepen waren er soms spanningen. Ook tussen mannen en vrouwen was er onderscheid. Mannen kregen 60 cent per week, vrouwen 40.</p> <p> </p> <p><!-- z-media 152262 {"align":"block","size":"middle","crop":false,"link":false} --></p> <p><strong>Herinneren en herdenken</strong></p> <p>Mariënburg is ook een herinneringsplek, met een monument voor de immigratie van de Javanen.<span> Ook de opstand van Hindoestaanse contractarbeiders van 1902 wordt herdacht met een monument </span>voor de 16 mannen die neergeschoten zijn door het koloniale leger<span>. Ze waren in opstand gekomen tegen de </span>Schotse plantagedirecteur James Mavor, die niet de overeengekomen lonen betaalde en vrouwelijke arbeidsters verkrachtte. Prem Dihal vindt het indrukwekkend om het monument hier aan te treffen. Toen hij in Suriname op school zat in de jaren zestig is daar nooit over gepraat. Van zijn ouders hoorde hij wel over de opstand.</p> <p>De Sugar Trail doet me denken aan de <a href="http://www.blackheritagetours.com/tour-amsterdam.html">Black Heritage Amsterdam Tour</a>, een boottocht die voert langs Amsterdamse plekken die te maken hebben met de Afrikaanse diaspora  en met slavernij. In de Jordaan stonden veel suikerfabriekjes waar de suiker uit Suriname verwerkt werd. Door de verhalen tijdens de tour komt die (meestal onzichtbare) geschiedenis tot leven. Ook in Suriname is de geschiedenis van slavernij en contractarbeid niet erg zichtbaar, behalve in de veelkleurige bevolking van het land. Door dit soort tours voel je welke geschiedenissen er schuil gaan achter overwoekerde plantages en verroeste suikerpersen. Maar het mooiste zijn misschien wel de gesprekken over verleden en heden, waar het bekijken van die plekken toe leidt. </p> <p><strong>Sranan Libre</strong></p> <p>We rijden naar Fort Nieuw Amsterdam en stappen op een bootje dat ons naar Paramaribo brengt. De gidsen halen een fles Borgoe tevoorschijn. Een mooi einde: Sranan Libre cocktails op de Suriname rivier.</p> <p>Op Fort Nieuw Amsterdam komt binnenkort een verwijzing naar de Sugar Trail. Een van de doelen van het <a href="https://hart.amsterdam/nl/page/49674">twinning project</a> is om mensen vanuit het openluchtmuseum te verwijzen naar andere plekken waar de geschiedenis van Suriname zichtbaar en tastbaar is. </p> <p><em>literatuur </em></p> <p>Anne Blondé, Plantage Mariënburg. Van koffiebes tot rum. Met herinneringen van Toekijan Soekardi. Arnhem 2013 (LM Publishers)</p> <p>De Ware Tijd, 31 oktober 2015, Het spoor van suiker</p> <p><a href="http://www.suriname-heritage-guide.com/">Suriname Heritage Guide </a></p> https://hart.amsterdam/rsc/124148 2016-12-05T19:52:05+01:00 2016-12-04T22:06:00+01:00 Annemarie de Wildt https://hart.amsterdam/rsc/32994 “Boem! Boem! Zowel in Amsterdam als in Paramaribo zijn gedenktekens voor de slachtoffers van de Decembermoorden. Beiden bevatten de namen van de 15 mannen die op 8 december 1982 gemarteld en vermoord zijn door het militair regime onder leiding van Bouterse. In de Galerij van het Amsterdam Museum hangt nu het werk van Kenneth Beeker, met juist de gezichten van de mannen die streden voor de democratie. Aanstaande disdag spreekt mensenrechten activist Lilian Gonçalves - Ho Kang You over de Decembermoorden. <p>Edgar Cairo schreef meteen na de moorden een tekst, die als hoorspel uitgezonden werd. “Langzaam begint het tot ons door te dringen. Ze hebben dat restje demokratie dat er was nu finaal stukgeschoten. Er zijn branden geweest, vertelt de radio. En slachtoffers. En executies. Vluchtelingen die via Frans Guyana hun berichten doorbellen hebben ’t laten weten. Meer is er voorlopig niet bekend. Maar ik weet precies wat er zich afgespeeld heeft. De Kromanti, die eigenlijk geen engelbewaarder is maar een zogenaamde winti, zeg maar, een geest, die laat mij in het helderste moment van meebeleven weten: Boem! Boem! De demokratie is stukgeschoten!<span>”</span></p> <p><strong>Onverzoenlijkheid </strong></p> <p>Ida Does vertelde tijdens het verzamelen van rolmodellen voor Zwart Amsterdam over de gedenksteen in de Mozes en Aaronkerk aan het Waterlooplein. “Pal tegenover de Dokwerker, dat mooie symbool van de onverzoenlijkheid tegenover de Jodenvervolging. In onze  strijd voor gerechtigheid in Suriname voelen we ons daarmee verbonden”. In oktober nam Ida Does Eddy Wijngaarde, broer van een van de slachtoffers, mee naar het Amsterdam Museum om naar het werk van Kenneth Beeker te kijken. Ze pakte haar iPhone en <a href="https://www.facebook.com/ida.does/videos/pcb.10153772307811152/10153772286971152/?type=3&amp;theater">filmde</a> Eddy die aan bezoekers vertelde over de impact van de moorden en het feit dat het proces nog steeds loopt. </p> <p><!-- z-media 124156 {"align":"block","size":"middle","crop":"","link":""} --></p> <p>Wijngaarde is blij met het werk en probeert het ook in Paramaribo te tonen. “Er is te weinig aandacht voor de Decembermoorden. Mensen denken dat het goed gaat in Suriname, maar het land is failliet. Niet alleen economisch, maar vooral moreel.” Kenneth Beeker noemde de moorden een ‘intellectuele onthoofding’ van Suriname. Eddy: “Suriname is klein. Om je de impact van de moorden voor te stellen op een Nederlandse schaal zou je 15 moeten vermenigvuldigen met 50. Stel je voor dat op één avond 750 vooraanstaande mensen vermoord zouden zijn. “</p> <p><strong>Huiveringwekkende plek</strong></p> <p>Ik ben tijdens mijn laatste bezoek aan Suriname weer gaan kijken in het Surinaams Museum, gevestigd in Fort Zeelandia. Op bastion Veere van het fort werden de mannen vermoord. Een huiveringwekkende plek.<br /><!-- z-media 124151 {"align":"block","size":"middle","crop":"","link":""} -->In 2009 heeft president Venetiaan er een gedenksteen onthuld. In een tekst in het Surinaams museum worden zowel de Decembermoorden als de slachting in Moiwana in 1986 genoemd.</p> <p><strong>Vluchtpoging</strong></p> <p>In het in 2015 geopende Legermuseum is Bouterse’s versie van de geschiedenis te lezen. Met enige tegenzin ging ik naar het museum midden in de Memre Boekoe kazerne. Ik wilde toch dit museum zien juist omdat ik van veel mensen gehoord had dat het alleen maar propaganda voor Bouterse is. Het museum is een grote ruimte met een nogal willekeurige verzameling binnen- en buitenlandse uniformen, wat legervoertuigen en wapens, souvenirs van de TRIS (Nederlandse Troepenmacht in Suriname).<!-- z-media 124153 {"align":"block","size":"middle","crop":"","link":""} -->Er hangen enkele, nogal slechte,  portretten van de ‘visionaire leiders’ Simón Bolivar, Fidel Castro, Hugo Chavez en Desi Bouterse. Plus veel borden met lange teksten onder andere over de ‘oppositionele acties tegen het regiem Bouterse’: “Enkele mensen die met het buitenland bezig waren acties voor te bereiden om de macht in Suriname over te nemen werden gearresteerd en naar het Fort Zeelandia overgebracht. Enroute naar de kazerne, in de nacht van 8 op 9 december 1982, ondernamen zij naar zeggen van de toenmalige leiding, een vluchtpoging, waardoor 15 van hen ons kwamen te ontvallen.” </p> <p><!-- z-media 124154 {"align":"block","size":"middle","crop":"","link":""} -->Als ik er ben, is er ook een schoolklas. Regelmatig komen groepen kinderen in schooluniform naar de jeeps en wapens kijken, en krijgen dan ook deze visie op de geschiedenis mee. Geen wonder dat er bij veel mensen die ik sprak in Suriname een stemming heerst van ‘zand erover, het is zo lang geleden’. Of ‘we zullen de waarheid wel nooit te weten komen’. Maar toch ook onderhuidse onvrede en gelukkig bij de laatste onafhankelijkheidsviering een groepje demonstranten dat zich eerst ‘Wij zijn moe’ noemde, maar nu ‘<a href="https://www.facebook.com/wezijnMOE/">Wij zijn moe-dig</a>’. Dapper inderdaad, want zoals iemand me zei: ‘als ambtenaar wordt je meteen ontslagen als je demonstreert ’.</p> <p><strong>Strafproces</strong></p> <p>Aanstaande dinsdag 6 december geeft mensenrechtenactivist en jurist Lilian Gonçalves - Ho Kang You in het Amsterdam Museum een lezing en Q&amp;A over de Decembermoorden. Haar ma<span>n Kenneth Gonçalves was een van de vijftien slachtoffers. De politieke moorden zijn nog altijd actueel. Begin 2017 heropent het strafproces rond deze zaak, met als hoofdverdachte Desi Bouterse, de huidige president van het land. Gaat de vervolging door en zal er een uitspraak komen? </span></p> <p>Inloop: 15:30 uur<br /> Lezing en Q&amp;A: 16:00 - 17:00 uur<br /> Aanmelden: via i.limon@amsterdammuseum.nl<span> </span><br /> Entree: gratis<br /> Locatie: Amsterdam Galerij (naast de ingang van het museum)</p> https://hart.amsterdam/rsc/101220 2018-12-04T16:55:41+01:00 2016-11-19T04:22:00+01:00 Annemarie de Wildt https://hart.amsterdam/rsc/32994 White Privilege In het geestige boek van Americanah van de Nigeriaanse schrijfster Chimamanda Ngozi Adichie las ik over een White Privilege Test. Voor de tentoonstelling Zwart Amsterdam waren we nog op zoek naar wat prikkelende vragen. De test leek me een ideale manier om ons – voornamelijk witte – publiek te laten nadenken over de impact van huidskleur. <p><em>Americanah</em> is een onderzoek naar <em>blackness</em> in de Amerika en Nigeria. <span>De hoofdpersoon </span>Ifemelu realiseert zich als ze naar de Verenigde Staten verhuist, dat ze daar tot de groep zwarten behoort. In Nigeria is bijna iedereen zwart, dus daar voelde ze zich nooit zwart. Ifemelu schrijft een blog “Raceteenth or Various Observations About American Blacks (Those Formerly Known as Negroes) by a Non-American Black”. Een van haar blogs gaat over de <em>White Privilege Test </em>met vragen als:<em> ‘</em>Als je de televisie aanzet of een krant openslaat, verwacht je dan vooral mensen te zien van een ander ras?’ en ‘Als je pleisters, make-up of ondergoed in ‘huidskleur’ koopt, weet je dan van te voren al dat de kleur niet zal lijken op jouw huidskleur? ‘</p> <p><strong><em>Race</em></strong><strong> of huidskleur</strong></p> <p>De test is geïnspireerd op het artikel <a href="http://nationalseedproject.org/white-privilege-unpacking-the-invisible-knapsack ">‘White Privilege’</a> van Peggy McIntosh uit 1988, waarin deze Amerikaanse feministe de voordelen van witte huidskleur onderzoekt. De meeste witte mensen ‘zien’ hun privileges niet, net zo min als mannen mannelijke privileges herkennen.  McIntosh benadrukt dat naast ras ook klasse, sekse, religie en geografische herkomst van invloed zijn op iemands positie en op de manier waarop mensen zichzelf en anderen zien. Voor de test in de tentoonstelling kozen we 10 vragen uit. Met gast-conservator Imara Limon en het tentoonstellingsteam voerden we stevige discussies over het woord <em>race.</em> In de VS heeft het woord <em>race</em> een andere betekenis en impact dan het woord ras in Nederland. Voor de Nederlandse vertaling van de White Privilege Test gebruiken we huidskleur.</p> <p><strong>De vanzelfsprekendheid van wit</strong></p> <p>Een collega vroeg zich af wat de relatie van de White Privilege test is met de zwarte rolmodellen in de tentoonstelling. Voor zwarte mensen die een carrière willen maken in sport of muziek zijn er gekleurde rolmodellen te over. Maar zwarte advocaten, politici, hoogleraren of conservatoren zijn heel wat dunner gezaaid. Een van de vragen in de test heeft betrekking op positieve discriminatie. Veel donkere bezoekers vullen inderdaad  in dat ze wel degelijk vermoeden dat, als ze aangenomen worden bij een bedrijf dat aan positieve discriminatie doet, collega’s denken dat het wel vanwege hun kleur en niet vanwege hun kwaliteiten zal zijn. De vanzelfsprekendheid van wit, daar wilden we bezoekers mee confronteren. En dus ook met de vooroordelen en barrières voor zwart.</p> <p><strong>White fragilty</strong></p> <p>Tijdens een bezoek aan Zwart Amsterdam wees de Amerikaanse sociologe Adeola Enigbokan, die nu aan de UvA doceert, me op het concept <em>white fragility</em> en ze stuurde me een link naar deze <a href="https://www.youtube.com/watch?v=ZPDpcYEdiOg">trainingsvideo</a>. Robin DiAngelo beschrijft in dit <a href="http://libjournal.uncg.edu/ijcp/article/viewFile/249/116">artikel</a> hoe blanke Amerikanen omgeven worden door ‘protective pillows’: hun omgeving beschermt hen tegen ‘race-based stress’. Peggy McIntosh had het over een ‘invisible knapsack’ met privileges. In de VS worden regelmatig <a href="http://www.whiteprivilegeconference.com/wpc.html ">White Privilege conferenties</a> gehouden. Volgt Nederland? In Amsterdam loopt momenteel de <a href="http://www.anjameulenbelt.nl/weblog/2016/10/22/cursus-help-ik-ben-wit/">cursus Help ik ben wit</a>, opgezet door Anja Meulenbelt. Is de discussie over witte privileges een ‘normaal en noodzakelijk verschijnsel’ zoals Arie Elshout, oud-correspondent in de VS stelt of een op hysterische toon gevoerde ‘één op één kopie uit Amerika’, zoals Elma Draijer zegt in dit artikel in de <a href="http://www.volkskrant.nl/opinie/-de-toon-van-het-racismedebat-is-zo-hysterisch~a4183194/">Volkskrant</a>. Met onze <em>Voorrecht van Wit Test</em> wilden we de discussie in het museum hierover in ieder geval wat aanzwengelen.</p> https://hart.amsterdam/rsc/92936 2016-11-15T11:51:28+01:00 2016-11-06T20:37:00+01:00 Annemarie de Wildt https://hart.amsterdam/rsc/32994 &#39;Ik, rechter?&#39; Karin van Ringen schenkt portret in toga Café Scheltema was deze zomer het toneel van een zeer geslaagd overdrachtsfeestje. Karin van Ringen gaat het portret dat Aat Veldhoen in 1987 van haar maakte legateren aan het Amsterdam Museum en ze wilde dat graag vieren met haar vrienden, met de kunstenaar en met mensen van het museum. <br /><br /> <p>Paul Arnoldussen hield een mooi verhaal dat begon met een beschouwing over ontspullen.‘Zo heet dat tegenwoordig, als je allerlei dingen, veelal bij het wat ouder worden, kwijt wil. Enfin, menigeen ontspult en als u en ik dat doen, nou ja, laat ik voor mezelf spreken, leidt dat meestal tot warme contacten met de kringloopwinkel. Bij Karin leidt het tot contacten met een museum.’</p> <p><!-- z-media 92943 {"align":"block","size":"middle","crop":"","link":""} --><strong>Toga</strong></p> <p>Veldhoen wilde Karin van Ringen graag in toga afbeelden, voor zijn serie over mensen in werkkleding. Arnoldussen: ‘Toen Aat Veldhoen Karin portretteerde was ze griffier. Inmiddels, bijna dertig jaar later, is ze al heel lang rechter, maar alleen de kenners zien het subtiele verschil tussen een rechter in toga en een griffier in toga. Gelukkig maar. Als statieportret voldoet het nog uitstekend. Niet alleen door die toga. Karin is verrassend weinig veranderd. En ze vindt het vooral zo aardig dat Aat in haar toen al de rechter zag die ze nog lang niet in zichzelf vermoedde. Ik, rechter?&#39;</p> <p><!-- z-media 92948 {"align":"block","size":"middle","crop":"","link":""} --></p> <p>Ze leerden elkaar kennen door advocaat Gerard Hamer, destijds Karins partner. Veldhoen schilderde Hamer – in ruil voor juridische assistentie  - en ging toen met Karin verder. Dat portretteren van Karin ging niet helemaal van een leien dakje. Een eerste versie voldeed niet. Er zat een spanning in die in de eerste vegen al merkbaar was en er niet meer uitging zei ze onlangs. Over deze tweede waren beide partijen zeer tevreden. Er is nooit sprake van geweest dat ze het zou kopen. Ze had er toen het geld ook niet voor. Toen Aat een paar jaar later financieel wat moeilijk zat vroeg hij haar het te kopen. Dat heeft ze gedaan, en ze heeft er nooit spijt van gehad. ‘</p> <p><strong>Naakte vrouwen</strong></p> <p>Paul Arnoldussen noteerde ook Karin’s verhalen over het poseren in het atelier van Veldhoen. ‘Ze vond het aanvankelijk spannend en vooral eng. “Maar ja, toen vond ik alles eng” Het werden gezellige middagen, minstens tien, in dat atelier. Dat stond boordevol schilderijen met vooral naakte vrouwen’ vertelde Karin. &#39;Dat was wel een merkwaardige ervaring, ik daartussen in dat hermetisch gesloten kostuum.&#39;</p> <p>Arnoldussen ging ook langs bij Aat Veldhoen. Zijn partner Hedy d’Ancona vertelde: &#39;Daar is Aatje wel dol op, op vrouwen, maar hij houdt toch nog iets meer van mensen in uniform. Rechters, hoogleraren, dominees, desnoods aalmoezeniers. Nu is hij weer bezig met een doodgraver in keurig pak met diens vrouw. Die staan iedere zondag voor de deur om te poseren.&#39; &#39;Nou ja&#39;, zei Aat toen, &#39;vrouwen zijn toch gezelliger om te schilderen. Moeilijker maar gezelliger.&#39; Arnoldussen heeft goed gekeken in de online catalogus van het Amsterdam Museum en telde zeven originelen van Veldhoen in de collectie. Hem viel op dat naakte vrouwen en seks ontbreken, de thema’s waardoor Veldhoen toch vooral beroemd werd.</p> <p><!-- z-media 92946 {"align":"block","size":"middle","crop":"","link":"","caption":""} --></p> <p><strong>Goede schilderijen </strong></p> <p>Judikje Kiers dankte Karin voor haar schenking. Een belangrijk deel van de museumcollectie is geschonken door particulieren. De kwaliteit van het werk én de kracht van het verhaal dat het schilderij vertelt, spelen allebei een rol bij de beslissing van het museum om een schenking te aanvaarden. Judikje Kiers haalde de woorden aan van Bob Haak, de eerste directeur van het Amsterdams Historisch Museum. In de onderhandelingen rond 1970 met het Rijksmuseum over werken uit de collectie van de stad Amsterdam, die mogelijk naar het nieuwe stadsmuseum zouden gaan, zei Bob regelmatig: “een goed schilderij vertelt een beter verhaal dan een slecht schilderij”.</p> <p><!-- z-media 92945 {"align":"block","size":"middle","crop":"","link":""} --></p> <p>Midden in cafe Scheltema vertelde Kiers, die kunstgeschiedenis gestudeerd heeft, aan Karin en haar vrienden waaróm het een goed schilderij is: de vele kleuren zwart in de toga, de dynamische achtergrond. Ze wees op het subtiele vlekje rood in de mouwen, een visuele echo van de rode lippen van mr. van Ringen, die zo mooi contrasteren met het strenge zwart. ‘Dit is wat ik bedoel met het Amsterdam Museum als netwerk: overal kan je verhalen over Amsterdam en Amsterdammers vertellen’. Aat Veldhoen zat te glunderen, terwijl hij het schilderij dat hij al die jaren niet gezien had, gretig in zich opnam.<br /><!-- z-media 92949 {"align":"block","size":"middle","crop":"","link":""} --></p> https://hart.amsterdam/rsc/92099 2016-11-07T22:28:32+01:00 2016-11-05T00:54:00+01:00 Annemarie de Wildt https://hart.amsterdam/rsc/32994 &quot;My name in the museum&quot; Buchra is nog nooit in het Amsterdam Museum geweest. Ze is een van de vrouwen van We are here, de groep vluchtelingen die al vier jaar van het ene Amsterdamse pand naar het andere trekt. Buchra en Maryama zijn rolmodellen voor Amandla Awetu. <p>Ik trof Amandla toen we tijdens Keti Koti zwarte rolmodellen aan het verzamelen waren voor de tentoonstelling Zwart Amsterdam. Ze stond naast het Slavernijmonument samen met andere mensen zakdoeken te verkopen met de tekst ‘No more pint of salt for me (…) Many Thousands gone’. De opbrengst was voor <em>We are Here</em>. Aan de andere kant van het monument lag een grote berg zout, verderop in het park klonk de muziek en rook het naar kip en roti.<!-- z-media 92110 {"align":"block","size":"middle","crop":"","link":""} --></p> <p><strong>Ziel van zout</strong></p> <p>Beeldend Kunstenaar Patricia Kaersenhout had de interactieve installatie <a href="https://www.inyour.facebook.com/events/960526064065519/">Ziel van Zout</a> bedacht vanwege de vele betekenissen van zout. Het kan reinigen, maar ook pijn doet als je het in wonden wrijft. Vroeger werden Afrikanen die op de slavenschapen uit Afrika gehaald waren ‘zoutwaternegers’ genoemd.</p> <p><!-- z-media 92109 {"align":"block","size":"middle","crop":"","link":""} --></p> <p>De berg zeezout van 7000 kg verbeeldde ‘het lijden, maar ook de hoop en dromen van mensen’. De ceremonie op de regenachtige 1 juli-middag begon met een gelegenheidskoor van Buchra, Maryama en andere vrouwen van <a href="http://wijzijnhier.org/who-we-are/">We are here</a>. Ze zongen een prachtig lied <em>No more auction Block (for me)</em>. In <a href="https://www.youtube.com/watch?v=1JtD_YpyXYU">dit programma</a> over de liederen gezongen door de tot slaaf gemaakten is een fragment te horen van dit anti-slavernij lied. Tijdens Keti Koti (Verbreek de ketenen) 2016 werd het gezongen door vrouwen die ook over een zoute zee gekomen zijn - op zoek naar vrijheid en veiligheid. Na het lied bracht winti-priesteres Marian Markelo een plengoffer en konden mensen zakjes met het zout meenemen om het thuis op te lossen in water, ‘als symbool voor het oplossen van de pijn van het verleden en daarmee zielsrust aan de eigen voorouders te geven’.</p> <p><!-- z-media 92111 {"align":"block","size":"middle","crop":"","link":""} --></p> <p><strong>Amsterdam</strong></p> <p>En nu hangt Buchra’s naam dus in de Zwart Amsterdam tentoonstelling naast een van de zakdoeken die ik op 1 juli kocht. Ik laat haar eerst de Amsterdam Galerij zien en we zoeken op het tapijt van Barbara Broekman de tegel die geïnspireerd is op textiel uit Somalië, haar geboorteland. En natuurlijk maken we een foto, zoals heel veel mensen doen op ‘hun’ tegel. Buchra en ik staan lang te praten bij het tegeltableau van Arno Coenen met als titel ‘Oud-West thuis best’, een werk dat uitnodigt tot allerlei gedachten over het multiculturele Amsterdam.</p> <p><!-- z-media 92106 {"align":"block","size":"middle","crop":"","link":""} --></p> <p>Buchra is opgetogen om haar naam te zien in de Zwart Amsterdam tentoonstelling. Ze appt het meteen aan haar vriendinnen. Imara vertelt over de tentoonstelling. Ik laat zien wat er nog meer te zien is in het museum. ‘Je moet iets weten van de stad waar je woont’, zegt Buchra als ze gaat, op weg naar een gesprek over een mogelijke stage. ‘Ik kom terug, en neem de anderen mee; ook goed voor ons Nederlands’.</p> <p><!-- z-media 92105 {"align":"block","size":"middle","crop":"","link":""} --></p> <p> </p> <p> </p> https://hart.amsterdam/rsc/56800 2016-12-14T09:39:21+01:00 2016-08-19T12:08:00+02:00 Annemarie de Wildt https://hart.amsterdam/rsc/32994 Divinement Foot! Our travelling exhibition Football Halleluja! is now in Lyon (until September 4th). Of course it had to be on show in France during the UEFA European Championship 2016. Last week I visited the exhibition in the beautiful Musée Gadagne in the old town of Lyon. The poster by Kamp Seedorf with the divine Maradona works equally well there as in Amsterdam. <p>It is fascinating to see the exhibition change from one place to the other. After Amsterdam it went to our co-producer: the <a href="http://www.museenbasel.ch/en/institution/exibitiondetails.php?id=16748">Basel History Museum</a>, housed in a church. Unfortunately I missed the show in Bremen, but I hope to see it in Luxembourg (october 2016 – march 2017), Luik (april – dec 2017), Barcelona (spring 2018) and Moskou (2018). In all these places general international panels are combined with specially adapted local panels showing local football gods, rituals and rivalries.</p> <p><strong>Emotions</strong></p> <p>The design by Thomas Ebersbach from Leipzig suits the 16th and 17th century rooms of the Lyon city museum well. Walking round the exhibition with curator Anne Lasseur brought back memories of our struggle to show this complicated story about football as ‘the new religion’ in a way that would be global as well as local. After the initial designs had moved backwards and forwards between Amsterdam, Basel and Leipzig, my colleague Sander Rutjens suggested we would use fragments of the photos showing the emotions of the game as the backdrop of the panels. Here in the rooms of Musee Gadagne I realize again how well these facial expressions show the passion football evokes in people. Thanks again for the generosity of the European Pressphoto Agency  (EPA) that allowed us to use these powerful photo’s.</p> <p><strong><!-- z-media 56802 {"align":"block","size":"middle","crop":"","link":""} --></strong></p> <p><strong>Altars</strong></p> <p>It’s good to see the familiar objects from the exhibition, such as the <a href="http://hart.amsterdammuseum.nl/nl/page/45170/voodoo-altaar">wooden statues </a>used by Voodoo-priest Serge Hounpatin to help the team from Togo to win and the the <a href="http://hart.amsterdammuseum.nl/nl/page/44816">Maradona altar</a>. This is a replica made by the same man who created the original  altar - around  a few hairs of Maradona - for a bar owner in Naples. Some objects were too sensitive for Lyon, such as the coffin we had borrowed from Vredehof Uitvaartverzorging, designed for the burial of the most passionate FC Twente fans. </p> <p><strong>Help from above and help from the stands</strong></p> <p>Like me, Anne Lasseur had very little knowledge about football before the start of this project. I was lucky with fellow curator Tom van der Molen, a passionate Ajax fan, and people like David Endt, Floor Wesseling and many others who told me about the game. <a href="https://www.youtube.com/user/rapie1960">Ronald Pieloor</a>, introduced me to various fans from the different sections of the stadium, so I could watch the game from the  F-side, Vak 410 as well as the VIP section.</p> <p>Anne’s co-curator was Vincent Duluc, journalist at l’Equipe. He started to laugh when she asked him which books to read about football. ‘You have to come to the stadium’.</p> <p><!-- z-media 56803 {"align":"block","size":"middle","crop":"","link":""} -->With him she also discussed the possible reactions to the Olympique Lyonnais-Saint Etienne rival shirt, that Floor Wesseling created for the exhibition in Lyon. They are part of the <a href="http://bloodinbloodout.nl/home/">Bloodinbloodout</a> project. In Amsterdam the Ajax-Feyenoord shirt caused quiet an <a href="http://hart.amsterdammuseum.nl/nl/page/44947">uproar</a> on internet . We had put it behind glass, while the shirts in Lyon are out in the open. No problems there, although not everyone liked the mix. I hope one day a Reinwardt-academy- or museology student will do a comparison between the different European venues of the football exhibition.</p> <p><strong>Bande dessinée</strong></p> <p>The Musee Gadagne has some nice novelties to the exhibition. Of course in France, the country of the bd (bande dessinée - graphic novel), one would find a monthly magazine like <a href="http://www.epiceriesequentielle.com/actu/les-rues-de-lyon-100-atteints/">Les Rues de Lyon</a>, about the history of the city. They made a special issue Lyon Football, 5 histories outside the stadium. One story shows the 17th century City Hall, visited by Napoleon and De Gaulle and the place where the Lyonnais team is cheered by its supporters after victories: ‘Qui ne saute pas, n’est pas Lyonnais’. That reminds me of the (in)famous ‘who does not jump is not a jew’ of the Ajaxfans.<!-- z-media 56805 {"align":"block","size":"middle","crop":"","link":""} --></p> <p>Another graphic story in the album shows the comparison between the burial of King Louis IX in the Lyon cathedral and the funeral mass for Cameroon player Marc-Vivien Foé who died during a match in June 2009. In some of the rooms of the permanent exhibition large prints of the stories connect these historic places to the game and to the present.</p> <p><strong>Positive pressure</strong></p> <p>The museum commissioned anthropologist Péroline Barbet to make videoportraits about the emotions around the game. Star player Sidney Govou tells about the sense of collectivity, as a child, going together to matches with his team in the parents’ cars, and now as a player, driven by the crowds around him to score a goal. In another of the seven portraits Joahn Silvestri, capo of the Virage Nord in the stadium, explains his role in putting positive pressure on the team. One has to choose the right chant for the moment of the game. All the portraits are all <a href="http://www.gadagne.musees.lyon.fr/index.php/histoire_fr/Histoire/Expositions/Expositions-temporaires/Divinement-foot/L-experience-du-match">online</a>, alas without subtitles.</p> <p>If you go to the museum Gadagne (<em>vaut le detour </em>as they see in the Guide Michelin), don’t forget to have a tea or lunch at the beautiful garden restaurant on top of the museum.</p> <p><!-- z-media 56808 {"align":"block","size":"middle","crop":"","link":""} --><!-- z-media 56807 {"align":"block","size":"middle","crop":"","link":""} -->There, as in the museum itself, you will see visitors that are new to the museum. With Divinement Foot! the museum Lyon managed to attract new visitors, football fans who brought their (grand)children. And, just like with us: more men than usual. To attract some more visitors and do some etnographic reseach into football tattoos, I suggested to organize a &#39;tatouage de foot&#39; competition, like we did in Amsterdam during the final weeks of the exhibition. Maybe <a href="https://www.google.nl/search?q=Alexandre+Lacazette&amp;rls=com.microsoft:en-US&amp;source=lnms&amp;tbm=isch&amp;sa=X&amp;ved=0ahUKEwjo84if083OAhUCM8AKHZCiDc8Q_AUICCgB&amp;biw=1280&amp;bih=899#imgrc=JbWPM1hVoThS6M%3A">Alexandre Lacazette</a> of OL wants to join the jury like Ajax tattood players <span>Niki Zimling en Lasse Schöne did in Amsterdam. </span></p> <p><!-- z-media 56804 {"align":"block","size":"middle","crop":"","link":""} --></p> <p>The tour of the Football Hallejula! exhibition continues:</p> <p>Luxemburg <em>Musée d’Histoire</em>, 6 Oktober 2016 – 12 Maart 2017</p> <p>Luik/Liege <em>Musee de la Vie wallonne</em> April/Mei – December 2017</p> <p>Barcelona <em>Museu d’Història de Barcelona</em> Januari/februari 2018</p> <p>Moskou <em>Museum of Moscow</em> around  7 juni 2018</p> <p>please contact S.Rutjens@amsterdammuseum.nl if you are interested in showing the exhibition in your museum</p> <p> </p> https://hart.amsterdam/rsc/56710 2019-02-19T10:07:39+01:00 2016-08-07T00:28:00+02:00 Annemarie de Wildt https://hart.amsterdam/rsc/32994 Twinning in de praktijk De afgelopen weken hebben directeur Gerard Alberga en operational manager Marlon Madasrip rondgekeken in Nederlandse musea en ontmoetingen gehad met allerlei mensen die op een of andere manier zouden kunnen bijdragen aan de vernieuwing van Openluchtmuseum Fort Nieuw Amsterdam. <p>De omstandigheden van musea in Suriname en Nederland zijn tamelijk onvergelijkbaar. Naast Gerard en Marlon werken er bij Fort Nieuw Amsterdam enkele (part-time) administratief medewerksters, en zo’n 20 mensen bij bewaking en onderhoud van het immense terrein en de gebouwen. Het Amsterdam Museum heeft naast een directeur, conservatoren, educatoren, een marketing en ICT/e-culture afdeling, een technische afdeling etc. etc.</p> <p><strong>Ongedierte en luchtvochtigheid</strong></p> <p>Mijn collega’s van beheer en behoud bestrijden met behulp van een zuurstofarme cel motten en ander ongedierte, dat de collectie aan zou kunnen tasten. De mensen van Fort Nieuw Amsterdam vechten tegen de muggen, dit jaar talrijker en schadelijker  - door het Zika-virus - dan ooit. <br /> Door klimaatinstallaties is in Nederlandse musea een relatieve luchtvochtigheid van rond de 50% met zo gering mogelijke fluctuaties. De luchtvochtigheid in Fort Nieuw Amsterdam is rond de 90%. In het kruithuis is het nog vochtiger. Het is door de Nederlanders gebouwd in de 18de eeuw, met geïmporteerde bakstenen. De ruimte voelt als een sauna en het kruit bleef dan ook niet droog. Alles wat je er zou willen exposeren wordt in rap tempo aangetast door het vocht.</p> <p><strong>Doelgroepen</strong></p> <p>Gerard Alberga rekent in een klein opschrijfboekje de financiële situatie voor. In goede jaren komen er 60.000 bezoekers, waaronder 15 a 20.000 buitenlandse toeristen. Die betalen meer, wat nogal eens tot discussies leidt met Surinaamse Nederlanders. De schoolkinderen betalen weer veel minder.</p> <p><!-- z-media 56712 {"align":"block","size":"middle","crop":false,"link":false} --></p> <p>Mijn collega van marketing tovert tijdens het gesprek met Gerard en Marlon een zogenaamd ‘dashboard’ op haar computer met de grafische symbolen van de doelgroepen van de Amsterdam Heritage Museums. Haar powerpoint-presentatie is inmiddels getransferd naar Gerard. Het doel van een twinning project is het verbinden van mensen hier en daar. Misschien kan de volgende Surinaamse marketing student die stage loopt op Fort Nieuw Amsterdam zo nu en dan te rade gaan bij het Amsterdam Museum.</p> <p><strong>Vrijwilligers </strong></p> <p>In het Nederlands Openluchtmuseum in Arnhem bezochten we onder andere de <a href="http://www.openluchtmuseum.nl/ontdek-het-museum/activiteiten/de-nieuwe-anansiboom/">Anansiboom</a>, de Molukse barak en het Indisch huis. Vooral in dat laatste was Marlon, Javaan in hart en nieren, zeer geïnteresseerd. Een compleet ingerichte woning met planten op het erf en een vrijwilligster in Indische kleding, met wie we een praatje maakten. Het werken bij het Indisch huis is voor haar een manier om haar eigen geschiedenis te ontdekken en uit te dragen. Dat is in Suriname nog toekomstmuziek. De meeste Surinamers moeten te hard sappelen om ook nog eens ergens vrijwilliger te zijn. Op Fort Nieuw Amsterdam is sinds enkele jaren een &#39;kampong&#39;: een woning van Javaanse arbeidscontractanten, met ernaast een Hindoestaanse woning. Het zou mooi zijn om daar in de toekomst, net als in het Arnhemse openluchtmuseum de verhalen over en van de (nakomelingen van) de migranten te kunnen horen. In levende lijve of anders bijvoorbeeld via een audiotour. Tijdens Heritage Days in het Openluchtmuseum zijn er wel vertegenwoordigers van de verschillende etnische groepen aanwezig  op Fort Nieuw Amsterdam. Ze maken voedsel en doen performances.</p> <p><strong>Verhalen</strong></p> <p>Fort Nieuw Amsterdam heeft weinig collectie, afgezien van de gebouwen en roerende goederen die nu op het terrein staan, zoals koetsen, kanonnen en kappa’s (ketels om suikerriet te koken). In het vernieuwde museum moeten juist de verhalen over de plek en over migratie een grote rol spelen. Hoe breng je die verhalen in het museum? Het is een van de belangrijke gespreksonderwerpen van dit twinning project. Voor mij persoonlijk waren de verhalen van Marlon Madasrip een van de hoogtepunten van deze week. Tijdens bijeenkomsten en museumbezoeken vertelde hij bijvoorbeeld over zijn huwelijk, helemaal volgens Javaanse traditie en het belang van het cijfer 7; over het jagen in het bos en over religieuze rituelen.    </p> <p><!-- z-media 56713 {"align":"block","size":"middle","crop":false,"link":false} -->In september gaan er weer drie stagiaires van de Reinwardt-academie naar Suriname. Een van hun taken zal zijn het maken van een <a href="https://izi.travel/nl/app">Izi-travel tour </a>met uitleg en verhalen over plekken op het terrein. Dankzij het twinning project kunnen er ook touchscreen schermen komen waar de komende jaren steeds meer verhalen aan toegevoegd kunnen worden. Dat kunnen oral history interviews zijn, of fragmenten uit documentaires. Maar het lijkt me ook prachtig als de nieuwste videoclip van Typhoon <a href="https://www.youtube.com/watch?v=7gnDXW60LX8"><em>We</em><span> </span><em>Zijn Er</em></a> in een van voormalige gevangeniscellen van Fort Nieuw Amsterdam te zien en horen zal zijn. Dat is immers ook een verhaal over slavernij, opstand, straf en overleven.</p> <p>Meer lezen over het project en het bezoek? In Het Parool verscheen een groot <a href="http://www.parool.nl/kunst-en-media/amsterdam-museum-helpt-fort-nieuw-amsterdam~a4355148/">interview</a> met Gerard Alberga en Annemarie de Wildt. </p> <p> </p> <p> </p> https://hart.amsterdam/rsc/56629 2019-02-22T15:58:03+01:00 2016-08-01T20:27:00+02:00 Annemarie de Wildt https://hart.amsterdam/rsc/32994 Zwart en wit Het twinning project met Fort Nieuw Amsterdam in Suriname en een tentoonstelling over Zwart Amsterdam, zijn twee projecten waar ik momenteel aan werk. Dus ik denk en praat wat af over zwart en wit de laatste tijd. Dat zijn boeiende, maar soms ook gecompliceerde gesprekken. <p>Het onlangs verschenen boek White innocence van Gloria Wekker bracht nieuwe inzichten. Zij toont met fraaie voorbeelden dat er een ‘cultureel archief’ bestaat vol met ideeën en beelden over ras en gender, die elkaar ook nog eens beïnvloeden. Achter de verschillen in huidskleur schuilen nog veel meer verschillen. Het boek is ook een mooie inleiding in intersectioneel denken: het tegelijkertijd kijken naar de verschillende manieren waarop (groepen) mensen van elkaar verschillen.</p> <p><strong>Wie laat je zien?</strong></p> <p>Voor een museum van een zo diverse stad als Amsterdam is het een voortdurende en urgente kwestie: wie laat je zien? En ga je dan uit van het overgeleverde erfgoed? Of laat je wat anders zien, dat niet perse authentiek erfgoed hoeft te zijn. <!-- z-media 56631 {"align":"block","size":"middle","crop":false,"link":false} --></p> <p>Bijvoorbeeld de wassen bedelaar gemodelleerd naar een ets van Rembrandt, die in 1975 in het heropende Amsterdams Historisch Museum stond tussen de (groeps)portretten van rijke zeventiende eeuwers. (Helaas is de bedelaar inmiddels retour naar Madame Tussauds en waarschijnlijk omgebouwd tot Elvis Presley of koningin Juliana). Voor de 17de eeuw waarvoor nu eenmaal weinig schilderijen en beelden zijn overgebleven die de armen portretteren, kan je op zo’n manier zichtbaar maken wat anders onzichtbaar is. Voor de samenleving van nu en kort geleden kan je op zoek bij de stadsbewoners. In het kader van de <a href="http://www.joop.nl/opinies/is-black-achievement-month-goed-idee">Black Achievement Month</a> (oktober 2016) besloot het Amsterdam Museum een tentoonstelling te crowdsourcen door de vraag te stellen wie uit ‘de zwarte gemeenschap’ men in het museum zou willen zien. Een dat leidde meteen tot de vraag: ‘Wie is dan zwart?’ Gastcurator Imara Limon schreef er een <a href="http://hart.amsterdammuseum.nl/nl/page/56501/zwart-amsterdam">mooie blog</a> over.</p> <p><strong>“gewoon mensen net als ieder ander”</strong></p> <p>Niet iedereen is het eens het met gebruik van de term zwart. Vorige week zette ik op mijn Facebook tijdlijn de oproep om naar <a href="http://kwakufestival.nl/">Kwaku</a> te komen voor de talkshow: wie is zwart? gehost door Imara. Na wat positieve reacties verscheen deze: ‘Who gives a fuck about the museum erken eerst de slavernij en pay us our money back. Wij zijn geen zwarte gemeenschap maar gewoon mensen net als ieder ander we hebben een nationaliteit en dat is Nederlands met een Afrikaanse/ Surinaams/ Antilliaans achtergrond. Get YOUR facts and statements right before you approach us with such nonsence.<span> </span>We don&#39;t need no person in the museum. Wij eren onze voorouderen en mensen allemaal. Black achievement MONTH ?! seriously this is a joke ..<span> ‘</span> Er volgt nog een post: ‘Misschien een initiatief wat goed bedoelt is maar spreek ons goed aan.’ Het leidde tot een lange discussie, waarin zwarte storyteller <a href="http://www.neskebeks.nl/">Neske Beks</a> het opnam voor musea, zeker als deze proberen om deze issues ter discussie te stellen.</p> <p><strong>Etniciteit in Suriname</strong></p> <p>Ondertussen ben ik deze weken ook op pad met mensen van <a href="http://www.fortnieuwamsterdam.com/">Openluchtmuseum Fort Nieuw Amsterdam</a> in Suriname met wie het Amsterdam Museum een twinning project doet. Gerard Alberga, directeur van Fort Nieuw Amsterdam, woonde in de jaren zeventig in Nederland en hij zat er niet mee dat hij ‘zwartje’ genoemd werd. Hij heeft zwarte, inheemse, joodse en chinese voorouders dus ‘zwart’ is sowieso wat beperkt voor deze typisch Surinaamse mix-max. Ondanks de vermenging binnen het Surinaamse DNA worden cultuur en afkomst sterk langs etnische lijnen beleefd. Het is daar volgens Gerard normaal om elkaar met ‘neger’, ‘javaan’ of ‘chinees’ aan te spreken. Gerard wil de opstelling – in de oude gevangenis in het fort – inrichten door per cel één etnische groep te belichten. Dat leek me ingewikkeld, zeker voor de koloniale periode toen de blanke overheersers zo sterk het leven van de zwarte uit Afrika geroofde bewoners beheersten. Hoe laat je de ene groep zien zonder de andere? En bovendien kwamen er, vaak als gevolg van gedwongen seks tussen masra (meester) en slavin, steeds meer kinderen die ‘gemengd’ waren. De koloniale samenleving, geobsedeerd met kleur, had namen voor elke kleurvariëteit, zoals blijkt uit de tekening in het <a href="https://bukubooks.wordpress.com/joana-stedman/">boek van John Gabriël Stedman</a>. </p> <p><strong>Donker, gekleurd of swag?</strong></p> <p>Na de talkshow, met een djogo op Kwaku-terras, raakte ik aan de praat met een man die enthousiast allerlei rolmodellen aandroeg voor de tentoonstelling. Aan het eind had hij toch nog even een opmerking: ‘Als je de titel nog kan veranderen: maak er donker of gekleurd van, niet zwart. Dat is iets dat de Telegraaf gebruikt’. Terwijl we onze Jamaicaanse vis staan te bestellen, valt mijn oog op een T-shirt dat verkondigt: <em>Black is the new swag</em>. Ook een goede tentoonstellingstitel misschien? </p> <p> </p> https://hart.amsterdam/rsc/56228 2016-07-30T12:20:06+02:00 2016-07-13T23:05:00+02:00 Annemarie de Wildt https://hart.amsterdam/rsc/32994 ICOM general conference Museums and cultural landscapes was the theme of the 24th General ICOM conference (3-9 july 2016). My contribution was a presentation about the Amsterdam Red Light District through the lens of this concept cultural landscape (more about that in a next blog). I spoke at the joint meeting of CAMOC (City Museums) and the ICR (Architecture of museums), two of the 30 committees ICOM members can join. ICOM was established in 1946 and has now 35.000 members. Some 10% of them managed to come to Milan. <p>The cultural landscape of ICOM itself is not easy to travel, least of all because the names of the <a href="http://icom.museum/the-committees/international-committees/">committees</a> are not very inviting: COMCOL (International Committee for Collecting), Intercom (International Committee for Museum Management), ICMEMO (International Committee of Memorial Museums in Remembrance of the Victims of Public Crimes), CAMOC (International Committee for the Collections and Activities of Museums of Cities), DEMHIST (International Committee for Historic House Museums).…... Thirty in total. It is quiet confusing for the first time attendees. ICOM describes the international Committees as ‘global think tanks’ on museum and heritage matters. Thanks to the app – new this year – it was not too difficult to navigate  between the sessions, that were held in the MiCO conference building and museums in the city. The fun of these huge general conferences is the possibility for committee-hopping. An interesting new discovery I made was ICOFOM, the museology committee, that likes to call itself ‘the conscience of ICOM’.</p> <p><strong>Full program</strong></p> <p>Next to the committees dedicated to various museum specialties, ICOM has 119 National Committees, that are the main tools of communication between the General Secretariat and the ICOM members. Lots of opportunity for board positions, as most have 7 till 9 members. They organize the yearly conferences of the committee. Some have newsletters of publish books. Each three year all the committees come together in the <a href="http://network.icom.museum/icom-milan-2016//">General Conference</a>, for three days full of presentations in smaller sessions, key notes, memorials lectures, general assemblies and elections for all the boards. Suay Aksoy form Turkey, who used to be president of ‘my’ committee CAMOC, is ICOM’s new general president;  a warm, intelligent and brave woman.</p> <p><strong>Parties</strong></p> <p>On top of this full program there are excursions and parties, great for more networking and meeting more museum colleagues from one of the 130 different countries present in Milan. Italy has a reputation when it comes to food and drink, but the conference did not live up to it. Compared to the exuberant party in one of the Samba schools in <a href="http://hart.amsterdammuseum.nl/nl/page/29269/social-change">Rio de Janiero</a> three years ago, the small plate of risotto and the lukewarm prosecco at the Farewell party were somewhat meager. The swarms of mosquito’s chased the partygoers away, and the Italian rock did not help either. ‘They should have salsa’, a woman from Mexico complained. The venue of the party was the Triënnale building with some good exhibitions. No prosecco inside, but no mosquito’s either. It was nice to continue conversations that were started in Zagreb, Berlin, Amsterdam or Rio.</p> <p><strong>International communication</strong></p> <p>It is good that there is a forum to communicate between museum professionals from all over the world, although communication is not always easy. There are three official ICOM-languages: English, French and Spanish. At the registration desk one could pick up flags indicating which languages you speak to put on your name tag. Although English is the main language, some presentations were in French or Spanish. And even if we more or less speak the same language, we don’t always use the same concepts or words. But nevertheless, attending a general conference opens your eyes for museum practice and theory in the rest of the world. Ideas about heritage, culture and visitor engagement travel.</p> <p><!-- z-media 56230 {"align":"block","size":"middle","crop":"","link":""} --></p> <p>Informal discussions with museum colleagues were often even better than the formal presentations. The conversation with people from Mexico, Jerusalem, Amsterdam, Hong Kong, Tokyo, Valencia and Moscow over a nice Italian lunch during our Turino excursion, about LGBT issues in museums and society, made me aware once more of the privileged position of working in a Dutch museum. An exhibition about prostitution  or the Red Light District would be possible in only a few other countries, but showing that a museum can show such a difficult subject in museums may inspire others.</p> <p> </p> https://hart.amsterdam/rsc/3073 2016-06-08T22:48:23+02:00 2015-04-02T15:55:00+02:00 Annemarie de Wildt https://hart.amsterdam/rsc/32994 De Slang van de Spuistraat Muurschilderingen met anarchistentekens en All cops are bastards, een verlaten keuken, een door de ME neergezette ladder tussen twee verdiepingen, resten van verfbommen, een boksschool met wedstrijdaffiches, overal pannen en emmers om lekkend water op de te vangen…. de Tabakspanden twee dagen na de ontruiming. Met een collega van het Amsterdam Museum loop ik door het ontruimde Slangenpand. Wat zou bewaard moeten worden van deze iconische plek? https://hart.amsterdam/rsc/46441 2014-12-18T13:29:01+01:00 2014-12-18T13:17:52+01:00 Annemarie de Wildt https://hart.amsterdam/rsc/32994 Pompey till I die John Westwood heeft 60 tatoeages die allemaal refereren aan zijn favoriete club Porthmouth FC of Pompey zoals de fans liefkozend zeggen. In zijn tanden heeft hij PFC laten graveren. <p><!-- z-media 46443 {"align":"block","size":"middle","crop":"","link":""} --></p> <p>Fotograaf Alan Powdrill legde de ingrijpende transformatie plaats die elk weekend plaats vindt in huize Westwood. De twee foto&#39;s leiden tot verbazing en hilariteit bij de bezoekers van Voetbal Hallejula! De keurige handelaar in antieke boeken wordt een van top tot teen in blauw-wit gestoken Porthmouth fan. Ieder jaar werd zijn kleding uitbundiger: hoge hoed, clownschoenen en pruik, alles in de blauw-wit geblokte kleuren van Pompey. In 1989 heeft hij zelfs zijn naam laten veranderen. John Westwood heet nu officieel John Anthony Porthmouth FC Westwood. Alan Powdrill is gefascineerd door <em>the tattood tribe</em>, in Engeland een zeer omvangrijke groep. Dat blijkt ook uit zijn nieuwste project <a href="http://www.alanpowdrill.com/links/Portfolios/ARCHIVE/COVERED/">COVERED</a>. </p> <p><strong>Onderhuidse clubliefde</strong></p> <p>Fanatieke Pompey-fan John Westwood heeft geen wedstrijd van zijn club gemist en hij gaat regelmatig mee naar uitwedstrijden in het buitenland. Zijn huwelijk overleefde zijn passie voor voetbal niet. Er zijn weinig fans die zo ver gaan als Westwood in hun liefde voor de club, maar ook in Amsterdam zijn er heel wat Ajax fans die hun lichaam gebruiken om hun clubliefde uit te dragen. Komende zaterdag komen ze naar het Amsterdam Museum als daar de <a href="http://hart.amsterdammuseum.nl/nl/id/3093">prijsuitreiking</a> plaats vindt van ‘de beste Amsterdamse voetbal tattoo’. <br /> <br /> bron: 11 Freunde Spezial en gesprek met John Westwood<br /> <a href="http://www.alanpowdrill.com/">website</a> Alan Powdrill</p> https://hart.amsterdam/rsc/45554 2014-11-04T17:11:22+01:00 2014-11-04T16:49:23+01:00 Annemarie de Wildt https://hart.amsterdam/rsc/32994 “Mijn held is Messi” Lucas Heijdeman (12) en zijn vader zitten een patatje te eten na afloop van de wedstrijd Ajax-ADO (13 april 2014) . “Zijn jullie fanatieke fans?” vraag ik. “Hij wel,” zegt de vader van Lucas. “Hij vond het heel moeilijk dat Ajax toch geen kampioen geworden is vandaag”. Lucas is vooral boos op Feyenoord, daardoor zijn ze nu geen kampioen geworden. <p>Zijn grote held is geen Ajacied, maar Lionel Messi. Daar heeft hij posters van op zijn kamer hangen. “Messi is een dribbelaar en daar houd ik van. Ik speel zelf ook voetbal en ik houdt ook van dribbelen.” Marco van Basten vindt hij ook geweldig. Lucas en zijn vader gaan regelmatig naar het stadion en zitten dan telkens op andere plekken. Leuk om te zien hoe iedereen reageert. <br /> <em>Every little thing gonna be all right</em> vindt Lucas een fijn lied. “Daar word ik altijd heel vrolijk van. Als het niet goed gaat en ik hoor dat lied, dan word ik weer optimistisch. Dan denk ik, we worden wel kampioen.” Maar ook <em>Bloed, Zweet en Tranen</em> is een favoriet van Lucas. Alleen die ‘joodse liedjes’ daar houdt hij niet zo van. Dat is vanwege de oorlog. Zijn vader vertelt dat Lucas een joods meisje in de klas heeft. Maar soms is het toch erg verleidelijk om mee te schreeuwen met superjoden. “Als we een doelpunt maken, dan mag ik even meezingen”.</p> https://hart.amsterdam/rsc/41104 2014-10-28T17:52:38+01:00 2014-10-28T17:52:38+01:00 Annemarie de Wildt https://hart.amsterdam/rsc/32994 Een lege Coolsingel Tijdens de wedstrijd Ajax-ADO (13 april 2014) staan staan Arthur, Stijn en Gemmeke voor de Arena, lekker in de zon, biertje erbij. Te laat vrij gekregen om nog kaartjes te kopen, maar als Ajax misschien wel kampioen wordt, willen ze erbij zijn. Arthur: “Vorig jaar moest ik werken en dat vond ik heel erg”. <p>Ik vraag of ze hier allemaal zijn vanwege hun passie voor voetbal. Gemmeke zegt lachend: “O nee, ik ben gedwongen”. Is voetbal de nieuwe religie? vraag ik. Zij zegt meteen: “Het is een afgod”. Arthur, die zichzelf een behoorlijk fanatieke fan vindt, zegt: “Het is liefde”. Het gesprek gaat over het verschil in liefde voor je club of voor je vrouw. De liefde uit zich bijvoorbeeld in pijn als Ajax verliest, of toch geen kampioen zou worden. Arthur: “Daar ben ik dan heel chagrijnig over. Dan kijk ik ook geen Studio Sport. Juichende Feyenoord supporters, dat doet ook erg zeer.” “Ga je wel eens naar Rotterdam?” vraag ik. “Een keer met mijn zoon naar Dinoworld, maar dan ga ik ook wel foto’s maken van een lege Coolsingel en dan zet ik erbij dat ik hoop dat die heel lang leeg blijft”. Dat gaat ver, vindt zijn vriend Stijn. Die zou als een goede vriend de marathon van Rotterdam loopt, wel met hem meegaan. </p> <p><strong>Sarren en geinen</strong></p> <p>Het heeft ook allemaal te maken met een beetje sarren en geinen. Dat gaat na de wedstrijd door op Facebook. “Bijvoorbeeld, dan zegt iemand: ‘ff naar Studio Sport kijken’. Dan weet je genoeg.” Ik vraag wat ze van de Israëlische vlag en de Davidsster vinden. “Prima, het heeft namelijk helemaal niets met de oorlog te maken”. Voetbal gaat wel over emoties. Maar voor hooligans die er een puinhoop van maken hebben ze geen goed woord over. “Dat is drank plus een slechte persoonlijkheid”. Even later zie ik ze in het café. Met meer dan 100 man voor een kleine tv. Lang niet iedereen ziet het beeld. Maar samen zingen en samen emoties voelen is ook wat waard.</p> https://hart.amsterdam/rsc/37892 2014-10-28T17:51:37+01:00 2014-10-28T17:51:37+01:00 Annemarie de Wildt https://hart.amsterdam/rsc/32994 &#39;Feyenoord gaat eraan&#39; “1975, Ajax-Feyenoord in het Olympisch Stadion, dat was mijn laatste voetbalwedstrijd” vertelde een collega deze week toen ik hem vertelde dat ik naar Ajax-Feyenoord zou gaan. “God wat was ik bang, vuurwerk, vechten”. Bang was ik niet toen ik samen met collega Sander Rutjens, projectleider van ons voetbalproject, naar de Arena ging op woensdag 22 januari, wel nieuwsgierig. <p>Een tijdje geleden vertelde ik Ronald Pieloor, een van de oprichters van de F-side in 1976 en nu bestuurslid van Ajax, dat ik graag wedstrijden bij zou willen wonen vanuit zoveel mogelijk verschillende vakken. Voor deze klassieker heeft hij kaartjes geregeld voor vak 410. Daar had ik al met verbazing naar zitten kijken vanuit de F side op 18 januari. Het zingen, trommelen en scanderen ging anderhalf uur aan een stuk door.</p> <p><strong>1000% anti-kakkerlak</strong></p> <p>In de metro naar Bijlmer Arena ontmoet ik een vader en zoon die ook in vak 410 zitten. Vol minachting praten ze over de andere vakken waar de mensen zitten in plaats van staan: ‘filmpubliek’. Het is druk op het Bijlmerplein. Veel Ajax sjaals en petten. Ik zie mensen met shirts met het opschrift 1000% anti-kakkerlak. Zo worden de Feyenoordfans – eigenlijk alle Rotterdammers – aangeduid door de hardcore Ajacieden. <br /> Ronald heeft voor begeleiding gezorgd. Een aardige jongen met een vak 410 sjaal om. Hij was in 2001 een van de Ajacieden die vonden dat er wel wat fanatieker aangemoedigd mocht worden en daaruit ontstond VAK410. Terwijl we in een dik opeengepakte rij opgewonden mannen (en een enkele vrouw) staan te wachten voor ingang J. vertelt hij. Inspiratie haalden ze bij de ultra’s in Italië en Argentinië, waar de fans graag wat vuurwerk afsteken en rook produceren. Ze gingen zelf kijken en bekeken foto’s en filmpjes op internet. De globalisering van het voetbal speelt zich niet alleen af bij internationale transfers. ‘Ultra’s VAK410 anno 2001’ staat er op de rand van het vak, net zoals de F-side trots het oprichtingsjaar 1976 vermeldt op de vlag die onvermoeibaar gezwaaid wordt tijdens de wedstrijd.</p> <p><strong>Vuurwerkhond aanwezig</strong></p> <p>Naast het tourniquet waardoor we naar binnen moeten hangt een bordje: ‘Vuurwerkhond aanwezig’. Kaartje scannen, fouilleren. Kennelijk zien we er niet risicovol genoeg uit om onze ID te vragen. Wij hebben ons gehouden aan de kledingcode van die avond: zwart. Ronald stuurde me de dag voor de wedstrijd de <a href="http://www.ajaxshowtime.com/bijzaken-en-geruchten/76458/vak410-in-het-zwart-tijdens-klassieker.html">link</a>: “&#39;Aangezien er wederom geen uitsupporters welkom zijn, vindt er weer een kleurloze klassieker plaats. Onze mening is duidelijk, zonder uitsupporters geen voetbal. Daarom roepen wij iedereen op om zich in het zwart te kleden om zo onze onvrede te uiten over dit besluit&#39;, deelde VAK410 mee via Social media. </p> <p><strong>Entrada</strong></p> <p>We hebben helaas de entrada gemist: de optocht met fakkels vanaf het supporters home naar het stadion, uit protest tegen het wegblijven van de supporters van Feyenoord. @pi_alfa heeft er gelukkig <a href="http://www.youtube.com/watch?v=PKgMOvG5T9E">opnamen</a> van gemaakt. <br /> We krijgen het hokje te zien waar de VAK410 spullen verkocht worden: stickers, shirts. Er ligt ook een rol tape met VAK410-opdruk, maar die mag daar niet verkocht worden. Stickers zijn belangrijk vertelt onze begeleider. Sinds het werken aan de tentoonstelling heb ik er oog voor. Naast de stickers waren me de laatste tijd ook de tags met VAK410 al opgevallen in de stad. </p> <p><strong>Rituelen</strong></p> <p>We gaan een beetje aan de rand van het vak staan. In het midden zouden we meteen opvallen vanwege gebrek aan kennis over de rituelen van de avond. Ajax-Feyenoord is altijd een risico-wedstrijd dus er wordt alleen alcoholvrij bier verkocht.<br /> Vóór de wedstrijd worden en liedjes gedraaid en meegezongen: <a href="http://www.youtube.com/watch?v=VW5el5Vdq78">Bloed, zweet en tranen</a> van Andre Hazes, <a href="http://www.youtube.com/watch?v=fppTIHSM22s&amp;feature=player_embedded">Dit is mijn club</a> van Kees Prins. Het opsommen van de namen van Feyenoord is niet te horen vanwege het fluitconcert om ons heen. Bij de Ajax-spelers klapt heel VAK410 na het oplezen van een spelersnaam één keer hard en roept ‘Hé’. Als de Ajax spelers het veld opkomen klinkt een fragment uit de <a href="http://www.ajax.nl/Sitewide-Tabs/Ajax-Marsch.htm">Ajax-mars</a>. Bij de rijmwoorden (helden, velden) wordt het geluid even weggedraaid en zingen de fans nog wat harder.</p> <p><strong>Haat</strong></p> <p>Er is een groot repertoire aan yells: ‘Voor Ajax Amsterdam olé olé olé’ ‘Superjoden, Ajax-joden’. Soms met bijbehorende gebaren met als bekendste ‘en wie niet springt die is geen jood’. De vloer trilt als het hele vak springt.<br /> Vanwege de tentoonstelling over voetbalrituelen en kijk ik naar het supportersgedrag als naar de liturgie in de katholieke missen uit mijn kindertijd. Deels hetzelfde, maar toch ook weer heel anders. In de kerk werd een boodschap van liefde gepreekt. Dit is – al dan niet gespeelde – haat. Haat tegen de Rotterdammers, de aartsvijand. De eerste keer dat ik het hoor scanderen is heftig: “Het zijn maar kut-kakkerlakken” en dan zeker tien keer achter elkaar en met de armen vooruit. </p> <p><strong>Trommel</strong></p> <p>Midden in VAK410 staat een grote trommel. Naast de trommelaar die de ritmes aangeeft staat een man met een microfoon, die naar Italiaans voorbeeld de <em>capo</em> genoemd wordt. Binnen de kortste keren staan de voorzanger en trommelaar met blote borst. De testosteron giert door VAK410. Het is bijna nooit stil. Ja even, na het doelpunt van Feyenoord in de 7de minuut. Na de gelijkmaker van Ajax en de volgende twee doelpunten gaat iedereen helemaal los. Schreeuwen, elkaar omhelzen. Naarmate de wedstrijd vordert en Ajax verder voorop ligt beperkt het scanderen ‘en wie niet springt die is geen jood’ zich niet meer tot de F-side en VAK410. Op het <a href="http://www.youtube.com/watch?v=ouJ3gRxJqrI">kanaal van @pi_alfa</a> is een compilatie te zien van de beleving van de wedstrijd Ajax-Feyenoord door Vak 410.</p> <p><strong>Rode rook</strong></p> <p>Op een gegeven moment wordt er een rode rookbom afgestoken. Ik zie vaag een spandoek en sms naar een collega met seizoenskaart aan de andere kant van het veld: wat staat erop? Zijn mobiel is leeg en pas thuis zie ik wat er stond: ‘Onze rook is rooier dan Rooie Marck’. <br /> <a href="http://www.youtube.com/watch?v=yksyY5Ij_Q4">Marck</a> was een vorig jaar aan kanker overleden 54-jarige Feyenoord-supporter. Het spandoek was om de heupen geknoopt in stukjes binnengebracht. Op twitter werd verontwaardigd gereageerd, mede omdat Van der Sar in de pauze opriep voor steun aan de kankerbestrijding. <br /> Joop Verschuuren, manager van de supportersvereniging Feyenoord wordt geciteerd in het <a href="http://www.parool.nl/parool/nl/13/AJAX/article/detail/3582532/2014/01/23/Onsmakelijk-spandoek-van-Ajaxfans-veroorzaakt-ophef.dhtml">Parool</a> ‘Over dit spandoek is lang nagedacht. Dit is geen impulsieve daad’. Op het <a href="http://feyenoord.netwerk.to/forums/HTML/forum10/1517-30.php">Feyenoord Forum</a> bezinnen ze zich al op een tegenreactie in de eeuwige strijd: ‘Hoeren zijn het. Bijna hopen op een reactiespandoek met de tekst:... Maar niet rooier dan het bloed van Picornie&quot;...’</p> https://hart.amsterdam/rsc/41603 2015-03-25T12:44:36+01:00 2014-04-29T17:45:27+02:00 Annemarie de Wildt https://hart.amsterdam/rsc/32994 #020today: naar het badhuis Wie heeft het badhuis nog meegemaakt? Voor mijn ouders was het een schrik dat ik naar het badhuis moest, toen ik op een studentenkamer zonder douche terecht kwam. Het was 1975 en er waren toen nog volop badhuizen in Amsterdam. In ‘mijn’ badhuis, om de hoek van de Albert Cuypmarkt, kom ik nog wel eens, er bevindt zich nu een (jazz)café. Een andere favoriet is Café Het Badhuis op het Javaplein. Daar, waar de letters op de gevel en de foto’s in de zaak nog herinneren aan de tijd dat de bewoners van de doucheloze woninkjes in de Oost hun stortbad kwamen nemen. <p>Vanaf 1911 ging de gemeente Amsterdam zich actief bemoeien met de ‘waterbeschaving’: in alle wijken kwamen badhuizen. In de jaren zeventig verloren ze hun functie. Kees Gerritse maakte in 1980 een schilderij van het Badhuis Diamantstraat. Zonder bezoekers, alle nadruk ligt op de architectuur; de gebogen wanden van het karakteristieke ronde badhuis, dat in 1926 werd gebouwd naar ontwerp van Arend Jan Westerman. En op de hygiëne; de waterslangen waarmee na elke douchebeurt de hokjes schoon werden gespoten. </p> <p>Vooral op zaterdag was het druk in de Amsterdamse badhuizen. Het verblijf in het douchehokje mocht maximaal 20 minuten duren. En als je tijd om was, werd er op de deur gebonsd. Wie de draaiklokken naast de douchedeuren in het echt wil zien, kan naar <a href="http://www.museumamsterdamnoord.nl/">Museum de Noord</a> in de Zamenhofstraat. </p> <p>In het tot museum verbouwde badhuis is tot 27 juli een tentoonstelling over Amsterdamse badhuizen te zien. Er zijn enkele douchehokjes nagebouwd; sobere witbetegelde ruimtes met een eenvoudig plankje en wat kledinghaken. Toch een hele verbetering vergeleken met de zinken teil, die ook in de tentoonstelling staat. Daar gingen, soms zelfs in hetzelfde water, alle kinderen in van gezinnen die geen badhuis in de buurt hadden of dat niet konden betalen. </p> <p>Annemarie de Wildt, conservator</p> <p><em>Deze blog is tevens de nieuwste bijdrage voor de rubriek Hebben en Houwen van het</em> <em>Amsterdam Museum in stadsblad De Echo.</em></p> <p>Bekijk <a href="http://hdl.handle.net/11259/collection.39122">hier</a> het werk in de Collectie Online.</p> https://hart.amsterdam/rsc/38615 2020-03-15T22:35:01+01:00 2014-03-18T15:15:00+01:00 Annemarie de Wildt https://hart.amsterdam/rsc/32994 Strijd voor vrouwenkiesrecht <p>Met een speciale eendaagse expositie van het vaandel van de Vereeniging voor Vrouwenkiesrecht doet het Amsterdam Museum mee aan de <a href="http://www.amsterdam.nl/@727104/pagina/">Stempasactie</a>. Op de verkiezingsdag 19 maart hangen we het vaandel op in de Schuttersgalerij ter ere van de vrouwen die zo lang hebben gestreden voor hun kiesrecht. Van 14 tot 15 uur zijn medewerkers van <a href="http://www.atria.nl">Atria</a> aanwezig. Ze hebben bijzondere foto’s bij zich en kunnen bezoekers alles vertellen over de strijd voor het (vrouwen)kiesrecht.</p> https://hart.amsterdam/rsc/616161 2018-10-26T11:48:40+02:00 2011-09-11T11:42:00+02:00 Annemarie de Wildt https://hart.amsterdam/rsc/32994 Het vastleggen van de stad Onder leiding van Sacha Bronwasser, kunstrecensent van onder andere de Volkskrant, spraken Hans Aarsman en Jan Rothuizen op 16 juli 2011 over hun werk in de buurtlocatie van het Amsterdam Museum in aan het Van der Pekplein en over het vastleggen van de stad. <div class="listbox list-located_in"> <div class="list-view-simple"><a class="list-view-simple-thing institution store " title="Buurtlocatie Van der Pekstraat [ Buurtwinkels ]" href="http://buurtwinkels.amsterdammuseum.nl/6855/nl/buurtlocatie-van-der-pekstraat"></a>Aarsman was fotograaf, maar is nu fotofilosoof, of in de woorden van Bronwasser ‘fotografisch patholoog anatoom’. Hij ziet 60.000 nieuwsfoto’s per week waaruit hij er wekelijks één uitkiest om over te schrijven. Jan Rothuizen is de man van de Zachte Atlas van Amsterdam. Aarsman voelt zich thuis op een tentoonstelling over buurtwinkels, zijn vader had een modelslagerij op de Hoofdweg. Tijdens de jaren zeventig gingen supermarkten ook vlees verkopen en veel kleine middenstanders werden weggesaneerd.<span> </span><br />Zijn vader sprak niet graag met de klanten, en ook Aarsman ontwijkt gesprekken tijdens het fotograferen. “Je hebt geen donder aan de antwoorden.” Als jongen leerde Aarsman de stad goed kennen want het gezin Aarsman ging op zondag door de hele stad naar de kerk. Niet in de buurtparochie, want op zondag wilde slager Aarsman zijn klanten liever niet zien.</div> </div> <div class="dv dv-part2 clearfix"> <div class="dv-padding"> <div class="body wiki no_actor"> <h3>De democratische blik</h3> <p>Wat is er nog over van het<span> </span><a href="http://beeldbank.amsterdam.nl/index.php?beginjaar=&amp;eindjaar=&amp;qasked=1&amp;view=1&amp;qtype=anders&amp;q=aarsman">Mosplein</a><span> </span>zoals Aarsman dat fotografeerde in 1993 voor zijn serie Panorama Amsterdam? Steakhouse nr 1 is er nog maar alle winkels van toen, zoals de Kiloknaller, zijn verdwenen. Na de serie Panorama Amsterdam heeft Aarsman zijn camera in de wilgen gehangen. Soms maakt hij nog een kiekje met zijn Iphone. Steeds meer probeerde hij te fotograferen zonder fotografische stijl, omdat die het kijken in de weg staat. Voor het Panorama koos hij een hoog camerastandpunt (zoals hier vanaf het ziekenhuis Amsterdam Noord, nu een hotel) en sneed foto’s ruw aan, zodat mensen of zelfs de Munttoren er half op staan. Hij is geïnspireerd door het vogelvluchtschilderij van Cornelis Anthonisz. uit 1538 een van de topstukken van het Amsterdam Museum.</p> <p><!-- z-media 616163 {"align":"block","size":"middle","crop":false,"link":false,"link_url":""} --></p> <p>Aarsman zoomt tijdens het gesprek soms in op zijn geprojecteerde foto’s, zodat we even een haast abstract beeld van daken te zien krijgen. De hoge blik is voor Aarsman een democratische blik, alles is verder weg, waardoor de hiërarchie tussen de dingen verdwijnt.<span> </span><br />Aarsman wil graag dat we als een detective naar de wereld kijken, ons afvragen wat het onderwerp is. De serie Panaroma Amsterdam was een opdracht van de stad en hij beeldde zich graag in dat hij als een ambtenaar de stad vastlegde. “We zijn met de pleinen bezig” zei hij wel eens als iemand vroeg wat hij aan het doen was. Fotografiedagen waren voor Aarsman dagen met door een dun wolkendekje gesluierd licht, zodat je bijna geen schaduwen ziet, maar wel een gevoel van licht ervaart,´Swammerdamachtig licht´. Van kleinbeeld, waarbij film een soort kladblok was, stapte hij over op 4 bij 5 inch. Duur materiaal, zodat hij zorgvuldig koos wanneer hij afdrukte. De serie Panorama is gemaakt met 6 bij 9 negatieven.<span> </span><br />Hoewel het werk van Aarsman en Rothuizen ogenschijnlijk in niets op elkaar lijkt, blijken tijdens het gesprek grote overeenkomsten tussen de kunstenaars, die beiden naast hun beeldende werk ook een roman geschreven hebben. Rothuizen herkent het loslaten van de hiërarchie. “Niets is belangrijker dan iets anders”. Zijn democratische blik blijkt uit de hiërarchieloze teksten op zijn tekeningen; sociologische observaties naast persoonlijke anekdotes.</p> <h3>Verhalen, niet de waarheid</h3> <p>Rothuizen was geïntrigeerd door de Van de Pekbuurt, een volksbuurt achter de barrière van het IJ. In tegenstelling tot Aarsman praat hij wel heel veel tijdens het maken van zijn tekeningen. Op het Jac P. Thijsseplein was bewoonster Elly Nederveen zijn informant. Hij tekende haar interieur en het plein vanuit haar perspectief. Elly kon niet aanwezig zijn tijdens de middag, omdat ze met pleingenoot Theo op verjaardagsbezoek was. Ze vertelde Rothuizen over de mensen die een ‘pas op voor de hond’-bordje aan hun huis hebben: ‘ze hebben geen eens een hond’. Het gaat hem om de verhalen en niet of ze waar zijn of niet. Vroeger fotografeerde hij, maar dat was ‘een hele slechte manier van in contact komen met mensen’. Hij schilderde ooit abstract, maar verzon steeds vaker smoesjes om het atelier uit te gaan. Hij noemt zichzelf wel een kunstenaar, dat geeft vrijheid. Hij begon met zijn tekeningen van plekken buiten Nederland, maar in eigen land is zijn manier van werken confronterender. Daarbuiten is het exotischer, hier ben je ‘medeplichtig, een onderdeel van de klassenmaatschappij’. Door de tekeningen van de Zachte Atlas van Amsterdam heeft hij allerlei plekken in de stad leren kennen. Rothuizen groeide op in Amsterdam-Zuid ‘gewoon in een huurhuis, toen er nog bakkers en slagers in de buurt zaten’. Hij is de zoon van een journaliste en lijkt met zijn gesprekken met mensen over de plekken waar ze verblijven in haar voetsporen te treden. Aarsman zegt dat hij wel jaloers is op de manier die Rothuizen gevonden heeft om in contact te komen met mensen. Het is geen eenrichtingsverkeer; Jan vertelt zelf ook veel om vertrouwen te winnen. Hij maakt foto’s van details. Dan maakt hij uit de grote hoeveelheid een scène. Soms klapt hij een plek als het ware open om alles een plaats te kunnen geven zoals de woonkamer van Elly.</p> <h3>Het portretteren van de stad</h3> <p>Rothuizen werd met zijn Zachte Atlas een portrettist van de stad. Hij is ook geïnteresseerd in andere stadsportrettisten zoals Ed van der Elsken die vroeg in de ochtend vanuit een auto een route door het centrum van Amsterdam vastlegde. Onlangs heeft hij samen met anderen een remake van deze route gemaakt. Hij toont wat foto’s van Jacob Olie, waardoor hij heeft leren begrijpen hij hoe de stad vroeger in elkaar zat. Het gesprek gaat over het vastleggen van de stad. Het Stadsarchief heeft een enorme verzameling, onder andere doordat fotografen telkens weer op pad gingen en gaan om plekken vast te leggen, vooral als er iets zou gaan veranderen. Dat gebeurt tamelijk sec: aanzichten van huizen en straten. En in zekere zin is Flickr het eigentijdse archief van de stad en de wereld. Aarsman vindt het jammer dat de wijde blik ontbreekt. Het is allemaal zo anekdotisch. Rothuizen beaamt dat. Het wordt interessanter als je informatie uit meerdere bronnen hebt. Zo gebruikte hij ook recensies van prostituees van de website Hooker.nl voor een tekening van de Wallen die hij maakte in opdracht van de Dienst Ruimtelijke Ordening.</p> <h3>Het plein</h3> <p>Na afloop van het gesprek gaan we gezamenlijk, in de motregen, naar het Jac. P Thijsse plein. Een van de buurtvaders vertelt over hoe het tegenwoordig op het plein toegaat. En we staan even stil bij het bankje waar de man van de prostituee zat te wachten tot ze klaar was met haar klanten. Door foto’s als die van Aarsman en tekeningen als van Rothuizen kijk je nooit meer met dezelfde blik naar de stad.</p> <p><!-- z-media 616164 {"align":"block","size":"middle","crop":false,"link":false,"link_url":""} --></p> </div> </div> </div> https://hart.amsterdam/rsc/616101 2018-10-26T10:33:56+02:00 2011-03-01T10:29:00+01:00 Annemarie de Wildt https://hart.amsterdam/rsc/32994 De eerste supermarkt In 1953 kwam de eerste echte supermarkt in Amsterdam (en Nederland). H. van der Weijden, bedrijfsleider van de Coöperatieve Inkoopsvereniging Amsterdam, was in de Verenigde Staten geweest en kwam terug met enthousiaste verhalen over Amerikaanse supermarkten. <div class="dv dv-part2 clearfix"> <div class="dv-padding"> <div class="intro wiki"> <p>Een aantal winkeliers uit de buurt werd aandeelhouder in de nieuwe supermarkt op de hoek van de Kinkerstraat en Bilderdijkstraat. De zaak was maar liefst 400m2 groot, met 30 meter koelkasten, vijf kassa’s, 200 mandjes en 25 winkelwagentjes. Op 8 mei 1953 ging de supermarkt open. Van der Weijden had zeer gunstige aanbiedingen en de mensen stonden in rijen voor de winkel. Dirk zag met lede ogen aan hoe hij overtroefd werd.</p> </div> <div class="body wiki no_actor"> <p><strong>Prijzenoorlog</strong><br />Maar de aandeelhouders/winkeliers waren niet gelukkig met het succes. Hun klanten gingen naar de nieuwe supermarkt en kochten daar producten tegen prijzen die voor de boze winkeliers inkoopsprijzen waren. Aangezien zij de aandeelhouders waren konden ze Van der Weijden dwingen om zich te beperkingen met zijn aanbiedingen. De klanten bleven weg en de zaak ging failliet. De investering van 267.000 gulden was verdampt tot een failliete boedel die getaxeerd werd op 33.000 gulden. Van den Broek kreeg een garantie van zijn vader en wist de zaak over te nemen voor de taxatieprijs, hij kon het huurcontract overnemen en vlak voor de jaarwisseling ging de Supermarkt weer open maar nu met Dirk van den Broek op de witte gevel.</p> <p><strong>Innovatie</strong><br />Dirk bleef telkens iets nieuws bedenken voor zijn winkel, zoals de kassa met draaischijf, waardoor de caissière alvast aan de boodschappen van de volgende klant kon beginnen, terwijl de eerste nog aan het inpakken was.</p> <p> </p> <p><em>bronnen: ongepubliceerde biografie van Dirk van den Broek en gesprek met Dirk van den Broek jr. december 2010 en<span> </span><a href="http://www.rijnen.nl/dirkvandenbroek">http://www.rijnen.nl/dirkvandenbroek</a></em></p> <p><em><!-- z-media 616109 {"align":"block","size":"middle","crop":false,"link":false,"link_url":""} --></em></p> </div> </div> </div>