Zotonic - Atom Feed Module 2024-03-29T16:48:43+01:00 https://hart.amsterdam/nl/ Hart Amsterdammuseum https://hart.amsterdam/rsc/997093 2020-02-16T12:10:08+01:00 2019-12-14T09:48:00+01:00 Nina Reid https://hart.amsterdam/rsc/820765 Collectieboekje Getekend tijdsbeeld Benieuwd wat een negentiende-eeuwer in zijn dagboek tekende, of hoe de aanblik van een luchtballon een dorp op zijn kop kon zetten? In &#39;Getekend tijdsbeeld: Nederlandse tekenaars omstreeks 1800&#39; wordt licht geschenen op een selectie tekeningen uit de collectie van het Amsterdam Museum. <p><!-- z-media 997096 {"align":"block","size":"middle","crop":false,"link":false,"link_url":""} --></p> <p>Het boekje schetst een beeld van de tekenkunst rond 1800: hoe kunstenaars werkten in tekengenootschappen, hoe ze probeerden zeventiende-eeuwse meesters te overtreffen of juist hun eigen omgeving zo gedetailleerd mogelijk vereeuwigden. De besproken werken bevinden zich al eeuwenlang in de collectie van het Amsterdam Museum, maar zijn tot op heden weinig tot niet onderzocht. Studente Nina Reid heeft dit onderzoek tijdens een stage in 2019 verricht en haar resultaten gebundeld in dit boekje.</p> <p>Het boekje wordt in de museumwinkel verkocht of is te bestellen via: <a rel="noopener noreferrer" href="collectieboekjes.amsterdammuseum.nl" target="_blank">collectieboekjes.amsterdammuseum.nl</a></p> https://hart.amsterdam/rsc/807129 2019-07-11T16:25:52+02:00 2019-07-01T13:46:00+02:00 Nina Reid https://hart.amsterdam/rsc/820765 Reis om de wereld Eeuwenlang was voor Europeanen niets zo interessant als de mensen aan de andere kant van de wereld: wie waren ze, hoe leefden ze, en hoe zagen ze eruit? Vóór de dagen van fotografie, wereldwijde social media of budgetvluchten was er maar één manier om erachter te komen: door boeken, met duidelijke illustraties. In het Amsterdam Museum is zo&#39;n set illustraties, door Jacques Kuyper. <p><strong>De mens in boeken</strong></p> <p>Martinus Stuart (1765-1826) schreef tussen 1802 en 1806 een zesdelige boekenserie, waarin hij inspeelde op deze fascinatie. De boeken, getiteld <em>De mensch zoo als hij voorkomt op den bekenden aardbol,</em> beschreven verschillende volkeren in Afrika, Zuid-Amerika en Oceanië, maar ook bijvoorbeeld de ‘Groenlanders.’ Elk hoofdstuk behandelde het leven van een andere nationaliteit of stam: wat werd er gegeten, hoe gedroegen de mensen zich, hoe zag het landschap eruit… Elk hoofdstuk wordt begeleid door een prent, gemaakt naar tekeningen door Amsterdammer Jacques Kuyper (1861-1808). Daarop staat telkens een man en een vrouw uit het betreffende volk, vaak in ‘typische’ kledij en natuur.</p> <p> </p> <p><!-- z-media 807132 {"align":"block","size":"small","crop":false,"link":false,"link_url":"","caption":"Jacques Kuyper, Marokkanen, ca. 1806-1807."} --></p> <p> </p> <p><strong>Westerse blik</strong></p> <p>Stuarts missie was te laten zien hoe de mens &quot;door zijnen oorspronglijken aanleg is en door beschaaving al verder worden kan”: de uitheemse volkeren waren, volgens hem, niet <em>anders</em> dan de mensen in het westen, maar zij leefden in een vroeger stadium van de mensheid – de moderne Europeaan was, vanzelfsprekend, zijn ontwikkeld ideaal. Hij hoopte dat lezers zouden ondervinden dat alle mensen uiteindelijk hetzelfde waren. De teksten zijn niet zelden tamelijk neerbuigend: het is duidelijk dat Stuart zich superieur waande. De negativiteit van Stuart maakt de boeken soms pijnlijk om te lezen. In het hoofdstuk over Marokko, getiteld “Maroccanen,” schrijft hij bijvoorbeeld het volgende: “De geest van het Maroccaansche staatsbestuur, de verwaarlozing der opvoeding in alle standen, en de vernedering van het vrouwelijke geslacht, vormen het volkskarakter tot een zeer ongunstig geheel, waarin geveinsdheid, ondankbaarheid, eigenbaat, woestheid en gevoelloosheid heersen.” Zelf was hij trouwens nooit in één van zijn besproken landen geweest: hij haalde al zijn informatie uit reisverslagen door anderen.</p> <p> </p> <p><!-- z-media 807133 {"align":"block","size":"middle","crop":false,"link":false,"link_url":"","caption":"Jacques Kuyper, Pelew-Eilanders, ca. 1802-1803."} --></p> <p> </p> <p>Over andere volkeren was Stuart beduidend minder negatief: de “Pelew-eilanders”, vandaag de dag de inwoners van de Republiek Palau in Oceanië, worden bijvoorbeeld gezegd vredelievend, gastvrij en beleefd te zijn. Zij zitten op Kuypers tekening in de natuur, want in de vroege negentiende eeuw dacht men dat perfecte harmonie met de natuur de sleutel was tot een “zoete rust,” aldus Stuart. Hiervoor geeft Kuyper in de tekening aanwijzingen: de vrouw zoogt een rustig kind, de man maakt een wapen om zijn familie mee te kunnen beschermen en het water achter de twee weerspiegelt hun eenheid met de natuur. Dit alles legt Stuart uit in zijn tekst; de symboliek moest duidelijk zijn voor zijn lezers.</p> <p> </p> <p><!-- z-media 807137 {"align":"block","size":"middle","crop":false,"link":false,"link_url":"","caption":"Illustraties van koning Abba Thulle en koningin Ludee van de Marquesaseilanden."} --></p> <p> </p> <p><strong>Reisverslagen en idealisme </strong></p> <p>Kuyper baseerde zijn tekeningen niet alleen op de beschrijvingen van Stuart, maar ook op illustraties in andere reisverslagen. Ook die reisverslagen gaven blijk van een ‘witte’ blik op de ander, meestal met een ondertoon van superioriteit. Zo zijn de twee <em>Pelew-Eilanders</em> herkenbaar als Abba Thulle, de koning, en diens vrouw Ludee, beide afgebeeld in het reisverslag van de Britse kapitein Henry Wilson, gepubliceerd in 1788. In de vroege negentiende eeuw werd grote waarde gehecht aan authenticiteit, dus Kuyper zal veel hebben gegeven om de correctheid van zijn tekeningen. Soms maakte hij de mensen op zijn eigen tekeningen wel iets ‘mooier.’ Dat was dan, schreef Stuart, omdat ze in de tekst mooier overkwamen dan op de illustraties in de reisverslagen. Kuyper gaf de mensen een bredere kaak, of meer spieren; hij liet ze in feite overeenkomen met een westers schoonheidsideaal.</p> <p> </p> <p><!-- z-media 807138 {"align":"block","size":"middle","crop":false,"link":false,"link_url":"","caption":"Varken Pua en haan Heihei in Vaiana."} --></p> <p> </p> <p><strong>Toen en nu</strong></p> <p>Boeken als die van Stuart kunnen ons vandaag de dag veel leren over de blik die het westen had op de rest van de wereld: die werd gezien als studie-object, en inherent ‘primitief.’ De onuitgesproken aanname was dat de Westerse mens in alles het meest en verst ontwikkeld was, en dus superieur. Ook laten ze echter zien dat er bij gewone mensen veel interesse was in andere landen en culturen. Stuart was niet de laatste die zich liet informeren – of inspireren – door de reisverhalen van anderen. Voor zijn hoofdstuk over de inwoners van de Marquesaseilanden, bij Frans-Polynesië, haalt hij bijvoorbeeld het verslag van kapitein James Cook aan, uit 1777. Die schreef dat varkens de enige viervoeters op de eilanden waren, en hanen het enige tamme gevogelte. Nu maakte Disney in 2016 een film over Frans-Polynesië: <em>Vaiana</em>. De twee sidekicks van de heldin zijn, u raadt het, een haan en een varken! Het lijkt er dus op dat de invloed van achttiende en negentiende-eeuwse boeken nog altijd merkbaar is in ons beeld van de verre ander.</p> https://hart.amsterdam/rsc/772702 2019-07-11T16:26:32+02:00 2019-05-07T16:29:00+02:00 Nina Reid https://hart.amsterdam/rsc/820765 De kopie van Kobell Hendrik Kobell tekende in 1772 een scène van een zeeslag, waarop Engelse, Franse en Nederlandse schepen met elkaar vechten. Maar in 1772 was er al bijna een eeuw geen grote “zee-bataille” geweest, dus welke strijd tekende hij dan? <p><strong>Vlammen en reddingsboten</strong></p> <p>De weergave van deze dramatische scène bevindt zich in de collectie van het Amsterdam Museum. De tekenaar, Hendrik Kobell Jr. (1751-1779), groeide op bij de Rotterdamse haven, waar hij al op jonge leeftijd veel tijd doorbracht. Van kinds af aan was Kobell geïnteresseerd in de tekenkunst, voornamelijk in het tekenen van schepen en watergezichten. Deze waterverftekening is gedateerd in 1772 en stelt een zeeslag voor. Voor een duister bewolkte achtergrond is een aantal grote oorlogsschepen te zien, dat met kanonnen op elkaar vuurt. Rechts is een schip geraakt; het gaat vlammend ten onder, terwijl de bemanning nog maar net ontkomt op roeiboten. Ook op de linker voorgrond lijkt een schip te sneuvelen; het is al half onder water verdwenen en hoewel een deel van de schippers weer aan boord van een roeiboot lijkt te zijn gestapt, zijn er nog steeds mannen aan boord, die hulpeloos met hun armen zwaaien.</p> <p> </p> <p><strong>Fransen, Engelsen en Nederlanders</strong></p> <p>Het is niet direct duidelijk welke zeeslag Kobell hier heeft willen weergeven; de tekening heeft geen verhelderend opschrift. Het werk zelf geeft echter wel aanwijzingen voor het identificeren van de scène. De meest linkse schepen dragen herkenbare Nederlandse vlaggen. Op de boeg van het middelste schip is een wat gestileerde versie van een oude Franse vlag te zien: op een witte achtergrond, bedekt met Franse lelies, staat een gekroond blauw schild, met daarop weer drie fleurs-de-lis. Deze vlag gebruikte het koninkrijk tussen 1638 en 1790. De vlag op het meest rechter schip wordt nog altijd gebruikt door het Verenigd Koninkrijk, als vlag ter zee: de bekende Union Jack is hier in de linkerbovenhoek van een rood vlak geplaatst. De slag op de tekening zal dus tussen de Franse, Engelse en Nederlandse legers gevochten worden. Dit wordt mede onderbouwd door de beschrijving van het werk in de collectiecatalogus van verzamelaar Carel Joseph Fodor, uit 1863: “Zee-bataille tusschen de Nederlandsche, Engelsche en Fransche vloten.” Gezien de datering in 1772 is het onmogelijk dat deze tekening een contemporaine zeeslag laat zien, tussen 1692 en 1781 deden de Nederlanders immers aan geen enkele zeeslag mee.</p> <p> </p> <p><!-- z-media 772707 {"align":"block","size":"middle","crop":false,"link":false,"link_url":"","caption":"Hendrik Kobell, The Battle of Barfleur, 29 May 1692: Admiral Russell\u2019s flagship Britannia, 100-guns, in close action with the Comte de Tourville\u2019s flagship Soleil Royal, 106-guns, ca. 1771-1779."} --></p> <p> </p> <p><strong>Strijd van Barfleur</strong></p> <p>Puur door de datering is dus niet duidelijk welke strijd Kobell heeft willen weergeven. Er is echter een schilderij van Kobell bekend, waarop hij de Strijd van Barfleur heeft weergegeven. Deze slag vond plaats op 29 mei 1692, toen de Franse vloot de Nederlands-Engelse alliantie aanviel. Kort hierna vond de zeeslag bij La Hougue plaats, waar de Fransen verslagen werden. Doordat de schepen op beide werken overeen lijken te komen, is het aannemelijk dat ook de tekening in het Amsterdam Museum deze slag laat zien.</p> <p> </p> <p><strong>De kopie van Kobell</strong></p> <p>Deze identificatie wordt bevestigd door het feit dat de tekening lijkt te zijn gekopieerd naar een schilderij dat in 1693 van de zeeslag werd gemaakt door Ludolf Bakhuizen (1630-1708), dat hieronder te zien is. Hoewel sommige details onderling verschillen – zo is het werk van Bakhuizen duidelijk minder donker van kleur, en zijn er in de plaatsing en ontwerpen van sommige schepen verschillen aan te wijzen. Toch werkte Kobell ongetwijfeld met het werk van Bakhuizen in het achterhoofd; de compositie is identiek en de vlaggen en het brandende schip komen precies met elkaar overeen. Kobell, als schilder van zeegezichten, zal ongetwijfeld hebben opgekeken naar zijn zeventiende-eeuwse voorgangers in het genre, en het is dus begrijpelijk dat hij een werk als dat van Bakhuizen graag imiteerde.</p> <p> </p> <p><!-- z-media 772708 {"align":"block","size":"middle","crop":false,"link":false,"link_url":""} --></p> <p> </p> <p> </p> <p><a name="_ftn1" href="#_ftnref1"></a></p> https://hart.amsterdam/rsc/735255 2019-07-11T16:26:55+02:00 2019-03-19T09:00:00+01:00 Nina Reid https://hart.amsterdam/rsc/820765 Lief dagboek... Wie houdt er nou een dagboek bij? Het woord wekt associaties op met jonge pubermeisjes, die hun zorgen over de jongens in hun klas uiten in een roze schriftje met een slot erop (stel je voor dat Gijs of Klaas het zou lezen!). Maar dagboeken zijn van alle tijden en zeker niet alleen voor meisjes. In de negentiende eeuw hield de jonge kunstenaar Christiaan Andriessen ook een dagboek bij. Zijn dagboek bestaat uit tekeningen die een blik gunnen in het Amsterdam van tweehonderd jaar geleden. <p><strong>Dagboek</strong></p> <p>Het schrijven van een dagboek is een uiterst persoonlijke handeling. Hierdoor voelt het haast voyeuristisch om pagina’s uit het dagboek van Christiaan Andriessen (1775-1846) te bekijken. Andriessen hield van 1805 tot 1808 een dagboek bij, waarin hij zowat dagelijks een tekening maakte. Op vaak humoristische wijze legde hij zo een moment uit zijn leven vast. Hij ging bijvoorbeeld vakantie vieren in Vogelenzang, gaf schilderles aan bekoorlijke meisjes of ging met zijn vrienden de kroeg in. In korte, puntige onderschriften becommentarieert hij de wereld om zich heen: “O jee, daar heb ik mijn oorring verlooren,” staat onder een tekening waarop een viertal mensen de grond afspeurt. “Wagt dan moeten we eens zoeken.” Op een andere tekening spreekt een vrouw een jongetje met een bloedend gezicht aan: “wat scheeld er aan jongen? Wel die jongen snijd me daar met een hakmes in mijn smoel.” Gruwelijk, maar treffend – de jongen met het hakmes loopt rechts de afbeelding uit.</p> <p> <!-- z-media 735265 {"align":"block","size":"middle","crop":false,"link":false,"link_url":""} --></p> <p><strong>Geheimschrift</strong></p> <p>Had Christiaan een mening die te onvriendelijk was om door Jan en alleman gelezen te worden, schreef hij (delen van) zijn bijschrift in geheimschrift. Elke letter met een puntje erboven moest dan worden vervangen door de letter die ervóór staat in het alfabet. Op deze manier kon hij dan opschrijven dat hij iemand niet mocht, of een opmerking maken die eigenlijk niet gangbaar was. Een voorbeeld hiervan is een tekening waarop een oude vrouw gebogen van de pijn staat; een man op straat is pardoes tegen haar aangelopen. “Ik schaterde van lachen,” schrijft Christiaan er in geheimschrift bij; lachen om een oude vrouw kun je als welopgevoede jongeman natuurlijk niet maken.</p> <p> </p> <p><strong>Kunstbeschouwing</strong></p> <p>Het Amsterdam Museum bezit tekeningen uit Andriessens dagboek. Één ervan (zie hierboven) laat een kunstbeschouwing zien, een gelegenheid waarbij een verzamelaar zijn huis of collectie openstelde voor jonge kunstenaars en andere geïnteresseerden. Deze beschouwingen waren populair in Amsterdam, en Christiaan tekende er verschillende van. Soms werden ze gehouden in Felix Meritis, maar net zo goed in de huizen van verzamelaars zelf. De tekening in het Amsterdam Museum laat een kunstbeschouwing zien bij Johan Goll van Franckenstein (1756-1821), die aan de Keizersgracht woonde en een grote verzameling werken van Jan Luijken had. Acht mannen staan rond een tafel, waarop de tekeningen en prenten zullen zijn tentoongespreid, maar twee staan met hun rug naar de rest en bekijken de muren, die vol schilderijen hangen. De tekening is in alleen grijze en bruine inkt neergezet, maar straalt desalniettemin een bewonderenswaardige levendigheid uit. Door twee figuren los te zetten van de groep heeft hij de compositie meer dynamiek gegeven en het is niet moeilijk jezelf óók in de kamer van Goll van Frankenstein te plaatsen, aan tafel in het licht van de kroonluchter.</p> <p> </p> <p><!-- z-media 735276 {"align":"block","size":"middle","crop":false,"link":false,"link_url":""} --></p> <p><strong>Intimiteit</strong></p> <p>De onbevangen vorm van een dagboek zorgt ervoor dat Christiaans dagboek een uniek kijkje in het dagelijks leven in Amsterdam geeft: het is om persoonlijke doeleinden getekend en hierdoor uiterst subjectief. De intimiteit en clandestiniteit die het lezen van andermans dagboek met zich meebrengt, blijkt niet te vervagen met de tijd. Zijn dagboek geeft geen gepolijst beeld van het negentiende-eeuwse leven, maar is net zo persoonlijk als dat van het tienermeisje.</p> https://hart.amsterdam/rsc/720815 2019-07-11T16:27:27+02:00 2019-03-14T12:13:00+01:00 Nina Reid https://hart.amsterdam/rsc/820765 Schetsen van een Schipbreuk Théodore Géricault schilderde aan het begin van de negentiende eeuw een hoopvolle scène: een groep schipbreukelingen op een vlot ziet een schip aan de horizon. Zijn voorstudies laten echter zien dat hij in eerste instantie een veel naargeestiger beeld voor ogen had. <p>Een schilderij kan mooi zijn of verontrustend of misschien een beetje saai; het is onbetwist de meest populaire kunstvorm. Een écht goed schilderij ziet er haast moeiteloos uit, alsof de kunstenaar elk element direct op zijn plaats had. Niet veel schilderijen zijn echter daadwerkelijk zo moeiteloos vervaardigd; de meeste schilders bereiden hun compositie met zorg voor. De voorbereidingen worden natuurlijk niet aan het publiek getoond – het zou maar afdoen aan het eindresultaat! Toch kan het bestuderen van voorstudies inzicht geven in het doel en het proces van de kunstenaar.</p> <p>Neem als voorbeeld <em>Het vlot van de Medusa, </em>geschilderd door Théodore Géricault in 1818. Het werk verbeeldt een gruwelijke contemporaine gebeurtenis: een Frans schip was gezonken en het grootste deel van de bemanning achtergelaten op een groot houten vlot. Géricaults gigantische doek beeldt een moment van hoop voor een tiental overlevenden af: ze zwaaien wanhopig naar een minuscuul scheepje aan de horizon.</p> <p><!-- z-media 720821 {"align":"block","size":"small","crop":false,"link":false,"link_url":"","caption":"Th\u00e9odore G\u00e9ricault, Het vlot van de Medusa, 1818-19."} --></p> <p>Om zijn schilderij zo aangrijpend mogelijk te maken maakte Géricault honderden studies en schetsen voordat hij besloot tot zijn uiteindelijke compositie. Het Amsterdam Museum bezit één van deze studies: een grote pentekening waarop te zien is hoe de schipbreukelingen muiterij plegen. Met veel detail zet Géricault het geweld neer; de vechtende mensen, de rouwenden en de overledenen buitelen over elkaar heen. Deze overvolle compositie lijkt eigenlijk helemaal niet op <em>Het vlot</em> zelf – hier heeft Géricault dus nog niet besloten hoe zijn werk eruit zal gaan zien. Zijn studies, waarvan er meer dan honderd bekend zijn, beelden zijn denkproces opvallend helder af. Zes scènes overwoog hij, waarvan de muiterij slechts de tweede is. De tekening in het Amsterdam Museum stamt dus uit een vroege fase. Uiteindelijk koos hij voor een ander moment; niet de strijd op het vlot, maar juist de hoop om gered te worden.</p> <p>De voorstudies voor <em>Het vlot van de Medusa</em> illustreren de denk- en werkwijze van Géricault en laten hiermee zien wat verscholen ligt achter een doek in het Louvre. Het onderzoeken van deze tekeningen bieden, tweehonderd jaar na dato, een blik in Géricaults zoektocht naar een meesterwerk.</p> <p> </p> <p><em>Nina Reid - stagiair Amsterdam Museum en student kunstgeschiedenis Universiteit van Amsterdam</em></p>