Verhuizing
Sinds de opening van het museum in 1975 had het timpaan een vaste plek in het museum, maar vanwege een vernieuwing van de vaste opstelling moest het verhuizen. Het zal binnenkort te zien zijn in de vaste opstelling Wereld - Stad.
Het losmaken van de muur heeft menig zweetdruppel gekost; het object was stevig met gips verankerd in de muur. Met afmetingen van circa vier meter breed, één meter hoog en twintig centimeter diep kun je je voorstellen dat het aardig wat weegt. Het geheel wordt dan ook gedragen door een zware ijzeren balk.
Schoonmaak
En nu ligt het tijdelijk in stukken voor een schoonmaakbeurt en restauratie. Het was bekend dat het uit meerdere stukken moest zijn samengesteld. Maar bij de laatste plaatsing in de muur waren de naden en lacunes aangesmeerd met gips en bijgekleurd zodat dat niet meer zichtbaar was.
Wat een genot om restaurator Paul Born te horen vertellen over zijn werkzaamheden aan dit museumobject. De technische details over gebruikte materiaalsoorten moet ik jullie schuldig blijven, dat is niet mijn expertise. Veel tijd is in elk geval gaan zitten in het verwijderen van de latere gipsvullingen. Daarna moest er een nieuwe, betere montagemethode bedacht worden. Ik weet dat er gebruik gemaakt wordt van PUR-schuim en honingraatplaat. Dit laatste lichtgewicht materiaal wordt ook in de vliegtuigbouw gebruikt. Ontzettend sterk en niet zwaar. Daarmee wordt aan de achterzijde van elk element een steunlaag aangebracht waarin een plug geboord kan worden zodat het fragment met schroefbouten op een achterplaat bevestigd kan worden. Het geheel is daarmee eenvoudig demontabel en ook de gebruikte lijm en PUR-schuim zijn steeds zo toegepast dat ze weer verwijderbaar zijn.
Het is bijzonder om het timpaan van zo dichtbij te kunnen zien! Normaal gesproken hangt het op tweeëneenhalve meter hoogte en kun je de details niet goed onderscheiden. De schubben op de vis en de gespierde armen en benen van de menselijke en dierlijke figuren zijn zo ongelooflijk gedetailleerd. Paul liet me de vingerafdrukken van de oude meester zien. Deze zijn nog steeds aan de achterzijde zichtbaar.
Bij het verwijderen van de gipsvullingen bleek dat de plaatsing van sommige onderdelen niet klopte. Door de vorm van de losse stukken en na verdere (literatuur) bestudering blijkt bijvoorbeeld dat de vis aan de rechterzijde op ooghoogte met de krokodil hoort te zitten. Dit wordt nu hersteld. En ook de staart van één van de zeemeerminnen blijkt na verwijdering van het gips weer als een puzzelstukje te passen.
Onderzoek
Wat nu ook beter onderzocht kan worden is of de stedenmaagd uit het timpaan identiek is aan een andere stedenmaagd in de collectie. Het blijkt bij nadere beschouwing dat dit tweede exemplaar een enkele centimeter kleiner is en wat gedetailleerder uitgewerkt. Het is bekend dat Quellinus beelden aan particulieren verkocht. Het zou dan ook logisch zijn dat hij ze eenvoudig vermenigvuldigde via een mal. Aangezien een afdruk altijd iets krimpt zou dat het verschil in afmetingen verklaren. Om vervolgens in de afwerking hier en daar een klein detail aan te passen in het gewaad of gezicht. Hier kunnen scans mogelijk meer duidelijkheid over verschaffen. Laten we het verdere onderzoek afwachten.
Verplaatsingen
Sinds 1972 hing het timpaan op een vaste plek in het museum. Uit administratieve gegevens blijkt dat deze al op vele locaties is geweest, namelijk en in chronologische volgorde: in de Kunstkamer van het stadhuis, 1808; in de Stadstekenacademie, 1821; de Koninklijke Academie in het beursgebouw De Keyser, 1837; de Koninklijke Academie in Oude Mannenhuis, tussen 1882-1886, in het Stadhuis in de Prinsenhof; vanaf 1887 in het Rijksmuseum en vanaf 1935 in het Amsterdams Historisch Museum in de Waag.
Wist je trouwens dat dit museumobject een model is voor het marmeren timpaan aan de voorgevel van het zeventiende-eeuwse stadhuis, het huidige Paleis op de Dam? Afgebeeld zijn de stedenmaagd en een gekroonde vrouwenfiguur, die Amsterdam verbeeldt. Zij is omgeven door mythologische wezens die de wereldzeeën uitbeelden. [Meer hierover is te lezen in een eerder artikel #020Today: Triton en Nereïde]
Artus Quellinus
Voor wie niet bekend is met Artus Quellinus, zet ik hier enkele feitjes over deze wereldberoemde beeldhouwer op een rijtje.
- De Zuid-Nederlandse beeldhouwer Artus Quellinus de Jonge werd geboren in het Belgische Sint-Truiden op 20 november 1625 en is gestorven in Antwerpen op 30 november 1700. Onder leiding van zijn oom Artus Quellinus de Oude, eveneens beeldhouwer, werkte hij mee aan de decoratie van het Stadhuis van Amsterdam, het huidige Paleis op de Dam. [Zie artikel: https://hart.amsterdam/nl/page/3982 ]
- Quellinus vervaardigde het timpaan naar een ontwerp van Jacob van Campen (1595-1657). In 1651 of iets later ontving Quellinus 600 gulden voor de vervaardiging van een geboetseerd 'frontespies'. Niet zeker is of deze vermelding betrekking heeft op het timpaan aan de Damzijde. Uit schriftelijke bronnen is een aantal frontispiesen bekend. In een ongedateerde lijst van voor 1806 (1802/03?) wordt 'Van t Stadhuis' een 'Frontespice' vermeld. In 1879 beschouwde De Roever het model als een gipsen kopie.