Dit beeld van de rouwende Maria met de gestorven Christus is opzettelijk beschadigd. Het markeert de overgang, in 1578, van het katholieke Amsterdam naar het calvinistische Amsterdam. Katholieke instellingen waren in dat jaar een paar keer het doelwit van calvinisten die beelden vernielden. Waarschijnlijk trof een zo’n aanval de kapel van het Geertruidenklooster, waar dit beeld zich bevond. Daarbij moesten hoofden en handen van het beeld het ontgelden. Kort daarna verlieten de nonnen dit gebouw na het beeld te hebben begraven. De opvallende ronde gaatjes in de zijkant van het hoofd van Christus dienden waarschijnlijk om zijn doornenkroon mee vast te zetten.
Anoniem, ca. 1450. AM, BA 3968