Op maandag 7 mei 1945 was de Dam vol met duizenden blije Amsterdammers. Zij stonden te wachten op de Canadese bevrijders, die op die dag in de stad zouden aankomen en de aanwezige Duitse militairen en milities zouden ontwapenen. Er was een muziektent opgezet, een feesttribune voor de festiviteiten opgetrokken en er waren enkele draaiorgels naar het plein gebracht om hun muziek ten gehore te brengen. Het was immers feest; de Duitsers hadden zich overgegeven.
Het Snotneusje was van de Westerstraat in de Jordaan naar de Dam gebracht en schuin tegenover de Bijenkorf geplaatst. Rond het middaguur kwamen de eerste geallieerde voertuigen de Dam oprijden. De feestvierende menigte juichte voor hun bevrijders, maar uitte ook zijn woede jegens de Duitsers. Ooggetuigen meldden later dat de sfeer feestelijk was maar ook grimmig. Er was een spanning merkbaar tussen de aanwezige Nederlandse Binnenlandse Strijdkrachten en de Duitse militairen.
Het is nooit duidelijk geworden wat het motief was, maar rond 15.00 uur opende een aantal Duitse soldaten vanuit de Groote Club op de hoek van de Kalverstraat het vuur op de feestgangers op de Dam. Tijdens de bijna twee uur durende beschieting werden 32 mensen dodelijk geraakt. Ruim tweehonderd mensen raakten gewond en honderden vluchtten naar nabije straten en steegjes, of zochten dekking achter lichtmasten, trampalen én Het Snotneusje. Het draaiorgel werd door kogels getroffen, maar de mensen achter het muziekinstrument bleven ongedeerd.
Na twee uur werd het stil op de Dam. Gewonden en overledenen zijn weggebracht en het plein is uitgestorven. Het Snotneusje stond er verlaten bij, vol met kogelgaten. Eén wiel ontbrak, omdat een auto in de chaos tegen het instrument was aangereden.