De Plantage en Watergraafsmeer waren ooit buitengebied van de stad Amsterdam.
Aan de oostzijde van de stad ontstond in de 17de eeuw een recreatiegebied binnen de stadsgrenzen van Amsterdam: de Plantage. Er werden tuinen en tuintjes aangelegd, waar de inwoners van Amsterdam zich konden verpozen. De nog immer populaire dierentuin Artis opende in de Plantage in 1838 de deuren voor het publiek.
Verder naar het oosten van de stad was extra bescherming nodig tegen wateroverlast van de Zuiderzee (nu het IJsselmeer). Het stadsbestuur besloot daarom, in het midden van de 17de eeuw, om de Watergraafsmeer in te polderen. De nieuwe drooglegging werd met enthousiasme verwelkomd door de regenten. Het bood hen de mogelijkheid om er fraaie buitenplaatsen te bouwen, waar ze de zomermaanden konden doorbrengen.
Van al die huizen is alleen Frankendael overgebleven en dat is daarmee de enige nog te bezichtigen buitenplaats op Amsterdams grondgebied.
