Ontwerp van Margeret Kropholler
Vanaf de straat is nauwelijks te zien dat dit kleine landhuis met zijn plastisch vormgegeven rieten dak en markante schoorstenen twee aparte woningen bevat. Op het eerste gezicht ziet het er uit als één bouwvolume. De dubbelvilla is in 1918 ontworpen door Margaret Kropholler, de eerste vrouwelijke architect in Nederland. Het zijn twee van de zeventien villa’s die in opdracht van de Amsterdamse tegelhandelaar en projectontwikkelaar Arnold Heijstee op een onbebouwd stuk bosgrond in Bergen verrezen. Vijf jonge architecten deden aan het project mee. Kropholler paste een ongewone plattegrond toe. De huizen zijn ruggelings aan elkaar gekoppeld en vormen daarmee elkaars spiegelbeeld, wat tot gevolg heeft dat de ene façade op het zuiden is georiënteerd en de andere op het noorden. Geraffineerd in beide voorgevels zijn de hoge gekoppelde schoorstenen die in één vloeiende lijn de middenportieken op de begane grond benadrukken. Kropholler gebruikte grote raamoppervlakken zonder roedeverdelingen, terwijl horizontale ladderramen als een hoofdkenmerk van de Amsterdamse School gelden. De interieurs waren voorzien van de modernste vindingen. Zo werd er gekookt op gas in plaats van op een kolengestookt fornuis. Andere snufjes waren stortkokers en doorgeefluiken. Terug naar de buitenkant. Uit de naamgeving van de panden vloeiden een paar ornithologische consequenties voort. Kropholler ontwierp kubusvormige uitsparingen in de buitenmuur naast de erkers waarin vogels – van binnen uit – gevoederd konden worden. Voorts liet zij nestelspleten in het muurwerk uitsparen, die tevens de expressiviteit van het metselwerk verhogen. Niets ontsnapte aan Krophollers aandacht. Zelfs het bakstenen bruggetje dat naar de woningen leidt is door haar ontworpen.
Amsterdamse School
Architecten van de Amsterdamse School kregen al vroeg vaste voet in Bergen. Daar ontstond een vruchtbare wisselwerking met andere kunstenaars en schrijvers, waaronder de Bergense kunstenaarskolonie. Tegen die intellectuele achtergrond nodigde Arnold Heijstee architect J.F. Staal uit om een villapark te ontwerpen op een braakliggend stuk bosgrond. Het terrein moest plaats bieden aan zeventien te verhuren landhuizen. Staal, die juist het nieuwe kantoor van Heijstee in de Amsterdamse Reguliersbreestraat had gebouwd, nodigde daartoe vier jonge architecten uit, onder wie zijn assistente (en latere echtgenote) Margaret Kropholler. De anderen waren J.F. La Croix, Piet Kramer en C.J. Blaauw. Staal zelf deed ook mee aan de invulling van Plan Meerwijk (zo genoemd naar een eerder drooggelegd meertje in de buurt). Het was de droomopdracht van elke architect. Heijstee stelde als enige voorwaarde dat er ruim gebruik zou worden gemaakt van zijn Amsterdamse tegelvoorraad, wat gezien de decoratieve mogelijkheden die dit materiaal bood voor de betrokken architecten geen beperking zal zijn geweest. Voor het overige kregen zij, binnen zekere budgettaire voorwaarden, volledige vrijheid om hun ideeën in de praktijk om te zetten. De bouw van Plan Meerwijk liep als een trein. In een recordtijd van acht maanden was het villapark met zijn even fantasievolle als economische kavelplattegrond voltooid. De nieuwe wijk werd direct onderkend als een belangrijk voorbeeld van expressionistische bouwkunst, met veel siermetselwerk, gepotdekselde houten delen en rieten daken. Erg brandveilig was Meerwijk daarmee niet; van de zeventien villa’s zijn er in de loop der tijd vier afgebrand.
Kritiek op Villa Meerwijk
Villa Meerwijk oogstte naast veel lof ook de nodige kritiek. Niet iedereen was te spreken over de nieuwste ruimtelijke ontwikkeling van het dorpje Bergen en al helemaal niet over de huizen die daar verrezen in de stijl van de Amsterdamse School. Deze bouwtrant zou resulteren in onvolwassen architectuur, zo luidde een meermalen gehoorde klacht. Er werd zelfs gerijmeld over de ‘Bergense ziekte’. "In het Park Meerwijk, onder Bergen, Is ’t door een nieuwe griep niet pluis, Die onlangs daar werd waargenomen, Aan elk pas opgetrokken huis. Mocht zij zich elders ook vertoonen, Dan is het middel bij de hand, Om haar afdoende te bestrijden: Een weinigje gezond verstand." Ook Henri Polak vond al die vernieuwingen in Bergen maar niets. "Ik ken in ons land geen dorp (behalve dan Rijswijk) dat zóó gehavend is als Bergen", aldus de sociaal-democratische voorman in 1925. Tegenwoordig wordt de Amsterdamse School algemeen beschouwd als één van de belangrijkste expressionistische bouwstijlen in het begin van de 20ste eeuw in Europa. Park Meerwijk is nu een beschermd dorpsgezicht, terwijl de afzonderlijke huizen inmiddels de status van rijksmonument bezitten. Het kan verkeren.