Een van de oudste dorpen van het Gooi
Het dorp Laren wordt gezien als één van de oudste dorpen van het Gooi. De oudste resten van bewoning dateren uit de periode 300.000-35.000 voor Christus. Hier weten wij echter niet veel van. Toen in 1840 werd begonnen met archeologisch onderzoek, bleken er aanwijzingen te zijn voor een veel recentere bewoning. Er bleken op de heide (aan beide kanten van de weg tussen Hilversum en Laren) grafheuvels uit ongeveer 1500 voor Christus te liggen. In deze graven werden aarden bekers in de vorm van een klok gevonden. Deze cultuur werd daarom ook wel de ‘klokbekercultuur’ genoemd. Rond 400 na Christus vestigden zich nieuwe bewoners in het gebied: boeren. Zij trokken naar het lager gelegen deel: de Brink.
Vee
Hoewel de Brink tegenwoordig het centrum van het dorp is, was het vroeger een plek aan de rand van het dorp. Hier lag de Coeswaerde (afgeleid van ‘koewade’). Dit was een waterplaats waar koeien en schapen uit kwamen drinken, wanneer zij terugkwamen vanaf de heide. Op de plek van de Coeswaerde ligt nu de vijver. De Brink diende in vroege tijden waarschijnlijk als vergader- en verzamelplaats. Hier kwamen de bewoners bijeen om te overleggen over zaken die de gemeenschap aangingen en hier dreven zij het vee naar toe als zij werden bedreigd door rovers.
‘Frankische driehoek’
Nog veel meer dorpen in Nederland zijn ontstaan rondom een brink. Op de brink plantte men bomen om te gebruiken als bouwmateriaal. Men ging er altijd vanuit dat de brinken een typisch middeleeuws verschijnsel waren. Daarom werd een brink ook wel een ‘Frankische driehoek’ genoemd: naar een volk dat in de Middeleeuwen in de zuidelijke Nederlanden woonde. Dit blijkt echter een mythe te zijn. In Laren zijn er naast de centrale Brink nog twee andere brinken. Eén daarvan, de kleine Brink, bevindt zich aan de Sint Janstraat, de andere is gelegen aan de Torenlaan.
Ontmoetingsplaats
Tegenwoordig is de Brink als hart van het dorp Laren nog steeds een ontmoetingsplaats. Rondom het midden van het plein zijn boerderijen, winkels en restaurants gebouwd. Opvallend is de waterpomp, die in 1907 door beeldhouwer Eduard Jacobs vervaardigd werd. De pomp moest aan schoolgaande kinderen vers drinkwater bieden en was tegelijkertijd een herinnering aan kunstenaar Anton Mauve. Deze was bekend door zijn schilderijen van het Gooische landschap. Ook staat er een gedenkbankje uit 1912 voor dorpsonderwijzer Johan van Wulfen. Hij was belangrijk vanwege een door hem ontwikkelde leesmethode: 'Sprekende letterbeelden'. Tot slot staat er ook een oorlogsmonument ter nagedachtenis aan de slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog.
Spoorlijn
In 1874 werd een spoorlijn gebouwd die Amsterdam met Hilversum verbond. Desondanks was het Gooi nog steeds niet optimaal bereikbaar. Dit was niet naar de zin van hoteleigenaar Jan Hamdorff; hij wilde zoveel mogelijk mensen naar Laren (en dus naar zijn hotel) trekken. Mede op zijn initiatief werd Laren op 15 april 1882 officieel ontsloten door de ontwikkeling van een stoomtramlijn tussen Amsterdam en Hilversum. Deze lijn, in de volksmond ook wel ‘Gooische Moordenaar’ genoemd vanwege het grote aantal verkeersongelukken, begon bij het Weesperpoortstation. In Laren stopte de tram bij de aan de Brink gelegen herberg De Vergulde Postwagen; even later zou deze omgebouwd worden tot Hotel Hamdorff. In 1906 werd de halte verplaatst naar even verderop; tegenwoordig heet dit de Stationsweg. De Gooische Stoomtram hield op met bestaan in 1939.
Kunstenaars
Door de verbeterde infrastructuur kwamen steeds meer mensen naar het Gooi. Onder hen waren veel kunstenaars. De eerste kunstenaar die Laren ontdekte, was de Haagse school-schilder Jozef Israëls. Hij kwam in 1874. Na hem kwamen ook Albert Neuhuys en Anton Mauve. De eerste werd erg bekend door zijn schilderijen van Larensche binnenhuizen, de laatste vooral door zijn Larensche landschappen. Sommige kunstenaars bleven maar een tijdje; dan verbleven zij in De Vergulde Postwagen/Hotel Hamdorff. Sommigen, zoals Neuhuys, kochten er een huis. Jan Hamdorff had Laren al op de kaart gezet door de ontwikkeling van de infrastructuur en nu zag hij in Laren ook een potentieel kunstenaarsdorp. Hij liet kunstenaars in zijn hotel exposeren en bood hen de gelegenheid tot samenkomst in het aangrenzende café Het Kroegje. Nog steeds staat Laren bekend als een artistiek dorp. Het Singermuseum, in 1956 opgericht door het Amerikaanse kunstverzamelaarsechtpaar Singer, vormt hier nu het hart van.