In het busje van Waterproof Tours tref ik mijn medereizigers van die dag, de gidsen en een cameraman die een promotiefilmpje maakt. Eerst even suikerriet proeven bij een fruitstalletje. Ik ken de mierzoete rietstengels van de Keti Koti Tafels. Ik vertel gids Jahirah over de manier waarop suiker bij die gelegenheid fungeert als symbool van de zoete vrijheid na de afschaffing van de slavernij (1863). Ze is gefascineerd door het ritueel. In Suriname wordt anders omgegaan met het slavernijverleden dan in Nederland.
Expeditie naar plantage Concordia
We rijden over de Oost-Westverbinding. Bij de voormalige plantage Stolkertsijver stappen we over in een korjaal. In 2001 hoorde architect en kenner van de Surinaamse plantagegeschiedenissen Philip Dikland dat er op de verlaten suikerplantage Concordia nog een gietijzeren waterrad was. Samen met de man die hem dit vertelde ging hij op expeditie.
Liesbeth Gummels van Waterproof Tours hoorde jaren na de ontdekking van Philip Dikland over plantage Concordia en ging ook op expeditie. Na het (her)ontdekken van het waterrad nam ze Philip Dikland mee voor de uitleg en zijn uitgebreide kennis over de locatie. Liesbeth besloot om rond de geschiedenis van suiker een dagtour van haar bedrijf Waterproof Tours te creëren. Bij het schoonmaken van het terrein ontdekten ze nog een molen, een waarschijnlijk negentiende-eeuwse stoommolen, ooit gemaakt in Liverpool in de Fawcett-fabrieken.
We leggen aan in een bocht van de (boven) Commewijne rivier. Inmiddels is er een pad door het oerwoud gekapt. Naast een kanaal staat het metershoge rad, half in het water weggezakt met op de grond de persen waarmee het suikerriet werd geperst om het sap daarna in te koken tot ruwe suiker. Het zijn de restanten van een getijdemolen, die gebruik maakt van het verschil tussen eb en vloed van de rivier: rond de twee meter. De getijden molens werden in de achttiende eeuw ingevoerd in Suriname. Voor wie het kon betalen was het een efficiënter vervanger van de traditionele beestenmolens waarin dieren rondliepen, die zo de suikerpers in beweging zetten. Het nadeel van getijdenmolens is dat er soms in de nacht gewerkt moest worden. Het werk was al gevaarlijk, menig slaaf heeft een arm verloren die bekneld raakte in de persen. Moet je je voorstellen hoe zwaar het was in de pikdonkere nacht. Ik doe mijn ogen dicht en leg mijn hand op het gietijzer. Het voelt alsof ik de geschiedenis aanraak.
Slavernij en schaamte
Er is enige verbeeldingskracht voor nodig om je deze plek voor te stellen als hart van de suikerplantage, waar de rietstengels aangevoerd en geperst werden voor ze naar het kookhuis gingen. Het moet open geweest zijn toen, zonder de hoge bomen, met een houten plantershuis langs de rivier, velden met suikerriet en achterin de hutten waarin de slaven sliepen.
Hoe reageren toeristen op de restanten van de plantage, vraag ik aan gids Jahirah. “Sommige Nederlanders zijn erg onder de indruk”, vertelt ze. “Ze weten eigenlijk nauwelijks iets van slavernij en sommigen zeggen ‘ik schaam me dat ik Nederlands ben’” Surinamers zijn meestal minder geïmponeerd. Jahirah hoort vaak: “Wat moet je met de oude troep, weg ermee”.
In de handout bij de tour staat een achttiende-eeuwse kaart van Suriname. Terwijl we langs de dicht begroeide oevers varen, probeer ik me voor de geest te halen, dat daar twee eeuwen geleden de ene na de andere plantage lag. In de loop van de negentiende eeuw en zeker na de afschaffing van de slavernij zijn die allemaal verlaten.
Contractarbeiders
Een heerlijke lunch in een Javaanse warung in Tamanredjo vormt de opmaat voor het volgende hoofdstuk in de geschiedenis van de suiker. Na de afschaffing van de slavernij in 1863 - eigenlijk 1873 want de vrijgemaakte slaven moesten nog tien jaar op de plantages blijven werken - haalden de Nederlandse kolonisatoren zogenaamde contractarbeiders uit Brits-Indië en van Java (Nederlands-Indië). Voor Prem Dihal is de Sugar Trail ook een tocht door zijn familiegeschiedenis. Zijn voorouders kwamen vanuit Brits-Indië terecht op plantages in het Commewijne gebied. De zoete vrijheid was voor hen helemaal niet zo zoet.
Werkspoor Amsterdam
We gaan naar Mariënburg, in 1745 als plantage gesticht. In 1882 wordt de verlaten plantage gekocht door de Nederlandsche Handel-Maatschappij. Er wordt een suikerfabriek gebouwd, die ook het suikerriet van de omringende plantages verwerkt. De eerste 94 Javanen die in 1890 aankwamen in Suriname gingen rechtstreeks naar Mariënburg.
Op de etiketten van flessen Borgoe 82, die voor het eerst op de markt kwam 100 jaar na de stichting van de fabriek, staat de fabriek nog in volle glorie. Hoewel er in 1982 nog 8000 ton suiker en 945.000 liter rum werd geproduceerd, was het materieel toen al sterk verouderd. We worden rondgeleid door Toekijan Soekardi, wiens vader als contractarbeider uit Java kwam. Toen hij geboren werd in 1934 was het systeem van contractarbeid afgeschaft. Met een schrift vol foto’s en aantekeningen leidt hij ons langs de lege fabriekshallen en de moleninstallatie die in 1922 gebouwd werd door Werkspoor Amsterdam.
Verval
Plannen voor een openluchtmuseum of nieuwe bestemming van de plantage komen niet van de grond. Maar juist door het verval oogt het zeer fotogeniek en Mariënburg is tegenwoordig dan ook het decor van heel wat videoclips en modereportages.
Soekardi vertelt over de productie van suiker en rum en hoe begeerd het baantje van rumproever was, maar ook over de hiërarchische verhoudingen en de afstand tussen Europeanen en niet-Europeanen. Ook binnen de verschillende etnische groepen waren er soms spanningen. Ook tussen mannen en vrouwen was er onderscheid. Mannen kregen 60 cent per week, vrouwen 40.
Herinneren en herdenken
Mariënburg is ook een herinneringsplek, met een monument voor de immigratie van de Javanen. Ook de opstand van Hindoestaanse contractarbeiders van 1902 wordt herdacht met een monument voor de 16 mannen die neergeschoten zijn door het koloniale leger. Ze waren in opstand gekomen tegen de Schotse plantagedirecteur James Mavor, die niet de overeengekomen lonen betaalde en vrouwelijke arbeidsters verkrachtte. Prem Dihal vindt het indrukwekkend om het monument hier aan te treffen. Toen hij in Suriname op school zat in de jaren zestig is daar nooit over gepraat. Van zijn ouders hoorde hij wel over de opstand.
De Sugar Trail doet me denken aan de Black Heritage Amsterdam Tour, een boottocht die voert langs Amsterdamse plekken die te maken hebben met de Afrikaanse diaspora en met slavernij. In de Jordaan stonden veel suikerfabriekjes waar de suiker uit Suriname verwerkt werd. Door de verhalen tijdens de tour komt die (meestal onzichtbare) geschiedenis tot leven. Ook in Suriname is de geschiedenis van slavernij en contractarbeid niet erg zichtbaar, behalve in de veelkleurige bevolking van het land. Door dit soort tours voel je welke geschiedenissen er schuil gaan achter overwoekerde plantages en verroeste suikerpersen. Maar het mooiste zijn misschien wel de gesprekken over verleden en heden, waar het bekijken van die plekken toe leidt.
Sranan Libre
We rijden naar Fort Nieuw Amsterdam en stappen op een bootje dat ons naar Paramaribo brengt. De gidsen halen een fles Borgoe tevoorschijn. Een mooi einde: Sranan Libre cocktails op de Suriname rivier.
Op Fort Nieuw Amsterdam komt binnenkort een verwijzing naar de Sugar Trail. Een van de doelen van het twinning project is om mensen vanuit het openluchtmuseum te verwijzen naar andere plekken waar de geschiedenis van Suriname zichtbaar en tastbaar is.
literatuur
Anne Blondé, Plantage Mariënburg. Van koffiebes tot rum. Met herinneringen van Toekijan Soekardi. Arnhem 2013 (LM Publishers)
De Ware Tijd, 31 oktober 2015, Het spoor van suiker