We spreken af op een bankje aan het Mosplein. Het is hier druk met winkelende mensen en een volop schijnende zon. We raken enthousiast in gesprek terwijl Denley nog even snel zijn broodje opeet. Hierna lopen we samen naar zijn favoriete plek toe. “Ik woon hier, ik kom elke dag wel langs het Noorderpark. Ik ga daar af en toe skaten, met vrienden chillen, het is er ook rustig om te zitten.”
Wanneer we aankomen in het park, snap ik wat Denley bedoelt: er heerst een vredige, rustige sfeer. Hardlopers en hondenuitlaters komen ons voorbij en we zien een ouder koppel op een bankje in stilte, met hun ogen dicht, genieten van de schijnende zon. Het is een sfeer die ik niet gewend ben in de drukke binnenstad van Amsterdam. Denley is het hiermee eens en hoopt daarom dat het park in de toekomst precies zo zal blijven. “Misschien kunnen ze wel een skatepark erbij bouwen. Er is er één maar die is heel slecht. We rijden nu vooral rond.” We lachen en lopen dieper het park in.
Eenmaal verder in het park vertelt Denley mij dat hij zich geen typische Amsterdammer voelt. Wat vreemd, denk ik direct, Denley vertelt mij toch aan het begin van onze kennismaking dat hij zijn hele leven al in Amsterdam woont? Hoe ziet de typische Amsterdammer er volgens hem dan uit? “Sowieso wit, vanwege de geschiedenis van de stad denk ik. Verder kijken veel Amsterdammers voetbal, ik niet. Het zijn dat soort dingen.” Het wordt mij duidelijk dat Denley wel een band voelt met zijn stadsdeel. “In Noord zijn er veel mensen met migratieachtergrond. Maar ik zie dat er in de rijkere buurten ook meer witte Nederlanders komen.”
Tenslotte vraag ik aan Denley of hij zichzelf in Noord ziet blijven wonen in de toekomst. Hij denk even na en knikt: “Ja, ik zie mezelf niet echt ergens anders heen gaan.” Ik moet lachen en vertel Denley dat ik hem dan wel een echte Amsterdammer vind, en net als mijzelf ook een echte Noorderling. Denley lacht ook: “Ja, Noord is wel echt dé plek om te wonen.”