Aangezien veel 19de-eeuwse interieuronderdelen bewaard zijn gebleven, worden deze waar mogelijk in stand gehouden en dienen zij als aanknopingspunten voor de restauratie. De authenticiteit wordt hiermee zoveel mogelijk gewaarborgd. Zo zijn de gordijnvallen nog bruikbaar, blijft de originele bekleding van de twee crapauds (stoeltjes) gehandhaafd en wordt er voorzichtig omgesprongen met het grotendeels bewaard gebleven behang.
Waar het verval te groot is, wordt gerestaureerd (herstellen in vroegere toestand) of in sommige gevallen gereconstrueerd (namaken). De gereconstrueerde onderdelen zullen worden afgestemd op de authentieke onderdelen van het interieur, zodat oud en nieuw geen al te groot contrast gaan geven.
Bij de restauratie wordt gebruik gemaakt van informatie uit verschillende historische bronnen, waaronder de boedelinventaris die kort na het overlijden van Louisa Willet-Holthuysen is opgemaakt. Een belangrijke visuele bron is een foto uit 1907.