Vanaf 1580 breidt de Nederlandse handel zich binnen 50 jaar uit tot over de hele wereld. Een markant punt is 1602, de oprichting van de Verenigde Oostindische Compagnie (VOC) door de Staten-Generaal. De VOC mag als enige vanuit Nederland in Azië handel drijven, gebieden besturen en oorlog voeren. In feite bepalen de belangrijkste afdelingen (Kamers), vooral die van Amsterdam, en de bestuurders overzee de gang van zaken.
De praktijk overzee wijkt af van die in de Republiek. Enerzijds zijn gemengde huwelijken er gewoon, omdat er in de West en de Oost nauwelijks blanke vrouwen zijn. Anderzijds is scheiding naar kleur en discriminatie daar de dagelijkse praktijk. Waarom? Men past zich aan. Bovendien worden keuzes voor slavernij of segregatie ingegeven door streven naar winst en angst voor opstanden. Waar Nederlanders geen macht kunnen uitoefenen, verblijven zij onderdanig in een kantoor en bieden de lokale heersers jaarlijks geschenken aan. Waar Nederlanders de macht hebben, bouwen zij sterke forten en steden direct aan zee. Niet primair voor verovering van land of het brengen van protestantisme, vooral voor de handel. De zee is cruciaal. Nederland overzee draait om versterkte havensteden, of beter gezegd, versterkte handelsmagazijnen: knooppunten in een wereldwijd web van handelsroutes.