Omstreeks 1585 komt de Republiek tot stand. Na de rommelige eerste 20 jaar zorgt steeds beter georganiseerd geweld ervoor dat de Republiek weerstand kan bieden tegen de Spaanse vorst. Stedelijke schutterijen symboliseren letterlijk en figuurlijk dat burgers bereid zijn te vechten voor de vrijheid. De Tachtigjarige oorlog begint in het Zuiden. Uiteindelijk blijft dat Spaans en katholiek en wordt het Noorden vrij. Hier zijn de calvinisten de baas.
Andersgelovigen worden niet vervolgd. Aan de calvinistische, politieke top leidt geloofsstrijd soms wel tot grote spanningen. Raadpensionaris Van Oldenbarnevelt bekoopt het in 1619 met een veroordeling tot de doodstraf. In de 17de eeuw blijft geweld een belangrijke factor. Een sterk leger en vooral een sterke vloot ziet de Republiek als voorwaarde om handel te kunnen drijven in Europa en de wereld. Soms worden landen tegen elkaar uitgespeeld en soms worden zeeslagen en oorlogen uitgevochten. Als de Engelsen en de Fransen samen aanvallen gaat het in het Rampjaar 1672 bijna verkeerd. De waterlinie en de vloot brengen uiteindelijk redding.
Geweld is ook handel en dus geld. Nederlandse wapenhandelaren, kanonnengieters en geweermakers horen tot de wereldtop. Nog steeds trouwens.