In de winkel zijn winkelkarretjes, een geautomatiseerd kassasysteem, lopende band kassa’s en een vloeroppervlak van 365 m2. Maar het blijft een familiebedrijf dat al jaren bestaat en voornamelijk vaste klanten uit de buurt heeft.
In 1983 opende Jan van Riel in Oost één van de eerste natuurvoedingswinkels van Amsterdam. Deze eenmanszaak van toen heeft hij opgebouwd tot het moderne, grootschalige bedrijf van nu waar de medewerkers een commercietraining krijgen. Een van die medewerkers is zoon Maarten, eerst als vaste kracht op de zaterdag, nu bedrijfsleider en tevens toekomstige eigenaar. Juist omdat deze winkel zo weinig lijkt op ons gangbare beeld van een buurtwinkel, was het interessant te onderzoeken of zo’n gemoderniseerde winkel nog als zodanig kan fungeren.
Drie maanden lang heb ik stadsetnografisch onderzoek gedaan naar deze winkel. Ik heb achter de kassa gezeten en heb klanten verleid een vragenlijst in te vullen door ze een prijs (een tas vol biologische boodschappen) in het vooruitzicht te stellen.
Na talloze observaties, interviews, enquêtes en het afwerken van een zo compleet mogelijke “checklist” aan buurtwinkelkenmerken, concludeer ik dat Ekodis veel van een typische buurtwinkel behouden heeft. Jan is betrokken bij de buurt - zo organiseerde hij samen met Erik van Erik’s Delicatessen een buurtbrunch - , de medewerkers kennen de naam van een deel van hun klanten en andersom, sleutels worden niet meer bewaard maar er kan nog steeds gepoft worden. En niet te vergeten de twee winkelkatten die er zo huiselijk rondlopen en niet alleen de zaak muisvrij houden maar ook vaak aanleiding tot een praatje zijn. Een van de klanten, wijzend naar de katten in een mandje: “Het voelt net als familie hier”.
Jan van Riel is een ondernemende buurtwinkelier die dankzij een dynamische bedrijfsvoering weet te overleven. Door schaalvergroting en modernisering lijkt zijn zaak minder op een buurtwinkel maar is dat nog steeds. Mijn conclusie is dat ook de betiteling tot buurtwinkel mee zou moeten gaan met de tijd.