Zo ook Elsje Christiaens, die in april 1664 vanuit Denemarken naar Amsterdam komt, ongetwijfeld op zoek naar een beter bestaan in de welvarende Republiek. Echter al na twee weken is haar geld op en wordt ze door haar hospita bedreigd en geslagen. Uit woede grijpt ze een bijl en slaat de hospita morsdood. Ze wordt veroordeeld en op 1 mei op de dam publiekelijk gewurgd. De
gerechtsdienaren hangen haar lijk op de Volewijck aan de overkant van het IJ. Hier tekent Rembrandt Elsje, met het moordwapen naast haar.
De twee schetsen laten de keerzijde zien van de Gouden Eeuw. Hoewel een deel van de oorspronkelijke burgers uit de Republiek, rijk en arm, profiteerden van de verkregen welvaart, was dit niet voorbehouden aan de enorme groep buitenlanders hier op zoek naar geluk en een beter leven. Met tragische gevolgen van dien.
De tekeningen van Rembrandt zijn nog tot en met 20 maart in de Regentenkamer van het Amsterdam Museum te zien.