Vrijdagavond 14 juli verzamelden duizenden mensen zich in Geuzenveld. Ze kwamen om samen te treuren over het slechte nieuws dat twee dagen eerder bekend werd gemaakt. Abdelhak Nouri, talentvol voetballer van Ajax (en absolute publiekslieveling) heeft ernstige hersenschade overgehouden aan zijn hartstilstand een week eerder tijdens een oefenwedstrijd in Oostenrijk. Het nieuws sloeg in als een bom en de fanatieke supporters van de F-side organiseerden deze bijeenkomst op de plek waar “Appie”, zoals hij liefkozend wordt genoemd, opgroeide, leerde voetballen en nog altijd woont. Bijeenkomen om het verdriet en ongeloof te delen, maar ook om de familie een hart onder de riem te steken.
Het was een bonte mix van aanwezigen. De F-side, de spelersselectie van Ajax, Ajaxfans, inwoners van de wijk, die Nouri vooral als buurtgenoot kennen. Mannen en vrouwen van alle leeftijden en van zeer diverse culturele achtergronden. Ja, er was zelfs iemand in een Feyenoord-shirt. Al die zichtbare en onzichtbare scheidslijnen tussen mensen in de stad en ver daarbuiten waren even irrelevant. Wat bond was het ongelofelijke drama, waar ieder mens zich aan kan relateren.
De volgende dag stond de foto van Stanley Gontha in de krant. Genomen op het moment dat de vader van Nouri, door over zijn hart te strijken, dee aanwezigen vanuit zijn auto bedankt. Het raakt in alles aan de essentie van het ogenblik. Je ziet – rauw en onontkoombaar – het verdriet en de onzekerheid over Nouri en wat de toekomst hem nog kan brengen. Je ziet het aan zijn vader, maar ook aan de mensen eromheen. Medelijden en verdriet zijn van de gezichten af te lezen, maar ook de wil om vertrouwen en steun uit te stralen naar de vader. En – we leven in 2017 – een groot deel van de aanwezigen wil juist dit moment vastleggen met hun mobiel of fototoestel. Iedereen weet dat dit een voor alle aanwezigen een bijzonder moment is.
In het Amsterdam Museum wilden we dit moment vasthouden, voor nu en voor volgende generaties. Het is een belangrijk moment, en gaat – kijk maar naar de foto – alle Amsterdammers aan. Het is als stadsmuseum goed om ook de verdrietige momenten van de stad te verzamelen, maar het gaat hier niet alleen over verdriet. Het is ook een beeld van hoop en troost. Dat zijn de beelden die beklijven en ook voor volgende generaties herkenbaar zullen blijven. Een goede reden om het in collectie op te nemen.