Haar oma - Leentje Groeizaam (1901 - 1998) - was het jongste kind van haar overgrootmoeder. "Zij vertelde veel verhalen, overleveringen uit de slavernijperiode. Met de mensen werden ook hun uitingen, taal, geloof (winti) onderdrukt en was je officieel strafbaar volgens de wet voor afgoderij. Een wet die onvoorstelbaar pas in 1971, een jaar na mijn geboorte, werd afgeschaft. Er heerst nog steeds een taboe op winti en op de erkenning af te stammen van een slaaf, slavenmeester of beiden. Daarom vier ik elk jaar in klederdracht Keti Koti."
Tegen alle onderdrukking in bleven de mensen strijdbaar, vindt Claudia. Haar angisa verwijst naar die kracht. ‘Ik heb deze uit de losse pols gevouwen maar de punten verwijzen naar een traditionele bindwijze die staat voor ‘ik ga er tegenaan’." De stof voor haar angisa en koto kocht ze op de markt in de Bijlmer. Het is een soort spijkerstof, en verwijst naar de werkkleding van toen." Haar kinderen dragen kleding van Afrikaanse stof: "het is een link met het continent waar we deels vandaan komen."