“Ik heb een koto aan van groene kanten stof met een katoenen onderjurk. Het is een moderne modjo koto. Bij mijn klederdracht horen het jakkie en het hoofddeksel, de angisa. De stof heb ik in Suriname gekocht en de koto is door een nicht gemaakt. Het is traditie in Suriname, dat ik gekleed ga in mijn culturele kostuum op deze belangrijke dag.”
Tegenwoordig zie je nauwelijks meer vrouwen in koto in het straatbeeld in Suriname. Een enkele oudere vrouw draagt nog een hoofddoek. Maar in de week voor 1 juli komen ineens de angisa’s te voorschijn. Schoolkinderen vouwen angisa’s van krantenpapier. De kotomisi (een missie (vrouw) in een jurk) is eigenlijk de dracht van de creoolse Surinamers. Maar in Suriname dragen rond 1 juli ook vrouwen uit andere bevolkingsgroepen een angisa. Het is een van de symbolen geworden om Manspasi Dey, letterlijk Emancipatie Dag te vieren. Zo wordt 1 juli in Suriname meestal genoemd.