De Burck wordt op 9 juli 1811 benoemd tot Keizerlijk Procureur-generaal bij het Keizerlijk Hof te ’s-Gravenhage. Op 21 oktober 1811, nog tijdens het bezoek van Napoleon aan Amsterdam, wordt hij ontslagen wegens openbaar dronkenschap.
Zijn voorganger Beyts was op de hoogte van zijn drankprobleem. Bij De Burck’s benoeming tot president van de Rechtbank in Kortrijk liet Beyts zich ontvallen: ‘tellement adoné à la boisson qu’il ne jouit plus de sa raison et de ses moiens que par intervalle. Ses amies n’ont pu parvenir à le corriger de ce défaut trop connu et trop public, à part cela bon advocat.’
De Burck is gehuwd geweest en heeft voor zover bekend is een dochter, Sophie genaamd.
(Onderzoek en tekst: Suzette van 't Hof)