Erepenning op naam van A. Willet

Erepenning op naam van A. Willet

Alle rechten voorbehouden

Op dit moment is in het souterrain van Museum Willet-Holthuysen de presentatie 'Amsterdamse munten en penningen' te zien. De wandvitrines met glazen planken en een meerzijdige verlichting lenen zich goed voor het tonen van deze kleine objecten. In elk van de acht vitrines worden één of meerdere verzamelaars uitgelicht en ligt een representatieve selectie uit deze collecties. Abraham Willet moet het in zijn eigen huis doen met slechts een kleine vitrine met daarin één penning. Terwijl hij toch een flinke penningenverzameling moet hebben gehad!

Kastje met penningen

Zijn weduwe Louisa Holthuysen liet in 1895 de kunstverzameling en het huis als museum aan de stad na. In de boedelbeschrijving die na haar dood is opgemaakt wordt in het antieke kamertje een penningenkastje genoemd met een ‘collectie zilveren, bronzen en koperen gedenkpenningen en draagtekens’. Het kastje en de penningen duiken in 1899 nog één keer in een document op, helaas opnieuw zonder nadere specificaties: ‘1 kastje met penningen’.

Waarschijnlijk is de collectie penningen van Willet ongedocumenteerd en zonder herkomstvermelding opgegaan in het grotere geheel van het gemeentelijke kunstbezit. In de inventarisboeken en stamkaarten van het museum staan in ieder geval geen penningen als uit het legaat Willet-Holthuysen afkomstig. Bij de inventarisatie en registratie in de jaren vijftig konden de registratoren de Willet herkomst blijkbaar niet traceren. 

Erepenning 1885

Uitzondering is de zilveren erepenning op naam van A. Willet. Op de voorzijde van deze door de medailleur Johan Philip Matthias Menger (1845-1912) ontworpen penning staat het portret-en-profil van Koning Willem III. Op de keerzijde een krans van eikenblad waaromheen de woorden 'voor verdiensten ten opzigte van 's Rijks verzamelingen van Wetenschap en Kunst' te lezen zijn. De erepenning was in mei 1877 bij koninklijk besluit in het leven geroepen om 'als blijk van erkentelijkheid en goedkeuring toe te kennen aan mensen, die door het aanbieden van belangrijke geschenken of op enige andere wijze zich verdienstelijk hebben gemaakt ten opzichte van de verschillende wetenschappelijke en kunstverzamelingen des Rijks’. Op 28 december 1885 werd de penning aan Abraham Willet toegekend voor de schenking van twee schilderijen aan het dat jaar geopende Rijksmuseum.

Algemeen Handelsblad 8 januari 1886, A. Willet

Algemeen Handelsblad 8 januari 1886, A. Willet

Aankopen in juni 1870 

Bij mijn onderzoek naar de herkomst van onze numismatische collectie neem ik op dit moment de veilingcatalogi van het Amsterdamse veilinghuis G. Theod. Bom in de tweede helft van de negentiende eeuw door. Ik ben daarbij vooral op zoek naar de aankopen van de gemeentearchivaris Pieter Scheltema voor de stadscollectie.

Tot mijn verrassing kwam ik in de catalogus van de veiling op 24 juni 1870 Abraham Willet tegen. Hij kocht op die veiling zeker veertig penningen en twee numismatische boeken, waarvoor hij in totaal bijna 250 gulden betaalde. Zijn aankopen waren gevarieerd: meer dan twintig pauselijke penningen, enkele gedenkpenningen op buitenlandse vorsten, maar ook wat Amsterdam gerelateerde penningen. Geen van deze penningen is echter in onze collectie terug te vinden. Misschien heeft Willet ze zelf verkocht, zoals hij in 1858 met een deel van zijn schilderijencollectie deed en in 1874 met zijn keramiekcollectie. Hopelijk kom ik hem de komende maanden bij mijn onderzoek nog als een van de inbrengers bij de veilingen Bom tegen. Nog mooier zou zijn als ik hem als koper vind van bijzondere en zeldzame penningen die in onze collectie zijn te traceren. Wordt vervolgd!

Veiling G.Theod. Bom, 24 juni 1870: Willet biedt op de nummers 355 en 359

Veiling G.Theod. Bom, 24 juni 1870: Willet biedt op de nummers 355 en 359

 

Dit is de eerste blog in een serie blogs ter gelegenheid van de presentatie 'Amsterdamse munten en penningen'. Deze tijdelijke tentoonstelling was van 19 juli tot 12 november 2017 te zien in Museum Willet-Holthuysen