Witkar
Amsterdam bindt de strijd aan met de luchtvervuiling. Een van de manieren om dat te doen is het stimuleren van elektrisch rijden. Elektrische auto's zijn stiller dan benzine-auto's, maar belangrijker: ze produceren geen uitlaatgassen. En dat scheelt een slok op een borrel voor de luchtkwaliteit boven de stad. Vorige maand opende de gemeente zeven oplaadpunten voor elektrische auto's, motoren en scooters. Ze kunnen daar gratis opladen en parkeren. Binnen twee jaar moeten er tweehonderd van zulke oplaadpunten zijn, verspreid over de hele stad. Vooruitstrevend? Nee of tenminste, niet méér.
Al in 1968 introduceerde Luud Schimmelpennink de eerste elektrische auto in Amsterdam: de Witkar. En ook toen al ging het om het bestrijden van de luchtvervuiling. De Witkar was een klein, hoog wagentje dat eruit zag als een soort kruising tussen een fietstaxi en de Pausmobiel. Hij had drie wielen, twee zitplaatsen en een 24 volt elektromotor. Maximum snelheid: 30 kilometer per uur. In het Amsterdams Historisch Museum staat een origineel exemplaar, waarin je films over Provo kunt bekijken en virtueel door de stad kunt rijden.
Je kon de witte autootjes niet kopen, alleen delen. Ook daarin was Schimmelpennink - een van de oprichters van Provo - heel modern. Het kostte tien cent per minuut, alleen voor abonnementhouders. In 1974 opende het eerste Witkar-station, op het Amstelveld. In de jaren daarna volgden er nog vier (aan de Elandsgracht, Nieuwmarkt, Oude Brugsteeg en het Spui).
De Witkar had eigenlijk maar één bezwaar: je kon er niet langer dan een half uur mee rijden. Na een half uur was de accu leeg en moest je hem opnieuw opladen. Misschien is dat de reden dat het nooit een succes is geworden. Schimmelpennink hoopte dat er uiteindelijk zo'n 1200 elektrische deelautootjes door de stad zouden rijden, maar het werden er slechts 35. Na jarenlang kwakkelen verdwenen in 1988 de laatste Witkarren uit het straatbeeld. Tijd om ze weer op te laden?
Gepubliceerd in De Echo op 13 januari 2010