De familie Bulut
Mehmet Ali Bulut was naar Nederland gezonden om hier, nadat hij een cursus Nederlands gedaan had, onderzoek te doen naar de kinderbescherming en zorg voor wezen. In Keban in de provincie Elazig werkte hij als schoolhoofd. De kinderen Bulut gingen naar school in de Indische buurt en leerden al snel een beetje Nederlands.
Zafer tolkte voor zijn moeder bij het doen van boodschappen bij bakker Steenstra en melkhandel Edel. Dochter Serpil, in Trouw een ´klein Oosters prinsesje´ genoemd, ontlokt een vertederde glimlach aan de buurtgenoten. De ´donkere Turkjes´ spelen met de blonde buurkinderen, en soms kibbelen ze. “De ´Turks-Nederlandse betrekkingen in de “Eerste Atjeh” zijn niet bij voortduring onberispelijk..’” meldt Trouw.
Hafida bij kruidenier Edel
Hafida sprak hier geen woord Nederlands. Ze koopt hier melk en jodenkoeken bij Edel was een ouderwetse kruidenier. Voor elke klant weegt de winkelierster de gewenste hoeveelheid af op de weegschaal.
Serpil bij de bakker
De vijfjarige dochter Serpil doet boodschappen bij bakker Steenstra op de hoek van de Celebesstraat en de Eerste Atjehstraat. Zij ging hier naar school en sprak een beetje Nederlands.
Wat is er van de familie Bulut geworden? Leven Mehmet Ali en Hafiza nog? Heeft het onderzoek in Nederland invloed gehad op de Turkse zorg voor wezen? Spreken de kinderen Zafer, Serpil en Meteh nog steeds een woordje Nederlands? Hebben hun vriendjes van de A.H. Gerhardschool en de Batjanschool nog herinneringen aan de ‘donkere Turkjes’?