Deze opvallende gele japon van fluweel en afgezet met struisvogelveren is van Marie Van Someren Brand-Zoethout (1866-1897) geweest. Zij was de echtgenote van de eerste conservator van het Stedelijk Museum Amsterdam, Jan Eduard Van Someren Brand (1856-1904).
In 1895 heeft de schilder Hobbe Smith (1862-1942) een portret ten voete uit (2,22 x 1,25 meter!) van Marie gemaakt, waarop zij de baljapon draagt. Hier heeft de japon kleine pofmouwtjes, terwijl in de huidige staat een band met struisvogelveren op de schouders rust die de schouders grotendeels bloot laten. De kleine aanpassing wijst erop dat de japon is vermaakt en meerdere keren is gedragen. Voor welke bijzondere gelegenheid de japon is gemaakt is onbekend. Enig houvast biedt het schilderij, dat gesigneerd en gedateerd (1895) is. In 1895 zijn er twee belangrijke gebeurtenissen in het leven van Marie en Jan Eduard: zij trouwen en het Stedelijk Museum opent haar deuren. Mogelijk heeft Marie de japon voor één van deze (of beide) gebeurtenissen gedragen.
Slechts twee jaar nadat zij zich liet portretteren, overlijdt Marie Zoethout in 1897 op slechts 31-jarige leeftijd, kinderloos. Van Someren-Brand hertrouwt jaren later met haar zuster Barendina Pieternella Zoethout (1872-1959). De japon is in 1940 door haar aan het Stedelijk Museum geschonken. De japon is na de splitsing van de Dienst Gemeentemusea in het Stedelijk Museum en het Amsterdam Museum in 1985 in de collectie van de laatstgenoemde terecht gekomen.