De richting waarin de stad wordt afgebeeld heeft dus vaak met psychologie en macht te maken: wat vinden we het indrukwekkendst, en wat is het belangrijkst? Een relatief modern voorbeeld van een dergelijke machtspsychologie is de oostwaartse oriëntatie van een kaart waarop New York en de rest van de wereld vanuit de lucht gezien staan afgebeeld. Manhattan is op die kaart reusachtig, de rest van de Verenigde Staten al een stuk minder groot, en Azië een piepklein eilandje op de achtergrond.
Nog een reden waarom het noorden voorheen niet altijd aan de bovenkant van een kaart stond is het feit dat die maatstaf niet altijd bestaan heeft. Tegenwoordig is het welhaast wettelijk verplicht het noorden aan de bovenkant te situeren, maar net als met nieuwe technologie geldt ook hiervoor dat het enige tijd kost alvorens een maatstaf algemeen aanvaard wordt (ik wacht nog steeds op de mobiele telefoon die precies hetzelfde werkt als het exemplaar dat ik daarvoor had).
En daarnaast zijn er praktische redenen om niet voor een noordelijke oriëntatie te kiezen, zoals de standaardafmetingen van papier dat destijds gebruikt werd of de maat van het velijn of perkament. Zo is het velijn van een koe niet vierkant maar rechthoekig. Als daar een kaart van bijvoorbeeld Portugal op moet worden getekend is het begrijpelijk dat het het handigst is als daarop het oosten of het westen boven ligt. Zo past Portugal nu eenmaal het beste op een koe.