Zo’n vijf maanden later had het verpieterde boompje het veld geruimd voor een grote, fraai ontworpen kunstboom, compleet met medaillons, linten en een vrijheidshoed. De eikenbladeren waren van geschilderd metaal. Op 19 juni 1795 werd rond de nieuwe boom gefeest ter gelegenheid van de verkiezing van 'representanten van het volk' en de hernieuwing van de alliantie met Frankrijk. De Dam was toen inmiddels omgedoopt in Revolutieplein. Jonas Zeuner (1727-1814) legde de feestelijkheden van 19 juni 1795 op basis van prenten van anderen vast. Hij gebruikte daartoe een speciale techniek: het graveren van op glas geplakt bladgoud en -zilver.
Van Zeuner zijn alleen maar dergelijke achterglas schilderijen bekend, een arbeidsintensieve en uiterst kwetsbare methode. Eerst bedekte hij de achterkant van een glasplaat met behulp van een kleurloos bindmiddel met goud- of zilverfolie en hierin graveerde hij - in spiegelbeeld- de gewenste tekening. Op bepaalde delen, bijvoorbeeld de lucht, haalde hij het goud en zilver weer weg en beschilderde de vrijgekomen plek in kleur met olie- of waterverf. Hierna dekte hij de achterzijde af met zwarte verf, waardoor de in het goud of zilver gegraveerde lijnen aan de voorkant als zwarte lijnen afstaken. Zeuner heeft in deze, voor hem zo kenmerkende, techniek niet alleen stadsgezichten vervaardigd, maar ook landschappen, portretten en historische voorstellingen.
Zeuners meesterwerk van de revolutionaire Damvoorstelling is te zien in de zaal over de Franse Tijd in de permanente tentoonstelling Amsterdam DNA.
Deze bijdrage verscheen ook in de rubriek Hebben en Houwen van het Amsterdam Museum in stadsblad De Echo.